I c« I###
Officiële Berichten
Uit de Gemeenten
Klein-INTERMEZZO
de gemeerfte|J|^_
LAAT VOORJAAR
Om 5 uur melden we ons aan de
essence-fabriek bij de heer Sluys. En
we hebben „het wonder" aanschouwd.
Nu moest de koningin van Scheba van
Salomo's schatten getuigen: „de helft
was mij niet aangezegd". Ja, dat kan
ik deze vorstin niet nazeggen. We
vonden alles in Boechout precies zoals
de heer Sluys het in dit boek beschre
ven heeft.
We bewonderen 't prachtige school
gebouw (met de 2 verdiepingen!)
midden in Boechout, hetwelk nu door
240 leerlingen bezocht wordt. We heb
ben de schoolbussen zien rijden, waar
in grote blauwe letters getuigend op
geschilderd staat: „School met de Bij
bel te Boechout". En op een „state-
gisch punt", aan het plein met het Ma
riabeeld, in het hart van Boechout,
staat de kerk-in-aanbouw. En inder
daad, het is geen klein, muf evangeli
satie-zaaltje, maar een echte kerk met
een toren ernaast, plaats biedend aan
500 mensen. „Over 10 jaar is 'ie stellig
al weer te klein", zegt mijnheer Sluys
peinzend.
Maar het allermooiste komt nog. Des
avonds bezocht ik 2 catechisaties: één
voor kinderen en één voor volwasse
nen. De eerste wordt geleid door de
Hongaarse dominee Vègh, de tweede
door broeder Sluys. Een 20-tal kinde
ren stonden tegen half 8 al te trappe
len van ongeduld in de sneeuw. Dit
keer nam ik dit uur voor mijn rekening
met een paar getuigende verhalen uit
de arbeid hier in Den Haag. De Boe-
choutse jeugd luisterde ademloos. Jon
geren uit Vlaamse, voor het meren
deel gewezen rooms-katholieke ge-
zizinen.
Maar nóg aangrijpender was het
uur catechisatie dat de heer Sluys zelf
gaf. Dat gebeurde bij hem aan huis, in
een kamer. We spraken af: we zou
den nieuwelingen zijn, mijn vrouw, on
ze jongste dochter en ik. Zo zetten we
ons dus zwijgend tussen het 20-tal
mannen en vrouwen, die rond de tafel
zaten, aan het hoofd waarvan de heer
Sluys plaatsnam. Iedereen had voor
zich liggen „Het Kort Begrip" van
Landwehr, een ouds boekske, waarin
„het kort begrip", door een al lang
overleden Gereformeerd predikant
voorzien van toelichtende vragen.
Nadat de heer Sluys met gebed be
gonnen was, ging hij „vragen over
horen". Precies, zoals dat in mijn jeugd
op catechisatie door dominee gebeur
de. „De pienterste 60-jarige" zoals
Sluys hem aanduidde, moest maar be
ginnen. „Heeft dan God de mens alzo
boos en verkeerd geschapen De 60-
jarige (nóg rooms-katholiek, zoals la
ter bleek) zei het antwoord prompt op
met een zekere blijmoedigheid, naar
het scheen. Ieder bleek zijn „les" keu
rig uit het hoofd geleerd te hebben.
Toen dat klaar was ging onze „ca
techiseermeester" de vragen uitleggen.
Een paar van de dames vonden „van
nature geneigd, God en zijn naaste te
haten" een tikje te kras. Daarover in-
terruppeerden ze rustig „onze domi
nee". Waarop hij promt inging: „van
nature, madammeke van nature, staat
er Wanneer uw buurvrouw lief tegen
u is, zijt u lief terug, maar wanneer zij
onvriendelijke dingen tegen u zegt, be
gint u dan niet terug te schelden. Dan
blijkt onze werkelijke natuur".
