eeuwóe
3£erkbode
Wandelingen door de wereld van het Oude Testament
Een (klater) Gouden
Begrafenis
PAULUS VI
„Nationaal" Fiasco
Geen ACHT, maar TIEN procent
28 JUNI 1963
17e JAARGANG No. 48
„Ik worstel
en ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48.
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Woerden Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo
Ds. B. Wentsel, Brouwershaven.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Paus Johannes XXIII is begraven.
De man, die in alle eenvoud en sober
heid trachtte te leven, die geprobeerd
heeft te breken met de pompeuze Va
ticaanse hofstijl heeft niet kunnen ver
hinderen, dat na zijn dood de Vati
caanse .luister" zich van hem meester-
maakte. Wel had hij bevolen dat zijn
bijzetting in alle stilte zou geschieden,
men heeft dit zo letterlijk uitgevoerd,
dat slechts het allerlaatste deel van de
bijzettingsplechtigheid, de eigenlijke
bijzetting in alle stilte en soberheid
verliep. Daarvoor was echter van een
soberheid en van stilte geen sprake.
Dr. C. Gilhuis te 's-Gravenhage, die
de plechtigheden via de televisie
volgde, schrijft hierover het volgende
in het Kerkblad der Geref. Kerken van
's-Gravenhage:
„Ligt het aan mijn Hollandse aard
of aan mijn protestants levensgevoel,
dat ik mij toch telkens wat geërgerd
heb
Verder vond ik deze ter-
„aarde"-bestelling, om te zien en te
horen, meer pauselijk dan christelijk:
om de zoveel seconden zag je, in
het eerste gedeelte van de uitzen
ding, de dode paus omstuwd door
een warrelige menigte, afgewisseld
met close-ups van familieleden, ker
kelijke hoogwaardigheidsbekleders
mitsgaders beelden en schilderijen
van de beroemde St. Pieter."
Dr. Gilhuis maakte dan een verge
lijking met de begrafenis van Koningin
Wilhelmina:
„Haar zagen we niet. Maar nog hoor
ik het aangrijpend gezang, het in
dringend gebed. Eén beheerste hier
alles: Jezus Christus. Dit was een
christelijke begrafenis. Indrukwek
kend, ook voor niet-christenen. De
begrafenis in Rome was een pause
lijke. En wie zal er door tot inkeer
gekomen zijn
Het is verblijdend te mogen vaststel
len, dat deze kritische geluiden niet tot
protestantse kringen beperkt zijn ge
bleven. Ook binnen de Roomse Katho
lieke kerk blijkt onbehagen te heersen
over deze wijze van bijzetten en over
de Vaticaanse uitleg van de wilsbe
schikking van de overleden paus. Zo
lazen we in „Onderweg", weekblad
van het Bisdom Breda:
„Wat het eerste deel van de bijzet
ting betreft? Welk een onmacht tot
apostolische eenvoud. Wat een kla
tergoud. Wat zou deze eenvoudige
man zich hieraan hebben geërgerd.
De Roncalli's,, de drie broers en de
zus waren voor de bijzetting reeds
vertrokken. Hun is dit alles ge
spaard. Angelo zelf, paus Johannes,
kon niet vertrekken. Hij had het
maar te ondergaan. Erbarmelijk
theatraal gezang. Uithalen van psal
men waar ieder dorpskoor zich voor
zou hebben geschaamd. Neen, zij
zijn niet gewoon in de stijl der Kerk
te zingen. Gregoriaans ligt hun niet.
Liturgische gewaden, die een aan
fluiting zijn van de eenvoud, van de
mannelijke waardigheid. Koorhem
den met kanten tot de schouders.
Een man, die zich kleedt in kanten
Afschuwelijk. Een langdradig levens-
en stervensverhaal. Een eindeloze
opsomming welke hoogwaardig
heidsbekleders bij de liturgische be
geleiding van de overledene betrok
ken zijn geweest. Een nauwkeurige
opsomming van alle titels en functies
van deze hoogwaardigheidsbekle
ders. En dit bij een overleden Paus
die zijn onvergelijkelijke glimlach
had voor al deze kinderachtigheden.
