eeuwóe
3£erkbode
Einde van een Fabel
Gemeentetoerusting
r
GROEI
HUWELIJKEN
DOOPSBEDIENINGEN
FINANCIEN
ZEELAND
DANKBAARHEID
16 NOVEMBER 1962
17e JAARGANG No. 20
„Ik worstel
cn ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150)22 48
MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, WoerdenDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo
Ds. B. Wentsel, BrouwershavenMej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Reeds enkele jaren achter elkaar doet
door de kerkelijke- en de dagbladpers
een hardnekkige fabel de ronde, name
lijk dat de werfkracht van de Gerefor
meerde Kerken ten aanzien van de
jeugd gering is. Hetgeen dan jaar op
jaar gestaafd werd met de cijfers van
de statistiek, die ook jaar op jaar aan
toonden, dat meer gereformeerde
doopleden de Gereformeerde Kerken
verlieten met name om te gaan naar de
Ned. Hervormde Kerk dan dat er doop
leden van andere kerken tot onze ker
ken overkwamen.
Bij de bespreking van de statistiek-
lijsten van vorig jaar hebben wij er op
gewezen, dat deze cijfers eigenlijk geen
juist beeld geven van het grensverkeer
tussen de kerken, daar in de kolom van
de toegelatenen onder het hoofd belij
dende leden ook de doopleden van an
dere kerken werden opgenomen, die in
de Gereformeerde kerken belijdenis de
den. Daarom hebben wij verzocht om
een kolom doopleden van andere ker
ken, die in de Gereformeerde Kerken
belijdenis des geloofs aflegden. Dit in
de verwachting, dat we dan heel andere
cijfers te zien zouden krijgen. En we
zijn in het gelijk gesteld. Nu de statis-
tieklijsten over 1961 op onze schrijftafel
liggen worden daarin voor 1961 de vol
gende totaalcijfers gegeven
Aantal toegelatenen
Bel. leden 2524, doopleden 1426,
totaal 1961 3950.
Aantal onttrokkenen
Bel. leden 995, doopleden 1691,
totaal 1961 2686.
Zo op het eerste gezicht is het aantal
onttrokken doopleden groter, dan het
aantal doopleden, dat tot onze kerken
overkwam. Nemen we nu echter een
kijkje in de lijst „kerkelijke stand der
belijdende leden, dan ontdekken we dat
van de 2524 belijdende leden, die tot
onze kerken toegelaten zijn er 1084 be
lijdende leden van andere kerken wa
ren, er 914 doopleden van andere ker
ken belijdenis aflegden en dat er verder
aan 526 personen de volwassendoop
werd bediend op grond waarvan zij
eveneens als belijdende leden onzer ker
ken werden toegelaten.
We krijgen dan een geheel ander
beeld van de 2524 als belijdende leden
toegelatenen tot onze kerken blijken er
maar 1084 in werkelijkheid belijdend lid
van andere kerken te zijn geweest, ter
wijl er 914 doopleden van andere ker
ken bij ons belijdend lid werden, dit
betekent dat het zuivere aantal doop
leden, dat uit andere kerken tot onze
kerken overkwam niet 1426 1is, maar
1218 914 2132, terwijl bovendien
nog 526 personen de volwassendoop
ontvingen, een groot deel hiervan zal
geplaatst moeten worden onder de ru
briek „geen kerk", maar een ander deel
zal wellicht nog een binding met een
kerkformatie gehad hebben. Hoe het
ook zij afgezien van de 526, die de
volwassendoop ontvingen wij moe
ten constateren, dat de stelling als zou
den de Gereformeerde Kerken meer
doopleden verliezen aan andere kerken
dan er doopleden van andere kerken
tot de Gereformeerde kerken overko
men, een fabeltje is, dat naar wij hopen
nu aan zijn einde is gekomen.
