^eeuii^e 3£erkbocle
De Rechtspraak
SOFTENON
De Staf der Herders1>
van EEN PREDIKANT
De Democratie
De Christelijke Politiek
23 NOVEMBER 1962
17e JAARGANG No. 21
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers: J. A. van Bennekom, Middelburg; Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de,Craene, Baarland;
c||ligg Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Woerden Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo
„ik worstel ^s- Wentsel, Brouwershaven Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
"en ontkom" Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
t
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Het proces in Luik is ten einde, de
beklaagden zijn allen van het hun ten-
laste gelegde vrijgesproken. De jury
heeft hen onschuldig verklaard. Met
een gevoel van opluchting zullen ve
len de vrijspraak vernomen hebben, ter
wijl zij tevens hebben aangevoeld, dat
vrijspraak en onschuldig verklaren twee
geheel verschillende zaken zijn. De ge
voerde jury-rechtspraak kon niet anders
dan tot het onschuldig concluderen, wil
de men tot vrijspraak komen. Hier ligt
de zwakke stee in heel dit proces. Na
de immense tragiek van de familie v. d.
Put, na de liefdeloze misleiding in de
Luikse kraamkliniek, het harteloze op
treden van doktoren en zuster kunnen
wij de schok en de verbijstering begrij
pen. Hier echter het woord onschuldig
aan te verbinden gaat te ver. Het woord
onschuldig dekt dan het in eigen hand
nemen van het leven. Terecht is opge
merkt, dat met een onschuldig verklaren
het hek van de dam is en men weer te
rugkeerde tot het oude heidendom,
waarin men pasgeboren kinderen naar
believen liet leven of doodde. Wij heb
ben ons dan ook met het „onschuldig"
van de Luikse jury niet gelukkig ge
voeld, omdat deze jury het recht heeft
gebogen. Niet met kwade bedoelingen
overigens. Slechts om op grond van alle
verzachtende omstandigheden tot vrij
spraak van de betrokkenen te kunnen
komen. Dit was alleen mogelijk door 'n
onschuldig verklaren van de betrokke
nen, daar de jury slechts de keus had
tussen het schuldig of onschuldig. Daar
mee werd deze jury in een dwangposi
tie gebracht, waarin een uitspraak ge
daan is, die wel het beoogde doel
vrijspraak tengevolge had, doch
die op de principiële vraag naar het
recht om het van God gegeven leven
te vernietigen ten onrechte een onschul
dig uitsprak. Waarmee bewezen is, dat
de juryrechtspraak onvoldoende waar
borgen biedt voor rechtspraak. Want
een rechte sprake in het licht van het
Woord Gods zal ook vandaag zeggen
Gij zult niet doodslaan
Ook wanneer men zoals in dit geval
op grond van de omstandigheden tot
vrijspraak zou willen besluiten, v. H.
Vorige week bracht volgens de „Om-
roepgids" de N.T.S. een stuk van Ber-
tolt Brecht voor de televisie. In de in
leiding, die in de Omroepgids op dit
stuk geschreven stond, lazen wij onder
meer
„Recht is, wat goed is voor het Duitse
volk! Dat is de gangbare (en officieel
gesanctioneerde) opvatting van de recht
spraak in de jaren, dat Hitiers zwarte
en bruine benden Duitsland terroriseer
den. Wat goed is voor het Duitse volk,
wordt uitgemaakt door de S.A. en de
S.S. Dit betekent dus, dat er geen recht
meer bestaat in het Duitsland van de
jaren dertig. De rechter heeft twee mo
gelijkheden. Wil hij aan de poorten van
het concentratiekamp voorbijgaan, dan
kan zijn rechtspreken niet meer zijn een
zaak van handelen naar eer en geweten,
maar wordt het een kwestie van kiezen.
Wenst hij niet voor die keus gesteld te
worden omdat één vergissing fataal kan
zijn, dan zal hij het bijltje er bij neer
moeten leggen
Wij dachten aan deze woorden, toen
wij deze week verschillende perscom
mentaren lazen op de handelwijze van
de verantwoordelijke personen in wat
nu genoemd wordt de „Spiegelaffaire".
