eeuwóe 3£erkbode Het GEZAG van een Herderlijk schrijven 12 JULI 1963 18e JAARGANG No. 2 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND ÏÉjg Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48. SSlfe Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland jgësjj f)rs, A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Woerden Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo "ik worste1^ ]~)S- Wentsel, Brouwershaven. cn ontkom" Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Voor velen is nu de vakantie aangebro ken. Overal zullen zij uitzwermen, vlakbij en over de grenzen. Moge God hen geven wat zij nodig hebben en hen in allerlei ge varen bewaren. I. In ons artikel van vorige week over het herderlijk schrijven ten aanzien van de kernbewapening stelden wij, dat dr. Berkhof met zijn eis „instemming of uittreden" konsekwent de lijn van ar tikel X van de Ned. Herv. Kerk door trekt, daar de kerk immers weert wat haar belijden weerspreekt. In verschillende gesprekken, die ik na het schrijven van dit artikel ook met Hervormden hebben mocht, bleek mij, dat velen het niet juist achten om deze konsekwentie te trekken, omdat volgens artikel X de kerk wel telkens opnieuw belijdt in haar herderlijke schrijvens, maar dat, eveneens volgens hetzelfde artikel, in al haar uitspraken, brieven, gebeden en liederen Jezus Christus als Hoofd der Kerk en als Heer der wereld belijdt. Het gaat dus zo stelt men om het belijden van de Here Jezus Christus als Hoofd der Kerk en als Heer der wereld. En dit kan impliceren, dat men het wel met het belijden van de kerk eens is, terwijl men toch kritiek kan heb ben op bepaalde uitspraken. In het Veluws Kerkblad van 5 juli gaat ook ds. van Herksen in deze rich ting als hij de vraag naar het gezag van een herderlijk schrijven stelt. Hij schrijft: ,,Ik meen in elk geval ik hóóp me niet te vergissen, wanneer ik zegze hebben indicioneel gezag. Men kan het er mee eens zijn, men kan er al of niet zijn winst mee doen, men kan ze afwijzen, naar eigen visie inter preteren, men kan zich er tegen verzet ten of ze voor kennisgeving aannemen. Maar kerkelijk is men er niet aan gebon den. Wie als kerklid ze afwijst, komt niet onder censuur wie als ambtsdra ger ze negeert of er tegen opponeert, brengt z'n ambtelijke positie niet in ge vaar. Men heeft geen institionele aanpak of ingreep te duchten." Op grond hiervan kan ds. van Herk sen het niet met prof. Berkhof eens zijn, als deze aan het herderlijk schrijven over de kernwapenen wel bindende kracht wil toeschrijven. En hij merkt op: ,,Het houdt onze aandacht gespannen of de generale synode der Herv. Kerk de vraag„Welk gezag in de zin van prof. Berkhof beoordelen gaat. Ik hoop van niet". Op deze vraag naar het gezag van het Herderlijk schrijven vinden wij een antwoord in Hervormd Nederland, eveneens van 5 juli. Hierin schrijft na melijk ds. F. L. Landsman een artikel onder de titel „Het gezag van een her derlijk schrijven in het geding". Uit dit artikel blijkt, dat noch wij, noch ds. van Herksen het bij het rechte eind heb ben gehad. Want stelden wij, dat in een herderlijk schrijven het belijden der Kerk vervat is en stelde ds. van Herk sen, dat ze slechts indicioneel gezag hebben, ds. Landsman stelt, dat een herderlijk schrijven niet als wet kan worden opgelegd aan hen voor wie het bestemd heeft. In zoverre zou men kun nen zeggen men kan het dus naast zich neerleggen. Wat ds. Landsman echter verder schrijft is zo ingrijpend, dat het nog verder gaat als wij vorige week in ons artikel stelden. Hij schrijft namelijk, dat een herderlijk schrijven de bedoe ling heeft om het Woord van God dicht bij het hart en een geweten van een mens te brengen, het moet een dialoog aan de gang brengen voor het aange zicht van Hem, die het eerste en het laatste Woord heeft, waarna hij ver volgt „Dit sluit helemaal de mogelijkheid niet uit dat cr m een Herderlijk schrijven heel stellige dingen worden gezegd Niet alleen omdat er anders geen antwoord is te verwachten. Ook omdat een synode kan menen dat zij ongehoorzaam zou zijn aan haar opdracht om te getuigen van het Evangelie van Jezus Christus tegen over overheid en volk als ze met minder stelligheid sprak. Maar haar gezag (van de synode dus, v. H.) is niet van for mele aard. Wat zij zegt is niet waar, omdat zij het zegt, maar omdat het zo duidelijk en zo krachtig is dat het de gene, die het hoort overtuigt en hij het wel moet aanvaarden als een woord dat van Godswege tot hem werd gesproken en waaraan hij zich daarom dan ook in zijn geweten gebonden acht". Als dit het gezag van