We hebben nog één wens, dat dit
voortaan nog duidelijker uit de verf
komt, doordat men deze cijfers ook
gaat verwerken in de tabel „herkomst
en vertrek", dan kunnen we ook zien
uit welke kerken deze doopleden, die
in onze kerken belijdenis aflegden, af
komstig zijn. Nu geeft deze tabel nog
het oude beeld te zien en kan daarom
ligt verwarring scheppen. Wij zouden
dus gaarne zien, dat de eerste kolom
van deze tabel (belijdende leden) ge
splitst werd in zuivere belijdende leden
van andere kerken en doopleden van
andere kerken, die belijdenis deden.
We lezen nu in de toelichting
J) Want van de 1426 toegelaten doop
leden waren er 208 aan wie de doop werd
bediend en op grond hiervan zijn toegela
ten.
„Opnieuw een balans, welke gunstiger
is dan verleden jaar hogere vooruitgang
bij belijdende leden, lager verlies bij de
doopleden. In feite valt hier sedert het
dieptepunt van 1958 een voortdurende
aanwas te constateren 1
De grootste winstposten kwamen in 1961
uit de relatie tot de Ned. Herv. Kerk
372), de Gereformeerde Kerken on
derhoudende art. 31 354), de rubriek
„geen Kerk" 266), de Chr. Geref.
Kerk (-1- 185) en het R.K. Kerkgenoot
schap 81).
Indien men wat dieper graaft en wil we
ten waarom de aanwas van doopleden
nog altijd door het verlies wordt over
troffen, dan trekken vooral de Ned.
Herv. Kerk 293) en de rubriek
„Geen Kerk" 130) de aandacht."
Met deze laatste zinsnede kunnen
wij het niet geheel eens zijn. Met een
aantal doopleden uit andere kerken, dat
tot onze kerken overkwam van niet min
der dan 2340 is het de vraag of er in
derdaad sprake is van een negatief sal
do ten aanzien van het grensverkeer
met de N. H. Kerk. Dit kunnen we al
leen maar toestemmen indien het totale
aantal N. H. doopleden, die als doop
leden de N. H. Kerk verlieten om tot
onze kerken over te komen inderdaad
lager is dan het aantal doopleden, dat
in omgekeerde richting onze kerken ver
liet.
Nu slaat de laatste zin van de offi
ciële toelichting de plank mis en zou
beter kunnen luiden
„indien men weten wil waarom de aan
was van doopleden nog altijd door het
verlies wordt overtroffen, dan komt dit
omdat volwassen doopleden van andere
kerken door belijdenis tot onze kerken
toetreden en daarom niet als toegelaten
doopleden, maar als toegelaten belijden
de leden van andere kerken vermeld
worden".
Zoals het nu in de toelichting staat
wordt weer voet gegeven aan de legen
devorming, dat er meer gereformeerde
jongeren Hervormd worden dan omge
keerd. Zolang de juiste cijfers nog niet
op tafel liggen, kan dit niet beweerd
worden. En liggen zij eenmaal op tafel,
dan kon het omgekeerde wel eens blij
ken.
Wanneer we deze tabel „herkomst
en bestemming" bezien, valt ons op,
dat het aantal toegelatenen 293 meer
bedraagt dan in 1960, terwijl het aan
tal onttrokkenen 72 minder is dan in
1960. Dit zijn verblijdende symptomen,
evenals het feit, dat het aantal gerefor
meerden, dat zijn toevlucht in de sekte
zocht ook verminderd is 83 tegen
over ruim 100). Hoewel het aantal ont
trokkenen, dat de kerken verliet met de
bestemming „geen kerk" nog groot is
(516) is ook hier een verbetering met
1960 te bespeuren (560). Over het al
gemeen mogen we dan ook wat het
grensverkeer over 1961 betreft spreken
van een vooruitgang.
Behalve door de toename in het
grensverkeer een toename van 1264
(3950 toegelatenen min 2686 onttrok
kenen) maakten onze kerken ook
verder een gezonde groei door. We
zien namelijk, dat het totaal aantal zie
len gestegen is van 724.326 op 31 dec.
1960 tot 734.918 op 31 dec. 1961, een
toename dus van 10.592 of 1.46%.