Toen hij even later sprak van „uw
vijanden liefhebben" protesteerden
„mijn buurvrouw": dat zou ze nooit
kunnen. Ook daar ging broeder Sluys
onmiddellijk op in: God kan u dat ge
ven, madame; als Christus de Heer
van uw leven wordt, kunt gij ook weer
dingen die u vroeger onmogelijk sche
nen.
Na ongeveer een half uur a 3 kwar
tier was de uitlegging ten einde. Nu
werd er koffie geserveerd. De heer
Sluys hielp zijn vrouw even en kwam
met een groot blad, vol kopjes dam
pende koffie binnen. „Tast u maar toe,
mensen En er liggen ook sigarekes
en cigaretten. Als ge trek hebt. neem
dan maar rustig".
Na deze ceremonie was er gelegen
heid om vragen te stellen. Ook dat liep
op olie. De tongen kwamen gemakke
lijk los. Er was een dame. die met stra
lende oogjes in haar Bijbel ontdekt
had, dat de Here Jezus nog „broeders
en zusters" had gehad. Terwijl het
missaal vertelde, dat Jozef „een kuis
leven had geleid" na de geboorte van
het kindeke Jezus. Op welke bladzijde
dat dan stond in het missaal, wilden
de anderen weten. Ja, dat wist ze niet
uit het hoofd, maar ze zou het missaal
volgende week meebrengen.
Onze 60-jarige wilde weten: men
zei van de protestanten, het was niet
zo erg. als ze zondigden, maar ze
moesten méér (dan zondigen) geloven:
of dat waar was
„Wanneer een protestant zondigt,
wordt hij uitgesloten van het Avond
maal. En wanneer hij „publiekelijk
heeft gezondigd", moet hij in het open
baar schuldbelijden, enhoe kon
iemand moedwillig zondigen als hij
Christus werkelijk liefheeft?", aldus
broeder Sluys. Zo gemakkelijk heeft
een protestant het niet, als hij zondigt,
werd bedoeld.
Aan de andere zijde van de tafel had
nu een dame moed gekregen voor haar
vraag: „Zondag was ze op bezoek ge
gaan bij haar zuster, maar haar werd
de toegang geweigerd, omdat ze pro
testant was geworden. Wat moest ze
nu doen?"
Kostelijk was het antwoord, dat de
heer Sluys haar meegaf. „Eerst moet
uerg blij zijn, madame. U kunt
geen christen zijn zonder dat u smaad
te dragen krijgt. Dat hoort er bij, bij
het volgen van Jezus. Maar daarom
kunt u er nog wel in komen. Alleen -
langs een omweg". En toen wees zijn
vinger omhoog. „Gaat u bij de Heer
langs, in gebed naar Boven dan
komt u toch achter de deur terecht. En
bij uw zuster binnen. Bidt voor uw
zuster".
Vooral dit antwoord zette me, vol
blijde verwondering, aan 't nadenken.
Wanneer u namelijk dit „Wonder van
Boechout" leest, zult u merken dat
Sluys niet moe wordt, te verklaren dat
Rome de vijand is van de Reformatie.
Wanneer u hem niet persoonlijk kent,
zoudt u zich kunnen gaan voorstellen
te doen te hebben met een liefdeloze,
hatelijke anti-papist.
Maar niets is minder waar. Anti-
PAASCOLLECTE (II)
Met het plaatsen van dit tweede
stukje over de Paascollecte hebben ge
nerale deputaten voor de evangelisatie
niet de bedoeling deze collecte sterk
bij de kerken aan te bevelen.
Het moet u wel irriteren als u wordt
opgewekt iets te doen wat u als Paas-
feestvierders immers zelf al van plan
was, n.l. van uw Paasgave een dank
baarheidsoffer te maken.
Het is ook niet de bedoeling u er
aan te herinneren dat het leven al weer
duurder is geworden. Ieder heeft dat
zelf al wel geconstateerd en deputaten
zouden u beledigen als zij meenden dat
u zelf niet kunt berekenen dat dit duur
der worden van alle dingen ook con
sequenties heeft voor het evangelisa
tiewerk.
