Uit de Gemeenten Officiële Berichten REKRUTENDAG KLEINE VOSSEN „TIENTJES MAKEN TONNEN" de natuurzuivere LAAT VOORJAAR In m'n jeugd hoorden we in het ge bed een dominee nogal eens den Here voorhouden Zijn gegeven belofte, dat Hij onze zonden wegwerpt in de ,,zee van eeuwige vergetelheid". Dat was blijkbaar voor hem een staande uit drukking, die telkens weer terugkeerde en die daardoor in mijn geheugen is blijven hangen. Het is een samenvoe ging van twee teksten en wel uit Jes. 38 17: „Gij hebt al mijn zonden achter uw rug geworpen" en Micha 7:19: „Gij zult al onze zonden werpen in de diepten der zee". Inderdaad zeer troostvol, dat God onze zonden niet meer gedenkt, dat Hij ze totaal vergeeft èn vergeet. Vandaar het beroep op Gods vergetelheid: „Neem mijn zonden uit meedogen gunstig weg, gedenk die niet" en evenzo: „Gedenk niet meer aan 't kwaad, dat wij bedreven", om dan te jubelen in een andere Psalm: „Zoo ver 't West verwijderd is van 't Oosten, zoo ver heeft Hij, om onze ziel te troosten, van ons de schuld en zon den weggedaan." We hadden 't een vorige keer over „nakaarten", telkens weer het verleden terugroepen, er over nadenken en na praten, wat doorgaans weinig vrucht baar is. Ik ga wegens mijn ambt, ouderling in een Bejaardencentrum, veel om met mensen, wier leven ten einde spoedt, die voor 't aardse leven weinig toe komst meer hebben en dus veelal leven bij 't verleden. Nu is er een „gelukkig vergeten", maar ook een „schuldig vergeten", evenzo een „schadelijke herinnering" en een „zalige herinnering". Als je zo met die oude mensen hier en zo is 't overal praat en duikt in 't verleden, dan ontdek je, dat er lieden zijn die gelukkig kunnen ver geten, die zich velerlei leed, onrecht, verdriet door de naaste aangedaan, bij na geheel hebben vergeten, doordat ze het hebben vergeven en dus de lelijke bladzijden uit het schuldregister van de naaste hebben uitgescheurd of hebben doorgestreept. Ze hebben er weinig meer van onthouden, gelukkig Maar des te breder is hun herinnering aan 't vele goeds, dat God hen schonk, vooral in de wetenschap, dat eigen zondig verleden is bedekt en uitgewist door het bloed van Christus; dit is een zalige herinnering. Zulk een oud leven is rijk in de voortdurende gedachtenis: ,,'kZal gedenken, hoe voor dezen ons de Here heeft gunst bewezen." Anderen ontmoet je, die een sterk geheugen hebben en je precies kunnen vertellen wat ze alzo van „de mensen" hebben ondervonden. Telkens heet 't dan: „ik heb 't nooit vergeten". Dit is een zeer arme, schadelijk herinneren, waarbij zo iemand aemakkelijk eigen schuld en zonden vergeet. Wie nooit uitgepraat, uitgeroddeld is over de zwarte bladzijden in 't levensboek van de naaste en zeker, ze kunnen zwart zijn die is spoedig uitgepraat over de vergevende, alles bedekkende liefde van God tot ons. Het is een kwaad bezit zulk een ge heugen en het is een kwaad vooruit zicht, dat God eenmaal ons eigen zon dig verleden in gedachten zal houden, want er is een gedenkboek voor Zijn aangezicht geschreven. Wie steeds maar zit gebogen over 't donker levensboek van de naaste, wordt stekeblind voor de heerlijke be loften, die met gulden letters geschre ven staan voor allen, die een goed ge heugen hebben voor eigen doorge streepte zonden, die de Here heeft ge worpen in de diepten der zee. Dan mo gen we zeggen: vergeet 't geen dat al len ligt, zoals een oude zieke zuster 't telkens herhaalt tegenover haar tob bend en zichzelf veroordelende echtge noot: „vergeet 't geen achter is, maar zie naar boven", 't Staat wel niet zo let terlijk in de Bijbel, maar ze weet van 't heerlijk vergeten van God en van een zalige gedachtenis aan vergeven zon den en zo graag Ps. 32 1 van harte zingt AAN DE OEVERS VAN DE OUDE RIJN. donderdag 7 maart in de Hofpleinkerk te Middelburg, van 10 tot ongeveer 4 uur. Het programma vermeldt o.a. Toespraken van maj. Ds. T. van der Hauw, legerpredikant bij de kom- mandotroepen; Lnt.