Officiële Berichten
Elkaar aanvaarden
NIEUWS
LAAT VOORJAAR
heer blijkbaar niet. En toch geldt deze
bede niet alleen bij ons praten, doch
eveneens bij ons schrijven. Zie toe wat
ge schrijft eer ge de pen op papier zet
of uw schrijfmachine bedient. Wat
ds. Amelink dan misdaan hééft? Wel,
u moet begrijpen dat prof. Berkouwer,
naar diens verklaring, helemaal niet
voor de paus heeft geknield. Een een
voudig telefoontje had dit ds. Ame
link uit de mond van des professoren
echtgenote kunnen doen vernemen,
zoals er ook inderdaad iemand is ge
weest die dit deed. Stellig een voor
zichtiger mens dan die dominee. Laten
we hopen dat deze cordialiter amende-
honorable doet.
Dan roddelt deze Leraar nog over
een synode die zou hebben uitgespro
ken dat je pas dan goed gereformeerd
bent als je de veronderstelde weder
geboorte leert. Ik meende dat sinds de
polemiek van Schilder met van der
Schuit dit fabeltje de wereld uit was,
maar heb me daarin blijkbaar vergist,
want de dominee haalt het nog eens
weer voor de draad.
Kijk, dat gaf me reden tot ergernis.
Ik dacht aan hetgeen dr. Kuijper eens
van zekere scribent vroeg: bede om een
dubbel corrigendum. Dat vraagt prof.
Berkouwer nu van ds. Amelink. We
wachten af hoe 't komt.
Zo, dat is dat, maar ik ben er nog
niet. Ik sprak van enkele bladen die
me reden tot ergernis gaven. In „Ne
derlandse gedachten" stond een „in
gezonden" van dr. de Hoogt te Leid-
schendam, die bij toeval ontdekte dat
zijn naam voorkomt op de lijst van
„verontruste" Anti-revolutionairen.
Dit is, zo schrijft hij, gebeurd zonder
zijn voorkennis. Hij heeft geen enkele
sympathie voor hun actie binnen de
Anti-revolutionaire partij. Hij laakt
ook de wijze waarop deze groepering
zich van andermans naam bedient.
Ik zou zeggen: 't is fraai, of liever
gezegd: 't is heel onfraai. Ik begrijp
niet goed hoe men zover komt. Is dit
niet de duivel onder ons? En is dit ver
schijnsel niet te algemeen dan dat we
er van zwijgen mogen? Amsterdams
burgemeester heeft in de richting van
de journalisten gekeken en oordeelde
dat er te veel jeugdigen onder waren.
Ik kan dit begrijpen. Iemand uit onze
predikantenkring, die zelf nogal wat
geschreven heeft, zei eens tegen mij:
jij weet nu zo langzamerhand wel wat
je schrijven en wat je niet schrijven
moet. Ik moet daar vaak aan denken,
omdat men dit inderdaad moet leren.
En dan nog zegt men wel eens te veel.
Wie praat zijn mond niet voorbij op
zijn beurt?
„Wie in woorden niet struikelt, is
een volmaakt man."
Dat een blad als „Der Spiegel" aan
vuilspuiterij jegens Koningen en hen
die in hoogheid zijn gezeten als eerder
tegen ons vorstelijk huis, en nu weer
tegen ex-koning Leopold van België
doet, weten we zo langzamerhand wel,
maar dat dit kwaad in christelijke kring
zo omvangrijk blijkt, mag ons wel ver
ontrusten en tot bekering doen op
roepen.
Brouwershaven. B. WENTSEL.
DIAKENCURSUS
IN DE MAAND FEBRUARI 1963
Inleider de heer L. A. Hartman.
Zierikzee: 8 februari, Geref. Kerk, St.
Domusstraat 35, half acht, „Jeugd
zorg".
Terneuzen: 20 februari, Gebouw Pro
Rege, De Jongstraat, half acht, „Be
jaardenzorg".
Bergen op Zoom: 27 februari, Geref.
Kerk, Bolwerk Z 36, half acht,
„Jeugdzorg".
Middelburg: 13 februari, C.J.M.V.-
gebouw, Singelstraat 11half acht,
„Bejaardenzorg".
Wissenkerke: 25 februari, Geref. Kerk,
Ooststraat 1, half acht, „Maatschap
pelijk Werk op het Platteland".