Deze toename bedroeg volgens nieuwe
berekeningen in 1960 1.60 en in
1959 1.37 Leggen wij hiernaast de
cijfers van de bevolkingstoename in ons
land, dan ontdekken wij, dat onze ker
ken iets sneller groeien, dan de bevol
king
1959 Geref. Kerken 1.37
1960 1.60%,
1961 1.46%,
Bevolking Nederland 1.23
1.22%
1.43%
Ook het aantal kerken werd met een
zestal uitgebreid, zodat dit aantal op
31 december 1961 811 bedroeg.
Ook het aantal kerken, dat zijn mede
werking aan de statistiek gegeven heeft
nam weer zij het slechts met één
toe. Helaas laten nog steeds enkele
kerken hierbij verstek gaan.
Voor het eerst is dit jaar een tabel
opgenomen omtrent het aantal gesloten
huwelijken, waarbij leden onzer kerken
betrokken zijn. Voordien werd uitslui
tend naar de kerkelijke huwelijksbeves
tigingen gevraagd. Deze tabel ziet er
als volgt uit
Omschrijving
Aantal
huwelijken
Aantal huwelijks
bevestigingen
Per
cen
tage
Man en vrouw beide Gereformeerd
Man Gereformeerd, vrouw niet
Vrouw Gereformeerd, man niet
4430
573
637
4165
481
537
94%
84%
84%
Totaal 1961
5640
5183
92%
Hierbij moet echter worden aangete
kend, dat de cijfers omtrent het aantal
gesloten huwelijken helaas slechts van
697 kerken afkomstig zijn, terwijl die
van de kerkelijke huwelijksbevestigin
gen van 737 kerken. Dit betekent, dat
alle percentages wat aan de hoge kant
zijn. We hebben hier daarom slechts
met een globale indicatie te doen.
Aan 17.676 personen werd in 1961
de Heilige Doop bediend. In 1960 be
droeg dit aantal 17.209. Van het totaal
aantal dopelingen werden 734 door de
doop als lid van de kerk toegelaten
(1960 549). Het aantal gedoopte kin
deren bedroeg 16.942 (1960: 16.660).
Van het aantal gedoopte kinderen
was 483 jonger dan een week oud
(1960 667). In de leeftijd van één tot
vijf weken treffen wij de grootste groep
dopelingen aan, 13.729 (1960: 13.051).
Ouder dan vijf weken doch nog geen
drie maanden 1.592, terwijl het aantal
Hnderen dat ouder dan drie maanden
was 698 bedroeg. Van 440 kinderen
was de leeftijd niet vermeld.
Wat de financiën betreft, wie ge
meend had dat we zo langzamerhand
wel aan een zekere stabilisatie toe zou
den zijn heeft zich gelukkig ver
gist. Ook deze bevinden zich nog steeds
in een stijgende lijn. Alle records van
de voorgaande jaren zijn door de cijfers
van 1961 grondig geslagen. Was de
totale opbrengst in 1960 39.443.857,
met een toeneming van 2.498.197,—
boven het bedrag van 1959, in 1961
bedroeg de toeneming der opbrengst
niet minder dan 5.210.055,—, zodat
het totaalbedrag dat in 1961 binnen
kwam maar liefst ruim vierenveertig en
een half miljoen was (ƒ44.653.912,).
Per ziel omgeslagen betekent dit een
bedrag van ƒ61,35 per ziel tegenover
53,90 in 1960. Van deze ƒ61,35 per
ziel werd 45,60 gegeven voor kerke-
werk, 10,20 voor diakonie, 3,90 voor
de zending en 1,95 voor plaatselijk
evangelisatiewerk.
Voor kerkewerk werd opgebracht
een totaal van 33.389.158,—, waar
van 16.228.453,— aan vaste bijdra
gen, 8.606.337,uit collecten voor
eigen kerk en ƒ6.013.177,— voor de
gemeenschappelijke arbeid der kerken.
Voor de diakonale arbeid in totaal
7.285.119, voor de zending
2.810.505,— en voor de plaatselijke
evangelisatie 1.169.130,
Natuurlijk interesseren ons ook de
cijfers van onze eigen provincie, die
ook, zij het dan een geringe, groei te
zien geven.
