eeuwóe 3£erkbocle Zendingshoogtij r CTTleditatie cJ-let }eeM oan het licht jaar 1962 21 DECEMBER 1962 17e JAARGANG No. 25 OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, WoerdenDr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo ..ik worstel Ds. B. Wentsel, Brouwershaven Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke en ontkom' Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. t N Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij 6 Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Het licht schijnt in de duisternis Joh. 1:4. Ieder jaar rond het Kerstfeest wordt weer gesproken over de duisternis en over het Licht, dat daarin is opgegaan, toen Jezus geboren werd. Wij weten nauwelijks nog wat duisternis is. Wij hebben haar verjaagd met onze straatlantaarns en neonbuizen. Maar in het Oosten wist men het heel goed. Men kende nog geen straatverlichting. In huis kon men zich wel behelpen met een olielampje, maar op de weg hielp dat niet veel. Wanneer het donker was. de hemel bewolkt, geen maan en sterren, dan kon men niet verder. En durfde dat ook niet. Men moest maar blijven waar men was. Geen openbare verlichting en nauwelijks openbare veilig heid. In het donker sloegen struikrovers hun slag. De Bijbel zegt dat het zo gesteld is met mens en wereld buiten Christus. Op onze weg door wereld en tijd kan ook een moment komen, waarop wij niet verder durven noch kunnen. Omdat iedere stap verder een stap in het onzekere is. En dat zijn maar niet momenten, buiten Christus is het altijd zo. ook al zien wij dat misschien niet. Het licht schijnt in de duisternis. Dat heeft de Bijbel op het Kerstfeest te zeggen over Uw en mijn leven. Maar dan toch het Licht. Niet een licht naast andere lichten. Het licht van wetenschap en kunst. Het licht van de stille krachten van mensen met goede wil. Maar het licht. Buiten Hem is het donker en de onveiligheid. Wanneer de reiziger in het Oosten maar één lichtstraaltje zag, keerde de hoop weer terug. Als de hemel zijn lichten weer schijnen liet, kon men de weg weer vinden. Dat doet Christus. Waar Hij komt, wijkt de nacht. Het wordt steeds lichter, al naarmate Hij meer wordt gekend. En er toont zich een weg, waarop men wandelen kan. Dat licht heeft God in Betlehem ontstoken. Sinsdien schijnt het. Het is geen kunstlicht, dat men kan doven naar believen. Het is de zon van Gods liefde. Wie kan de zon doven Jezus Christushet ene. eeuwige Licht. Dat is de boodschap van Kerstfeest. Voor elk, die in het duister dwaalt. Die wordt geroepen in dit Licht te leven en het in zijn wereld verder te dragen. Komt tot Zijn schijnsel, alle volkeu. En gij. mijn ziele, bid het aan Hoek A. J. VERBEEK. Met dit blad ligt dan weer het laatste nummer van de kerkbode van 1962 voor ons, een nummer waarin we zoals ge bruikelijk nog even terugzien op het jaar dat ging. Nu kunnen we dit laatste op verschillende manieren doen we kunnen een chronologisch verslag ge ven van al de gebeurtenissen van het afgelopen jaar we kunnen het jaar ook typeren met enkele woorden, bijvoor beeld ruimtevaart", ..Cuba" enzo voorts. Er zijn vele wijzen om over een jaar dat voorbijging te spreken en te schrijven. Wij willen het ditmaal doen aan de hand van de foto's van de we reldpers, zoals deze onlangs op de grote internationale tentoonstelling „World Press Foto" te 's-Gravenhage te zien waren, en waarvan een groot deel ge bundeld is in het gelijknamige boek „World Press Foto 1962", dat ver scheen bij de Arbeiderspers te Amster dam. Een honderdveertig pagina's wereld gebeuren in beeld, waarvan zeker een vijftigtal het leed van deze wereld weer spiegelen. Het begint bij de eerste foto's van dit boek, het