Het jaar 1962 was voor ons gere
formeerden wel een jaar van enige be
wogenheid. Ik behoef maar de getallen
18 en 64 te noemen en iedereen, die
meeleeft met ons kerkelijk leven, be
grijpt wat ik bedoel. Ook in de politieke
sector traden spanningen op, met name
om de kwestie Nieuw-Guinea. Nu is
het niet mijn bedoeling om over deze
aangelegenheid als zodanig te gaan
schrijven. Deze kerkbode is een kerke
lijk blad en het is m.i. niet juist om
daarin partij-politieke problemen aan
te snijden. En wat de actie der 18 en
de reactie der 64 betreft; men hoort
daar momenteel niets over en daardoor
is een periode van rust ingetreden, die
m.i. voor onze kerkelijke samenleving
nodig en nuttig is.
Waar ik wel aandacht voor vragen
wil is dit, dat èn in de kerkelijke èn
in de politieke sector bij verschil van
opvatting zo spoedig een verwijdering
tussen broeders ontstaat, waarbij men
niet meer openstaat voor eikaars ar
gumenten en de ander, die een tegen
gesteld gevoelen is toegedaan door ons
niet meer voor volwaardig christen
wordt aangezien.
Om het wat gechargeerd te zeggen:
daar ontstaan te spoedig van die
scheurtjes in de samenleving, die drei
gen uit te groeien tot kloven, kloven
zonder brug.
Wij hebben als gereformeerden ont
zaglijk duur lesgeld betaald. Wat heeft
nl. de scheuring 1944 ons niet gekost?
Ja, tonnen geld, zo niet miljoenen, als
ik denk aan al die kerken, die gebouwd
moesten worden, aan al de predikants
plaatsen, die nu met moeite in stand
gehouden worden. (Welke statisticus
gaat eens berekenen wat de scheuring
alleen in de provincie Groningen ge
kost heeft?) Maar wat is dit vergeleken
bij de immateriële schade aan zielen
van mensen, die eenvoudigweg niet te
schatten is.
Soms slaat je de schrik om het hart
als je je afvraagt of deze les nog niet
duur genoeg geweest is en of wij dan
nog niets geleerd hebben.
Hoe komt het toch dat de door
Kuyper gesignaleerde splijtzwam zo
makkelijk zijn sporen onder ons kan
inzaaien?
Dat hangt enerzijds met een van
onze deugaen samen.
Wij willen een kerkelijk leven op
bouwen naar de eis van Gods woord.
En als het gaat over christelijke po
litiek, dan zeggen wij dat ons politieke
handelen moec zijn naar de wil van
God, die ons in Zijn heilig woord is
geopenbaard. En dat is allemaal goed.
Want dat vraagt de Here van ons. Dat
wij in heel hec leven zullen vragen:
„Wat wilt Gij dat wij doen zullen?"
Wie het daar niet om te doen is, die
bekere zich, want die is geen christen.
Alleen maar nu komen de moeilijk
heden!
Want wat vraagt de Here van ons
„in een concrete situatie?" De Bijbel
is geen naslagwerk, waarin je een duik
neemt om voor iedere situatie een
klaar antwoord te vinden! Boven
dien, de Here heeft Zijn antwoord niet
aan ieder persoonlijk gegeven, in die
zin, dat elk er voor alle vragen op zijn
eentje uit kan komen. Hij gaf Zijn
woord aan Zijn kerk, aan de gemeen
schap der heiligen! Dat betekent dat
wij naar elkaar moeten luisteren. Dat
wij met elkaar dat is iets anders dan
met de eigen groep - biddend moeten
worstelen soms om de wil des Heren
te kennen.
Men moet mij niet misverstaan.
„Wie is de man die de Here vreest,
Hij zal hem onderwijzen in de weg,
die hij heeft te verkiezen". Ik meen dat
dit een belofte voor ieder individueel
Christen is in het zoeken van de weg
voor zichzelf. Maar als het gaat om
de vraag: Wat is de weg die wij als
kerk, als pak-weg-welke-gemeenschap
moeten gaan, dan is dat een zaak van
onderling overleg, van met elkaar
luisteren naar de Heer.
