LEESTAFEL
NIEUWS
SCHEEPSPREDIKANT
LAAT VOORJAAR
Opheusden een Gereformeerde Kerk
bleek te bestaan.
Wij hadden altijd aan de hand van
ons jaarboekje gedacht, dat Kesteren
onder Rhenen viel, waar Ds. H. Vol-
ten staat en dat Opheusden tot de Kerk
van Zetten behoorde, waar Ds. J. A.
Alberts de pastor loci is. Maar het
A.K.B. dat toch zo secuur is en
wij allemaal met elkaar hebben het he
lemaal mis gehad, want in deze ge
meente, die zo plotseling in het nieuws
kwam door de poliogevallen, is een Ge
reformeerde Kerk die gediend wordt
door Ds. Dorresteijn. En in tegenstel
ling met zijn hervormde collega heeft
deze predikant het „niet nodig geacht"
om van de kansel af zijn kerkgangers
de vrijheid te geven hun extreme stand
punt voor wat betreft medische ingre
pen te laten varen. Hij staat dan ook,
volgens het Handelsblad, „aan het
hoofd van de meest orthodoxe groep
en onder zijn gemeentenaren zijn er
velen, die het de dominee niet zouden
vergeven als hij van het rechte pad af
week."
En dat weten we dan maar weer,
zomaar werd het tot nu toe voor ons
verbo'rgen gehouden dat er in Keste-
ren-Opheusden 'n Gereformeerde Kerk
was, maar het Handelsblad heeft ons
er voor bewaard, dat wij in onze arge
loosheid zouden blijven denken, dat
Volten en Alberts hier herder en leraar
waren. Neen het is Dorresteijn, het
hoofd van de meest orthodoxe groep
die een extreem standpunt huldigt.
We vinden het echt jammer voor
Volten en Alberts, dat zij hun plaats
hebben moeten afstaan, eerlijk gezegd
viel het ons ook een beetje tegen. We
hadden toen we die reuze „kop" op
pagina vier lazen: „Wat wint: Polio-
prik of orthodoxe geloofsovertuiging
zo'n beetje het gevoel, dat hier Volten
wel achter zou zitten. Van collega Al
berts, hadden we het zo nog niet ver
moed, van Volten wel. Volten is im
mers de man die zich tegen elke ver
nieuwing verzet, en is hij niet de schrij
ver van de befaamde tijdrede van vijf
tig pagina's folio onder de titel „Insti
tutie tegen Inenting" of de gevaren der
oecumenische injecties En nu heeft
Volten zich zomaar de kaas van het
brood laten eten door iemand, die we
niet eens kennen, die zomaar aan het
hoofd is komen staan, zomaar extreem
is, straks misschien zomaar op de syno
de zit en zomaar een heleboel dingen,
die wij nodig achten „niet nodig" vindt.
Maar we nemen het niet Wat dacht
u Wij willen Volten en Alberts te
rug, wij willen helemaal geen extreme
kerk van Kesteren-Opheusden. Wij
vinden dat alle dingen rustig en met
orde geschieden moeten, ook als het
Kesteren betreft; netjes zich aandienen
via het A.K.B. en niet via het Handels
blad dat is ook weer een extreme han
delwijze.
Of zou het Algemeen Handelsblad
er wat de kaart van Kerkelijk Neder
land betreft weer eens extreem naast
zijn In dat geval zou het voor sommige
journalisten toch aanbeveling verdienen
om eens voor anderhalve gulden hun
licht op te steken in het boekje van
Dr. Impeta „Kaart van Kerkelijk Ne
derland", alvorens te gaan schrijven.
Zij blijven dan wellicht voor het neer
schrijven van kolder bewaarden
wij voor de draak er mee steken.
vH
De Interkerkelijke Commissie voor
de geestelijke verzorging op passagiers
schepen, waarin de Nederlandse Her
vormde Kerk, de Gereformeerde Ker
ken, de Remonstrantse Broederschap,
de Evangelisch Lutherse Kerk, de
Doopsgezinde Broederschap en de Unie
van Baptistengemeenten samenwerken,
heeft ook in het jaar 1962 een grote
activiteit ontplooid.