Een zaak, die is uitgegroeid tot een
grote politieke rel, maar die terugge
bracht kan worden tot de vraag naar de
waarde van de democratie in de ogen
van de Duitse C.D.U. En dit maakt
deze hele Spiegel-affaire een beklem
mende aangelegenheid, niet alleen voor
Duitsland, maar voor geheel West-
Europa.
De vragen of bepaalde zaken al of
niet gepubliceerd hadden mogen wor
den verbleken bij de grote kernvraag
of de C.D.U.-leden van de Bondsrege
ring het recht der democratie met voe
ten hebben getreden. Ten aanzien van
het gepubliceerde in „Der Spiegel" zul
len wij ons van een oordeel moeten ont
houden. Het is de taak van de rechter
om uit te zoeken of inderdaad deze
weekbladredactie haar boekje te buiten
is gegaan. Dat echter de C.D.U. door
haar handelwijze de democratie een ge
voelige slag heeft toegebracht valt niet
te ontkennen. En dat het deze zelfde
C.D.U. is, die in een Europees parle
ment deel uitmaakt van een Europese
C.D.U. is het benauwende in heel deze
affaire. Mee door het Europees fede
ralisme hebben wij met de „Spiegel
affaire" en met de C.D.U. van doen.
Maandagavond. Een vergeeld blaad
je, maar ik kan het nog duidelijk lezen.
Vanmiddag een buitengewoon prettig
bezoek gehad. Vaak, als de mensen je
persoonlijk opzoeken, is het met de één
of andere narigheid, waar zij geen raad
mee weten, maar nu was het eens an
ders. Het hoge woord kwam er gauw
uit„ik wil zo graag het avondmaal
vieren". Nu, daar is raad op. Wij zul
len wel een weg vinden, om haar daar
toe te leiden.
't Was in het vroege voorjaar van
'40. Daar stond ineens een jonge vrouw
bij mij voor de deur, die ik wel kende,
omdat zij met een gereformeerd man
getrouwd was, maar die persoonlijk
toch niet bij mijn gemeente behoorde.
Zij kwam vrij geregeld te kerk en op
huisbezoek was zij er ook altijd bij en
was zij de vriendelijke gastvrouw.
Maar het persoonlijk gesprek, hoe wel
willend ook, vlotte niet te best, want zij
verklaarde zelf er nog zo buiten te staan
en zij begreep ook zo weinig van de
dingen van het kerkelijk en geestelijk
leven. Zij was in die dingen iiiet thuis,
opgevoed als zij was in een volstrekt
vrijzinnige omgeving. Van huis-uit was
zij ook volstrekt onkerkelijk.
Maar toen het begon te spannen in
de internationale toestand en op 3 sep
tember '39 de oorlog was uitgebroken
en het ook bij ons een volledige mobili
satie werd, werd ook haar man opge
roepen in militaire dienst.
Deze dingen hebben haar aan het na
denken gebracht en op een goeie mid
dag had zij aan een buurvrouw ge
vraagd „wil je niet eens even op de
kinderen passen, want ik wil naar do
minee toe".
En zo stond zij dan op die maandag
middag plotseling bij mij voor de deur.
Het was de eerste keer, dat zij bij mij
aan huis kwam en zij is er ook later
nooit meer geweest, maar die éne keer
had zij dan ook wat te zeggen „ik wil
zo graag het avondmaal vieren".
Toen ik haar zei, dat wij dan toch
eerst nog wel wat samen moesten pra
ten, was zij hiertoe van harte bereid.
Wij spraken af 's middags van één tot
twee, dan slapen de kinderen toch.
Die bezoeken, waar ik een heel eind
voor fietsen moest, zijn mij (en ik weet
zeker ook haar) feestelijk geworden.
Ik leer mijn catechisanten altijd, dat
de wedergeboorte niet alleen is de ver
nieuwing van het hart, maar ook de
verlichting van het verstand. Daarmee
is natuurlijk niet gezegd, dat iemand
met een geringe intelligentie dan ineens
razend knap wordt, maar wél, dat Gods
Geest zijn kinderen zó leidt, dat zij ook
met het verstand een gezond inzicht be
ginnen te krijgen in de weg des heils.
Ik weet ook van iemand, die het kort
begrip van buiten kende, van vóór naar
achter en van achter naar vóór. Welke
vraag, luk-raak, haar ook gesteld werd,
zij wist altijd van antwoord te dienen.