En hier zijn de gevaren vele! Dat wij
al te gemakkelijk zeggen, zo wil de
Here het! Dat wij doen alsof het hand
haven van de bestaande toestand de
wil van God is. Dat wij menen dat tot
ons en niet tot die anderen het woord
Gods gekomen is. Dat wij onze eigen
opvatting identiek achten met het
woord van God. Misschien dat vooral
dominees voor dit laatste zeer op hun
hoede moeten zijn!
Het is in dit verband goed te luiste
ren naar het apostolisch vermaan om
elkander te aanvaarden, gelijk Chris
tus ons aanvaard heeft. Rom. 15:7.
In de gemeente van Rome waren
spanningen. Tussen de sterken in het
geloof en de zwakken. Onder de eer
sten moeten verstaan worden die
Christenen, die de volle consequentie
trokken uit het werk van Christus, ter
wijl de anderen dat nog niet zo konden
doen.
Eerstgenoemden hadden geen be
zwaar om iets te eten, dat aan afgoden
gewijd was, er is geen afgod immers.
Zij zeiden ook: er zijn geen bijzondere
heilige dagen meer. Iedere dag is gelijk
aan de andere. Ze zijn alle heilig (weg
sabbath!). Deze mensen trokken èn
tegenover het heidendom èn tegenover
het godendom de volle consequentie
van het geloof in Jezus.
De zwakken hadden het nog een
beetje moeilijk met die afgoden en met
die heilige dag, de sabbath. Redenen
genoeg om elkaar te verketteren. De
duivel doet niets liever dan het vuur
van de tweedracht aanblazen. In die
context zegt Paulus: Aanvaardt elkan
der. Blijft elkaar wederkerig zien als
broeders en zusters in de Heer, in wie
ons altijd meer onderling verbindt dan
alles waar wij verschillend over den
ken en wat ons dreigt te scheiden.
Laten wij onder dit woord 1963 in
gaan.
Met onze kerkbode.
Ook als Gereformeerde Kerken in
dit provinciaal ressort.
W. REESKAMP.
(Gron. Kerkbode)
UIT DE
KERKEN
Tweetal te Arnhem (6e pred.pl.): H. Hor-
tensius te Ommen en H. B. Weyland te De
Lier.
Beroepen te Emmen-Zuid (wijk Angers-
lo): K. Ubels te Vroomshoop te Scharen-
dijke: A. M. Brouwer, kand. te Utrecht te
Witmarsum en te Zoutkamp: J. C. Langeveld,
kand. te Brandwijk te Assen (4e pred.pl.):
J. Tevel te Z waag westeinde te Hogezand-
Sappemeer (vac. S. G. Bloem): K. Bisschop te
Warns te Opperdoes: Joh. Kroeze, kand. te
Apeldoorn.
Aangenomen de benoeming tot leraar
godsdienstonderwijs aan het Chr. lyceum te
Utrecht: H. A. L. van der Linden te De Bilt.
Bedankt voor Wageningen (vac. B. G.
Mees ten Oever): P. A. E. Sillevis Smitt te
Rotterdam.
Geen verdere beroepen. De heer J. C.
Langeveld, kand. te Brandwijk, wenst geen ver
dere beroepen meer.
Beroepbaar. Kandidaat F. W. Dillingh,
Dorpsstraat 52, Schoonrewoerd, zal gaarne met
ingang van 20 febr. een eventueel beroep in
overweging nemen.
Afscheid en intrede. Kand. A. C. J. v. d.
Horst te Alkmaar is voornemens a.s. zondag
intrede te doen te Krabbendam na bevestiging
door Ds. G. v. Loenen van Alkmaar. Ds.
H. Lijesen is voornemens a.s. zondag afscheid
te nemen van Krimpen a. d. Yssel-Krimpen
a. d. Lek, om 10 febr. d.o.v. intrede te doen
te Schoonebeek na bevestiging door zijn voor
ganger, Ds. G. Hengeveld van Leeuwarden.
Ds. D. Pasman is voornemens 27 jan. afscheid
te nemen van Hardenberg, wegens vertrek naar
Alkmaar.
Ds. H. W. H. v. Andel. De kerkeraad van
Utrecht-Oost heeft aan het moderamen van de
generale synode op diens verzoek uitstel ver
leend van de beslissing inzake de positie van
Ds. H. W. H. v. Andel, die half in dienst van
deze kerk en half in dienst van de kerken in
het gemeen is, een situatie waarin deze kerke
raad verandering wenst. De moderamen-leden
Dr. P. G. Kunst en Ds. E. N. v. Loo hebben
met de kerkeraad over deze zaak samengespro-
ken. De zaak zal nu in mei a.s. haar beslag
krijgen.