spel der kinderen anno 1962, we zien Berlijnse kinderen en ze spelen „muurtje", achter hen doemt groot en dreigend de muur op. en er voor spelen zij hun spel, houten geweer tjes in de aanslag, lange neuzen trek kend tegen elkaar. De scheidsmuur die de wereld in tweeën deelt heeft zijn weg gevonden tot in het kinderspel. Een spel waarin zich de harde realiteit van deze gespleten wereld weerspiegelt. We bla deren verder een negermeisje met een groot bord voor de buik waarop het woord „Justice", gerechtigheid. Een aanklacht, die uit twee donkere kijkers de wereld binnenstroomt. Ook voor ve len van haar kleurgenoten is er een muur opgetrokken in deze wereld, een muur in een land dat zich noemt: „The land of the Free and the home of the Brave" (het land der vrijen en huis der dapperen) een muur ook in andere de len van de wereld, Zuid-Afrika. We zien verder foto's uit Angola, opstand in Venezuela, Algiers. Allemaal foto's uit een jaar, waarin de Vrede bewaard bleef, zoals wij dan zeggen. Wanneer we dit alles zien en nog eens aan ons voorbij laten gaan. dan valt het op, hoe relatief ons begrip „vrede" geworden is en we beseffen meer dan ooit bij de nadering van het Kerstfeest wat het be tekent wanneer we zingen dat heil en vree gebracht wordt aan een wereld verloren in schuld. Schuld, daarvan spreekt het jaar 1962, onze schuld, onze zeer grote schuld, en het is in beeld gebracht en het is te kijk voor ieder, die er naar kij ken wil. En wie er naar kijkt, denkt aan de woorden van de psalmist „Zo Gij, Here, de ongerechtigheden in gedach tenis houdt, Here, wie zal bestaan Onze schuld, onze ongerechtigheden, onze nood, maar het Kerstevangelie zegt ons midden in deze nood is God neer gekomen. Deze wereld, deze miserabele, haatdragende en verloren wereld heeft Hij met zich verzoend in dat kindje uit de kribbe, de man van Golgotha. 1962 een jaar waarin de vrede be waard werd, maar het was de Vrede niet, maar het Kerstevangelie van 1962 is het zelfde als dat van alle jaren een boodschap van vrede door Jezus Chris tus onze Here, vrede met God. En dat Kerstevangelie, dat staat ook in dit boek, ja heel anders, dan zoals wij het gewend zijn afgebeeld te zien, heel an ders dan wij ons voorstellen. Maar toch het Evangelie van Hem. die in onze nood binnenkwam om ons er uit te te redden, en dan denken we aan een van de dit jaar bekroonde foto's, gemaakt tijdens de opstand in Venezuela Een zwaar gewonde man ligt op straat, het gevecht gaat nog door, hij schijnt red deloos verloren, maar een priester trot seert het geweld en begeeft zich door het vuur naar deze man toe om hem te helpen. Daar staat hij met die zwaar gewonde die zich aan hem omhoogtrekt en zo blijft hij staan om hem te redden. Een indrukwekkende foto. die in alle kranten gestaan heeft. Een foto, die het Evangelie verkondigt, het Kerstevange lie, die spreekt van Hem, die achter die priester staat en die binnengekomen is in onze nood, die om ons - die even hulpeloos als die gewonde Venezolaan waren te redden de hemel verliet. 1962, een wereld verloren in schuld, maar midden in de schuld en de ver lorenheid, horen we weer het Kerst evangelie U is de Heiland geboren. De Heiland, die zijn volk redden zal van hun zonden. We willen nog even doormijmeren over de laatstgenoemde foto, niet al leen zien we er het Kerstevangelie in, maar ook de Kerk, die in de Wereld staat. Midden in deze verloren wereld, daar staat de Kerk van Jezus Christus. Ze staat daar niet los van die wereld, niet op een veilige afstand, maar er middenin om de handen uit te steken naar die wereld, om te redden. De Kerk in de wereld is een kerk met handen, een kerk, die niet alleen „in de kerk ge