Geen wonder dat de ergernis en het
ongeduld op de gezichten van som
migen te lezen was. Ondanks dit al
les toch hier en daar ontroering. De
zin der gebeden kan het niet geweest
zijn. Deze kwam te weinig tot haar
recht. Deze uitzending is geen dienst
aan de overledene geweest".
Zo heeft Rome en we denken
daarbij voornamelijk aan de curie
een paus, die met het onevangelische
praalvertoon heeft willen breken, ten
slotte letterlijk onder dit zelfde praal
vertoon begraven. Dat dit echter ook
in r.k. kringen niet meer zo aanslaat,
blijkt wel uit het boven geciteerde.
De nieuwe paus van Rome is ge
kozen en dat kardinaal Montini ge
kozen is, bewijst, dat op de door zijn
voorganger ingeslagen weg zal worden
voortgegaan. Dat de meerderheid van
het kardinalencollege zijn stem aan
Montini heeft willen geven, toont dui
delijk dat de vernieuwingen van Jo
hannes XXIII bij de meesten van hen
in goede aarde zijn gevallen. Zo zelfs,
dat men deze met kracht wil doorzet
ten,, want Montini behoorde tot de
groep, die tot de zeer vooruitstreven-
den gerekend werd en waartoe men
ook de aartsbisschop van Utrecht, kar
dinaal Alfrink, rekent. Ook de naams
keuze van de nieuwe paus wijst in deze
van de vorige paus lazen wij en ook
dit stamde uit de hoek van de vooruit-
strevenden dat na de naam Johan
nes de naam JPaulus als uitdrukking
van de wereldwijdheid van de kerk een
aangewezen naam zou kunnen zijn.
20. DE ZONDVLOED (5)
Wij raakten de vorige keer al even
de vraag aan, hoever de zondvloed
zich heeft uitgestrekt. Moeten we het
ons zo voorstellen, dat heel de aard
bol toen met water bedekt was Dat
er geen bergtop droog bleef, ook niet
in die landen, waar geen mensen woon
den (waarbij valt op te merken, dat
het grootste deel der aarde toen on
bewoond was).
Dat we niet kunnen denken aan een
vloed van beperkte omvang, waarbij
b.v. alleen het zuiden van Mesopotamië
(dus ongeveer Babylonië) onder water
stond, werd ons vorige keer al duide
lijk. Maar hoe is het dan wel geweest
Nemen we aan dat de hele aardbol
onder water stond, dan komen we voor
eigenaardige moeilijkheden te staan.
Immers, dan moeten er van alle dier
soorten, die niet op of in het water
kunnen leven, twee (1 paar) of 14 (7
paar) exemplaren in de ark geweest
zijn. Prof. Lever rekent uit, dat er dan
alleen al aan vogels 210.000 stuks ge
weest moeten zijn en aan insecten meer
dan IA miljoen. Bij de allervoorzich
tigste schatting van het totale aantal
dieren in de ark komt men tot ruim
2Vt. miljoen. En dan nog de ontzaglijke
hoeveelheden voedsel die deze dieren
gedurende ongeveer een jaar nodig
hadden Geen sch'ip zou ooit groot
genoeg zijn om dit alles te bevatten.
En zeker de ark niet, die volgens de
opgaven van Gen. 6:15 een inhoud
had van plm. 56:000 m3 oftewel een
kleine 20.000 (bruto register-) ton.
Een flink schip, voor die tijd zeker
wel een zeer groot schip, maar zeker
niet toereikend om ook maar een tiende
deel van het zoëven berekende te be
vatten.
Deze moeilijkheid ziet er op het
eerste gezicht serieus uit. Want het
Bijbelverhaal spreekt voortdurend van
„de aarde" en zelfs van de „gehele
aarde" en „alles wat op de aarde is"
zal omkomen. Al heel sterk in Gen.
