eeuwóe 3£erkbocle U en de V.U. In Memoriam Mevrouw Merkelijn 8 FEBRUARI 1963 17e JAARGANG No. 30 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 „Ik worstel en ontkom" Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, WoerdenDr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo Ds. B. Wentsel, BrouwershavenMej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Met klimmende verbazing hebben wij ditmaal van de inhoud van het Vrije Universiteitsblad kennis geno men. Niet vanwege hetgeen ons van V.U.-zijde geboden werd; wel echter toen ons een bloemlezing aangeboden werd van brieven waarin te kennen werd gegeven, dat men niet langer contribuant van de V.U. wenste te blijven. De redactie deelt daarbij nog mede, dat het hier een bescheiden bloemlezing betreft. De bloemlezing uit al dit fraais moge dan bescheiden zijn, de brieven zelf zijn het echter geenszins. We lezen: „Hiermede bericht ik u, dat u mij als contribuant van de V.U. kan schrappenDe reden hiervan zijn de ontgroeningsberichten in de dag bladen". „Hiermede bericht ik u, dat per 1 januari a.s. mijn vaste jaarlijkse bij drage voor de V.U. vervalt. De ex cessen, die in de groentijd ook door V.U.-studenten zijn bedreven en de maatregelen die hiertegen genomen zijn en die mij niet bevredigd heb ben, hebben mij doen besluiten tot opzegging van deze bijdrage Een ander schrijven, waarvan later gezegd is dat de schrijver bedoelde te zeggen, dat het wel eens zo ver zou kunnen komen, luidde: „Ineens riep er één, wij gaan ook Dachautje spelen. Het spel ging als volgt toe. De oudste zoon deed de buitendeur open, mijn vrouw nam het V.U.-busje en zette het op de vloer in de gang, waarna ik het met één schop naar buiten heb getrapt en de zoon toen vlug de deur weer dicht deed, waarna ons dochtertje psalm één vers één begin te zin gen. Vooral die éne trap, dat vlug de deur weer dichtdoen en dat psalmvers doen het goed in dit schrijven, je ziet gewoon Dachau voor jeMaar laten we ernstig blijven. Het betreft een ernstige zaak. Een zaak, die in het kort hierop neerkomt: er hebben zich tijdens de laatste ontgroeningsperiode ernstige excessen voorgedaan aan be paalde universiteiten en nu acht een aantal contribuanten van de V.U. het nodig om als contribuant te bedanken. En juist dit laatste is buitengewoon ernstig. In zijn verontwaardiging die overigens terecht is treft men het christelijk hoger onderwijs en dat is niet terecht. Men zal immers bij alle verontwaardiging over hetgeen ge beurd is onderscheid moeten blijven maken tussen de studenten en de uni versiteit waar deze studenten college lopen. En laat het dan waar zijn, dat er tijdens de groentijd ook in het V.U.- corps het één en ander is voorgevallen wij hebben er niets van vernomen en directeuren van de V.U. schrijven dat de groentijd aan de V.U. geen reden tot klachten heeft gegeven dan zegt dit immers nog niets van die universiteit. Wat we echter wél van die universiteit kunnen zeggen is en hier citeren we de brief van direc teuren der V.U. dat in onderschei ding van de overeenkomstige organen aan de openbare universiteiten en hogescholen de bestuderende colleges van de V.U. (daaronder begrepen de academische senaat) steeds een vrij intensieve bemoeiing met het studen tenleven gehad hebben. Dit blijkt uit het college van toezicht van de aca demische senaat, een college, dat in het bijzonder met de tucht onder de studenten belast is. Dit blijkt ook uit het feit, dat er regelmatig bezinning plaats heeft op verschillende aspecten van het studentenleven, waarbij dik wijls behalve studenten zelf ook de besturende colleges of individuele hoogleraren zijn betrokken, een be zinning die niet zonder resultaat is gebleven. En nu zou men dit Christelijk Hoger Onderwijs zijn steun onthouden, omdat het (in een studentenvereniging) van een andere universiteit waarmee van die andere universiteit ook nog niets gezegd is tot uitwassen ge komen is Dan onttrekt men zich zo maar aan zijn verantwoordelijkheid jegens dit onderwijs. Begrijpen we dan niet dat hier veel meer op het spel staat dan we in eerste opwelling ver moeden Het bedanken als contribuant na kennisname uit de dagbladen van wat zich in sommige studentenverenigingen heeft afgespeeld, kunnen we als eerste reactie in de trant van: „stoute jon gens en nu krijgen jullie van mij ook geen centen meer" best begrijpen. Maar het zijn niet die stoute jongens die we dan treffen, we treffen ze in het geheel niet, zij krijgen hun centen niet van ons, maar van thuis, wat we wel treffen is het Christelijk Hoger Onder wijs. Ja, en dan treffen we tenslotte want dat gebeurt wanneer we onze steun