Dat de kerken dit inzien, blijkt wel,
de opbrengst van de Paascollecte ver
toont vrijwel elk jaar een stijgende
tendens vergeleken bij de opbrengst
van vorige jaren, waarvoor bij depu
taten grote dankbaarheid bestaat.
Wel menen zij er goed aan te doen
de kerken te vertellen van een andere
factor, waardoor de kosten sterker stij
gen dan alleen door de algemene prijs
stijging.
Het werk dat deputaten via het
Evangelisatiecentrum in Baarn in op
dracht van onze kerken uitvoeren,
neemt steeds groter omvang aan door
dat het allerwege in onze kerken aan
slaat.
Op aanvraag dient het Evangelisa
tiecentrum de kerken en evangelisatie
commissies geheel kosteloos van ad
vies, en waar het plaatselijke werk de
behoefte ontstaat aan vorming en trai
ning wordt die door het Evangelisatie-
Vormingscentrum tegen uiterst geringe
vergoeding in weekends en cursussen
gaarne aangeboden. Zowel op de af
deling vorming als op de afdeling ad
vies en voorlichting wordt vanuit de
kerken een steeds overstelpender be
roep gedaan.
Het eigenaardige van evangelisatie
werk is: waar de zegen groter wordt,
daar worden ook de kosten groter.
Deputaten nemen in vertrouwen aan
dat de kerken verblijd over deze ze
gen de kosten daarvan zullen willen
dragen door die factor in de Paascol
lecte mee te berekenen.
P. B. SUURMOND.
papist, in de leterlijke betekenis van het
woord („tegen de paus"), zal hij wel
zijn. En ook iemand, die allerlei bijge
loof en roomse dwalingen „te vuur en
te zwaard" vervolgt. Maar dit doet hij
als een volboed zoon van de Reforma
tie, als een zondaar, wiens levensbrood
de genadige Liefde Gods is. De Liefde
Gods, de heilige Liefde, die geen zonde,
geen verleugening van de Waarheid,
die Jezus Christus is, kan verdragen.
Ik heb me afgevraagd, of dat woord
„vijand" nog op zijn plaats is in de tijd
van „het concilie". Maar ik begrijp, dat
Rome boven de Moerdijk iets anders is
dan in België, in Columbia en in Spanje.
Zelfs het concilie heeft ons duidelijk
gemaakt, dat er meer dan één „Rome"
is. Evengoed als de Reformatie ver
schillende stromingen en kleuren ver
toont, die lang niet altijd op voet van
„dankbare gehoorzaamheid aan het
woord Gods" leven. Zo heb ik er ook
vrede mee, dat broeder Sluys (voorlo
pig nog?) spreekt over Rome als over
„de vijand" van de Reformatie. Breke
spoedig het uur aan dat ook in België
„de positieve krachten" meer invloed
krijgen in de Belgische roomse wereld,
Rondom dit Paasfeest willen wij bid
den voorons zelf.
Jezus is de Heer der levenden
Wij vragen Hem deze week, dat Hij
ook ons levend make in Zijn dienst.
Geef, Heer, dat ook ik Uw levende
getuige mag zijn. En wilt U mij de we
gen openen, waarlangs ik van U spre
ken kan. Met woord en daad.
Natuurlijk weten jullie het allemaal:
Op 2e Paasdag word je verwacht in
de Hofpleinkerk in Middelburg. Dan
vieren we als Gereformeerde jongelui
weer onze jaarlijkse toogdag; daar kun
je luisteren naar Ds. van Rieven te Rot
terdam, die zal spreken over: Volg
mijHeel concreet: geloven op
maandag Samen zullen we in ons lied
beleven de blijdschap van het feest van
onze opgestane Heer Ook het beken
de Middelburgs kamerkoor treedt voor
ons op onder leiding van dhr. B. Leijn-
se. En Mejuffrouw W. de Jager hoopt
voor te dragen. De leiding van deze
feestelijke samenkomst is in handen van
de Voorzitter dhr. J*. P. Balkenende.