-kol. J. H. A. van Dijk over de sociale zorg voor de militair (gelegen heid tot persoonlijk onderhoud); Dokter C. F. Frumau over sexuele zaken; Adj. Van Winkelhof over 't militaire leven; Ds, Le Cointre over 't kontakt van de militair met de kerk; Over alle toespraken kunnen vragen gesteld worden Verder vertoning van de films „Sol- datenkaleidoscoop" en „Taptoe Delft". De kerk is open (voor de mensen uit Schouwen) vanaf 8.30 uur. Koffie is voor ieder beschikbaar tot 10 uur. De broodmaaltijd wordt door de de- putaten aangeboden. Alle jongelui die dit jaar of begin 1964 in dienst moeten, worden harte lijk uitgenodigd op deze belangrijke voorlichtingsdag. Geef je op aan je kerkeraad, zodat we weten, hoeveel brood we voor de middagmaaltijd moe ten bestellen. Voor de deputaten, M. BOOT. Tijdens de reis, die Ds. B. Richters enkele maanden geleden naar Pakistan maakte, heeft hij overleg gepleegd over de besteding van de nog resterende gelden van de actie „Tientjes maken Tonnen", waarbij de Gereformeerde vrouwen in Nederland ongeveer f 400.000,bijeenbrachten. Dit over leg heeft ten gevolge gehad, dat be dragen konden worden toegestaan voor de volgende projecten: een inter naat voor middelbare scholieren er gens in Pakistan, te bouwen in over-- leg met de West Pakistan Christian Council; een t.b.-kinderzaal, toe te voe gen aan het United Christian Hospital, dat in Lahore in aanbouw is en waar dokter Paula Elshove haar werkterrein zal vinden en een aanvullende subsidie voor de uitgave van de zo belangrijke kinderbijbel van Anne de Vries in het Urdu. Met deze subsidies is het gehele bedrag, dat in Nederland werd bijeen gebracht, besteed. (Ingezonden mededeling) HERINNERING De kerken aan het vaarwater wor den er aan herinnerd, dat het nu nog, zolang de binnenvaart stil ligt, de meest geschikte tijd is tot het brengen van het officiële huisbezoek aan de schippers. Als het goed is, moeten alle schip pers aan het begin van het jaar huis bezoek hebben gehad. Andere jaren wil dit wel eens niet helemaal lukken. Maar met deze lange vorstperiode is dit de gelegenheid. Kerkeraden: Let op uw saeck Onze varende broeders en zusters stellen het zeer op prijs A. J. L. HOOGKAMER, Schipperspredikant voor Zeeland, Wemeldinge. ZENDINGSZONDAGEN Daar Ds. H. v. d. Brink (Boulevard 45-1, Katwijk aan Zee) geen telefoon heeft, verzocht hij ons het volgende mede te delen. Preekverzoeken kunnen tot hem ge richt worden via de telefoon van Ds. D. Ringnalda, Overveen, 02500-40462. Men is hier op de hoogte van even tuele bezette zondagen. HET ZENDINGSCENTRUM ZOEKT EEN CORRESPONDENTE VREEMDE TALEN Voor het voeren van de buiten landse correspondentie met zendings instantie in de Paruba-gebieden zoekt het Zendingscentrum te Baarn een cor respondente vreemde talen. Dit is voor iemand, die haar kennis en ervaring ten dienste van de zending wil stellen, een pracht gelegenheid. Een goede salaris-regeling wordt ge garandeerd. Mocht één van onze le zeressen in een dergelijke functie ge- interesseerd zijn, laat ze dan direct schrijven aan de directeur van het Zendingscentrum, Wilhelminalaan 3 te Baarn. Oosterland 1. We zullen deze rubriek weer opnemen. Ook Oosterland heeft geweten wat sneeuw kon teweeg brengen in deze winter, door het afgelasten van diensten enz. 2. De zieken en de ouden wensen we bij de voortduur Gods zegen toe. Ook de een zamen. Brs. en zrs. loopt gij er óók eens aan. Het zal hen verkwikken. Beschaam hun stille hoop niet. Nieuwerkerk 1. De psalmen blijven steeds een bron van studie voor de uitleggers. Vroeger en nu telkens zien we grote uitleggers. Ze blijven ook een bron van onderwijzing en troost voor Gods volk. Psalm 92: (naar de traditie gelezen op zaterdag) riep ons op de Here te loven. Psalm 93 (gezongen op vrijdag) deed ons zien Gods grootheid en met vers 4 her dachten we de ramp. Psalm 93 5 deed ons, met onze jonge be lijders, zien de rijkdom van Gods Woord en van Zijn Huis. En Psalm 97 deed ons zien bij Avond maalsviering, wat de Here geeft aan zijn volk (vers 11), maar ook wat Hij vraagt van Zijn volk (vers 10a). 