I c« I### Officiële Berichten Uit de Gemeenten Klein-INTERMEZZO de gemeerfte|J|^_ LAAT VOORJAAR Om 5 uur melden we ons aan de essence-fabriek bij de heer Sluys. En we hebben „het wonder" aanschouwd. Nu moest de koningin van Scheba van Salomo's schatten getuigen: „de helft was mij niet aangezegd". Ja, dat kan ik deze vorstin niet nazeggen. We vonden alles in Boechout precies zoals de heer Sluys het in dit boek beschre ven heeft. We bewonderen 't prachtige school gebouw (met de 2 verdiepingen!) midden in Boechout, hetwelk nu door 240 leerlingen bezocht wordt. We heb ben de schoolbussen zien rijden, waar in grote blauwe letters getuigend op geschilderd staat: „School met de Bij bel te Boechout". En op een „state- gisch punt", aan het plein met het Ma riabeeld, in het hart van Boechout, staat de kerk-in-aanbouw. En inder daad, het is geen klein, muf evangeli satie-zaaltje, maar een echte kerk met een toren ernaast, plaats biedend aan 500 mensen. „Over 10 jaar is 'ie stellig al weer te klein", zegt mijnheer Sluys peinzend. Maar het allermooiste komt nog. Des avonds bezocht ik 2 catechisaties: één voor kinderen en één voor volwasse nen. De eerste wordt geleid door de Hongaarse dominee Vègh, de tweede door broeder Sluys. Een 20-tal kinde ren stonden tegen half 8 al te trappe len van ongeduld in de sneeuw. Dit keer nam ik dit uur voor mijn rekening met een paar getuigende verhalen uit de arbeid hier in Den Haag. De Boe- choutse jeugd luisterde ademloos. Jon geren uit Vlaamse, voor het meren deel gewezen rooms-katholieke ge- zizinen. Maar nóg aangrijpender was het uur catechisatie dat de heer Sluys zelf gaf. Dat gebeurde bij hem aan huis, in een kamer. We spraken af: we zou den nieuwelingen zijn, mijn vrouw, on ze jongste dochter en ik. Zo zetten we ons dus zwijgend tussen het 20-tal mannen en vrouwen, die rond de tafel zaten, aan het hoofd waarvan de heer Sluys plaatsnam. Iedereen had voor zich liggen „Het Kort Begrip" van Landwehr, een ouds boekske, waarin „het kort begrip", door een al lang overleden Gereformeerd predikant voorzien van toelichtende vragen. Nadat de heer Sluys met gebed be gonnen was, ging hij „vragen over horen". Precies, zoals dat in mijn jeugd op catechisatie door dominee gebeur de. „De pienterste 60-jarige" zoals Sluys hem aanduidde, moest maar be ginnen. „Heeft dan God de mens alzo boos en verkeerd geschapen De 60- jarige (nóg rooms-katholiek, zoals la ter bleek) zei het antwoord prompt op met een zekere blijmoedigheid, naar het scheen. Ieder bleek zijn „les" keu rig uit het hoofd geleerd te hebben. Toen dat klaar was ging onze „ca techiseermeester" de vragen uitleggen. Een paar van de dames vonden „van nature geneigd, God en zijn naaste te haten" een tikje te kras. Daarover in- terruppeerden ze rustig „onze domi nee". Waarop hij promt inging: „van nature, madammeke van nature, staat er Wanneer uw buurvrouw lief tegen u is, zijt u lief terug, maar wanneer zij onvriendelijke dingen tegen u zegt, be gint u dan niet terug te schelden. Dan blijkt onze werkelijke natuur". Toen hij even later sprak van „uw vijanden liefhebben" protesteerden „mijn buurvrouw": dat zou ze nooit kunnen. Ook daar ging broeder Sluys onmiddellijk op in: God kan u dat ge ven, madame; als Christus de Heer van uw leven wordt, kunt gij ook weer dingen die u vroeger onmogelijk sche nen. Na ongeveer een half uur a 3 kwar tier was de uitlegging ten einde. Nu werd er koffie geserveerd. De heer Sluys hielp zijn vrouw even en kwam met een groot blad, vol kopjes dam pende koffie binnen. „Tast u maar toe, mensen En er liggen ook sigarekes en cigaretten. Als ge trek hebt. neem dan