Op 52 reizen kon een scheepspredi
kant worden meegezonden voor de
geestelijke verzorging van protestantse
passagiers. Deze geestelijke verzorging
strekte zich zo mogelijk ook uit tot de
bemanning van de schepen.
De geestelijke verzorging vindt plaats
op lijnschepen van de Holland-Amerika
Lijn, Maatschappij „Nederland", Ko
ninklijke Rotterdamse Lloyd en Trans
Oceaan. Deze scheepvaartmaatschap
pijen hebben hierom zelf nadrukkelijk
gevraagd.
Van de genoemde 52 reizen gingen
er 38 naar Amerika en/of Canada en
14 naar Australië en Nieuw Zeeland.
Van de 52 meevarende predikanten
behoorden er 26 tot de Nederlandse
Hervormde Kerk, 11 tot de Gerefor
meerde Kerken, 2 tot de Remonstrantse
Broederschap, 1 tot de Evangelisch
Lutherse Kerk en 1 tot de Doopsgezinde
Broederschap. Bovendien werden 11
Nederlandssprekende predikanten van
buitenlandse zusterkerken bij de gees
telijke verzorging aan boord ingescha
keld.
In de rapporten van de scheepspre
dikanten komen dezelfde ervaringen
steeds weer naar voren:
1De belangstelling voor de kerk
diensten en andere kerkelijke bijeen
komsten aan boord is over het alge
meen uitstekend.
2. Hoewel aan boord altijd verschil
lende nationaliteiten en vele kerkge
nootschappen vertegenwoordigd zijn,
laat de oecumenische samenwerking
vrijwel nooit iets te wensen over. Vie
ring van het Heilig Avondmaal, waar
aan de leden van talrijke en heel ver
schillende kerkgenootschappen deelne
men, is geen uitzondering.
3: De samenwerking tussen protes
tantse en R.K. geestelijke verzorgers is
over het algemeen voorbeeldig; soms
leidt deze samenwerking tot gemeen
schappelijke activiteiten.
4. Een grote geestelijke openheid is
kenmerkend voor de boordsamenleving.
Er zijn daarom aan boord grote moge
lijkheden voor het individuele pastoraat.
Het pastoraat dient te zijn ingesteld op
een grote verscheidenheid van opva
renden. Toeristen, zakenlieden, emi
granten, ouders van geëmigreerden,
studenten, kunstenaars en leden van
de bemanning vormen een bont gezel
schap.
5. De medewerking die de predikanten
bij hun arbeid ondervinden van de kant
van de staf en bemanning der schepen
is zonder meer uitmuntend te noemen.
Steeds meer raakt de geestelijke ver
zorging ingeburgerd aan boord van
onze grote lijnschepen.
Geconcludeerd mag worden dat de
kerkelijke arbeid aan boord ook in het
afgelopen jaar voor vele „mensen on
derweg" tot grote zegen is geweest.
De kerkelijke gemeenten, die een
predikant drie tot negen weken geheel
vrijwillig voor deze arbeid hebben af
gestaan, verdienen grote erkentelijkheid
voor hun spontane medewerking.
Het contactadres van de Interkerke
lijke Commissie voor de geestelijke ver
zorging op passagiersschepen is p/a.
Hervormde Emigratie Commissie, Java-
straat 100 te 's-Gravenhage.
EEN BIJZONDER GETUIGENIS
Van de firma Wever te Franeker
ontvingen wij een klein maar fijn boekje
onder de titel „Ik koos Jezus Christus".
Een boekje, dat een zeer bijzonder ge
tuigenis mag heten, de schrijver, Tran
Thuyen, is namelijk Vietnamees diplo
maat, die vanuit zijn oosterse opvoeding
en achtergrond tot de Heiland geko
men is. Daar het zelden voorkomt dat
ons de bekering van een oosterling in
bijzonderheden verhaald wordt, daar
de geestelijke kloof tussen beide be
schavingsgebieden moeilijk te overbrug
gen blijft, is dit een boekje dat het lezen
en herlezen waard is. Temeer waar
er in onze westerse wereld er steeds
meer mensen blijken te zijn, die geboeid
worden door de oosterse religies of
een aftreksel daarvan, is het goed ken
nis te nemen wat een oosterling zelf
hiervan zegt. Wij achten dit boekje
ook bijzonder geschikt om uit te reiken
aan verschillende „zoekers", de eer
lijkheid en de eenvoudigheid van dit
getuigenis zal velen ten zegen kunnen
zijn.