looft", zoals de zegswijze wil doen ge loven, maar die met de handen gelooft, naar buiten toe. Een kerk, die in ge hoorzaamheid aan haar Heer iets pro beert zichtbaar te maken van de rijkdom Gods in de gebrokenheid van deze we reld, een kerk, die zich gezonden weet. En dan memoreren we met dankbaar heid de interkerkelijke hulpverlening. We horen weer al die namen die zo boordevol schuld en nood zitten „Ko rea", „Algiers", „Perzië" en denken dankbaar aan de handen van de Kerk waarmee zij de nood heeft trachten te lenigen als een daadwerkelijke verkon diging van Hem, die in Zijn eindeloos erbarmen met onze grote nood neder- kwam en mens is geworden om te zoe ken en zalig te maken wat verloren was. En het is het licht van deze verlos sing dat we temidden van al het som bere van deze wereld oog kunnen heb ben voor de blijdschap en ons kunnen verheugen over de goede en blijde din gen, die in het afgelopen jaar geschon ken zijn. We denken aan het blijde huwelijksfeest van ons koninklijk paar. waarin we als één grote familie delen mochten rond de open Bijbel en de woorden „Al wat Hij zegt, doet dat", waarover ds. Sillevis Smit in de Wes- terkerk preekte. We denken aan de actie „voor het Dorp", een spontane manifestatie van hulp aan de naaste en zou zouden er nog vele andere zaken te noemen zijn. We denken tenslotte aan de van zoveel geloofsblijheid ge tuigende uitvaart van Koningin Wilhel- mina „Ziet Ik ben met U. al de dagen tot aan de voleinding der wereld". 1962, jaar van schuld, leed en nood, jaar ook van blijdschap, nochtans blijd schap, want „Ik ben met U" zegt Jezus, Hij staat midden in die wereld, en Zijn Kerk staat er middenin met een woord voor die wereld en methanden om te helpen. Daarom toch Anno Domini 1962, een jaar des Heren. Het jaar van de muur. de Cubacrisis, Nieuw-Guinea, India—China enzovoorts, toch Anno Domini. We kijken nog eenmaal naar een foto van de „muur", grauw en drei gend vol prikkeldraad, maar op het prikkeldraad twee vogeltjes, de muur stoort hen niet. zij zien de wijde ruimte in, ondanks de muur toch uitzicht. Zo zijn die beide vogeltjes het symbool van hen, die vanuit kribbe en kruis weten van het „Ik ben met U" en die daarom oog hebben voor Gods toekomst, die zeker komt. v. H. De kerkelijke feestdagen hebben in de christelijke kerk hoogglans. Dat is niet alleen hier zo, maar ook juist op de zendingsvelden. Maar terwijl bij ons hier die feest dagen het liefst gevierd worden in de intimiteit van het eigen kerkelijk leven en van het gezins- en familieleven, valt het op dat ginds men zich juist op d;e dagen sterk bewust is van zijn zen- dingstaak. In een brief van ds. Wirjosutedjo uit Tjepu, in de classis Blora-Bodjonegoro. het zendingsterrein dat inzonderheid onze kerken van Zeeland, Noord-Bra bant en Limburg is toevertrouwd, ver telt hij ons het een en ander hiervan. De classis heeft besloten om de Chris telijke feestdagen tot echte evangelisa tie-dagen te maken. Evangelisatie-dagen, zo drukt hij zich uit. Op de zendingsvelden zelf spreekt men liever van evangelisatie dan zen ding. Dat is ook wel een beetje aan nemelijk, want van hieruit is het zen ding, uitzending naar vreemde landen, maar daar ter plaatse is het het werk der evangelieverkondiging. In het Ma leis spreekt men dan ook van Pekaba- ran Ondjil, dat letterlijk betekent evan gelieverkondiging. Er is een vrij uitgebreide organisatie opgebouwd om dit doel te bereiken. Sommigen bepalen de plaats, na onder zoek, welke het beste in aanmerking komt voor dat bepaalde jaar anderen bereiden de zaak voor door sprekers, zangclubs etc. te verzamelen en ten slotte zijn weer speciale personen bezig om de eigenlijke verkondiging te ver