maar rustig". Na deze ceremonie was er gelegen heid om vragen te stellen. Ook dat liep op olie. De tongen kwamen gemakke lijk los. Er was een dame. die met stra lende oogjes in haar Bijbel ontdekt had, dat de Here Jezus nog „broeders en zusters" had gehad. Terwijl het missaal vertelde, dat Jozef „een kuis leven had geleid" na de geboorte van het kindeke Jezus. Op welke bladzijde dat dan stond in het missaal, wilden de anderen weten. Ja, dat wist ze niet uit het hoofd, maar ze zou het missaal volgende week meebrengen. Onze 60-jarige wilde weten: men zei van de protestanten, het was niet zo erg. als ze zondigden, maar ze moesten méér (dan zondigen) geloven: of dat waar was „Wanneer een protestant zondigt, wordt hij uitgesloten van het Avond maal. En wanneer hij „publiekelijk heeft gezondigd", moet hij in het open baar schuldbelijden, enhoe kon iemand moedwillig zondigen als hij Christus werkelijk liefheeft?", aldus broeder Sluys. Zo gemakkelijk heeft een protestant het niet, als hij zondigt, werd bedoeld. Aan de andere zijde van de tafel had nu een dame moed gekregen voor haar vraag: „Zondag was ze op bezoek ge gaan bij haar zuster, maar haar werd de toegang geweigerd, omdat ze pro testant was geworden. Wat moest ze nu doen?" Kostelijk was het antwoord, dat de heer Sluys haar meegaf. „Eerst moet uerg blij zijn, madame. U kunt geen christen zijn zonder dat u smaad te dragen krijgt. Dat hoort er bij, bij het volgen van Jezus. Maar daarom kunt u er nog wel in komen. Alleen - langs een omweg". En toen wees zijn vinger omhoog. „Gaat u bij de Heer langs, in gebed naar Boven dan komt u toch achter de deur terecht. En bij uw zuster binnen. Bidt voor uw zuster". Vooral dit antwoord zette me, vol blijde verwondering, aan 't nadenken. Wanneer u namelijk dit „Wonder van Boechout" leest, zult u merken dat Sluys niet moe wordt, te verklaren dat Rome de vijand is van de Reformatie. Wanneer u hem niet persoonlijk kent, zoudt u zich kunnen gaan voorstellen te doen te hebben met een liefdeloze, hatelijke anti-papist. Maar niets is minder waar. Anti- PAASCOLLECTE (II) Met het plaatsen van dit tweede stukje over de Paascollecte hebben ge nerale deputaten voor de evangelisatie niet de bedoeling deze collecte sterk bij de kerken aan te bevelen. Het moet u wel irriteren als u wordt opgewekt iets te doen wat u als Paas- feestvierders immers zelf al van plan was, n.l. van uw Paasgave een dank baarheidsoffer te maken. Het is ook niet de bedoeling u er aan te herinneren dat het leven al weer duurder is geworden. Ieder heeft dat zelf al wel geconstateerd en deputaten zouden u beledigen als zij meenden dat u zelf niet kunt berekenen dat dit duur der worden van alle dingen ook con sequenties heeft voor het evangelisa tiewerk. Dat de kerken dit inzien, blijkt wel, de opbrengst van de Paascollecte ver toont vrijwel elk jaar een stijgende tendens vergeleken bij de opbrengst van vorige jaren, waarvoor bij depu taten grote dankbaarheid bestaat. Wel menen zij er goed aan te doen de kerken te vertellen van een andere factor, waardoor de kosten sterker stij gen dan alleen door de algemene prijs stijging. Het werk dat deputaten via het Evangelisatiecentrum in Baarn in op dracht van onze kerken uitvoeren, neemt steeds groter omvang aan door dat het allerwege in onze kerken aan slaat. Op aanvraag dient het Evangelisa tiecentrum de kerken en evangelisatie commissies geheel kosteloos van ad vies, en waar het plaatselijke werk de behoefte ontstaat aan vorming en trai ning wordt die door het Evangelisatie- Vormingscentrum tegen uiterst geringe vergoeding in weekends en cursussen gaarne aangeboden. Zowel