7 19-24. En naar we zoëven gezien
Dat kardinaal Montini nu deze naam
gekozen heeft, wijst erop, dat hij is de
lijn van zijn voorganger zal trachten
om de grenzen te doorbreken. We
hopen van harte dat onder Paus Pau-
lus VI de kerk van Rome weer dichter
naar de Bijbel toe zal groeien.
Deelden we in het vorige nummer
van de Kerkbode mee, dat de op
brengst van de zendingscollecte wel
licht acht procent hoger zou liggen
dan het vorig jaar, als laatste nieuws
van het Zendingscentrum ontvingen
we de mededeling, dat de opbrengst
van de collecte nu al 10 procent boven
die van 1962 ligt.
Het aantal extra giften stijgt opzien
barend, bedroeg het bedrag dat in 1962
aan giften binnenkwam ruim 123.000
gulden, nu is over dit jaar reeds meer
dan 200.000 gulden aan extra giften
ontvangen. Verder mocht de zending
nog allerlei giften en legaten ont-
richting. Reeds kort na het overlijden
vangen.'
Met dankbaarheid over zoveel of
fervaardigheid maken we van dit alles
gaarne op de plaats melding.
De A.V.R.O. doet de laatste tijd wel
van zich spreken. 'Dat is ook geen
wonder, want de A.V.R.O komt met
enkele pretenties, waardoor een mens
na eerst met stomheid te zijn geslagen
hebben, kan dat onmogelijk. Heeft hier
dan de Bijbel ongelijk
Bij nader inzien valt het echter een
beetje mee. Want in de eerste plaats
was vanzelfsprekend in die tijd nog
maar een heel klein deel van de aarde
bewoond. De mensheid was lang niet
zo uitgebreid als tegenwoordig. God
kon, om de mensen uit te roeien, vol
staan met het bewoonde deel van de
aardbodem met de zondvloed te be
zoeken. Buiten dat deel kon de dieren
wereld in stand blijven. Lang niet van
alle diersoorten behoefde de ark dus
vertegenwoordigers te bevatten. In de
tweede plaats: als de Bijbel het heeft
over de aarde of zelfs de gehele aarde,
bedoelt hij daarmee vaak de toenmaals
bekende en bewoonde wereld (dus niet
de hele aarde, zoals wij die kennen).
De voorbeelden van dat spraakgebruik
liggen in de Bijbel voor het grijpen.
Zo b.v. in 1 Kon. 4 34, waar staat,
dat „alle volken" en „alle koningen der
aarde" kwamen om de wijsheid van
Salomo te horen. Of in Jer. 34-:-1 waar
Nebukadnesar wordt genoemd de re
geerder over alle koninkrijken en vol
ken van de aarde, terwijl hij in wer
kelijkheid over een zeer klein deel van
de wereld regeerde. Dat de boodschap
van David's overwinning op Goliath
over precies de hele aarde bekend ge
worden is, gelooft niemand en toch
zegt David in 1 Sam. 17:46 dat de
hele aarde ervan zal horen en zal
weten, dat Israël een God heeft. Zie
verder nog Dan. 2 39, Luk. 2:1,
Rom. 10:18 en vele andere plaatsen.
Dit spraakgebruik, waarbij met „de
hele aarde" alleen de toen bewoonde
wereld of zelfs ook maar een deel
daarvan werd bedoeld, kennen we ook
bij andere oud-oosterse volken. De
Assyrische koningen b.v. noemen zich
zelf graag „koning der aarde, koning
van alle landen, koning van de vier
windstreken, koningen van alle men
sen". En er zou meer te noemen zijn.