De aanvangstijd is 2 uur.
Ook 's avonds ben je weer van harte
welkom in de Hofpleinkerk. Het pro
gramma, dat verzorgd wordt door Me
vrouw Piets-Metselaar, voordracht
kunstenares te Gouda, en door „Melo-
dia" te Middelburg, begint om 6.45 u.
Laat niets je weerhouden van je plan
(dat immers al lang gemaakt is op je
vereniging) om te komen
F. A. G. N.
OUDERLINGEN CURSUS
CLASSIS GOES
De laatste cursusavond voor dit sei
zoen wordt gehouden op vrijdag 26
april a.s„ 's avonds om 7.30 uur in de
Westerkerk te Goes.
zoals dat reeds veelszins het geval is in
Nederland, opdat broeder Sluys zich
niet meer zo hoeft vast te bijten in het
woord „vijand".
Voorhands echter laat ik hem nog
graag „vechten" in Boechout. Mij
dunkt, de resultaten van deze strijd
tonen duidelijk aan, dat het „de goede
strijd des geloofs" is, die ze daar stre
den en strijden.
En dat ze dit jarenlang deden zonder
dominee, als „leken", dat is een ere
saluut aan de Luther van „het priester
schap aller gelovigen". Ik, als dominee,
neem er mijn pet voor afom God
te danken voor dit „wonder van Boe
chout". Want „een wonder" is het.
Maar het is het wonder van 'het
Evangelie, naar Paulus' woord „een
kracht Gods tot zaligheid voor een
ieder. die gelooft".
En ik ben blij, dat ik dit kracht-
middel Gods heb zien werken, ook in
Boechout evenals in Den Haag. En
dat ik daarvan op deze bladzijden ge
tuigenis heb mogen geven.
P. LUGTIGHEID.
Den Haag, 15 februari 1963.
Referent: Drs. A. Elshout te Koude-
kerke over „Zielkunde randgevallen".
Alle ouderlingen en predikanten zijn
van harte welkom.
De kerkeraad van de Gereformeerde
kerk te Oud Vossemeer roept de ker
ken van de classis Tholen samen tot
een vergadering D.V. woensdag 1 mei
1963 des namiddags te twee uur in de
Geref. kerk te Bergen op Zoom.
De kerkeraad van de Geref. kerk
te Oud Vossemeer,
In opdracht van deze.
de Scriba II, J. J. VERSLUYS.
KAS HULPBEHOEVENDE
STUDENTEN
Gegadigden, die voor hun theologi
sche studie gedurende het cursusjaar
1963/64 in aanmerking wensen te ko
men voor ondersteuning uit de kas van
de deputaten van de particuliere syno
de van Zeeland ad artikel 20 der Kerk
orde, gelieven vóór 1 mei 1963 hun aan
vraag, voorzien van inlichting omtrent
hun vorderingen in de studie, toe te
zenden aan de ondergetekende.
Namens de genoemde deputaten.
Ds. S. VAN WOUWE,
Secretaris/Penningmeester,
Oostkapelseweg 13.
Serooskerke (W).
THEOLOGISCHE
HOGESCHOOLDAG 1963
Deze is in overleg met Heren Cura
toren nader bepaald op donderdag 9
mei.
Hij is dus een week vervroegd, wat
verband houdt met het eeuwfeest van
het studentencorps, dat in de week van
5-11 mei gevierd zal worden.
Daar de avond van de reünisten met
dit corps (of omgekeerd!) gepland is
op woensdag terwijl de gewone ver
gadering der reünisten aan de middag
van die dag wordt gehouden, vervalt
de bidstond van woensdag en wordt nu
met een bidstond de Hogeschooldag
geopend. Leiding van deze en ook van
de gehele dag zal berusten bij de cu
rator Drs. L. ten Kate van Stedum.