op de af deling vorming als op de afdeling ad vies en voorlichting wordt vanuit de kerken een steeds overstelpender be roep gedaan. Het eigenaardige van evangelisatie werk is: waar de zegen groter wordt, daar worden ook de kosten groter. Deputaten nemen in vertrouwen aan dat de kerken verblijd over deze ze gen de kosten daarvan zullen willen dragen door die factor in de Paascol lecte mee te berekenen. P. B. SUURMOND. papist, in de leterlijke betekenis van het woord („tegen de paus"), zal hij wel zijn. En ook iemand, die allerlei bijge loof en roomse dwalingen „te vuur en te zwaard" vervolgt. Maar dit doet hij als een volboed zoon van de Reforma tie, als een zondaar, wiens levensbrood de genadige Liefde Gods is. De Liefde Gods, de heilige Liefde, die geen zonde, geen verleugening van de Waarheid, die Jezus Christus is, kan verdragen. Ik heb me afgevraagd, of dat woord „vijand" nog op zijn plaats is in de tijd van „het concilie". Maar ik begrijp, dat Rome boven de Moerdijk iets anders is dan in België, in Columbia en in Spanje. Zelfs het concilie heeft ons duidelijk gemaakt, dat er meer dan één „Rome" is. Evengoed als de Reformatie ver schillende stromingen en kleuren ver toont, die lang niet altijd op voet van „dankbare gehoorzaamheid aan het woord Gods" leven. Zo heb ik er ook vrede mee, dat broeder Sluys (voorlo pig nog?) spreekt over Rome als over „de vijand" van de Reformatie. Breke spoedig het uur aan dat ook in België „de positieve krachten" meer invloed krijgen in de Belgische roomse wereld, Rondom dit Paasfeest willen wij bid den voorons zelf. Jezus is de Heer der levenden Wij vragen Hem deze week, dat Hij ook ons levend make in Zijn dienst. Geef, Heer, dat ook ik Uw levende getuige mag zijn. En wilt U mij de we gen openen, waarlangs ik van U spre ken kan. Met woord en daad. Natuurlijk weten jullie het allemaal: Op 2e Paasdag word je verwacht in de Hofpleinkerk in Middelburg. Dan vieren we als Gereformeerde jongelui weer onze jaarlijkse toogdag; daar kun je luisteren naar Ds. van Rieven te Rot terdam, die zal spreken over: Volg mijHeel concreet: geloven op maandag Samen zullen we in ons lied beleven de blijdschap van het feest van onze opgestane Heer Ook het beken de Middelburgs kamerkoor treedt voor ons op onder leiding van dhr. B. Leijn- se. En Mejuffrouw W. de Jager hoopt voor te dragen. De leiding van deze feestelijke samenkomst is in handen van de Voorzitter dhr. J*. P. Balkenende. De aanvangstijd is 2 uur. Ook 's avonds ben je weer van harte welkom in de Hofpleinkerk. Het pro gramma, dat verzorgd wordt door Me vrouw Piets-Metselaar, voordracht kunstenares te Gouda, en door „Melo- dia" te Middelburg, begint om 6.45 u. Laat niets je weerhouden van je plan (dat immers al lang gemaakt is op je vereniging) om te komen F. A. G. N. OUDERLINGEN CURSUS CLASSIS GOES De laatste cursusavond voor dit sei zoen wordt gehouden op vrijdag 26 april a.s„ 's avonds om 7.30 uur in de Westerkerk te Goes. zoals dat reeds veelszins het geval is in Nederland, opdat broeder Sluys zich niet meer zo hoeft vast te bijten in het woord „vijand". Voorhands echter laat ik hem nog graag „vechten" in Boechout. Mij dunkt, de resultaten van deze strijd tonen duidelijk aan, dat het „de goede strijd des geloofs" is, die ze daar stre den en strijden. En dat ze dit jarenlang deden zonder dominee, als „leken", dat is een ere saluut aan de Luther van „het priester schap aller gelovigen". Ik, als dominee, neem er mijn pet voor afom God te danken voor dit „wonder van Boe chout". Want „een wonder" is het. Maar het is het wonder van 'het Evangelie, naar Paulus' woord „een kracht Gods tot