UIT DE
KERKEN
Beroepen te Hillegersberg-Terbregge: G. W.
Rijksen te Apeldoorn te Schoonoord Joh.
Goldscheding, kand. te Loenen a.d. Vecht
te Spijkenisse G. Oppedijk te Dokkum.
Aangenomen naar 'tZand (Gron.) E. H.
Rullmann te Vlagtwedde naar Oosterwolde
(Fr.) L. Buitenhuis te Houwerzijl naar
Oosterend op Texel T. S. van Leeuwen te
Molenaarsgraaf-Brandwijk naar Middelburg
G. van Wilgenburg te Huizen (N.-H.).
Bedankt voor Dordrecht (vac. S. R. Smilde)
W. Dekker te Noordwijk-Binnen voor
Wageningen (vac. B. G. Mees ten Oever)
H. J. van Duinen te Zwijndrecht voor
Hardenberg W. Blanken te Westervoort.
Beroepbaar De heer A. Borman, theo
logisch doctorandus, zal thans gaarne een
eventueel beroep in overweging nemen. Zijn
adres is Laan van Eik en Duinen 183 te Den
Haag.
Examens Aan de V.U. zijn geslaagd voor
het doctoraal examen theologie de heren A.
Borman te 's-Gravenhage en J. B. Rogers te
Iincoln (U.S.A.).
Afscheid en intrede Ds. H. C. Weyland
is voornemens 28 april afscheid te nemen van
de Lier om 8 mei d.o.v. intrede te doen te
Arnhem.
Ds. A. B. C. Hofland te Sarnia (Canada)
die het beroep naar Den Haag-Moerwijk aan
nam, is voornemens 23 april a.s. met zijn gezin
te Rotterdam te arriveren.
Ds. A. Koning, em. predikant te Woerden,
is in het algemeen ziekenhuis aldaar ter ver
pleging opgenomen.
Mej. A. C. v. Oversteeg f In de ouder
dom van 82 jaar is te Hilversum overleden
mej. A. C. v. Oversteeg, die tal van jaren
een vooraanstaande plaats heeft ingenomen op
verschillend gebied. Zij was een dochter van
Jac. v. Oversteeg, die al even min in het leven
van de V.U. en de Geref. jeugdbeweging een
onbekende is geweest. Mej. v. Oversteeg heeft
zich verdienstelijk gemaakt voor Vrouwen
V.U.-hulp en een actieve plaats ingenomen
in de Bond voor Geref. jeugdorganisaties, waar
van zij erelid was en van 1929-1938 deel
uitmaakte van het hoofdbestuur.
Ds. K. J. Schaafsma te Rotterdam-Delfs-
haven zal als afgevaardigde van de Morgen
landzending een reis maken naar de zendings-
gebieden van deze zending in het midden-
Oosten. Hij ontving daartoe van zijn kerkeraad
ruim een maand verlof en zal direct na Pink
steren vertrekken.
Ds. J. Slomp te Zijldijk zal worden uitge
zonden als missionair predikant naar Pakistan.
Hij zal daar in dienst treden van de Associate
Reformed Presbyterian Mission. Ds. Slomp,
die 30 jaar is, staat sedert 8 april 1962 in zijn
eerste gemeente te Zijldijk.
Beroepbaarstelling De heer A. Borman,
theol. kand. te 's-Gravenhage deed met goed
gevolg aan de V.U. zijn doctoraal examen.
Hij zal thans gaarne ter stond een beroep in
overweging nemen. Zijn adres is Laan van Eik
en Duinen 183 te 's-Gravenhage, telefoon 070-
330314.