Het aantal doopleden bedroeg op 31
december 1960: 12.711 en op 31 dec.
1961 12.743, een stijging dus van 32.
Het aantal belijdende leden steeg met
123, namelijk van 15.715 tot 15.838,
een totale stijging van het zielental met
155.
Wat de financiën betrof werd in
Zeeland voor kerkewerk 1.368.415,
opgebracht, waarvan 563.656,— aan
vaste bijdragen, 439.253,— collecten
eigen kerk en 292.034,voor de ge
meenschappelijke arbeid der kerken.
Voor diakonale arbeid werd
320.785,— opgebracht, voor de Zen
ding 109.945,— en voor plaatselijke
evangelisatie 23.895,—. Een totaalbe
drag van 1.823.040,— of per ziel om
gerekend 64,48 per ziel, hetgeen het
tegenover het landelijk gemiddelde van
ƒ61,35 per ziel niet slecht doet.
Helaas hebben nog een tweetal
Zeeuwse kerken verstek laten gaan wat
betreft de medewerking aan de statis
tiek. Van de 56 kerken zonden er 54
de formulieren in. Toch is er een ver
betering te bespeuren met 1960 toen 2
kerken formulier A niet inzonden (le
den) en 4 formulier B (financiën) thuis
hielden. Daar het voor een goed over
zicht echter gewenst is om de beschik
king over alle gegevens te hebben, wek
ken wij de Zeeuwse kerken op om toch
als de nieuwe vragenlijsten weer komen,
deze én in te vullen èn op te zenden.
Zo mochten we dan weer de gege
vens van de statistiek bestuderen, waar
bij we onze hulde brengen aan de heer
Slavekoorde en zijn staf, die er elk jaar
weer in slagen om enkele weken eerder
dan het voorgaande jaar ons met deze
gegevens te verrassen.
Het geheel van het geboden cijfer
materiaal overziende mogen we dank
baar zijn voor het vele goede ook in
1961, voor de vooruitgang in ledental
en op financiëel gebied. Over de kerk
gang vonden wij geen cijfers, hoewel
die naar wij menen toch ook opgevraagd
worden. Een statistisch overzicht daar
van zou wellicht een somberder beeld
te zien geven. Het zou goed zijn ook
deze cijfers eens onder ogen te hebben.
Dan zijn er nog zaken die met die kerk
gang verband houden, maar die in het
geheel niet statistisch zijn vast te leg
gen. Hoe staat het met de persoonlijke
geloofsbeleving enz. Indien de rubriek
financiën er een barometer van is, dan
kunnen we spreken van een goed gees
telijk leven. Maar wat indien we hier
slechts te maken hebben met het totaal
der in welvaart gegeven „afkoopsom
men"
We mogen dankbaar zijn met de ge
gevens zoals ze nu voor ons liggen. Dit
ontslaat ons echter niet van de plicht
om die andere vragen, die niet statis
tisch te verwerken zijn voor onszelf
persoonlijk te beantwoorden. Te con
cluderen, dat „het" wel goed gaat en
dat „wij" vooruitgaan, kan ons o zo
gemakkelijk doen inslapen en ons doen
vergeten te vragen of het met onszelf
goed gaat en of wij vooruitgaan op de
weg die zo moeilijk is en die je alleen
kunt gaan aan de hand van de Here
Jezus. v. H.
II
Kritiek.
Na kennisname van de activiteiten
waartoe de Stichting Gemeentetoerus
ting wil komen zie hiervoor voor
gaand nummer van de kerkbode kan
men drie dingen doen. In de eerste
plaats kan men zich afvragen of deze
stichting niet gaat treden in wat des
kerks is. In deze geest schreef ds. IJ. K.
Vellenga in het Kerkblad van Drenthe
en Overijssel
„De stichting wil zich dus bemoeien
met de kerk, met het leven der kerk.
Daar gordt zij zichzelf toe aan.
Toen eerst het zendingscentrum werd
ingericht en later het evangelisatiecen
trum, werd als doel daarvan gesteld het
„stimuleren en coördineren" van het