2. We denken aan de zieken. De koude heeft ook ouderen aan huis gebonden. Ook als we jong zijn en toch moeten liggen, hebben we de Heiland dagelijks nodig. Maar diep ingrijpend is 't, als we horen van een ge storven kind. De Here geve daarom genade en kracht aan br. en zr. van Breugel, nu ze hun Keesje van ruim 3 jaar moeten missen. Hij was zo zwak steeds, veel kunde in zie kenhuizen, maar ook veel moederlijke zorg is aan hem besteed. Zondagavond 10 febr. stierf dit kind. Ik weet maar een ding: psalm 105 5 berijmd, indachtig zijnOm daar mee te schuilen bij "de Here met Zijn be loften. VROUWENVERENIGING Het volgende bericht van deze vereniging geef ik gaarne bij deze door: De vergadering van de vrouwenvereniging wordt D.V. gehouden op 6 maart. Aanvang: kwart voor acht. Dames, die nog geen lid zijn, komt u ook? U bent hartelijk welkom. Dan uw aandacht nog voor iets anders. Bin nenkort komt mevr. Hofman bij u aan de deur om van u een kleine gave te vragen voor het werk van het Vrouwen-zendingsthuisfront, dat wil zeggen, de nood helpen lenigen van de ar beiders en de bewoners der zendingsvelden. De mensen daar hebben grote behoefte aan genees middelen, kleren, handwerkmateriaal en huis- houdbenodigdheden. Wij hebben alles, zij heel weinig. Stuurt u mevr. Hofman niet weg zonder iets te geven Hartelijk dank U helpt velen. KORT VERSLAG van de vergadering van de classis Zierikzee op woensdag 30 januari 1963 in de Gereformeerde Kerk, St. Domusstraat, te Zierikzee. 1Namens de samenroepende kerk van Haam stede opent Ds. C. M. Boerma de vergade ring. Hij laat Psalm 118:1 en 8 zingen, FEUILLETON door HUGO KINGMANS 23) Jan tekent de situatie op de boerderij en in het dorp. En vertelt wat Sanne heeft gezegd. „Daar hoeven we niet lang over te praten wel, Everts?" ,,Ik zou denken van niet", antwoordt de boer zijn vrouw. „We zullen ons wel redden. Aaltje heeft toch geen school". „En Freek is een halve huisvrouw", plaagt Kee. „Kan moeder het alleen af vraagt Piet. „Natuurlijk, We praten er niet over. Kee komt morgen." „Ik kan nog beter direct meegaan", vindt Kee. „Wel zo ge zellig, als je gezelschap hebt." „Ho eens, Stelmaker is verloofd", kaatst Freek de zoeven hem toegeworpen bal terug. „Er wordt je niets gevraagd, ja", is het antwoord van het meisje, dat opstaat. „Ik ga mij klaar maken. Moeder, vindt u het goed „Best, kind. Ik wou, dat ik mee kon gaan. Die Sanne Als 't maar niet erger met haar wordt." „De dokter was vanmogen zeer tevreden. De koorts neemt af. Maar voorlopig moet zij in bed blijven. En dan is zij nog niet veel waard, als ze opstaan mag." „Kee gaat mee en zij blijft net zo lang als zij er nodig is. Wij redden ons wel." Jan zit verstomd: deze moeder is precies het tegenoverge stelde van vrouw Saalmink. Geen enkele klacht. Hij behoeft er niet op aan te dringen. Enkele woorden zijn genoeg geweest, om volle bereidheid te tonen. Terwijl Kee het nodige inpakt en zich verder gereed maakt, drinkt Jan zijn koffie en praat met de boer en zijn zoons. „We hebben Sanne dikwijls over je gehoord", zegt Everts. Hij is van de leeftijd van Saalmink, maar forser gebouwd dan deze. Je bent zo'n beetje de rechterhand van Konijnenbelt, niet „Nou, die heeft aan zijn eigen rechterhand genoeg", lacht Jan. „Laat 'em maar lopen I" „Nou ja, bij wijze van spreken. Je hoort Sanne dan wel eens praten, hè Zonder dat Jan 't bemerkt, zit moeder Everts hem te bestu deren. Nog nooit heeft Sanne er ook maar met één woord over gerept, maar haar moederlijk instinct heeft al lang gevoeld, dat deze