Ds. Chr. W. J. Teeuwen te Diemen heeft
tegen 1 juli a.s. vervroegd emeritaat aange
vraagd. Ds. Teeuwen werd 13 aug. 1898 ge
boren en aanvaardde 4 mei 1930 zijn ambt te
IJmuiden-Oost. In 1934 kwam hij in Heerde
en in 1946 in Diemen. Ds. Teeuwen heeft door
zijn persarbeid naam gemaakt. Van zijn hand
verschenen enkele werken: Klein Rembrandt-
palet: Profetenspiegel, Wegen Gods in G'elre,
terwijl hij in verschillende bladen en periodieken
publiceerde. Lange tijd verzorgde hij de ru
briek „Onder de N.C.R.V.-leeslamp". Van de
FEUILLETON
door
HUGO KINGMANS
25)
„Natuurlijk is dat te bewijzen. Eén briefje naar Doekum en
u weet alles. Maar u moet mij op mijn woord geloven. Zó was
het en niet anders. Wat hebt u toch tegen mij, vrouw Saalmink
vraagt hij dan opeens met zachte stem.
„Oppassen. Nu gaat hij comedie spelen", denkt de ander.
„Maar ik loop er niet in."
„Hoor 'es, als ze jou met een ander meisje zien, dan kom ik
voor mijn dochter op, begrijp je Dat is gemeen. Marie ver
trouwt jou en
„Maar ik zeg u toch", valt Jan haar in de rede. Hij voelt de
boosheid weer opkomen. Maar de zin kan hij niet uitzeggen,
want:
„Ja, dat verhaal heb ik gehoord. Maar ik geloof er niet veel
van. Daar komt Marie. Praat er alsjeblieft niet over 't Is beter,
dat zij van niets weet. Je hebt nu gezien, dat je niets kunt doen,
dat verkeerd is. 't Lekt altijd op de een of andere wijze uit."
Zij verlaat het vertrek, Jan in woede achterlatend. Toch weet
hij zich te beheersen. Marie merkt althans niets, als zij binnen
komt. Zij is weer geheel beter en groet hem buitengewoon.
,,G"aat het nu zowat bij de Konijnenbelts Kon je weg
„Ja, het gaat daar best, kind, De boer is helemaal klaar. Ter
Avest verscheen vanmorgen ook. En Sanne komt zo nu en
dan op
Net treedt moeder Saalmink weer binnen. Gewoon doet zij.
En Jan heeft in enen een besluit genomen. Marie mag het niet
weten, maar hij kan het toch gewoon vertellen?
,,'t Was een consternatie. Maar
En dan doet hij rustig het hele verhaal van zijn gaan naar
Doekum, om daar de toestand bloot te leggen en hoe Sanne's
zuster toen direct met hem is meegegaan
„Nou, dat was toch prachtig opgelost", vindt Marie.
Jan doet het niet in tegenwoordigheid van vrouw Saalmink,
maar hij zou haar wel om de hals kunnen vallen: geen moment
denkt zij van hem enig kwaad; laat haar moeder dan
Ja, laat haar moeder dan... maar met haar bijna alléén
met haar heeft hij te maken in de zaak-Canada. En nooit
krijgt hij haar tot bondgenote. Zij is vrouw Everts niet. Die is
uit ander hout gesneden.
Intussen wat er nu ook gebeurt nu zal de kwestie uit
gepraat worden. Hij moet nu zekerheid hebben. Maandag wenst
hij naar Canada te schrijven, om zijn komst te melden. En
verder moet hij voor zijn papieren gaan zorgen.
Als de beide jongsten naar bed zijn gegaan, haalt hij resoluut
de brief van Freer Meppelink het epistel is zo langzamer
hand oud geworden uit de zak en gaat dat voorlezen.
Saalmink luistert met de grootste aandacht, zijn vrouw veinst
geen belangstelling en Marie... beeft, wijl zij straks herrie
vreest.
Het valt wonderlijk mee.
Want na de lezing wacht Jan niet op reacties die kent
hij nu wel maar spreekt vlot: „Nu zegt deze brief lang niet
alles, 'k Zou wel wat meer willen weten, maar dat kan ik nog
nader vragen, 'k Heb het er over gehad met Konijnenbelt en
ook met mijn oom in Zwolle. Die zeggen allebei: je moet er
eerst alleen heen gaan, dan kun je eens poolshoogte nemen.
Dat vind ik niet prettig, 'k Nam Marie liever direct mee. Wij
knappen dat met z'n tweetjes wel op..."
