LAAT VOORJAAR
GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID
LEVENSFASE 4 ADOLESCENTIE (Volwassenwording)
Na de puberteit, waarin zich snelle lichamelijke veranderingen voltrek
ken, begint de adolescentie: de periode van aanpassing aan de volwas
sen maatschappij. De afgrenzing van puberteit en adolescentie is niet
scherp en bovendien individueel erg verschillend. De puberteit bij meis
jes eindigt gemiddeld een jaar eerder. De stadsjeugd heeft waarschijn
lijk een vroegere puberteit maar een langere adolescentie. De studerende
jeugd wordt later volwassen dan de arbeidende jongemensen. Tenslotte
heeft iedere cultuur, iedere maatschappelijke structuur zijn eigen moei
lijkheden en opdrachten, waardoor de periode van aanpassing ivordt
bepaald. Om een uiterste limiet te geven: de puberteit zal nooit voor
het 14e jaar zijn afgelopen en de volwassenheid dient met het 25e jaar
te zijn bereikt. Alleen bij ziekelijke toestanden kunnen de leeftijdsgrenzen
zich nog verder uitstrekken.
Terwijl in de puberteit het conflict binnen zichzelf wordt beleefd, wordt
in de adolescentie de spanning tussen het ik en de samenleving gevoeld.
Het verschil in de intensiteit van de conflicten tussen verschillende jon
geren is groot. Wat de puberteit betreft: sommigen voelen weliswaar
de veranderingen in zichzelf ontstaanmaar passen zich daar soepel bij
aan; anderen slagen er niet meer in om de waarden van geloof en liefde,
normbesef en idealen van hun kinderjaren zinvol aan te passen aan een
zelfstandige interpretatie, waardoor ze ontworteld en gespleten, zonder
houvast en beladen met angst, schuld en hartstocht geconfronteerd wor
den met de eisen van de samenlevingOok de adolescentie kan zonder
schokkende verwikkelingen verlopen: een harmonisch einde van de pu
berteit, een duidelijk doel en liefst een goed voorbeeld voor ogen kunnen
meewerken tot een soepele integratie in de volwassen samenleving.
De adolescentie is echter gekenmerkt door het veelvuldig voorkomen
van oneffenheden, spanningen, conflicten, breuken en explosies. Het
is de tijd van de nozem en de boemel student, de tijd van de minachting
voor „de oude heer en zijn vrouw" en voor de hele rotte maatschappij.
Het is de tijd van proberen en experimenteren: met alcohol, marihuana,
vrouwen, politiek, kunst, wetenschap, leven en dood.
Door de eeuwen heen heeft de gevestigde mens de zoekende en tas
tende groeiende generatie zien komen met een mengeling van gevoelens:
bewondering en jaloezie enerzijds voor de activiteit, het elan en de ge
zondheid van deze jonge mensen; misprijzend en wat medelijdend glim
lachend wegens de zelfoverschatting en het overdrijven anderzijds. Teke
nend voor het gevoel van onbehagen en voor de drukkende schuldge
voelens van de heersende generatie in onze jaren is het abnormaal naar
voren schuiven van de jeugd de laatste decennia. Hoe vaak is de term
„eeuw van de jeugd" niet gevallen
Natuurlijk is het zeer goed om veel aandacht aan de vorming en de
opleiding van de jeugd te geven en ook om te trachten meer te begrijpen
van hun ideeën en emoties. Vreemd wordt het echter, als de jeugd meer
invloed wordt gegeven, zoals b.v. blijkt uit het verlagen van de leeftijd
voor het actieve stemrecht, de relatief hoge salarissen van ongehuwde
jonge mannen en vrouwen. Eigenlijk zou de toenemende gecompliceerd
heid van het leven hebben moeten leiden tot uitstel van de leeftijd waar
op medeverantwoordelijkheid kan worden gedragen. De oorzaak van dit
paradoxale gebeuren zoek ik in:
a. het gevoel bij de ouderen, dat hun beleid mislukt is;
b. het domineren van een technische cultuur, waarin de jonge mens
inderdaad vrij gauw kan meespreken en door zijn lichamelijke kracht
zelfs kan domineren. Voor de geestelijke en artistieke beschaving
gelden uiteraard geheel andere wetten. Het domineren van jeugdige
invloeden leidt er toe, dat de betekenis van het techinsch kunnen
wordt overschat
c. de veel betere schoolopleiding en algemene voorlichting, waardoor
de kennis van de jeugd in tegenstelling tot vroeger vaak groter is
bij de ouderen. Deze kennis wekt de foutieve suggestie, dat ook in
zicht aanwezig is.