richten. En als wij dan horen wat er zoal op die feestdagen plaats vind, dan blijkt dat men ook graag op die dagen juist de openbare geloofsbelijdenis en de vol wassen doop doet plaats vinden. Vele niet-christenen worden uitgenodigd en soms komen ze bij drommen op. Vooral wat hij vertelt over de kerstfeestviering verleden jaar te Tuban is waard om door gehoord te worden. Daar werd het kerstfeest gevierd in de voorhal van het huis van de regent (Bupati) van Tuban. Er waren in de grote voorhal ongeveer 2000 mensen samen gestroomd. Men had hoogstens met een opkomst van 700 durven reke nen. Gevolg was dat lang niet iedere gast een plaats kon krijgen en men aan merkelijk tekort kwam met de tractatie. Ds. Wirjo probeert die grote opkomst min of meer te verklaren door de goede naam die de door de zending opgerich te polikliniek Siloam bij Tuban heeft gekregen. Blijkbaar zijn velen daar op een zodanige wijze geholpen en bena derd, dat hun harten werden getrokken naar het evangelie. Voorts blijkt dat er vele christenen als ambtenaren in dienst zijn van de Bupati. De kerk heeft daar in dat sterk Mo- vervolg op pagina 2) UIT HET DAGBOEK VAN EEN PREDIKANT Vrijdagavond. Vanavond een slipper tje gemaakt. Er was nog een andere vergadering, waar ik eigenlijk had moe ten zijn en ook wel had willen zijn, maar ik deel ook in die algemeen menselijke eigenschap, dat ik niet op twee plaatsen tegelijk wezen kan en daarom moest ik een keuze doen. En toen viel de keuze naar de kant van de politiek. En ik heb er nog geen spijt van. Het was een goede avond. ja. de kiesvereniging had een verga dering uitgeschreven. Zij viel aan de vooravond van de plechtige bijzetting van het stoffelijk overschot van onze zo geliefde prinses Wilhelmina. Natuurlijk heeft de voorzitter aan het begin van de vergadering dit veelbewo gen en rijk gezegende leven in gevoel volle woorden herdacht. Wat heeft onze God ons in deze begenadigde Vrouw veel geschonken. Gezegend is het land, dat zulk een koningin gehad heeft en die in heel haar leven, maar bizonder ook in haar levensavond zulk een klaar getuigenis heeft gegeven van haar persoonlijke godsvrucht. De vergadering was sober bezocht. Dat schijnt traditie te zijn. Er waren ook lege stoelen van hen, die deze avond voor eenzelfde conflict van plich ten hadden gestaan als ik, maar bij wie de keuze anders gevallen was. Het zij hun vergeven. Anderen zullen wel andere oorzaken van verhindering hebben gehad, welke dan ook. en over de ernst van die oor zaak valt als buitenstaander moeilijk te oordelen. Maar nog eens, het schijnt traditie- te zijn. Natuurlijk spreekt hier uit een groot vertrouwen, als men door afwezigheid blijk geeft van de gezind heid „zij redden het wel. het gaat ook zonder mij wel goed" en vertrouwen is een zaak, die vooral het bestuur weet te waarderen, maar het lijkt mij toe, dat de mensen achter de groene tafel toch met een talrijker opkomst blij zouden geweest zijn. Een poos geleden heb ik eens een vergadering van de kiesvereniging bij gewoond. waar een dame een opwek kende rede hield, speciaal met de be doeling, om ook de vrouwen voor deze zaak te animeren. Zeer terecht, want zelf heb ik ook altijd gemeend, dat christelijke politiek een zaak is, die ook onze vrouwen aangaat. Nu. hoe het an ders is, weet ik niet, want zelf kom ik ook niet zo vaak (alweer dat conflict van plichten), maar op deze vergade ring was één dame aanwezig. Zo was het dus een vergadering van gemengd karakter en de voorzitter heeft in zijn aanspraak en toespraak zich keurig aan de etiquette gehouden. Onze ijverige en correcte jonge kos ter heeft voor een geurig kopje thee ge zorgd en even tien uur werd de ver gadering