„De jeugd van tegenwoordig is eigenwijs. Luister jij nu maar
eens naar die oudere mensen. Die weten meer van het leven
af. Ik vind dat heel verstandig geredeneerd van Konijnenbelt
en van je oom. Ga daar eerst maar eens kijken, 't Zou me niet
verbazen, of over een jaar ben je terug, omdat je er schoon
genoeg van hebt. En als dat niet zo is en het gaat er goed en
je ziet er heil in, dan kun je Marie immers komen halen
Ongemeen lang en niet klagelijk, Jan heeft haar nog nooit
zo horen spreken, hij weet eigenlijk niet goed, wat hij aan haar
heeft, is dat nu diezelfde vrouw Saalmink, die hem, toen hij
kwam, zo min bejegende heeft moeder Saalmink gesproken.
Marie begrijpt haar moeder ook niet. Maar dan komt de aap
uit de mouw: „Je moet goed begrijpen, Stelmaker" zij zegt
niet „Jan" je weet dat Marie liever niet gaat. Zij wil hier
blijven. Ik zie er ook niets in. En ik meen, dat je moet blijven,
als je van haar houdt.
Maar die jeugd van tegenwoordig dus als je dan toch wilt
gaan, al wéét je, dat je het tegen de zin van Marie doet, ik
zou zeggen: ga dan.
Door schande en schade moet een mens wijs worden. Maar
Marie moet vrij blijven in haar beslissing, dat vind ik. Ik bedoel,
of zij gaan wil of niet. Je kunt haar niet dwingen. Zeg nu ook
eens wat, Everts. Je laat mij maar praten 1"
,,'k Heb nog geen gelegenheid gehad, iets te zeggen", ant
woordt haar man op droge toon. „Ik vind ook, dat je broer en
je oom gelijk hebben, Jan. Jij eerst alleen en dan schrijf je ge
regeld aan Marie en vertelt, hoe het leven daar is. Moeder
meent, dat je over een jaar terugkomt en er genoeg van zult
hebben, maar daar geloof ik niets van. Het zal daar best gaan.
Dat zal Marie dan wel inzien en dan kom je haar halen. Dan
trouw je nota bene met een Canadees, meid", lacht Saalmink.
Hij méént ten volle, wat hij zegt. Veel eenvoudiger vond hij
het als Marie direct meeging. Maar nu de zaken zo staan, is
het beter, dat Jan alleen gaat. Het komt dan vanzelf wel in
orde. Hij heeft niet dóór, dat zijn vrouw met Jans voornemen
ingenomen is, opdat zij op die wijze nog beter Marie onder
haar macht brengen kan en haar min of meer kan dwingen te
blijven, ook later.
„En wat zeg jij er van, Marie vraagt Jan. „Jij moet be
slissen."
„Hebben wij niets te zeggen Moeder Saalmink spreekt de
vraag vinnig uit.
„U hebt uw mening toch al gezegd?" antwoordt Jan kalm.
„Ik bedoel alleen: Marie moet beslissen. Het gaat haar alleen
aan."
„Buiten ons om beslissen Marie's moeder blijft strijd
vaardig.
„Als het moet, ja. Ik trouw met haar, niet met u", zegt Jan
ferm. U..."
„Wel nu nog mooier. Je wordt brutaal. Ik..."
„Stil nu maar", roept Marie opeens zenuwachtig uit. „Laten
we alsjeblieft geen ruzie maken. Ga jij maar alleen, Jan. Dan...
kom... ik... later... wel."
„Dat zullen we nog wel eens zien", denkt moeder Saalmink.
Zij zegt het niet. Ze vindt het veiliger om de kwestie op het
ogenblik blauw blauw te laten. Het is nu wel zeker, dat hij
alleen gaat. Nu, als hij verdwenen is, staat zij veel sterker.
„Nu, dan is het in orde, jongen", meent Saalmink, monter.
Jan antwoordt er niet op. Hij heeft weer dat onbehagelijke
gevoel, dat hij niet onder woorden brengen kan. Maar dan zet
hij zich daar over heen. Misschien valt het nog mee, als het
eenmaal zover is.
(Wordt vervolgd)