Verder spreken dan in de morgen
vergadering de rector. Prof. Dr. J. T.
Bakker, die de fata zal vermelden en
Prof. Dr. S. U. Zuidema van Amstel
veen over een nog niet bekend onder
werp. Des middags voeren het woord
Ds. H. Torenbeek van Den Ham (Ov.)
met als titel: „Waar gloriekronen bre
ken" en Ds. G. H. Harms van Eind
hoven, die de sluiting voor zijn reke
ning neemt.
De samenkomsten zullen weer zijn in
de Burgwalkerk en beginnen resp. om
10 uur en om 2 uur. Om half vijf zal
dan het corps recipiëren.
Namens de Commissie van
Voorbereiding,
Prof. Dr. H. N. RIDDERBOS,
voorzitter;
Ds. G. BRINKMAN, secretaris.
TENTOONSTELLING RWANDA
KOMT NAAR ZEELAND
Dat het Gereformeerd Jeugdwerk in
Nederland dit jaar jubileert, is mede
door de actie „HEB HET HART
EENS" thans wel overal bekend ge
worden. De Bond van Geref. Jeugd
verenigingen wil het 75-jarig jubileum
van het Geref. Jeugdwerk niet onge
merkt laten passeren.
In dit jubileum-jaar vraagt de Bond
van Geref. Jeugdverenigingen 'n feest
gave, niet voor haar eigen arbeid, maar
voor het zendingsjeugdwerk in Rwan
da, gelegen in het hartje van Afrika.
Rwanda is het „land van de duizend
heuvels". Waar ligt Rwanda nu pre
cies Is het een arm of een rijk land
Hoe leeft en werkt de bevolking Wel
ke zijn de mogelijkheden voor het Zen-
dings-jeugdwerk in Rwanda Op deze
en vele andere vragen kunt u het
antwoord krijgen bij een bezoek aan de
tentoonstelling over Rwanda, die za
terdag 27 april a.s. 's middags om 3.00
uur officiëel zal worden geopend.
De tentoonstelling is te bezichtigen
in de bovenzaal van de Sociëteit „DE
VERGENOEGING", Martk 81, Mid
delburg op de volgende dagen en uren:
zaterdag 27 april: 16.00—22.00 u.
maandag 29 april: 19.00—22.00 u.
dinsdag 30 april (Koninginnedag) de
gehele dag geopend: 10.0022.00 u.
woensdag 1 mei en donderdag 2 mei:
19.00-22.00 uur.
Voor scholieren onder leiding van
onderwijzer of leraar bestaat de moge
lijkheid ook op andere tijden de ten
toonstelling te bezoeken.
Deze week zullen kerkeraden, pre
dikanten, zendingscommissies, jeugd
verenigingen, leiders en leidsters, hoof
den van LILO-scholen enz. een uitvoe
rig schrijven ontvangen, waarin de hier
boven vermelde en nog andere bijzon
derheden over deze unieke tentoonstel
ling worden medegedeeld.
De Bond van Geref. Jeugdvereni
gingen hoopt dat deze tentoonstelling
die elders in ons land reeds duizen
den bezoekers telde ook in Zeeland
door zeer velen zal worden bezocht.
J. P. BALKENENDE.
OOSTERLAND
Ik weet waar gij woont, zegt de Heiland.
Hij kent uw klein getal, uw zwakke kracht.
We hopen elkander weer te ontmoeten onder
het woord. Door schikking met Nieuwerkerk
zal het Goede Vrijdagavond een vroege dienst
zijn. met Paasmorgen een late dienst.
Maar als het gaat over het grote heil, is
dag, afstand, uur altijd te overwinnen, bij de
genen wier hart uitgaat naar de vreze Gods.
