eeuwóe
3£erkbocle
BIRKHOVEN 1962
Wandelingen door de wereld van het Oude Testament
Het Concilie
19 OKTOBER 1962
17e JAARGANG No. 16
■A*
„Ik worstel
cn ontkom"
OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, WoerdenDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo
Ds. B. Wentsel, BrouwershavenMej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 24 38
Giro no. 4 22 80
Haast zou de gedachte post kunnen
vatten, dat wij uit een zekere teleur
stelling zomaar heengestapt zijn over
het op 15 september j.l. gehouden con
gres van de vereniging-met-de-lange-
naam, de Vereniging tot herstel der
kerkelijke eenheid der gereformeerde
belijders. Wij hadden immers voordat
dit congres gehouden werd onze teleur
stelling geuit over het feit, dat hier
slechts vertegenwoordigers van de beide
Gereformeerde- en van de Christelijke
Gereformeerde Kerken het woord zou
den voeren en een Hervormde spreker
ontbrak.. Dit terwijl er toch ook her
vormden lid zijn van deze vereniging
en zelfs zitting hebben in de redactie
van het veertiendaags orgaan er van
(artikel Kerkbode 27 juli).
Toch is het niet deze teleurstelling
geweest die we nog gevoelen
maar wel het feit dat meerdere zaken
op het kerkelijk erf tegelijkertijd onze
aandacht vroegen en nog vragen, die
we niet alle tegelijkertijd in de kerk
bode kunnen behandelen. Zo bleef dus
ook ,,Birkhoven" nog even liggen, wat
niet zeggen wil, dat we heel erg dank
baar zijn, voor hetgeen daar gezegd is.
Ds. J. P. van der Stoel (vrijgemaakt)
Gereformeerd predikant te Amsterdam,
die sprak over Tezamen zijn wij af
geweken", wees er in zijn betoog op,
dat we met betrekking tot de kerkelijke
verdeeldheid niet eenzijdig de schuld
bij de ander hebben te zoeken,maar
dat hier zeer concreet van een tezamen
sprake is.
Zijn toespraak -die we hier weer
geven volgens het verslag in Enigheid
des Geloofs, het orgaan van de Ver
eniging tot herstel enz. had de vol
gende inhoud
,,Wij zijn hier in de overtuiging dat we
niet alleen vandaag hier horen sa
men te zijn, doch ook morgen op
zondag samen behoren op te gaan onder
het Woord. Dit is maar niet een over
tuiging van ons, maar dit is een eis voor
ieder die gelooft. We hebben het ge
loofsinzicht dat we samen aan de tafel
van één Vader behoren gevoed te wor
den. Dit is naar uitwijzen van het heilig
Evangelie een geloofsovertuiging.
Daarom is ons morgen niet aan één ta
fel aanzitten een bewijs dat we niet
voldoen aan de eis van onze Heiland.
Daarin zijn we ook morgen weer de
oorzaak van smaad voor onze Here Je
zus Christus.
Ieder, die Gereformeerd wil zijn, zal dit
erkennen.
Dit moeten geen kreten zijn. Maar het
moet de overtuiging zijn dat we samen
afgeweken zijn.
Ook, al is men van eigen zaaksgerech-
tigheid overtuigd, d a n is dat ook waar.
Zie maar naar de bidder in Daniël 9.
Ook hier moet de schuld van de Vrijge-
maakten worden geconcretiseerd in het
ontstaan van de breuk in 1944. Anders
heeft het Tezamen zijn wij afgeweken"
geen zin. Uitspraken aanhalende van ds.
Van Teylingen komt spreker tot de
conclusie dat het „tezamen" wel
degelijk concreet is.
Spr. handelt breed over de schorsingen
in 1944 en de tegenwoordige schorsin
gen in de Vrijgemaakte Kerken. Ook
hierin is gelijksoortige schuld ten aan
zien van handelingen in eigen kerkver
band. Het is gelukkig dat we op een dag
als vandaag elkaar kunnen ontmoeten.
We moeten de kwesties in de juiste
proporties gaan zien, dan komt er een
mogelijkheid om zaken te doen.
Ons aller kwaliteit is dat we wil
len waken op Sions muren.