zaligheid voor een ieder. die gelooft". En ik ben blij, dat ik dit kracht- middel Gods heb zien werken, ook in Boechout evenals in Den Haag. En dat ik daarvan op deze bladzijden ge tuigenis heb mogen geven. P. LUGTIGHEID. Den Haag, 15 februari 1963. Referent: Drs. A. Elshout te Koude- kerke over „Zielkunde randgevallen". Alle ouderlingen en predikanten zijn van harte welkom. De kerkeraad van de Gereformeerde kerk te Oud Vossemeer roept de ker ken van de classis Tholen samen tot een vergadering D.V. woensdag 1 mei 1963 des namiddags te twee uur in de Geref. kerk te Bergen op Zoom. De kerkeraad van de Geref. kerk te Oud Vossemeer, In opdracht van deze. de Scriba II, J. J. VERSLUYS. KAS HULPBEHOEVENDE STUDENTEN Gegadigden, die voor hun theologi sche studie gedurende het cursusjaar 1963/64 in aanmerking wensen te ko men voor ondersteuning uit de kas van de deputaten van de particuliere syno de van Zeeland ad artikel 20 der Kerk orde, gelieven vóór 1 mei 1963 hun aan vraag, voorzien van inlichting omtrent hun vorderingen in de studie, toe te zenden aan de ondergetekende. Namens de genoemde deputaten. Ds. S. VAN WOUWE, Secretaris/Penningmeester, Oostkapelseweg 13. Serooskerke (W). THEOLOGISCHE HOGESCHOOLDAG 1963 Deze is in overleg met Heren Cura toren nader bepaald op donderdag 9 mei. Hij is dus een week vervroegd, wat verband houdt met het eeuwfeest van het studentencorps, dat in de week van 5-11 mei gevierd zal worden. Daar de avond van de reünisten met dit corps (of omgekeerd!) gepland is op woensdag terwijl de gewone ver gadering der reünisten aan de middag van die dag wordt gehouden, vervalt de bidstond van woensdag en wordt nu met een bidstond de Hogeschooldag geopend. Leiding van deze en ook van de gehele dag zal berusten bij de cu rator Drs. L. ten Kate van Stedum. Verder spreken dan in de morgen vergadering de rector. Prof. Dr. J. T. Bakker, die de fata zal vermelden en Prof. Dr. S. U. Zuidema van Amstel veen over een nog niet bekend onder werp. Des middags voeren het woord Ds. H. Torenbeek van Den Ham (Ov.) met als titel: „Waar gloriekronen bre ken" en Ds. G. H. Harms van Eind hoven, die de sluiting voor zijn reke ning neemt. De samenkomsten zullen weer zijn in de Burgwalkerk en beginnen resp. om 10 uur en om 2 uur. Om half vijf zal dan het corps recipiëren. Namens de Commissie van Voorbereiding, Prof. Dr. H. N. RIDDERBOS, voorzitter; Ds. G. BRINKMAN, secretaris. TENTOONSTELLING RWANDA KOMT NAAR ZEELAND Dat het Gereformeerd Jeugdwerk in Nederland dit jaar jubileert, is mede door de actie „HEB HET HART EENS" thans wel overal bekend ge worden. De Bond van Geref. Jeugd verenigingen wil het 75-jarig jubileum van het Geref. Jeugdwerk niet onge merkt laten passeren. In dit jubileum-jaar vraagt de Bond van Geref. Jeugdverenigingen 'n feest gave, niet voor haar eigen arbeid, maar voor het zendingsjeugdwerk in Rwan da, gelegen in het hartje van Afrika. Rwanda is het „land van de duizend heuvels". Waar ligt Rwanda nu pre cies Is het een arm of een rijk land Hoe leeft en werkt de bevolking Wel ke zijn de mogelijkheden voor het Zen- dings-jeugdwerk in Rwanda Op deze en vele andere vragen kunt u het antwoord krijgen bij een bezoek aan de tentoonstelling over Rwanda, die za terdag 27 april a.s. 