eeuwóe 3£e
Verdraagzaamheid
22 MAART 1963
17e JAARGANG No. 36
2
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
„Ik worstel
cn ontkom"
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, WoerdenDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo
Ds. B. Wentsel, BrouwershavenMej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
r
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
V_J
Eén van de begrippen waarvoor de
ren is dat van de verdraagzaamheid.
Een liberaal is ruim van blik, bezit een
grote openheid en is uitermate ver
draagzaam.
liberalen een grote voorliefde koeste-
Nu hebben we nooit goed kunnen
begrijpen hoe we deze verdraagzaam
heid moesten interpreteren, want het
kwam ons voor, dat het liberale begrip
verdraagzaamheid niet precies dekte
wat wij daaronder verstonden. Zo
langzamerhand echter hebben we ons
een beeld van deze verdraagzaamheid
kunnen vormen en dan blijkt dat we
hierbij moeten denken aan dezelfde
verdraagzaamheid die in het oude
Rome hoogtij vierde. Dat wil zeggen
ieder heeft het recht op zijn eigen me
ning, zolang die mening maar niet
botst met de onze. Zo kon het oude
Rome tolerant zijn ten opzichte van
elke religie. Maar waar men beleed,
dat de keizer van Rome „Heer" was,
daar had men geen plaats voor het
Christendom, dat beleed dat Jezus
,,Here" is. Een zelfde mentaliteit tref
fen wij ook bij vele hedendaagse li
beralen aan. Ze zijn uiterst ruimden
kend en daarom voor een nationale
radio-omroep, waarin plaats is voor
ieder, als tenminste ieder goedvindt
wat zij goedvinden, of tenminste wat
zij goedvinden niet tegenspreekt.
De Radio-verenigingen zijn daarom
vele liberalen en liberale bladen een
doorn in het oog, vooral omdat deze
verenigingen staan op een „levensbe
schouwelijke grondslag" zoals dat heet,
wat wij noemen handelen uit een be
paalde overtuiging of op grond van
hun principes. Zo heeft het Algemeen
Handelsblad eens een hele rel geschopt
over het feit, dat de NCRV op zon
dagavond geweigerd heeft een Euro
visieprogramma van een opera of
operette te relaieren. En men schroomt
dan niet om in zijn verdraagzaamheid
kleinerende woorden te gebruiken en
de betreffende omroepvereniging als
bekrompen te kijk te zetten.
De NCRV geeft natuurlijk
ook geen radio- of televisieverslagen
van op zondag gespeelde voetbalwed
strijden. Maar het kan er bij sommige
„verdraagzame" mensen nu eenmaal
niet in, dat er een grote bevolkings
groep is, die het principieel onjuist
acht om deze dag voor voetbal te mis
bruiken en zo aan de dienst des Heren
tekort te doen.
Deze zelfde „verdraagzame" mensen
kunnen met de beste wil van de wereld
kennelijk ook niet begrijpen, dat die
zelfde mensen, die uit principe tegen
het voetballen op zondag 'zijn, niet
tegen het voetballen als zodanig zijn.
Kennelijk is in hun verdraagzaam brein
voetbal en zondag aan elkaar gekop
peld, ja zijn beiden voor hen synonie
men geworden. Alleen daaruit kunnen
we tenminste verklaren, waarom in de
OTEM-krant „Algemeen Handels
blad" de dag na de wedstrijd
Feijenoord-Reims men de moeite niet
nam om in de daarvoor bestemde ru
briek een nabeschouwing aan het tele
visie-programma van de vorige dag te
wijden, maar deze afdeed in het sa
tirische cursiefje op pagina twee. Om
onze lezers een proeve van deze .ver
draagzaamheid" te geven, volgt hier
de aanhef van dit stukje:
„De NCRV heeft gisteren bij de
niet op de Dag des Heren ge
speelde wedstrijd tussen Feijenoord
(voetbalclub uit Rotterdam) en
Reims iets heel liefs bedacht, en
wel een vragenspelletje tussen twee
teams die de indruk maakten het
nog veel kinderachtiger te vinden
dan de quizmaster had moeten
doen; maar dat is tenslotte de ver
diende straf voor hurkers -dat ze
niet eens meer voor vol worden
aangezien door de mensen terwille
van wie zij hun krampachtige stand
hebben ingenomen".