Maar toen haar gevraagd werd, waar
om het zo schrikkelijk wezen zal, voor
eeuwig verloren te gaan, wist zij geen
ander antwoord dan „omdat wij dan
altijd bij de Here God zijn".
Terwijl zij toch volkomen normaal
Hebben wij ons de vraag te stellen of
het inderdaad van uit een christelijke
politiek mogelijk en geboden is om zo
de democratische rechten aan te tasten
als nu in deze zaak geschied is. Deze
affaire roept ons op tot bezinning over
de plaats van onze christelijke politieke
partijen in een federatief Europa. Daar
om roepen we de lezers nogmaals met
kfem op om kennis te nemen van het
„Europees manifest", opgesteld door de
Nederlandse groep van de Internatio
nale Unie van Christen-Demokraten,
en van het antwoord daarop „Program-
loos manifest" uitgegeven door de ver
eniging Protestants Nederland. De in
dit antwoord gestelde vragen worden
mee door de jongste ontwikkelingen
binnen de Bondsrepubliek wel zeer
klemmende vragen. v. H.
was en een gezond verstand had. Zie,
dan ontbreekt elk inzicht in Gods heils
werk en wordt zwart wit genoemd.
Maar bij mijn gewillige leerlinge was
het anders. Als ik met haar sprak over
de weg, waarlangs God zijn kinderen
leidt, dan was zij mij vóór. Dan begreep
zij onmiddellijk, dat de verkiezing voor
af moest gaan en dat niemand tot het
heil in Christus komen zal, of hij zal
tevoren door God zijn „gekend". En
dat wij dan, op Gods tijd, met de pre
diking van het evangelie in aanraking
komen, wat wij de roeping noemen,
maar dat aan die roeping zich zal moe
ten paren de onwederstandelijkë wer
king van de Heilige Geest.
Het verschil in uitwendige en inwen
dige roeping hoefde ik haar niet om
standig uit te leggen, zij had het direct
door.
En de noodzakelijkheid van weder
geboorte als beginsel van het nieuwe
leven en als dat nieuwe leven werkt,
dat wij dan ja zeggen op de prediking
en ons in het geloof aan de Here Jezus
overgeven. Dat dit alles dan ook open
baar gaat worden in onze levenswan
del, zodat bekering volgt ik hoefde
er echt niet veel moeite voor te doen,
zij begreep het alles direct.
En dat, terwijl zij vroeger erkennen
moest, dat het haar alles niets zei en
zij volkomen vreemd stond tegenover
de dingen van het geestelijk leven. Wel
haast nooit sterker dan bij haar heb ik
gezien, dat de wedergeboorte ook
schenkt de verlichting van het verstand.
Zo waren er ook heus niet zoveel les
sen nodig, want belijdenis doen is zeker
ook geen examen. Geen wonder, dat de
kerkeraad niet het minste bezwaar had,
haar toe te laten.
Laat ik er nog bij vertellen, dat zij
éénmaal met de gemeente het avond
maal heeft gevierd. Toen nam God haar
tot zich bij de geboorte van haar derde
kindje.
En bij de inval van de Duitsers was
op die vroege morgen van de 10e mei
het eerste schot voor haar man. Zijn
stof rust in Emmen en verbeidt daar de
jongste dag.
Een leven vol tragiek, vroeg gestor
ven ouders en jonge wezen, maar over
de donkerheid glansde het blijde licht
van Gods ontferming.
Zijn wegen zijn wonderlijk. Wij zul
len het niet verstaan.
Maar even wonderlijk is Zijn genade
en de wijze, waarop Hij zijn kinderen
tot Zich trekt.
K.-B. v. d. L.
1. Wat is een goede Herder
Kerkeraadsleden vormen samen de
herders van de kudde van de grote
Goede Herder. Om een goede herder
te zijn is het eerst nodig zichzelf een
schaap te weten. Alleen hij die zich een
schaap weet van de grote Herder Jezus
Christus, is in staat anderen te begrij
pen in hun twijfel, moedeloosheid, wils-
zwakheid, hoogmoed, dwaling. Alleen
hij die Jezus ontfermende liefde kent, is
in staat zich over anderen te ontfermen.