's middags om 3.00 uur officiëel zal worden geopend. De tentoonstelling is te bezichtigen in de bovenzaal van de Sociëteit „DE VERGENOEGING", Martk 81, Mid delburg op de volgende dagen en uren: zaterdag 27 april: 16.00—22.00 u. maandag 29 april: 19.00—22.00 u. dinsdag 30 april (Koninginnedag) de gehele dag geopend: 10.0022.00 u. woensdag 1 mei en donderdag 2 mei: 19.00-22.00 uur. Voor scholieren onder leiding van onderwijzer of leraar bestaat de moge lijkheid ook op andere tijden de ten toonstelling te bezoeken. Deze week zullen kerkeraden, pre dikanten, zendingscommissies, jeugd verenigingen, leiders en leidsters, hoof den van LILO-scholen enz. een uitvoe rig schrijven ontvangen, waarin de hier boven vermelde en nog andere bijzon derheden over deze unieke tentoonstel ling worden medegedeeld. De Bond van Geref. Jeugdvereni gingen hoopt dat deze tentoonstelling die elders in ons land reeds duizen den bezoekers telde ook in Zeeland door zeer velen zal worden bezocht. J. P. BALKENENDE. OOSTERLAND Ik weet waar gij woont, zegt de Heiland. Hij kent uw klein getal, uw zwakke kracht. We hopen elkander weer te ontmoeten onder het woord. Door schikking met Nieuwerkerk zal het Goede Vrijdagavond een vroege dienst zijn. met Paasmorgen een late dienst. Maar als het gaat over het grote heil, is dag, afstand, uur altijd te overwinnen, bij de genen wier hart uitgaat naar de vreze Gods. FEUILLETON door HUGO KINGMANS 29) Arend Konijnenbelt leest de brief van Jan uit Canada, die een uurtje geleden is gearriveerd. Zo nu en dan schrijft Jan en dan leven allen op de boerderij mee. Ter Avest even goed. Sanne heel veel, maar dat merkt niemand. De boer, aan wie het schrij ven is geadresseerd, is er totaal niet geheimzinnig mee. Hij leest er verschillende passages uit voor. En allen zijn het er over eens, dat „Jan het daar wel rooien zal", al is het leven er heel anders dan hier. „Nou heeft die Sanne toch gelijk gehad", vervolgt Konijnen- belt. ,,'t is sneu voor hem". „Wat bedoel je nu eigenlijk, man?" „Wel, luister: „Van Marie Saalmink heb ik een brief ont vangen. waarin zij meedeelt, onze verloving te verbreken. Zij wil Nederland niet verlaten. Wat ik gevoelde, toen die brief kwam, kan ik moeilijk zeggen. Dat moet ik maar uitvechten met mezelf en God. Tóch was het niet erg verrassend, ik had het verwacht, 't Was allang niet meer in orde tussen de Saalminks en mij, alleen om Canada, maar het ergste was haar moeder, die haar opstookte. Verder zal ik er niet meer over schrijven. Ik heb geen onredelijke dingen gevraagd. Nog even heb ik er aan gedacht, haar terug te schrijven, maar ik doe het niet. Het helpt toch niet". De boer houdt op met lezen. „Dat is ook wat", merkt zijn vrouw op. „Jammer voor de jongen". „Het kon wel eens meer jammer voor het meisje zijn", ant woordt Konijnenbelt bedachtzaam. „Heeft me die Sanna toch gelijk gehadWeet je nog wel, dat ze op een avond eens zc-i. Marie Saalmink gaat niet naar Canada Ik heb haar toen een schrobbering gegeven. Hoe wist zij dat?" „Ze wist het natuurlijk niet, zij heeft het alleen vermoed. Mis schien was de wens de vader der gedachte wel". „Wat bedoel je nou Verbaasd kijkt de boer zijn vrouw aan. Die lacht even en antwoord dan: „Mannen zijn toch steke blind. hé Dus je hebt niets gemerkt Nu ik moet eerlijk zeg gen, dat ik het ook zo lang niet weet. Op diezelfde avond, waar van je zoeven sprak, kreeg ik een vermoeden en later wel zekerheid. Sanne houdt ontzaglijk veel van Jan. Als hij haar morgen tot vrouw vroeg, ging zij volgende week naar Canada „Hoe is het mogelijk, dat zelfs de gedachte daaraan bij mij niet is opgekomen. Zou Jan dat geweten hebben?" „Ik denk van niet. 't Zou anders niet dwaas zijn, vind je wel Van Marie Saalmink zeg ik niets, want ik ken haar nauwelijks, maar ik weet wel, dat Sanne een wat beste vrouw voor hem zou zijn". „Niet gaan koppelen, hoor moeder". „O, ik denk er niet aan. Ik praat er alleen met jou over. Verder met niemand. 