Ons negatief is, dat wij het niet
kunnen hebben, dat onze eigen mening
niet de meerderheid haalt. We moeten
niet alleen de ander oproepen om
schaamrood te worden, maar allereerst
zelf tonen schaamrood te zijn. Als we
de balk in eigen oog hebben ontdekt,
zullen we de splinter in het oog van de
broeder liefdevol verwijderen, temeer
als we bedenken, dat die splinter er
mogelijk nooit gezeten zou hebben, als
we zelf niet met een balk in eigen oog
hadden rondgelopen".
Dit is inderdaad openhartige taal,
waarvoor we dankbaar kunnen zijn en
waarvan de alleen maar hopen, dat dit
.woord weerklank vindt.
Behalve ds. van de Stoel en ds. Bies-
ma (Chr. Geref.) sprak ook prof. dr.
K. Dijk, die een pleidooi voerde voor
het onderling gesprek en wederzijdse
afvaardiging om tot een samengaan te
geraken.
In het openluchttheater Birkhoven te
Amersfoort zijn dingen gezegd en za
ken aan de orde gesteld, waaraan wij
niet zonder meer voorbij kunnen gaan.
Er zal nu doorgesproken moeten wor
den over het „tezamen" afgeweken zijn,
er zal weer gevraagd moeten worden
of een kerkelijk gescheiden samenleven
inderdaad gewettigd is en of dit te rij
men valt met Gods gebod tot eenheid.
Birkhoven heeft getoond, dat we nog
lang niet aan het eind van het gesprek
gekomen zijn, dat er nog mogelijkheden
tot het gesprek zijn endat wij en
onze vrijgemaakte broeders en zusters
niet zo ver uit elkaar gegroeid zijn als
het soms wil voorkomen en zoals men
het soms wil doen voorkomen.
We verhelen ons niet dat er zeker
nog vele moeilijkheden te overwinnen
zijn. We staan echter pas aan het be
gin, een begin echter dat gezien de in
houd van beide referaten veelbelovend
is. Veelbelovend gezien ook de verkla
ring en oproep, die aan het einde van
het congres met instemming werden
aangenomen. Veelbelovend gezien ook
het voorlopige voorstel, dat eveneens
aangenomen werd. Een voorstel dat
uitspreekt, dat het thans de tijd is om
de eenwording van de Chr. Gerefor
meerde Kerken, de Geref. Kerken en
de Geref. Kerken (art. 31) te gaan
voorbereiden. (Verklaring en oproep
vindt U elders in dit nummer.)
Veelbelovend, maar toch blijft er naar
ons besef een schaduw hangen en wel
deze, dat met geen woord gerept is
van al die gereformeerde belijders, die
buiten deze kerken, met name in de
Ned. Hervormde Kerk hun onderdak
hebben.
Als wij ons naar het motto van Birk
hoven op gaan maken om te bouwen,
dan zullen wij dat inderdaad tezamen
moeten doen. Dan kunnen wij niet te
ruggaan tot 1944 en tot 1892, maar dan
hebben we ook te maken met hen, die
ondanks 1834, 1886 en 1926 met ons
gereformeerde belijders gebleven zijn.