FEUILLETON
door
HUGO KINGMANS
29)
Arend Konijnenbelt leest de brief van Jan uit Canada, die een
uurtje geleden is gearriveerd. Zo nu en dan schrijft Jan en dan
leven allen op de boerderij mee. Ter Avest even goed. Sanne
heel veel, maar dat merkt niemand. De boer, aan wie het schrij
ven is geadresseerd, is er totaal niet geheimzinnig mee. Hij leest
er verschillende passages uit voor. En allen zijn het er over
eens, dat „Jan het daar wel rooien zal", al is het leven er heel
anders dan hier.
„Nou heeft die Sanne toch gelijk gehad", vervolgt Konijnen-
belt. ,,'t is sneu voor hem".
„Wat bedoel je nu eigenlijk, man?"
„Wel, luister: „Van Marie Saalmink heb ik een brief ont
vangen. waarin zij meedeelt, onze verloving te verbreken. Zij
wil Nederland niet verlaten. Wat ik gevoelde, toen die brief
kwam, kan ik moeilijk zeggen. Dat moet ik maar uitvechten met
mezelf en God. Tóch was het niet erg verrassend, ik had het
verwacht, 't Was allang niet meer in orde tussen de Saalminks
en mij, alleen om Canada, maar het ergste was haar moeder, die
haar opstookte. Verder zal ik er niet meer over schrijven. Ik
heb geen onredelijke dingen gevraagd. Nog even heb ik er aan
gedacht, haar terug te schrijven, maar ik doe het niet. Het helpt
toch niet".
De boer houdt op met lezen.
„Dat is ook wat", merkt zijn vrouw op. „Jammer voor de
jongen".
„Het kon wel eens meer jammer voor het meisje zijn", ant
woordt Konijnenbelt bedachtzaam. „Heeft me die Sanna toch
gelijk gehadWeet je nog wel, dat ze op een avond eens
zc-i. Marie Saalmink gaat niet naar Canada Ik heb haar toen
een schrobbering gegeven. Hoe wist zij dat?"
„Ze wist het natuurlijk niet, zij heeft het alleen vermoed. Mis
schien was de wens de vader der gedachte wel".
„Wat bedoel je nou
Verbaasd kijkt de boer zijn vrouw aan.
Die lacht even en antwoord dan: „Mannen zijn toch steke
blind. hé Dus je hebt niets gemerkt Nu ik moet eerlijk zeg
gen, dat ik het ook zo lang niet weet. Op diezelfde avond, waar
van je zoeven sprak, kreeg ik een vermoeden en later wel
zekerheid. Sanne houdt ontzaglijk veel van Jan. Als hij haar
morgen tot vrouw vroeg, ging zij volgende week naar Canada
„Hoe is het mogelijk, dat zelfs de gedachte daaraan bij mij
niet is opgekomen. Zou Jan dat geweten hebben?"
„Ik denk van niet. 't Zou anders niet dwaas zijn, vind je wel
Van Marie Saalmink zeg ik niets, want ik ken haar nauwelijks,
maar ik weet wel, dat Sanne een wat beste vrouw voor hem
zou zijn".
„Niet gaan koppelen, hoor moeder".
„O, ik denk er niet aan. Ik praat er alleen met jou over.
Verder met niemand. 'kZal wel voorzichtig zijn".
„Gelijk heb je. We moeten er ons niet mee bemoeien. Maar
ik ben het met je eens, zij zou een beste vrouw voor hem zijn
daar in Canada. Hij zal zich nu wel een vrouw zoeken daar
ginds. Snap je nu die Marie Saalmink
„Het komt wel eens ineer voor, dat emigratie niet doorgaat,
omdat de vrouw niet wil. Maar hier schijnt de moeder de hoofd
schuldige te zijn. En dat is niet goed te praten".