Ds. E. Dijkstra f. In het ziekenhuis te
Gouda is tengevolge van een hartverlamming
overleden Ds. E. Dijkstra te Schoonhoven. Ds.
Dijkstra, die een paar dag.en voor zijn heengaan
in het ziekenhuis was opgenomen, is aan de
zijnen nog zeer onverwacht ontvallen. Hij werd
52 jaar oud. Ds. Dijkstra werd 1 juni 1909 te
Wanswerd (Fr.) geboren, studeerde te Kam
pen en werd 28 jan. 1934 te Ee (Fr.) in zijn
ambt bevestigd. Hij vertrok in 1946 naar Maas
sluis, emigreerde in 1953 naar Nieuw-Zeeland
en kwam in 1959 weer naar het vaderland terug.
In mei van dat jaar verbond hij zich aan de
kerk van Heinenoord, om 22 okt. j.l. te Schoon
hoven intrede te doen. J.l. woensdagmiddag is
zijn stoffelijk overschot vanuit de kerk van
FEUILLETON
door
HUGO KINGMANS
18)
Marie heeft niet de moed, haar moeder te weerspreken. Zij
kan niet inzien, dat het gemeen zou zijn. Jan is niet gemeen
of achterbaks. Hij is de eerlijkheid zelf. Zijn hart ligt open voor
haar. Nooit, nooit zal zij kunnen zeggen, dat zij niet op de
hoogte is geweest. Zij herinnert zich nog levendig, hoe hij een
van de eerste avonden van hun kennismaking al over Canada
sprak.
Intussen trapt Jan zich in het zweet. De wind is niet gaan
liggen, zoals de vorige avond. Het lijkt hem toe, dat die zelfs
in kracht is toegenomen. De tocht duurt langer dan anders, ook
al omdat hij vol sombere gedachten is. Het loopt mis met Marie.
Here, moet ik haar dan loslaten? Moet ik het plan opgeven en
er niet heengaan? Ge weet toch, dat mijn bedoelingen zuiver
zijn?"
Als hij de boerderij nadert, spurt juist een auto het erf af, die
in de richting van het dorp verdwijnt. Dat moet de auto van de
dokter zijn! Zoveel wagens zijn er nog niet in de Achterhoek.
Voor wie is die zo laat geweest? Voor de boer? Voor Sanne?
Hij is al spoedig op de hoogte: Sanne is zwaar ziek. De boerin
durfde niet wachten tot morgen. Ter Avest is naar het dorp
geweest, om de dokter te halen. Heel hoge koorts. Zo nu en
dan ijlt zij. Hoor, daar is het weer!
Vrouw Konijnenbelt spoedt zich naar het meidenkamertje, om
even later te roepen: ,,Jan! Jan!"
Met enkele sprongen is Jan er. „Ja tante?"
„Kom binnen. Je moet mij helpen. Ik hou haar niet."
Met één blik overziet Jan het toneel. Sanne wil uit bed, terwijl
de boerin haar terug wil duwen. Het gelukt niet. Hier is in elk
geval mannenkracht nodig.
„Ze wil niet mee", roept Sanne. „Ik wil wel. Maar ik
Haar ogen staan verwilderd.
„Stil, Sanne", zegt vrouw Konijnenbelt dringend. Zij heeft be
grepen wat Sanne in haar ijlen bezig houdt
Die doet weer een krampachtige poging, maar nu is er een
sterke kracht die haar tegenhoudt Tegen de kracht van Jan
kan zij niet op.
„Kom, Sanne, wees nu verstandig, meid, en ga slapen", sust
Jan met een zachte stem. Hij is ontdaan van haar woorden, wijl
hij begrepen heeft
„Ben-jij-dat-Jan?" fluistert Sanne.
„Ja, ik ben Jan. En nu moet je in bed blijven hoor. Je bent
erg ziek. Alleen in bed kun je beter worden."
„Ja, ja, erg ziek". Gehoorzaam gaat zij liggen.
„Die heeft het eens eventjes te pakken", zegt Jan. „Kunnen we
zó de nacht wel ingaan, tante? Wat heeft de dokter gezegd?"
„Als het ijlen erg werd, moest zij een kalmerend drankje heb
ben. De dokter zou 't klaar maken".