Wij hebben geen televisie, dus we
kunnen ons oordeel over dat spelletje
niet geven, misschien is het wel flauw
geweest, misschien ook niet. Als we
op de verslagen van het Handelsblad
af moeten gaan, dan is praktisch elk
NCRV televisie-programma flauw en
waardeloos, waarbij andere bladen
en heus niet TROUW alleen .ons
het tegendeel verzekeren. Maar laat
het nu eens een flauw spelletje geweest
zijn, dat geeft de cursiefjesschrijver
van het Handelsblad nog niet het recht
om op een dergelijke denigrerende
toon te schrijven, waarbij meteen een
steek moet worden uitgedeeld met be
trekking tot de dag des Heren. Hier
wordt de spot gedreven met wat een
ander heilig is. Dit is de liberale ver
draagzaamheid.
Het is goed, dat deze „verdraag
zaamheid" zich zo nu en dan eens even
in haar ware gedaante toont. Het is
vooral een goede waarschuwing nu de
verkiezingen op handen zijn. Een vrij
heid, waarin de vrijheid van het om
roepbestel aan banden wordt gelegd
en een democratie, waarin deze „ver
draagzaamheid" heerst, kunnen wij
niet aanvaarden.
Tenslotte nog één opmerking.:
ouders, weet wat uw kinderen lezen.
Uit het bovenaangehaalde citaat blijkt
weer hoe belangrijk het is welke krant
er in uw huis komt. Misschien zegt ge
een bepaald blad nodig te hebben.
Maar dan hoort dat blad, wanneer het
een voorlichting geeft die in strijd is
met uw christelijke geloofsovertuiging,
in uw kantoor of op uw studeerkamer,
maar in geen geval in de huiskamer.
In de huiskamer van een gezin met op
groeiende kinderen hoort een christe
lijk dagblad
v. H.
DE ZONDAG (I)
Van verschillende zijden is ons uit
de lezerskring verzocht om ook in de
kerkbode het vraagstuk van de zon
dagsviering aan te snijden of er al
thans iets van te zeggen. Nu moeten
we heel eerlijk zeggen, dat we daar
heel en heel weinig voor voelen, voor
al omdat de vragen, die men met be
trekking tot de zondag aansnijdt, bij
na allen op het vlak van „wat mag er
nu eigenlijk wel en wat mag er nu
eigenlijk niet" komen te liggen. Wij
achten dit zeer gevaarlijk, want waar
we met deze vragen komen, daar zit
ten we midden in het wetticisme en
doen we aan het karakter van de dag
des Fleren tekort. Naar onze mening
geldt wanneer de vragen „wat mag
en wat mag niet" ter tafel komen,
hier het woord van de apostel, dat wie
twijfelt reeds veroordeeld is.
Een tweede factor, die het moeilijk
maakt om op het vraagstuk van de
zondagsviering in te gaan is deze,
dat er nu eenmaal verschillen in
levensstijl zijn tussen de ene plaats en
de andere, we willen maar zeggen
ook de traditie speelt in dezen een rol.
Maar op grond van zijn traditie mag
de bewoner van buurtschap A niet
zeggen dat zijn medechristen in het
gewest B geen goede christen is om
dat hij de zondag niet onderhoudt zo
als hij het gewend is. Daarom is het
zo gevaarlijk om het probleem van de
zondagsviering aan te snijden. We
kunnen nu eenmaal niet op grond van
de Schrift een volledige zondagsin
deling geven, waarbij we vaststellen,
wat we wel en niet mogen doen. Trou
wens naar onze mening zijn deze
vragen overbodige vragen wanneer
men de zondag als dag des Heren
ernstig neemt. Voor deze vragen blijft
er dan geen ruimte over, omdat het
dan hoe men deze dag ook in het
geloof besteedt gaat om de lof des
Heren. Dan blijft er geen ruimte over
voor een veroordelen, maar zij een
ieder voor zijn eigen besef ten volle
overtuigd.