Het gesprek over het geval is afgelopen. De boerin leest nu
de hele brief die overigens maar één geest ademt: het gaat hier
best: met Gods hulp word ik hier een flinke boer; mogelijkheden
genoeg.
Er komt een moment, dat de boerin toch nog over het geval
praten moet. Wat zij ook wel verwacht heeft. Want zoals elke
keer, alsof er een brief gekomen is, informeert Sanne: „Maakt
Jan het goed
„Hij maakt het wel goed, maar hij heeft alleen verdriet", ant
woordt de boerin, die geen enkele reden ziet, het feit van de
verbroken verloving te verzwijgen.
„Verdriet? Watis er?" vraagt Sanne gejaagd.
„Marie Saalmink heeft de verloving verbroken. Zij wil niet
naar Canada komen."
„Da's verschrikkelijk voor Jan. En toen hij wegging en ik
hem er naar vroeg, zei hij: dat komt wel in orde Nou zit de
stakkerd daar alleen."
„Nou, nou, alleen. Er zijn daar mensen genoeg, hoor. Jonge
meisjes zullen er ook wel zijn. Maar 't is wel erg voor hem. Hij
hield veel van Marie."
„Ik vind het min, dat £ij dat gedaan heeft. Als hij drie, vier
maanden weg is, hem een schop achterna geven. Dat had zij
moeten zeggen, toen hij hier nog was. Nu gaat hij weg met de
gedachte, dat hij haar over een jaar of zo halen komt." In edele
verontwaardiging spreekt Sanne.
„Neen, Sanne, zo is het toch niet. Dat kunnen wc uit de
brief wel opmaken. Hij was er niet erg verrast van, schrijft hij.
Had het wel gedacht
„En hij zei mij: „het komt wel in orde
„Nou ja, natuurlijk heeft hij de stille hoop gehad, dat het
nog wat zou loslopen. Maar hij heeft zich vergist. Hij ver
wachtte het dus wel en hoopte het alleen, dat Marie van ge
dachten veranderen zou, als hij weg was."
„Ik snap die meid niet," zegt Sanne. „Je zult een kerel kun
nen krijgen als Jan. en niet doen."
De boerin geeft geen antwoord op deze ietwat ruwe ontboe
zeming, die rechtstreeks uit Sanne's hart komt.
En Sanne hult zich verder in zwijgen.
Ruim een maand later komt er weer een brief van Jan, die
echter zuiver zakelijk is. Een soortgelijke brief heeft hij ook aan
zijn oom in Zwolle geschreven, aldus meldt hij. 't Is de mede
deling, dat hij over enkele maanden voldoende grond kopen kan
en dan zou hij over contanten willen beschikken. Of de boer bij
zijn besluit blijft, hem een bedrag te lenen tegen behoorlijke
rente en aflossing.
Tijdens het koffiedrinken, als Kees die met groot verlof
is thuis gekomen en de plaats van Jan heeft ingenomen
Sanne en Ter Avest ook in de keuken zijn, leest de boer een
gedeelte van Jans brief voor. waarin deze op vermakelijke wijze
vertelt hoe hij en een zoon van Havinga. zijn boer, elke avond
planken zagen van de omgehouwen bomen. Dat hout is bestemd
voor zijn boerderij, die er zó en zó komt uit te zien een
ruwe schets is er bij en dan voorlopig groot genoeg is. Elk
jaar hoopt hij er wat bij te bouwen.
Over zes of zeven maanden kan hij de boerderij, die hij
„Zwolle" zal noemen, betrekken. Mét een vrouw of zonder een
vrouw, dat weet hij nog niet. Hij hoopt: mét een vrouw, want
anders komt er heel wat kijken: een man alleen is niets. „Mis
schien schikt God mij nog wel een vrouw toe. van wie ik hou
den kan", staat er letterlijk. „Maar ik zie er hier niet één. Dus
zal ik mij wel alleen moeten redden."
(Wordt vervolgd)