gesloten. Wij waren dus op tijd thuis, wat ook altijd een deugd is. Maar U zult zeggen „wat is dat nu voor geleuter, hebt U niets meer te ver tellen En dan moet ik U direct bij vallen. Want ik heb nog wel iets te vertellen, maar daar zit ik een beetje mee. De zaak zit n.l. zo, dat aan het begin van de vergadering het consigne werd afgegeven: „vanavond geen pers". Want de pers is immers de koningin der aarde, maar het is ook wel eens prettig, echt „onder ons" te zijn, zodat het gesproken woord niet aanstonds over heel de aarde uitklinkt. Maar toch waag ik het er op. Zo „koninklijk" is trouwens de Zeeuwse kerkbode ook niet. Dat op deze vergadering de Heer J. A. van Bennekom. lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal tot ons ge sproken heeft, mag ik tenminste wel vertellen. Dat wij allen met belangstel ling en vreugde zijn betoog hebben ge volgd. mag ik ook wel vertellen, want in het debat was er geen tijd voor. om deze zo gebruikelijke inleiding vooraf te doen gaan. Wij moesten kort en zake lijk zijn. En een spreker mag toch wel weten, dat er prettig naar hem geluis terd is. Het kan hem moed geven, om voort te gaan op deze weg. Waar het nu over ging Och, hij was gekomen, om maar een praatje te houden. Toen tenminste bereidwillig het wat wankele lessenaartje, waar de leden van de jeugdvereniging zich nog altijd aardig veilig achter voelen, werd aangedragen, wees hij deze hulp af met de opmerking „nee, laat maar, dat is alleen voor beroepsredenaars". Hij was gekomen om een praatje on der ons te houden. En. hoe gaat dat. als je tegenwoordig een praatje houdt. Dan gaat het niet over Alexander de Grote en niet eens over Bismarck, maar dan zult li kunnen begrijpen, dat het ging over de dingen van de dag. Ook dat de schijnwerper wel eens even werd gericht op enkele prominenten uit de politieke arena, maar daar vertel ik ver der niet van. want er was immers „geen pers". U zult het ook niet vreemd vinden, dat er wel een woordje gezegd is over het rumoer in eigen huis. Nu is rumoer nooit prettig. Ik geef toe. al te stille rust ook niet. Maar als dat rumoer be-- paalde vormen aanneemt en ook nog al wat aanhoudt, dan zeg je toch allicht „wat is dat toch voor drukte Dan wil je weten, wat er aan de hand is. Nu. dat is ons wel uit de doekjes ge daan en tot aller tevredenheid. Van enige „verontrusting" heb ik tenminste niets gemerkt. Gelukkig maar, want persoonlijk heb ik een hekel aan „druk te". Om een gave plant goed te doen gedijen, moet hij niet altijd in de broei kast staan. Een frisse wind geeft hem sterke benen, maar in de storm komt er ook niets van terecht. En de christelijke politiek vind ik nog altijd een gave plant. Zó gaaf, dat zij heus wel een stootje hebben kan, maar de storm moeten wij haar sparen. Daar waren wij 't aan het eind allen hartelijk over eens. Er was bij ons echt geen „verontrusting". En, er mocht dan „geen pers" zijn, ik waag het er op, dat niemand het mij kwalijk neemt, dat ik dat toch maar hardop zeg. En laat dat dan ook nog maar door onze provincie klinken en, wie weet, ook nog ergens daarbuiten. Met de hartgrondige wens en de in nige bede, dat de broederlijke liefde blij- ve, dat wij voor stormen blijven be waard, dat onze God ons in zijn genade mannen geve (en vrouwen), die met een helder verstand en met een toege wijd hart de zaak van onze grote Ko ning dienen op het publieke erf. En dan zijn wij helemaal niet „ver ontrust", want christelijke poltiek is waarlijk niet een zaak, waar wij de schouders maar wat over ophalen. Zij heeft een blijde toekomst, maar zij vraagt eendracht en trouw. K.-B. v. d. L.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1962 | | pagina 1