Dat dan ook over het gereformeerd
belijden als zodanig gesproken zal wor
den ligt onzes insziens in de aard. der
zaak. Het feit dat in Birkhoven leden
van drie verschillende gereformeerde
kerken beleden elkaar te moeten aan
vaarden, wijst er immers op dat dit be
lijden gekenmerkt wordt door een ze
kere ruimte, waarin interpretatiever
schillen mogelijk zijn. Dat we deson
danks bij elkaar horen is duidelijk uit
gesproken. Omdat we samen ondanks
interpretatieverschillen hetzelfde belij
den, omdat we samen dezelfde grond-
9. Leven in de dodelijke cirkel.
Gaandeweg is ons duidelijk gewor
den, dat al die stervende en weer leven
de goden in zeer nauw verband staan
met de natuur. De natuur immers is
het die steeds weer sterft in de
gloeiende hitte van de zomer of in de
vrieskoude van de winter maar die
ook steeds weer levend wordt. Het le
ven is altijd weer sterker. Het is maar
een heel klein stapje dit zo te schrijven:
Het Leven (met een hoofdletter!) is
steeds weer de sterkste. Daarmee is de
natuurmacht tot iets goddelijks gewor
den. Deze goden Tammoez, Baal, Osi
ris en hoe ze verder heten mogen, zijn
in de grond van de zaak één met de
natuur. Baal is de vruchtbaarheid, daar
om wordt hij als een stier afgebeeld,
beeld van kracht en verwekking van
nieuw leven. Wij begrijpen nu ook iets
meer van wat wij op onze vorige wan
deling zagen dat god Baal nakroost
slag aanvaarden. En hier staan we dan
voor de vraag, die ds. Volten in het
aanhangsel van' zijn boek „Rondom het
belijden der Kerk" stelt zowel aan de
„achttien" als aan de „64", waarvan
verschillende namen onder het voorstel
van Birkhoven staan: „wat is uw grond
slag Waar die grondslag het ene be
lijden is van „Jezus Christus, die al de
genen, die overeenkomstig Zijn Woord
in Hem geloven, door zijn Heilige Geest
tot één gemeente vergadert" daar is
Birkhoven 1962 slechts compleet als
Utrecht 1962 (Hervormd Gereformeerd
congres) er is één adem achteraan ge
noemd wordt en omgekeerd. Dit even
wel alleen als de grondslag dezelfde is,
waar deze ene grondslag ontbreekt,
daar kunnen we niet tezamen bouwen.
Waar die grondslag aanwezig is daar
móéten we tezamen bouwen óók met
anderen, dan die in Birkhoven waren.
Het mag nooit zo worden, dat we
zeggen kunnen Utrecht 1962 werkte
voor de eenheid naar „links", Birkho
ven 1962 voor die naar „rechts". Het
gaat om de eenheid van de ene kerk
van Christus, waarin geen „links" of
„rechts", geen linksbuiten en rechtsbui
ten en alle schakeringen daartussen in
zijn. Een eenheid op de ene grondslag
binnen de ruimte van het ene belijden.
En daarom herhalen we met klem de
vraag van ds. Volten „wat is uw
grondslag opdat we tezamen com
pleet mogen zijn. v. H.
Opm. De toespraak van ds. P. van
der Stoel is in druk verschenen en te be
stellen bij N.V. Drukkerij en Uitgeversmij.
v.h. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam-
C, Valkenburgerstraat 106.
Op 11 oktober werd het tweede Va
ticaans Concilie in Rome officiéél ge
opend. Naar aanleiding van al hetgeen
daar besproken wordt, hoopt ds. de
Craene van tijd tot tijd onze lezers het
een en ander te vertellen. Rondom het
concilie zijn verder een aantal uitgaven
verschenen, op enkele waarvan we U
gaarne attent maken. Namelijk Reis
naar Rome, annod domini 1962, ver
schenen in de Boeketreeks van Kok en
geschreven door dr. G. Puchinger. Een
bijzonder mooi en instructief werkje,
dat we van harte aanbevelen.. Van r.k.
zijde verscheen een brochure geschre
ven in samenwerking met en op verzoek
van de Commissie tot Samenwerking
der Apostolaten en het Landelijk Cen
trum voor Katholieke Actie. De brochu
re heet„Wat weet U van het Con
cilie en is te vergelijken met de uit
gave van de Wereldraad van Kerken
over New Delhi „Het Licht der We
reld", ook deze brochure is voor wie
iets meer wil weten over de gang van
zaken op het concilie zeker het lezen
waard. v. H.
verwekt nota bene bij een koe Zijn
aartsvijand Mot dood) is eigenlijk
van principiëel dezelfde soort. Immers,
wat Anat hem aandoet als hij Baal ge
dood heeft („met een zeis doorklieft ze
hem, met een schop want ze hem, met
een molensteen maalt ze hem" enz.) is
precies datgene, wat met het graan ge
beurt. Ook Mot is een goed van de
plantengroei en van de natuur. En we
herinneren ons dat Dagon, de naam
van de Filistijnse hoofdgod, niet veel
anders betekent dan „graan".
Het is de kringloop van het leven,
van de natuur, die we hier in de ster
vende en herlevende goden ontmoeten.
Door deze goden te dienen neemt de
mens aan die kringloop deel en probeert
hij leven en voorspoed voor een komend
seizoen weer veilig te stellen. God is
de natuur, de natuur is god.
Geen wonder, dat de dienst van deze
goden een zeer „natuurlijk" karakter
droeg. Alles draait om vruchtbaarheid
en leven. Dat bracht vanzelf ook mee,
dat deze godsdienst een vrij sterk sexu-
eel karakter droeg. Gezien vooral dat
gene wat we over Baal hoorden, is dat
geen wonder. Tempelprostituees komen
we in heel het oude Oosten tegen.