Naar onze mening ligt echter achter
alle vragen, die met betrekking tot de
zondagsviering worden opgeworpen,
een andere vraag. Niet die naar de
viering van de zondag, maar die naar
de zondag zelve. En dat is beang
stigend.
v. H.
DE ZONDAG (II)
De laatste vraag, die onzes inziens
verborgen meespeelt, in al de vragen
rondom de zondagsviering, wordt in
het Veluws Kerkblad door Ds. van
Herksen in het hieronder volgende ar
tikel beantwoord. Wij geven dit
gaarne en met instemming, volledig
door:
Zondag werkdag
Gewoonlijk typeren wij de zondag als
rustdag. De begrippen sabbath, rust
dag, zondag zien we in één lijn. On
juist is dit niet. Maar het is ver van
volledig. En het gevaar is niet denk
beeldig, dat we ons zelf en anderen een
vertekend beeld opdringen van wat de
dag van de Heere onze God naar Zijn
wil ons moet zijn. De naam „rustdag"
haakt in op het negatieve, op het: „dan
zult gij geen werk doen". Maar in dit
negatieve gaat het vierde gebod aller
minst op. Het gaat daarin veeleer om
het positieve, om de heiliging van deze
dag, om z'n afzondering tot de dienst
des HEEREN. Vanuit die ons be
volen heiliging gezien, is het volkomen
verantwoord deze dag wérk-dag te
noemen. Gods volk, de christenheid,
de christen, wordt erop „Tot arbeid
geroepen".
Wélke arbeid, vraagt u
M'n antwoord is: het werk van cul
tus, liturgie, eredienst. Het openlijk en
gemeenschappelijk vereren van God,
de HEERE, onze Schepper, onze Ver
losser in Christus Jezus, onze Zalig
maker en Heer.
De gemeente moet in en door deze
eredienst uitkomen als de gouden kan
delaar, die haar zevenvoudig licht laat
stralen in de wereld, tot lof en prijs
van God en tot een getuigenis voor die
wereld.
Hij heeft haar gesteld tot Zijn lof op
aarde en speciaal Zijn dag gegeven om
Hem de hulde toe te brengen in betoon
van eerbied, geloof en liefde. Daartoe
heeft Hij die dag gezegend in de ont
moeting tussen Hem en Zijn volk. Op
Zijn dag komt Hij tot ons, kleine
zwakke, zondige mensen, in de heer
lijkheid, de rijkdom van Zijn genade
en vervult Christus Zijn belofte: „waar
twee of drie vergaderd zijn in Mijn
Naam, ben Ik in het midden van hen".
Hij komt tot ons.
Daarom hebben wij te komen tot
Hem. Dit komen is het begin van ons
zondagswerk. Dit komen bedoelt de
catechismus, als hij spreekt over het
„naarstig komen tot de gemeente
Gods", welke het Huis, de Tempel is,
waarin Hij woont.
Naarstig.
Dat wil zeggen: niet alleen trouw en
tweemaal als we kunnen, maar vooral
in blijde gewilligheid tot Zijn dienst.
Niet sleurig, niet zeurig, maar spon
taan en bezield. Niet omdat het nu
eenjnaal moet, maar omdat het mag.
Naarstig komen tot de gemeente
Gods.
Niet maar een gang naar één of an
der kerkgebouw, maar een welbewust
gaan tot Zijn gemeente en zó een
openlijk betonen, dat wij „vriend en
metgezel zijn van allen, die Zijn Naam
ootmoedig vrezen en leven naar Zijn
goddelijk bevel."
Zó ook een doelbewust beleven van
de gemeenschap der heiligen en een
ontmoeting met Hem. Ons komen
moet zijn een verschijnen voor Zijn
heilig ogen, een staan voor Zijn aan
gezicht. Het gebouw, waarin we bij
eenkomen is geen „show-room", waar
we ons modieus gewaad demonstreren.