Het is dus duidelijk, dat wij op grond
van de Bijbel niet gedwongen zijn te
denken aan een watervloed, die ner-
wel er over spreken moet. Was de
N.C.R.V. in 1924 de eerste radio-om
roepvereniging ter wereld, de A.V.R.O.
komt thans met de pretentie reeds in
1923 als radiovereniging gestart te
zijn. Daarmee eist zij de eer voor zich
op de oudste vereniging op radioge-
bied te zijn. De volgende pretentie
waarmee deze zich thans noemende
veertigjarige vereniging tot ons komt
is dat ze behalve de oudste ook de
enige nationale omroep is. De A.V.R.O.
is de enige onverzuilde „zuil". Maar
dan toch een zuil, namelijk de zuil van
het oude liberalisme, dat in zijn „ver
draagzaamheid" aan de anderen wel
zal vertellen wat ze doen moeten en
daarmee in feite zo verschrikkelijk on
verdraagzaam is.
De derde pretentie van de A.V.R.O.
is dat zij nu eens zal laten zien hoe je
als nationale omroep je veertigjarig be
staan viert. Daarvoor is de A.V.R.O.
eerst in de leer geweest bij allerlei
lunaparken en vermaakcentra en heeft
toen aan de rand van Hilversum een
groot feestterrein laten verrijzen. Grote
hallen, die aan honderden tegelijk
ruimte bieden, mammouth-restaurants,
muziekzalen, waarin verschillende or
kesten elkaar afwisselen en heel Hil
versum getooid met bordjes A.V.R.O.
40, die de weg naar het feestterrein
aangeven.
De weerklank, die deze derde pre
tentie echter gevonden heeft bij het
Nederlandse volk, waarop een natio
nale omroep toch zeker moet steunen,
is echter van dien aard, dat de
A.V.R.O. er wijs aan doet om de pre
tentie de nationale omroep te zijn maar
zo gauw mogelijk vergeet. Het bezoek
(Vervolg op pagina 2)
gens een plek grond droog liet. Wij
moeten er alleen aan vasthouden, dat
de vloed ver genoeg gestrekt heeft om
alle menselijk leven en menselijke cul
tuur (behalve in de ark) te vernieti
gen. Hoe groot de werkelijke uitge
strektheid geweest is, valt niet bij be
nadering te zeggen. Daarvoor ontbre
ken ons eenvoudig de gegevens.
Nu rest ons dan nog een antwoord
te zoeken op de vraag, wanneer de
zondvloed heeft plaats gehad. Deze
vraag lijkt heel gemakkelijk te beant
woorden. Volgens Gen. 6:11 begon
de overstroming in Noachs zeshon
derdste levensjaar. Op grond van de
getallen in Gen. 5 (geslachtsregister
van de „oudvaders") kunnen we uit
rekenen, dat dat was 1556 jaar na de
schepping van Adam. Roepen we het
geslachtsregister van Gen. 11 te hulp,
dan vinden we, dat Abraham geboren
werd 292 jaar na de zondvloed. En
volgens andere gegevens in de Bijbel
kunnen we uitrekenen, dat Abraham
geboren werd in plm. 2165 voor Chr.
Het beeld is dus eenvoudig:
Van schepping van Adam
tot zondvloed 1556 jaar
Van zondvloed tot ge
boorte v. Abraham 292 jaar
Van geb. v. Abraham tot
geb. v. Chr2165 jaar
Van schepping van Adam
tot geb. v. Christus 4013 jaar
Zo is men gekomen tot de bekende
opvatting, dat de mensheid 6.000 jaar
oud zou zijn. De zondvloed zou dan
ongeveer 4400 of in ronde getallen on
geveer 4XA duizend jaar achter ons
liggen.
Het lijkt eenvoudig. Maar er klopt
niets van deze berekening. De ge
slachtsregister, onschuldige, tam uit
ziende lectuur, blijken ons vele moei
lijkheden op te leveren. Trouwens, in
de getallen in de Bijbel hebben we over
't algemeen met zeer interessant, maar
ook zeer weerbarstig materiaal te doen.
Daarin hopen we ons de volgende keer
te verdiepen.
J. V.