Hoewel de adolescent zal moeten leren, dat hij nog niet volwassen
is en de volwassen moet begrijpen, dat hem dus geen volwassen eisen
mogen worden opgelegd, en dat volwassenwording iedere generatie
moeilijker wordt, toch hebben oud en jong samen te werken aan het
ideaal van de gezamenlijke opbouw van de maatschappij. Geef de jonge
mens de vrijheid: laat hem experimenteren; schrik niet te gauw van
afwijkende ideeën: het grootste gedeelte verdwijnt vanzelf en de rest
zal blijken beter te zijn dan het oude. Geef intussen een scherp voor
beeld van discipline, gedragen door geloof en hoop. Wees zonodig con
sequent als het gaat om „wie niet werkt zal ook niet eten." Matig uw
kritiek op de jeugd door te bedenken, dat achter al uw ergernissen ook
jaloezie ligt, koppig conservatisme en bewust vergeten van eigen erva
ringen.
De jonge man of vrouw dient te begrijpen, dat één van de afschuwe
lijkste misbaksels van de eeuw van de jeugd gevonden wordt in de zich
zelf schromelijk overschattende late pubers, die geen plichten, maar alleen
rechten kennen. Volwassenwording is een groentijd, waarin je weieens
gekwetst zult worden, waarin je moet leren dat jouw wijsheid nauwelijks
'n begin genoemd mag worden, jouw mening niet zo serieus wordt geno
men als je vind dat het waard is en jouw liefde een kalverliefde wordt
genoemd.
Volwassenwording is een fascinerende tijd, omdat alles zo heftig en
intens wordt beleefd. De liefde en de haat, de successen en de vernede
ringen uit die tijd verdwijnen niet meer uit je geheugen en zetten een
stempel op je reacties later. Veel sneller dan later kun je feiten en ge
voelens in je opnemen. Je aanpassings- en incasseringsvermogen is gro
ter dan als je eenmaal een „gevestigd mens" bent. Streef er niét naar
te gauw „volwassen te worden", want daarna is je niveau bepaald en
het leven met al zijn verplichtingen slokt je op, waardoor er weinig ge
legenheid is om nieuwe aspecten van je persoonlijkheid te ontplooien.
Volwassenwording is een gevaarlijke periode. „De zonden die mijn
jonkheid heeft bedreven" zijn voor velen een last, die het verdere leven
wordt meegesjouwd. Tot en met de puberteit is bijna alles wat gedaan
wordt alleen van tijdelijke betekenis. Misschien heb je er verdriet van,
misschien krijg je een pak slaag, maar dan is het vergetenPlotseling
verandert dit: je wordt strafrechterlijk meerderjarig en een misstap wordt
nóóit meer vegeven. Spijbelen op de lagere school betekent misschien wat
moeilijkheden, spijbelen op de vakschool of het hoger onderwijs of op
je werk betekent een breuk in je carrière, die onherstelbaar is. Een te
vroeg gesloten of gedwongen huwelijk is vaak heel begrijpelijk, maar één
of twee jaar uitstel zou de waarde van deze zeer belangrijke stap wel
veel verdiept hebben. Wie in zijn jeugd al zijn vrije tijd verslenterd of
doorbrengt achter T.V., in café of bioscoop, zal moeilijk later wezenlijke
waarden in zijn leven vinden en een voorbeeld kunnen zijn voor zijn
kinderen.
Jong mens, broeder of zuster in Christus, want dat ben je al, toekom
stige collega, concurrent of medeburger: leef intensief, maar bezin je op
je verantwoordelijkheid, die je binnenkort in zijn volle zwaarte, maar
ook in zijn volle rijkdom op je mag nemen. God zal kracht naar kruis
geven.
Vlissingen,
A. J. BOOM.
Vragen omtrent deze rubriek te zenden aan Ds. A. Elshout, Beatrixlaan 17,
Koudekerke.
de situatie waarin onze broeders en
zusters in Blora zowel stoffelijk als
geestelijk verkeren. Intussen mogen wij
weten dat de kerken ginds in goede
handen zijn, in de handen van ons bei
der Heer en Heiland, die ook over Zijn
gemeenten ginds waakt en hen leidt.
Over het feit, dat zij onze zorg en bij
stand minder nodig hebben, kunnen we
ons alleen maar verblijden.