„Dan ga ik het halen", beslist Jan.
„Ze wil nietijlt de zieke.
„Neen. Je hebt pas zo'n tocht gehad, jongen".
„Dat geeft niet. Moet er verder nog wat gebeuren?"
„Klaas heeft voor alles gezorgd. De boer is al naar bed. Die
moet er in blijven, zegt de dokter. Dan is hij er gauw van af.
Maar, Jongen, Klaas kan toch wel even
„Neen, Klaas is al naar het dorp geweest. Ligt ook al in zijn
bed. Ik ben zó terug."
Op tegenspraak wacht Jan niet meer. Hij is verdwenen. De
boerin blijft achter bij Sanne, die onrustig heen en weer woelt,
maar toch niet meer wild is, Zij mompelt enkele woorden, die
vrouw Konijnenbelt niet verstaat. Maar dan opeens klinkt het
weer helder: „Waarom neemt hij mij dan niet mee? Ik wil wel."
„Arm kind", denkt de boerin. En dan: „Zou Jan het verstaan
hebben? Och neen, natuurlijk. Hoe kan die dat begrijpen? Hij
weet immers niet, waarover het gaat?"
Veel vlugger dan zij had kunnen vermoeden, is Jan terug met
het drankje.
„Vijftien druppels in een half glas water," zegt hij. Het glas
water heeft hij al bij zich. „Hij kan voor Marie niet zorgzamer
zijn dan voor Sanne", flitst het door het brein van de boerin.
„Het is meteen een slaapmiddel", hoort zij Jan nog zeggen.
Het kost enige moeite, de drank door Sanne's keelgat te gieten.
Maar dan is de uitwerking ook frappant: geen kwartier later, of
zij is in slaap, zij het dan niet een rustige slaap.
„De dokter heeft gezegd, dat zij nu vannacht wel rustig zal
zijn, tante. We kunnen wel gaan slapen."
„Zou je denken?" aarzelt vrouw Konijnenbelt.
..Vast wel. Maar u moet morgen hulp hebben. Zó kan het
niet".
„Vrouw Ter Avest komt morgen, heb ik met Klaas afge
sproken".
„O, daar wordt 't al iets beter van. En dan zal ik morgen
eens in het dorp horen. Misschien is er wel een meisje. U kunt
het niet volhouden. De boer ook ziek. En zij hij wijst op
Sanne is voorlopig niet beter. Die blijft nog lang slap. Met
Marie is het ook nog niets."
„Is zij nog niet beter?"
„Och, beter wel. Maar zo slap als een vaatdoek. De koorts
neemt geducht af. Welterusten, tante."
„Slaap wel, jongen".
Vrouw Konijnenbelt slaat nog een blik op Sanne. Zij weifelt
kan zij dat meisje nu alleen laten? Ze zal er nog eens met de
baas over praten. Maar ja. de dokter zegt toch, dat het van
nacht wel zal gaan. t
Doodmoe valt Jan in zijn bed. Maar de slaap wil vooreerst
niet komen. Hij tobt over Marie endie enkele woorden van
Sanne, in ijltoestand uitgesproken, klinken hem nog in de oren.
Die hebben hem in -verwarring gebracht. Ze waren hem een
openbaringHij heeft ze zeer wel .begrepen.
Maar dan overweegt hij: kom, kom, dat was koortspraat: zij
wist niet, wat ze zeiDoch aan de andere kant: in ijlpraat
heb je het toch ook vaak over wat je interesseert. En dan stelt
zij toch belang in wat er voorvalt tussen Marie en hem. Zij is
er enigermate van op de hoogte; hij herinnert zich, er wel eens
met haar over gesproken te hebben
Eindelijk toch overwint de slaap.
Maar hij is vroeger wakker dan gewoonlijk. Het komt goed
uit. Vooruit, uit bedl Nu de boer ziek is, is er meer werk. En
hij kan tante misschien ook iets helpen.
Aan de deur van Sanne's kamertje luistert hij. Het is er stil.
tot zijn geruststelling. Misschien slaapt zij nog.
Een uur later is ook de boerin present. Zij gaat onmiddellijk
naar Sanne, die wakker is, maar rustig. Zij kan helder praten
en denken.
„Ik ben erg ziek", zegt zij mat. „En nu hebt u het zo druk"
(Wordt vervolgd.)