onthouden de generatie, die na ons komt, omdat wij onze handen van dit onderwijs hebben afgetrokken. Dan treffen we dus ook de studenten, maar het lijkt ons een onbarmhartige straf om te zeggen: „omdat er onder studenten uitwassen voorkomen daar om trekken wij onze handen af van het Christelijk Hoger Onderwijs" en daar komt het bedanken als contribuant op neer. Een andere oorzaak om als contri buant te bedanken werd genoemd in het volgend schrijven: „Hierbij delen wij u mede, dat wij ons lidmaatschap der V.U. hiermede opzeggen. Wij geloven, dat de Ho geschool te Kampen minder naar het Ikor hangt dan de V.U. en geven daarom voortaan aan Kampen". Alsof de Vrije Universiteit alleen maar een theologische opleiding gaf en wat heeft de V.U met het Ikor uit staande Dat er hoogleraren aan de V.U. zijn, die misschien voor het Ikor geporteerd zijn, wil toch nog niets van het Christelijk Onderwijs zeggen La ten we één ding met elkaar eens vast stellen: de V.U. is een Christelijke Universiteit op gereformeerde grond slag, maar daarom geen kerkelijk ge reformeerde universiteit. Op de grond slag waarop de V.U. staat, daar zul len mensen uit verschillende kerken elkaar kunnen vinden en ze hebben elkaar gevonden evenals in zovele an dere schoolbesturen en verenigingen. En weer komt de vraag mogen wij daarom onze handen van dit onder wijs aftrekken, omdat er mensen zijn, medechristenen, medestrijders voor hetzelfde christelijk onderwijs, die wel op de gereformeerde grondslag kunnen staan, maar niet kerkelijk gerefor meerd denken Laten we goed weten wat we doen met de Vrije Universiteit. Het is in de razendsnelle tijd, waarin we leven, nog niet zolang geleden, dat Dr. Hoede- maker bepaald geen kerkelijk ge reformeerde bij de opening van deze Universiteit preekte over de tekst 1 Samuel 13:19, 20: „Een smid was er niet te vinden in het gehele land van Israëldus moesten alle Israëlieten naar de Filistijnen gaan". Kuyper en Hoedemaker hebben aan ons christen volk een smidse gegeven, die onder Gods zegen is uitgegroeid tot wat ze nu is en zullen wij nu deze smidse onze steun onthouden, zal een volgende generatie weer tot de Filistijnen moe ten gaan Het antwoord hierop zal ons chris tenvolk moeten geven. Neen, het gaat in dit artikel niet om eens wat contri buanten voor de V.U. te winnen we zijn blij als ze er komen en ook niet om hen die bedankten terug te roepen we zijn blij als ze het doen het gaat om onze houding ten op zichte van het Christelijk (Hoger) On derwijs. Het gaat om onze verantwoor delijkheid ten opzichte daarvan. U en de V.U. schreven wij boven dit artikel en dat betekent uw verant woordelijkheid jegens het Christelijk Hoger Onderwijs. Het betekent niets wanneer we als een gunst meestal nog een afgebedelde of afgesmeekte gunst eens per jaar een contributie van minimaal f 2,50 geven wanneer we onze verantwoordelijkheid niet voelen. En daar gaat het in dit artikel om, dat we als christenen gaan zien, dat wij ervoor verantwoordelijk zijn of er christelijk onderwijs gegeven zal worden of niet. v. H. Toen bij de begrafenis van Mevrouw Merkelijn-Oerleman, op donderdag 31 januari j.l. in de aula van de begraaf plaats Rhijnhof te Oegstgeest, Dr. Merkelijn van Vlissingen, zoon van de overledene, zei dat wij bij haar graf maar liever niet over haar moesten spreken, maar over de Here, de Zoon van God, de Verlosser, en over het Rijk van God omdat ze daar zo vol van was, moest ik aan een groot zen dingsman denken. Dat was William Carey. Die behaagde het ook niet dat hij in de aandacht zou staan, maar zag liever dat alle aandacht werd gecon centreerd op Hem, waarop zijn leven lang zijn aandacht was gericht: „Spreek niet over William Carey, maar over William Carey's Heiland". Het getuigt van een geestelijke hou ding die de Here in zijn kinderen werkt. Wij willen zulke gedachten ook eer biedigen, maar kunnen ons er niet aan houden, niet bij Carey en ook niet bij Mevrouw Merkelijn. Toch heef Ds. A. Pos, emeritus mis sionair predikant, die de Merkelijns vele jaren heeft meegemaakt, alle moeite gedaan om zo dicht mogelijk bij haar wens te komen. Hij leidde de be grafenis en sprak een grafrede uit die vol was van de glorie van Jezus. Ik geloof er goed aan te doen als ik de kerken van Zeeland en Noord-Brabant en Limburg hiervan een verslag geef. Ds. Pos las 2 Cor. 4 16-5 10. Reeds in het lezen wisten we waar het over gaan zou. Ds. Pos weet veel zeggende accenten te leggen en het kwam op het woord „onzichtbaar" te liggen. In de toespraak ging het ook al di rect die kant uit. De zichtbare afbraak was immers al enige jaren aan de gang, de krachten werden