een herderlijk Zondagavond. Het valt niet gemak kelijk, om in een paar regels de indruk ken van vandaag vast te leggen. Want zij waren zo velerlei en zo uiteenlopend. Het leven is soms zo samengesteld en dan weet je bijna niet, wat nu de voor rang en de boventoon heeft. Maar bij wat nader bezinning geloof ik toch, dat het de dankbaarheid is, die het sterkst was. Het weemoedige was er ook, want ik had zo graag mijn volle diensttijd ver vuld. „Gedwongen" is een wat dik woord, maar toch wel dringend gead viseerd te worden, om vervroegd ont slag te vragen uit de actieve dienst, is waarlijk niet prettig. Maar, laat ik het niet dramatiseren. Als „Groningen" straks de leeftijdsgrens wat verlaagt, dan ben ik nog legitiem. Elk afscheid is altijd wat pijnlijk. Dat was het vroegere keren ook, maar nu betekende het toch veel meer het afslui ten van een hoogst-belangrijke levens taak, je eigenlijke levenswerk. Want wel hoop ik hartelijk, dat ik er nog een verlengstukje aan mag breien, maar dan is het toch op een ander patroon. Dit was inderdaad een afsluiting. Je weet, dat het einde gekomen is, dat er een streep wordt gezet onder het werk van al die jaren. Dat dat werk, waar je in je jeugd zo intens naar hebt verlangd en ook als tegen een berg hebt öp ge zien, nu eigenlijk voorbij is. En dan houdt dat vanzelf ook in het afscheid van de mensen, met wie je al die jaren zo prettig hebt omgegaan. Wij hebben het hier zo goed gehad temidden van onze rustige Zeeuwen, hun bloeiende boomgaarden en vruchtbare akkers, waarvan wij mee de vrucht rijk moch ten genieten. Wij hebben het zo goed gehad in ons ruime, sterke huis, waar wij in '47 met tien kinderen onze intrek namen en die nu alle tien zijn uitgevlo gen en hun bestemming in het leven reeds hebben gevonden. Wij hebben het zo goed gehad op ons mooie dorp. Ik weet niet, of het de eretitel verdient van „mooiste dorp van Zeeland", maar als je er meer dan 16 jaar hebt ge woond, komt er ook een subjectief ele ment in en dan ben je geneigd, om het toch maar deze eervolle onderscheiding te verlenen. Dat zijn allemaal dingen, die wij achterlaten en los moeten laten en ik wil niet sentimenteel zijn, maar het doet echt wel een beetje pijn. Straks zullen wij gaan wonen in een moderne fa brieksstad, maar dat zal wel heel wat anders zijn als tussen de boomgaarden en Twente is Zeeland niet, zeker niet wat het landschap betreft en ook wel niet, wat de aard der bevolking aangaat. Maar er was ook grote dankbaarheid. Als je door ziekte en ongerief bij her haling uit je werk werd gestoten, kan er toch niet anders dan dankbaarheid schrijven is, dan moeten wij inderdaad zeggen, dat prof. Berkhof volkomen ge lijk heeft met te stellen instemmen of vertrekken. De gronden zijn echter ge heel andere geworden, dan die wij vo rige maal naar voren brachten. Toen meenden wij, dat het gezag van een herderlijk schrijven daarin rustte, dat het tot de mensen kwam met de preten tie zo belijdt de kerk, zo hebt ge dus als kerklid ook te belijden. Volgens de strekking van het artikel van ds. Lands man komt een herderlijk schrijven tot de mensen met de kracht van het zo spreekt de Here! En dan betekent wij kunnen het niet anders zien -een niet instemmen met een dergelijk schrijven niet anders dan ongehoorzaamheid aan het Woord Gods. Dat prof. Berkhof daar ernst mee gemaakt wil zien is alles zins verblijdend, dat hij echter pas nu hier ernst mee gemaakt wil zien achten wij een verdrietige zaak. Toch blijven wij het een hachelijke zaak vinden om van een herderlijk zijn, dat je het tot zover hebt mogen brengen. Ik heb toch meer dan 35 jaar de blijde boodschap van Gods genade mogen brengen en dat stemt tot oot moed. Als je dan zo even de weg, die achter je ligt, overziet, dan dringen zich aller lei gedachten naar voren. Dan heb je in al die tijd heel wat meegemaakt, blij de en droeve dingen, soms was het heel erg moeilijk en dan weer was er zoveel goeds, dat je het niet öp kon. Soms stond je voor een beslissing, die pas na langdurig overleg en de grootste voor zichtigheid genomen moest worden en dan weer lag de weg glad en effen voor je en was er zelfs geen steentje, waar je je aan bezeren kon. Ik heb daar ook wel eens van verteld in mijn „dagboek". Natuurlijk waren er ook dingen, die nooit aan de publiciteit mogen worden prijsgegeven, dat brengt het ambtelijk werk nu eenmaal mee. Een poosje ge leden stond de zwijgplicht en het ambts geheim van de ambtsdrager nogal wat in de aandacht. Ik geloof, dat wij dat geheim ten volle hebben te eerbiedigen, zeker niet minder dan de dokter. Als onze