Andere terreinen:
Door middel van onze vertegen
woordigers in de verschillende Zen
dingsinstanties van onze kerken wor
den wij mede betrokken in de besluit
vorming ten aanzien van de verschillen
de gebieden, waarop de aandacht van
onze kerken sedert de laatste jaren is
gericht. Het zal u bekend zijn, dat deze
gebieden in 3 verschillende wereldde
len liggen en dat het vooral de Paruba-
commissie is die de belangrijkste taak
vervuld. Een verslag van de werkzaam
heden van deze commissie zult u op
deze plaats niet verwachten. Wij mo
gen u daarvoor verwijzen naar het door
het Zendingscentrum in opdracht van
de Raad van Samenwerking gepubli
ceerde Jaarverslag. Op de vergaderin
gen van de Deputaten en het Zendings
comité werden voorts de verslagen van
de verschillende commissies bespro
ken en de agenda voor de Raad van
Samenwerking behandeld. Langs deze
weg konden deputaten en comitéleden
op de hoogte komen van de verschil
lende vraagstukken, die aan de orde
werden gesteld en daarover, waar mo
gelijk, hun oordeel uitspreken.
Hier zij slechts vermeld, dat de Pa-
ruba-commissie is overgegaan tot de
vorming van een drietal secties, opge
splitst naar de belangrijkste gebieden,
welke secties voorbereidende arbeid,
verrichten voor de in de plenaire zit
tingen te nemen besluiten. Hierbij is
Ds. van Til ingedeeld in de sectie voor
Ruanda-Urundi. Wij wachten met be
langstelling af of deze maatregel een
eerste stap is naar de centralisatie van
de zendingstaak, waarbij de zendende
kerken t.z.t. weer een functie zullen
krijgen die meer dan tot nu toe in over
eenstemming is met hun naam.
Thuisfront:
In het afgelopen jaar is op de verga
deringen van deputaten en comité veel
aandacht besteed aan de activering van
het thuisfront. De aanleiding hiertoe
werd mede gevormd door het verslag
van een door het Zendingscentrum in
gestelde enquête en door een schrijven
van Gen. Deputaten, waarin voor deze
zaak onze bijzondere aandacht werd
gevraagd. Op de vergadering van 19
november werd door de heer Pleysant,
FEUILLETON
door
HUGO KINGMANS
30)
Aanvankelijk heeft de boer deze passage niet willen lezen,
maar bij nader inzien doet hij het toch, daarbij ongemerkt Sanne
gadeslaand, die heftig kleurt en in verwarring het hoofd buigt,
temeer, omdat die vervelende Ter Avest haar, met een knip
oogje, zit aan te kijken
Hij verkeert in tweestrijd, Arie Konijnenbelt, en spreekt er
later met zijn vrouw over.
„Ik weet nu waarlijk niet, of wij, in de gegeven omstandig
heden, Jan niet eens op Sanne opmerkzaam moeten maken,
'k Heb gezegd: niet gaan koppelen. Maar - hij kan toch niet
alleen gaan boeren En je krijgt de indruk, dat daar geen ge
schikte meisjes voor hem zijn."
„In elk geval voorlopig niet schrijven, Arend. Ik voel er niets
voor. Laten we het nu eens rustig afwachten".
„Je hebt misschien gelijk. Niets forceren dus. Zag je Sanne,
moeder
„Zij heeft hem lief, Arend. Tot in de diepste vezelen van
haar hart. Ik hoop, dat zij hem krijgt. Alleen weet ik nog niet,
hoe God het moet doen".
Er zijn weer enkele maanden voorbij gegaan, als Sanne een
dikke brief uit Doekum, van huis, ontvangt. Het adres is door
Kee geschreven. Er komen twee brieven uit het couvert, één
van Kee en één, nog in gesloten enveloppe, vanJan Stel-
maken uit Canada
„Sanne, Sanne, waar zit je toch
De ietwat ongeduldige stem van vrouw Konijnenbelt brengt
haar tot de werkelijkheid terug. Zij veegt haar ogen, die vol
tranen staan, af, maar de boerin bespeurt natuurlijk, dat er wat
aan de hand is.
„Wat is er, Sanne
„Een brief van thuisvan Keemet een brief van
Jan er inhij vraagt mij, of ik zijn vrouw worden wil".
En Sanne barst in snikken uit. Nauwelijks hoort zij, hoe de
boerin, die haar hand gegrepen heeft, ontroert haar geluk wenst:
„God zegene jullie, meid. Dit is de oplossing. Het spijt mij erg,
dat je straks weggaat, maar voor dit geluk moet alles wijken".
Laat me daar bij Sanne, de dochter van vrouw Everts, de
schalksheid boven komen „U weet nog niet eens, of ik „ja"
zal schijven", lacht zij door haar tranen heen.