minder, ze was duidelijk op weg naar het graf. En hier is nu het einde van dit proces. Dat zien wij met de ogen. Maar het zou geen zin heb ben hier samen te komen als dat de enige werkelijkheid was van onze zuster Merkelijn, als er geen andere werkelijkheid was. Voor het oog is het net alsof de dood heeft overwonnen, dat is het zichtbare. Maar hier is, naar die onzichtbare werkelijkheid dat het sterfelijke door het leven verslonden wordt. Dat woord verslinden doet denken aan verschrikkelijke en sterke mach ten. De dood verslindt, naar het zich- bare, maar naar die andere werkelijk heid verslindt niet de dood het leven, maar juist het Leven de dood. De macht van het Leven heeft de dood verslonden. Dat is zo geworden door Jezus Christus. Door zijn dood heeft Hij de dood overwonnen en heeft het Leven en de Onverderfelijkheid aan het licht gebracht. En wat nu voor Christus geldt, geldt ook voor allen die in Hem geloven, want Jezus zei: „Wie in Mij gelooft, zal niet sterven ^in der eeuwigheid". In haar leven is dit nü de werkelijk heid Wij zingen hier een lofzang van de Overwinning van het Leven. Daartoe bereidt God ons. Zo staat het hier (5:5). En dat is ook echt in haar leven duidelijk geworden dat God haar tot zulk een einde heeft klaargemaakt. In Schoondijke, waar de Merkelijns begonnen zijn, moesten zij het eerste kind reeds spoedig weer afstaan. De Here ging met hen reeds in de diepte van die afbraak, waar zij leerden zich aan de Here in het geloof vast te klampen. Nog een zwaardere beproeving zou volgen. Met het kind dat ze daarna kregen, Wieneke, zijn ze naar Mage- lang gegaan. Na enkele jaren was het nodig dat dit kindje naar Nederland terugging, want het klimaat in Ned.- Indië was te ongunstig voor dit epi leptische kind. Toen kwam er een ge weldige crisis in het leven van deze ouders. Wat nu te doen Naar Ne derland terugkeren en het werk, waar toe ze zich in Indië van Gods wege geroepen wisten, afbreken öf blijven en de kleine alleen naar Nederland laten gaan Ze werden van tweeën gedrongen In diepe ootmoed hebben zij toen gekozen voor het laatste. Vooral de woorden „Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht" heeft hun steun gegeven dit te kunnen doen en dan wel van harte, de uitkomst aan de Here overlatend. Na enkele jaren is het kind in Ne derland overleden, zonder dat zij het weergezien hebben. God heeft hen tot zijn zaligheid be reid. Dat bereiden is eigenlijk bewer ken, opdat de gestalte van Christus in haar leven tot uitdrukking zou komen. God heeft daar als een beeldhouwer stukken van haar leven geslagen. Vooral het sterven van haar man, een krachtige persoonlijkheid, waarop zij graag leunde en steun zocht, heeft haar steeds meer geleerd al haar steun bij Jezus Christus te zoeken. De attaque die haar overviel, werd de levenskring steeds nauwer. Maar al die afbraak heeft haar rijke gaven van hoofd en hart sterk naar voren doen komen. Ze was een gastvrije, in haar eenvoud sterke vrouw, maar trad vroeger meer door de opvallende per soonlijkheid van haar man terug. Tot voor kort bleek dat zij nog met 100 mensen correspondeerde. Ze is voorbereid voor dit uur, waarin zij alles moest loslaten en daardoor juist in de eeuwige heerlijkheid binnengaan. Haar leven en sterven spreekt de duidelijke taal voor allen die achter blijven dat het waarachtige leven al leen in Jezus Christus gevonden wordt. Zulk een leven kan rijke blijdschap uitstralen. Dan geldt voor ons allen, jong of oud dat het sterfelijke door het Leven van Christus verslonden wordt. Dan is het ook niet meer erg, als wij zo voorbereid worden, om te sterven. En toen hebben wij de lievelings psalm van de overledene gezongen, Psalm 116: 1, 2, 3. Vervolgens voerde Dr. Merkelijn, arts te Vlissingen, het woord. Het moeilijke om over moeder te spreken ligt juist in de beperking. Er zou zo veel te zeggen zijn. Vooral na vaders dood hebben wij haar nog beter in haar kracht leren kennen. Toen kreeg zij zelf een nog betere belich ting. Ze zei wel eens: „Mijn dier baarste gedachten zijn God en Zijn Zoon Jezus Christus. Als jong meisje was ik daar al mee bezig." Ze groeide steeds meer naar God toe. Ze zei ook nogal vaak eens: „Wat is het leven als je niet gelooft. Wat kun je toch blind zijn als je de ogen dicht knijpt". Verder ook nog de woorden die ik reeds meldde. Ze is nu de afbraak te boven en ziet haar geliefde en God wist alle tranen van haar ogen. Toen zijn wij heengegaan om haar te begraven. Ds. Nijhuis van Breda vertegenwoordigde de deputaten van de Zuiderburen en ik de zendende Kerk van Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1963 | | pagina 1