Alleen hij die de troost van het evange
lie kent, kan anderen goed troost bie
den. Alleen hij die de tucht van de gro
te Herder kent, kan anderen Zijn tucht
doen voelen. Daarom is het voor alles
nodig om als ambtsdrager (kleine her
der) zich een schaap van de grote Her
der te weten. In de tweede plaats is
het ook nodig op zichzelf toe te zien.
Ieder heeft zijn gebreken. De een is
kortzichtig, de ander ongedurig, een
derde ijdel, een vierde korzelig, een
vijfde grof, een zesde achterdochtig.
Daarom heeft een herder op zichzelf toe
te zien dat hij zo critiekloos mogelijk is.
Hij streve naar de eigenschappen des
Geestes liefde, wijsheid, ootmoed, ver
trouwen, waarachtigheid, vredelievend
heid. Hij geve het voorbeeld in karak
tervastheid, trouwe kerkgang, offerbe
reidheid. De tucht over anderen begint
met zelftucht. Paulus zegt tegen de her
ders in Efeze (Ha?.» lingen 20): „Ziet
toe op u zelf". In de derde plaats is
het nodig te weten gezonden te zijn.
Als wij namens onszelf kwamen, zou
den we niet durven. Omdat wij in de
naam van de grote goede Herder ko
men, durven wij te troosten en te waar
schuwen. De kracht van het herder
schap is gelegen inambtelijk besef,
weten geroepen te zijn, komen met een
opdracht. Dit wettig geroepen zijn, dit
ambtsbesef, dit herderschap brengt ons
heen over aarzeling, gebrek aan vrij
moedigheid, angst, mismoedigheid. De
grote Herder zegtgaat, verzorg de
kudde
2. De gemeentede kudde van de
goede Herder.
De herders worden gezonden om de
kudde te bearbeiden. De gemeente is
geen massa, groep van gelijkgezinden,
mensheid, stukje wereld. De gemeente
is de uitverkoren kudde van de Goede
Herder, die zijn leven gaf voor haar, en
met zijn bloed haar verwierf. Het is de
kudde die wandelt naar de schaapskooi,
de schare pelgrims die op reis zijn naar
het nieuwe Jeruzalem. Het gevaar
dreigt dat het gemeente-zijn wordt ge
devalueerd tot massa-zijn, en de gren
zen tussen kerk en wereld worden ver
doezeld. Jezus maakt echter onder
scheid, discrimineert tussen schapen en
bokken, heiligen en onheiligen, gelovi
gen en ongelovigen. Daarom beseffe
men als pastores (herders) te doen te
hebben met een uitgelezen groep van
schapen, en lammeren, ouderen en jon
geren, vrouwen en mannen die allen tot
kenmerk hebben leden van de uitver
koren kerk, schapen van de kudde te
zijn. Dat er ook ongelovigen onder zijn,
is een feit. Maar dit neemt niet weg,
dat de kerk als zodanig, in zijn geheel
een aparte grootheid vormt. De taak
der herders is deze kudde te weiden.
3. De enkeling.
Richt de prediking van de herders,
die speciaal met de woord-bediening be
last zijn, zich op de kudde in het alge
meen, de ouderlingen-herders houden
zich speciaal met de enkeling bezig.
Daarom is huisbezoek zo belangrijk.
Het kwam in de plaats van de biecht.
Voortdurend contact houden is nodig.
De ouderling dient zijn wijk te kennen
(20—30 gezinnen). Het is opvallend
hoeveel persoonlijke contacten onze
grote Goede Herder heeft gelegd. Hij
heeft een gesprek met de intellectalist
Nicodemus in de nacht en wijst hem er
op weer kind te worden. Hij legt con
tact met de vijf-voudige echtbreekster
in Samaria en openbaart zich als men
senkenner en verlosser. Hij denkt aan
zijn moeder als Hij aan het kruis hangt.
Hij neemt Petrus apart en vertrouwt
hem de schapen en lammeren toe na
de opstanding. Wij moeten ons be
wust zijn te doen te hebben met beken
de mensen, met de enkeling met een
eigen zielleven en eigen moeilijkheden.
Het gaat steeds om die éne. Het gaat
om dat verloren schaap. Er zijn ver
pleegsters en militairen, gehuwden en
ongehuwden, kinderen en ouders, ver
zekerden en twijfelenden, oppervlakki-
gen en dieper ingeleiden, bekommerden
en blijden. Zij allen vragen om in hun
UIT HET DAGBOEK