jongen Sanne niet onverschillig is. Min of meer zekerheid kreeg ze, toen Sanne haar vertelde, dat Jan Stelmaker „ging" met Marie Saalmink. Dat werd, als een gewoon nieuwtje, on verschillig meegedeeld, maar zij wist toen: dat was voorgewende onverschilligheid: Sanne's hart deed pijn. Nu maakt zij heel onverwachts kennis met die jongen. En zij begrijpt Sanne: dit is een sympathieke jongeman. Eerlijkheid en trouw stralen uit zijn ogen. „Je denkt er over, naar Canada te gaan, is het niet?" vraagt Everts. „Dat is de bedoeling. Over een paar maanden, hoop ik." „Zou gauw aldat is wat anders dan er over denken. Dat is zo goed als doen. 'tls een hele onderneming, maar gelijk heb je." „Als je daar voor mij een gaatje ziet, geef eens een seintje", merkte Piet op ,,'k Heb er machtig veel zin in." ,,'kZal er aan denken", lacht Jan. „Maar ik moet er eerst zelf eens uitkijken. Het kan wel tegen vallen." „Dat wordt dus gauw trouwen", veronderstelt moeder Everts. „Weet ik nog niet, vrouw Everts, 't Is best mogelijk, eigenlijk wel zeker, dat ik eerst er alleen naar toe ga". „Hm, misschien verstandig, misschien niet". „Hoe bedoelt u dat „Me dunkt, dat je het beste getrouwd naar een vreemd land kunt gaan, anders sta je voor alles alleen. En dan ben je samen, om te vechten en te bouwen. Maar ik kan me best vergissen, hoor. 'k Heb er zo geen verstand van". Kee komt binnen met een koffertje. Zij is reeds gekleed. Het onderwerp Canada heeft afgedaan. Er wordt nog even gepraat, waarbij de jongelui elkaar heerlijk plagen. „Een leuk gezin", denkt Jan telkens. „Anders dan bij Saal mink. Dat ligt vast aan de moeder. Everts is net zo'n type als Saalmink". Dan vertrekken zij. Het koffertje op Jan's bagagedrager. „Misschien zien we je niet meer, Stelmaker", schudt moeder Everts hem de hand. „Goede reis naar Canada en Gods zegen". Een geroep van „daag" de deur slaat dicht en het tweetal peddelt weg. „Hebben we het hele eind tegenwind vraagt Kee nog. 'tls wel niet een harde wind, maar ze voelen terdege, dat er tegenstand is. „Een uurtje zowat. Dan wordt het beter", antwoordt Jan. ,,'kZal jë straks wel wat duwen, als je het goed vindt". „In orde", vindt Kee. „Wat een avontuurWie had een paar uur geleden kunnen denken, dat ik zo laat op stap zou gaan Hoe laat zijn we er „Nou 't was even vóór negen. Dat wordt een uur of half twaalf, als alles goed gaat". Ze rijden zo snel mogelijk. Jan's krachtige hand heeft haar schouder gepakt en duwt op. Er worden weinig woorden ge wisseld. Als ze een dorpje passeren en Jan een café ontdekt, zegt hij: „Wij rusten even en drinken een kop koffie". „Voor te vinden", lacht Kee. De gelagkamer is zo goed als verlaten. Er is slechts één be zoeker, die zit te praten met de herbergier. Hij kijkt Jan door dringend aan. Jan doet het hem. De man komt hem bekend voor, maar hij kan hem niet thuisbrengen. De dampende koffie staat spoedig op het tafeltje, waaraan het tweetal is gaan zitten. „Nog ver informeert de waard. „Naar Langelo", antwoordt Jan kort. Als de man merkt, dat een praatje niet gewenst wordt, her vat hij het afgebroken gesprek met de bezoeker, die er reeds zat. Onderwijl wisselen Jan en Sanne's zuster zo nu en dan een woordje. Maar langer dan tien minuten blijven ze niet. Vlug de vertering betaald en met een „goede avond" is het tweetal verdwenen. Op de donkere weg zijn alleen de stralen van hun carbidlantaarns zichtbaar. „Wie is dat meisje?" vraagt de gast, als ze weg zijn. „Een dochter van Willem Everts uit Doekum. Hem ken ik niet. Zeker een eerste kennismaking. Nog wat onwennig", lacht de herbergier. „Ik ken hèm wel. Alleen niet van naam. Hij is verloofd met een meisje bij mij uit het dorp, tenminste er vlak bij, de Zeven- buurt. Maar nu is hij met een ander op stap. Lollig voor zo'n meisje" (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1963 | | pagina 2