'kZal wel voorzichtig zijn". „Gelijk heb je. We moeten er ons niet mee bemoeien. Maar ik ben het met je eens, zij zou een beste vrouw voor hem zijn daar in Canada. Hij zal zich nu wel een vrouw zoeken daar ginds. Snap je nu die Marie Saalmink „Het komt wel eens ineer voor, dat emigratie niet doorgaat, omdat de vrouw niet wil. Maar hier schijnt de moeder de hoofd schuldige te zijn. En dat is niet goed te praten". Het gesprek over het geval is afgelopen. De boerin leest nu de hele brief die overigens maar één geest ademt: het gaat hier best: met Gods hulp word ik hier een flinke boer; mogelijkheden genoeg. Er komt een moment, dat de boerin toch nog over het geval praten moet. Wat zij ook wel verwacht heeft. Want zoals elke keer, alsof er een brief gekomen is, informeert Sanne: „Maakt Jan het goed „Hij maakt het wel goed, maar hij heeft alleen verdriet", ant woordt de boerin, die geen enkele reden ziet, het feit van de verbroken verloving te verzwijgen. „Verdriet? Watis er?" vraagt Sanne gejaagd. „Marie Saalmink heeft de verloving verbroken. Zij wil niet naar Canada komen." „Da's verschrikkelijk voor Jan. En toen hij wegging en ik hem er naar vroeg, zei hij: dat komt wel in orde Nou zit de stakkerd daar alleen." „Nou, nou, alleen. Er zijn daar mensen genoeg, hoor. Jonge meisjes zullen er ook wel zijn. Maar 't is wel erg voor hem. Hij hield veel van Marie." „Ik vind het min, dat £ij dat gedaan heeft. Als hij drie, vier maanden weg is, hem een schop achterna geven. Dat had zij moeten zeggen, toen hij hier nog was. Nu gaat hij weg met de gedachte, dat hij haar over een jaar of zo halen komt." In edele verontwaardiging spreekt Sanne. „Neen, Sanne, zo is het toch niet. Dat kunnen wc uit de brief wel opmaken. Hij was er niet erg verrast van, schrijft hij. Had het wel gedacht „En hij zei mij: „het komt wel in orde „Nou ja, natuurlijk heeft hij de stille hoop gehad, dat het nog wat zou loslopen. Maar hij heeft zich vergist. Hij ver wachtte het dus wel en hoopte het alleen, dat Marie van ge dachten veranderen zou, als hij weg was." „Ik snap die meid niet," zegt Sanne. „Je zult een kerel kun nen krijgen als Jan. en niet doen." De boerin geeft geen antwoord op deze ietwat ruwe ontboe zeming, die rechtstreeks uit Sanne's hart komt. En Sanne hult zich verder in zwijgen. Ruim een maand later komt er weer een brief van Jan, die echter zuiver zakelijk is. Een soortgelijke brief heeft hij ook aan zijn oom in Zwolle geschreven, aldus meldt hij. 't Is de mede deling, dat hij over enkele maanden voldoende grond kopen kan en dan zou hij over contanten willen beschikken. Of de boer bij zijn besluit blijft, hem een bedrag te lenen tegen behoorlijke rente en aflossing. Tijdens het koffiedrinken, als Kees die met groot verlof is thuis gekomen en de plaats van Jan heeft ingenomen Sanne en Ter Avest ook in de keuken zijn, leest de boer een gedeelte van Jans brief voor. waarin deze op vermakelijke wijze vertelt hoe hij en een zoon van Havinga. zijn boer, elke avond planken zagen van de omgehouwen bomen. Dat hout is bestemd voor zijn boerderij, die er zó en zó komt uit te zien een ruwe schets is er bij en dan voorlopig groot genoeg is. Elk jaar hoopt hij er wat bij te bouwen. Over zes of zeven maanden kan hij de boerderij, die hij „Zwolle" zal noemen, betrekken. Mét een vrouw of zonder een vrouw, dat weet hij nog niet. Hij hoopt: mét een vrouw, want anders komt er heel wat kijken: een man alleen is niets. „Mis schien schikt God mij nog wel een vrouw toe. van wie ik hou den kan", staat er letterlijk. „Maar ik zie er hier niet één. Dus zal ik mij wel alleen moeten redden." (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1963 | | pagina 2