Vooral de Baalsdienst is doordrenkt
van sexualiteit. Zelfs in het O.T. ko
men we de „aan ontucht gewijden" te
gen. En het is niet voor niets, dat het
O.T. het dienen van andere goden ,,af-
hoereren" noemt. Dat is blijkens het
bovenstaande niet enkel beeldspraak.
Dat in dit soort godsdienst een sterke
verleiding voor Israël stak is te begrij
pen. Immers, ook Israël is een agrarisch
volk. Het is van de bodem afhankelijk,
en van regenval op tijd. Men komt er
dan gemakkelijk toe deze te vergodde
lijken.
We merken deze invloed b.v. al in
Ex. 32, het gouden stierkalf. Later in
Dan en Bethel is het ook weer onder
de gedaante van een stier dat de Here
gediend wordt. Tenminste, dat was de
bedoeling onder deze gedaante niet
andere goden, maar de Here te dienen.
Maar wanneer men zo de dienst van
God aanpast aan heidense gedachten,
moet het wel komen tot afgoderij. Zo
als ook gebeurd is.
1 Kon. 14 24 e.a. spreken van de
tempelhoererij en doen zien, dat deze
vruchtbaarheidsafgoderij ook in Juda
ingang had gevonden.
Een van de heidense gruwelen, die
Ezechiël in de tempel te Jeruzalem te
zien krijgt, is dat vrouwen Tammoez
bewenen (8:14). We weten nu wat
dat betekent. Iets dergelijks vinden we
in Zach. 12: 11 de rouwklacht over
Hadad-Rimmon. Het gaat hier over
een gestorven natuurgod, en wel een
van de vele Baals. Naar alle waarschijn
lijkheid is Hadad dezelfde god, die el
ders „Baal" genoemd wordt.
Het bekendste voorbeeld is wel 1
Kon. 18, het groote geding tussen
Jahweh en Baal' over de vraag van
wie is het leven afhankelijk, van Jahweh
of van Baal Wie geeft regen en
vruchtbaarheid Dat de Baaipriesters
hier de gestorven Baal bewenen en po
gen tot leven te brengen, zagen we vo
rige keer al (het zich kerven, zodat het
bloed er uit loopt, vs 28). Elia's spot
is nu ook duidelijk (vs 27); inderdaad
was Baal op reis (naar het dodenrijk),
inderdaad sliep hij (een tijdelijke do-
denslaap)
Deze godsdienst, die zo'n grote aan
trekkelijkheid voor Israël bezat, is te
gelijkertijd een benauwende godsdienst.
Immers, hier is alles opgenomen in de
kringloop van de natuur. Altijd weer de
cirkelgang dood uit leven, leven uit
dood. Een cirkel zonder uitzicht. Van
„geschiedenis", van een zinvolle voort
gang der dingen, is zo geen sprake.
Hier is de zinloosheid van Pred. 1 er
gebeurt van alles, maar het komt nooit
verder. De zon gaat op, maar alleen
om straks onder te gaan. Het leven her
rijst, maar alleen om straks weer te
sterven. Hier hoort de dood bij het le
ven, hij is er onverbrekelijk mee verbon
den. Hij is onoverwinnelijk en het le
ven wentelt zinloos door, zonder ooit
deifintief „leven" te zijn. Geschiedenis
is er nietwat er is, zal er zijn en wat
zijn zal is vroeger al geweest. Wat bij
de schepping gebeurde, vindt ieder jaar
op 't Nieuwjaarsfeest weer plaats. Het
is opvallend, dat bij hoogontwikkelde
cultuurvolken als de Babyloniërs en de
Assyriërs nooit een geschiedschrijving
in de ware zin van het woord is ont
staan.
Wel bij IsraëlEen boek als 2 Sam.
is er een van de oudste en tevens schit
terendste staaltjes van.
Want bij Israël liggen de dingen
principiëel anders. De God van Israël
sterft niet. Hij is de levende God. Hij
is niet één met de natuur, maar staat
er als de almachtige Schepper boven.
Daarom is sinds de schepping de tijd
geen benauwende cirkelgang, maar een
lijn, met begin, voortgang en einde.
Hier is geschiedenis God regeert de
dingen zinvol naar hun voleinding toe.
Daarom speelt in het O.T. de geschie-