Maar dan lacht vrouw Konijnenbelt, zoals zij nog nooit ge
lachen heeft
HOOFDSTUK XII
Tussen Doekum en Wijmert, vlakbij een gehucht, staat de
grote boerderij van Willem Everdink, die een vrouw, twee
dochters, die beide getrouwd zijn, en een zoon heeft, die op'het
bedrijf werkzaam is en zes en twintig jaren telt.
Het gebeurt op zekere dag, dat „De Graafschapper" een
annonce heeft, waarin kennis wordt gegeven van het plotseling
overlijden van Wilhelmina Overslag, geliefde echtgenote van
Willem Overdink, in de leeftijd van zestig jaar. „Zij ging heen
in volle vrede, steunend op de Borggerechtigheid van Jezus
Christus".
Ruim een week later bevat het chr. streekblad weer een ad
vertentie. Nu vraagt Willem Overdink op zijn boerderij een
huishoudster, leeftijd omstreeks veertig jaar, met het boeren
bedrijf geheel op de hoogte. Zij behoeft alleen leiding in de huis
houding te geven; niet te melken en geen landbouwwerk te ver
richten.
Marie Saalmink heeft de overlijdensannonce gelezen, maar zij
leest ook deze. Op dat moment is zij met vader en moeder in
het vertrek.
Hardop leest zij de advertentie voor en zegt dan resoluut:
„Daar schrijf ik op. Vandaag nog".
Haar moeder staart haar aan, alsof zij het in Keulen hoort
donderen.
„Wat bezielt jou nou
„Ik schrijf er op", herhaalt Marie. ,,'kHeb al lang eens uit
gekeken. Dit lijkt mij wat".
„Meid, je bent dol Moet je mij dan alleen met het werk
laten zitten
„Bet wordt ook ouder. Een paar jaar is het zeker moeilijk
voor u, maar dan hebt u aan haar heel wat hulp. Dan gaat er
tenminste één de deur uit, wat u, vader
„Ja, ja", aarzelt vader Saalmink. „We hebben het er wel eens
over gehad. 'tZou wel goed zijn. De toestanden worden er
niet beter op".
De boer heeft gelijk. Een moderne oorlog kent geen over
winnaars meer. Er zijn alleen verliezers. De strijd van 1914-T8
heeft de volken niet alleen uitgeput, maar het hele economische
leven is volslagen in de war. Werkloosheid dreigt aan alle kant.
Het landbouwbedrijf is ook niet lonend meer. Vooral de keuter
boertjes hebben moeite het hoofd boven water te houden. In
derdaad heeft hij wel eens laten doorschemeren, dat het wel
gewenst was, dat óf Marie óf Evert „de deur uitging". Evert is
wel wat bezwaarlijk, want dan zal hij, in elk geval gedurende
een groot deel. van het jaar, hulp moeten hebben. Maar als Marie
zou willen
„Je haalt geen gekheid uit, hoor", zegt vrouw Saalmipk
scherp. „Wat moet er dan hier van het boeltje terecht komen
Je verbiedt het haar, Saalmink, versta je
„Je moet nu eens naar rede luisteren, moeder", Saalmink is
resoluter dan ooit „je weet, hoe de toestand is. Een eter
minder, nu ja, dat is niet de hoofdzüak. Maar Marie- gaat dan
zelf verdienen. Wij hebben haar niets meer te geven. Zij redt
zichzelf. Ik vind het nog niet zo gek".
„Ik doe het vast", zegt Marie. Er is geen wikken of wegen
aan haar beslistheid. „Ik had gedacht, moeder, dat u met beide
handen het voorstel zou aangrijpen".
„Ik geef mijn toestemming niet. Nu moet je het zelf maar
weten. Hoe komt het in je op, mij alleen met het werk te laten
zitten".
„Dat werk loopt wel los, moeder. Voor ons beiden is er
eigenlijk te weinig. Als ik weg ben, zult u wat méér moeten
doen, dat is waar, maar Bet kan u al veel uit de handen
nemen. En anders moeten vader en Evert ook wat doen. Het
spijt me, dat u er zo over denkt, moeder, maar ik doe het".
Vrouw Saalmink zucht diep. Zij zegt niets meer, wijl zij be
speurt, dat het Marie volkomen ernst is. En dan behoeft ze
niets meer te zeggen. Sinds 't geval met Jan Stelmaker heeft zij
bijna alle vat op Marie verloren. Die gaat wel eens meer, zij
het dan in kleinigheden, haar eigen gang.
Zij pakt de courant en leest de advertentie nog eens. „Je
kunt niet eens lezen", zegt ze. „Er wordt een huishoudster
van ongeveer veertig jaar gevraagd. Denk je, dat ze dan een
meisje van zevenentwintig nemen Volgens haar is het gevaar
geweken
(Wordt vervolgd)