Geen beurdhal, waar we de laatste
nieuwtjes uitwisselen.
Geen gehoor-zaal, waar een populair
college wordt gegeven over een gods
dienstig onderwérp en men een min
of meer talentvol spreker beluistert en
bewondert. De kerk is de plaats der
ontmoeting van de HEERE met Zijn
volk. Waarom dit komen van ons
eerste zondagswerk, waarom die kerk
gang
Omdat Hij er is.
Er is met Zijn heil: in Zijn onver
diende zegengroet, in de armzalige
woorden van de predikant, waarin de
boodschap van Zijn vrede juicht, in de
schamele tekenen van water, brood en
wijn.
Er is met Zijn Woord en Sacrament.
Hij spreekt er tot ons.
Luistert naar ons.
Hij geeft er ons.
Daarom is ons eerste zondagswerk
komen, het ootmoedige, gelovige ant
woord op Zijn komen tot ons; het ant
woord op Zijn nodiging: „Kom
Maar dit „komen" leidt tot het
tweede zondagswerk: het horen naar
het Woord en hét gebruiken van de
sacramenten.
„Naarstig komen om Gods Woord
te horen". Dit horen moet „luisteren"
zijn.
Niet een horen als bij mensen, die
de hele dag de radio aan hebben, maar
die niet eens horen of er een spreker
of een zanger voorkomt.
„Horende horen ze niet".
Maar luisteren.
In zich opnemen.
Dat is het horen, zoals we het bij
Samuël vinden: „Spreek, HEERE, uw
knecht hoort
Het gaat bij dit horen om Gods
Woord, Gods stem. Om wat de
HEERE zegt door de dienst van een
mens, die Hij geroepen heeft Zijn
boodschap over te brengen. Het gaat
niet om die mens. Die mens, al be
schikt hij over tien talenten, die toch
niet meer is om met Calvijn te
spreken dit toch niet meer is dan
een „mannetje, uit het stof verrezen".
Komen tot de gemeente, niet om een
dominee te horen, maar Gods Woord.
Dat is zwaar werk. Dit zondagswerk
eist concentratie van hart en ziel. Zó
te horen
Daarnaast het derde zondagswerk:
de „dienst der gebeden" in aanbid
ding, dankzegging, smeking, voorbede.
Het is het openlijk aanroepen van Zijn
Naam en daarin het publiek en dank
baar belijden, dat Hij alleen is de Va
der der lichten, van Wie alle goede
gave en volmaakte gift neerdaalt. En
dan het werk der barmhartigheid in
wat de catechismus noemt de christe
lijke handreiking aan de armen.
Zondagswerk
Zondagwerkdag.
De zondag een ledige dag
Een sombere dag
Een dag van gebondenheid
Voor Gods volk nooit, voor Gods
kind nimmer, als het maar bij z'n God
en bij z'n hart leeft en op deze dag het
werk des HEEREN werkt.
Het is een feestdag in het licht van
Zijn genade. Een werkdag van liefde
dienst, die nooit verdriet. Mits ons
hart erin, erbij is en wij er gelovig-
actief mee bezig zijn. Zó iedere zon
dag: dag des HEEREN. Werkdag,
die tot Zijn arbeid roept en ons Zijn
dag doet heiligen.
VAN HERKSEN
BRIEVEN VAN LEZERS
Een broeder uit Schoondijke zond
ons een „ingezonden" over het Land
bouwschap, de Vrije Boeren en het
Kraaienschieten. Daar deze broeder
van mening is, dat de kerk hier alles
mee te maken heeft, nemen wij zijn in
gezonden over.
Deze week kon men door de radio horen
en in de pers lezen, dat het Landbouw
schap een bedrag heeft uitgetrokken voor
het schieten van kraaien. Ook kon men
lezen, dat onbetaalde rekeningen van Vrije
Boeren omgezet zullen worden, in het be
talen zult gij, in hetgeen gij onschuldig zijt,