mensen daarvan niet zeker waren, dan zouden zij zich nooit meer open en eerlijk durven uitspreken, want niemand stelt er prijs op, dat allerlei intieme aan gelegenheden aan de grote klok komen. Maar wel laat dit alles bij de ambts drager zelf een neerslag, een residu achter. Je krijgt zo langzamerhand een fonds van herinneringen, die, van al het persoonlijke ontdaan, wel waard zijn, eens te worden opgehaald. En dan is mijn eindindruk deze, dat de zonde heel wat ontwricht, er staan, ook in het le ven van Christus' kerk, heel veel dingen scheef. De boze is er altijd op uit, alles in de war te sturen en soms weet hij daarin ook te slagen, maar Gods genade grijpt daar altijd boven uit. Er is geen val zo diep en geen wond zo pijnlijk, of er is herstel. Van Gods genade heb ik ontzaglijk groot leren denken en ik heb menigmaal de duidelijkste voor beelden daarvan in de praktijk gezien. Het was maar een bescheiden hulp dienst, maar het stemt toch tot dank baarheid, dat ik al die jaren op die ge nade heb mogen wijzen en die heb mo gen aanprijzen als het enige middel tot redding. Ik ben er ook dankbaar voor, dat ik in de kerkbode daar wel eens iets van vertellen mocht en, als ik merkte, dat het ook wel gelezen werd, wat ik schreef. De uitgever verzocht mij, straks van uit het verre Oosten, nog eens aan de kerkbode te denken. Nu, misschien hoort U nog wel eens iets van mij. Vergeef mij, als dit stukje een wat persoonlijke toon had. Voor deze keer mag het misschien wel eens. K.-B. v. d. L. Wegens vacantie zal het nummer van 2 augustus niet verschijnen. In het nummer van 26 juli zal der halve de predikbeurten worden op genomen van de zondagen 28 juli en 4 augustus. Correspondenten wil len hiermede wel rekening houden. .schrijven, en zeker van dit herderlijk schrijven, met deze ontstaansgeschiede nis te spreken als van een woord dat van Godswege komt. Naar het ons voorkomt, is dit wel een heel erg over trokken gezag. Enerzijds vinden wij in wat Lands man schrijft een afwijzing van de jus- tionele leertucht een herderlijk schrij ven is geen wet Anderzijds echter stelt hij, dat het woord van hierin tot de mens gebracht wordt, die zich daaraan in zijn geweten gebonden moet achten. Eerlijk gezegd kunnen we, hoewel we het ten aanzien van het schrijven waar om het gaat het volkomen met hem on eens zijn, dr. Berkhof beter begrijpen dan ds. Landsman. Want als wat Landsman ten aanzien van het gezag van een herderlijk schrijven opmerkt waar zou zijn, dan heeft Berkhof gelijk. v. H. HET GEZAG VAN EEN HERDERLIJK SCHRIJVEN II. Wij laten hieronder het artikel vol gen, dat ds. Landsman in Hervormd Nederland van 5 juli schreef en waaruit wij in het bovenstaande reeds iets ci teerden. SYNODE BERAADT ZICH OPNIEUW OVER VRAAGSTUK VAN DE KERNWAPENEN. Het feit dat de generale synode van de Hervormde Kerk in oktober 1962 een geschrift over het vraagstuk van de kernwapenen heeft doen verschijnen, wil niet zeggen dat deze synode zou menen nu met dit vraagstuk klaar" te zijnDat zij niet van deze gedachte uit gaat blijkt alleen reeds hieruit, dat er sinds oktober 1962 geen vergadering geweest is, waarin dit onderwerp niet weer in de een of andere vorm op de agenda heeft gestaan. In de eerste plaats omdat de synode zelf bezig moet blijven met het vraag stuk dat zij in haar publicatie aan de orde heeft gesteld, al was het alleen maar omdat zij elk jaar van samenstel ling verandert en een vijfde deel van haar leden door andere afgevaardigden wordt vervangen. In de tweede plaats omdat zij op de hoogte moet blijven van het lot van haar geschrift. Vindt het weerklank, wordt het gelezen en besproken, ook buiten ons eigen land Worden er vra gen opgeworpen en wordt er kritiek uit geoefend waar op moet worden inge gaan Wordt het uitgelegd zoals het bedoeld is of zijn er misverstanden aan het ontstaan, die misschien uit de weg kunnen worden geruimd GEEN SPIJT. Met het oog op deze vragen werd in de jl. gehouden vergadering van de sy node een tussentijds rapport behandeld, opgesteld door haar moderamen. Tus sentijds omdat het de bedoeling is dat de synode in één van haar volgende vergaderingen een rapport behandelt, dat althans op bepaalde punten, breder ingaat dan in dit interim-rapport het geval kon zijn. Laten wij voorop stellen dat uit niets is gebleken dat de synode er spijt van zou hebben gekregen dat zij haar ge schrift over de kernwapenen zo heeft doen uitgaan als het nu voor ons ligt. Dit wil niet zeggen dat de synode niet UIT HET DAGBOEK VAN EEN PREDIKANT

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1963 | | pagina 1