eeuwóe 3£erkbocle ALWEER EEN OPROEP Het a.s. Vatikaans Concilie J ONTZAG VOOR GOD r KLEINE VOSSEN r__ C17leditatie 27 JULI 1962 17c JAARGANG No. 4 '*N ..Ik worstel en ontkom" OFFICIEEL ORGAAN TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. M. V. J. de Craene, Baarland Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, WoerdenDr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Drs. J. Vlaardingerbroek, Ermelo Ds. B. Wentsel, BrouwershavenMej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 24 38 Giro no. 4 22 80 Nauwelijks is de laatste echo van de laatste oproep verklonken of een nieu we oproep bereikt ons. Ditmaal van de ..Vereniging tot herstel van de kerke lijke eenheid der gereformeerde belij ders". Het lijkt het bestuur van deze vereniging in de huidige situatie met zijn discussies rondom de kerkelijke verdeeldheid noodzakelijk om de kerk leden van de gereformeerde belijdenis op te roepen tot een positieve bezinning over de weg, die Gods Woord in deze wijst. Daartoe zal op zaterdag 15 sep tember in het openluchttheater ,,Birk- hoven" te Amersfoort een landelijke sa menkomst worden belegd onder het thema ..Maakt U op om te bouwen". Tijdens deze bijeenkomst zal het woord gevoerd worden door ds. D. Biesma jr., Chr. Geref. pred. te Aalsmeer, onder werp ..Velen, één lichaam", ds. J. P. v. d. Stoel. Vrijg. Geref. pred. te Am sterdam, onderwerp .Tezamen zijn wij afgeweken" en prof. dr. K. Dijk te Driebergen, onderwerp Herbouwt dit huis", terwijl de leiding zal berusten bij ds. H. W. Eerland, Chr. Geref. predi kant te Amersfoort. Aan het slot van deze manifestatie zal aan de aanwezi gen verzocht worden om instemming te betuigen met een .Verklaring en Op roep". Getracht wordt thans om voor het welslagen van deze samenkomst te komen tot de vorming van een breed samengesteld comité van aanbeveling van vooraanstaande personen uit de gereformeerde, chr. gereformeerde en vrijgemaakt gereformeerde kerken. Nu kunnen wij ons niet anders dan verblijden over het feit, dat onder het bovengenoemde thema, door déze per sonen over juist déze onderwerpen ge sproken zal worden. Wij verheugen ons dat juist vertegenwoordigers van déze drie kerken het woord zullen voe ren, daarbij zo sterk getuige de on derwerpkeuze de nadruk leggend op de eenheid, die er ondanks de scheiding is en die geen scheiding duldt. Verge ten we niet cle manifestatie wordt ge organiseerd door de vereniging tot her stel der kerkelijkeeenheid der gere formeerde belijders. Het gaat dus om een kerkelijke eenheid èn met hen, van wie wij sedert 1892 en met hen van wie wij sedert 1944 gescheiden leven. En dat is iets, dat ons alleen maar ver blijden kan. Aan de andere kant echter vervult deze te houden manifestatie ons met een zekere bezorgdheid, niét om wat er geschiedt doch om wat er niét ge schiedt. Wij missen namelijk in de spre kerslijst een hervormde spreker en dit betreuren wij ten zeerste. Zoals nu deze manifestatie wordt georganiseerd, waar bij er gesproken wordt van de noodza kelijkheid om in de huidige situatie met zijn discussies rondom de kerkelijke verdeeldheid de kerkleden van de ge reformeerde belijdenis op te roepen tot een positieve bezinning over de weg, die Gods Woord in deze wijst wordt namelijk de schijn gewekt alsof de enige weg, die Gods Woord wijst een vereniging van deze 'drie kerken zou zijn. Waarmee al van stonde aan een wig gedreven is tussen de kerkleden der gereformeerde belijdenis in deze kerken en die in de Ned. Herv. Kerk. Men versta ons goed, niét, dat deze manifestatie gehouden wordt, nóch dat er wordt opgeroepen tot een positieve bezinning op de weg, die Gods Woord wijst, doch. dat de kerkleden der ge reformeerde belijdenis ogenschijnlijk beperkt worden tot hen die tot de ge reformeerde en de chr. gereformeerde kerken behoren, vervult ons met be zorgdheid. Wanneer wij willen komen tot een herstel van kerkelijke eenheid van gereformeerde belijders, dan kun nen en dan mogen wij onze ogen er niet voor sluiten, dat ook in de Her vormde Kerk vele van deze belijders zijn. Als wij ons willen opmaken om te gaan bouwen, dan zullen wij dat moeten doen óók met die broeders en zusters, van wie wij sedert 1834 en 1886 gescheiden leven, met deze velen zijn wij" ook één lichaam. Daarom zou den wij het toegejuicht hebben indien bijvoorbeeld prof. van Itterson op deze samenkomst in aansluiting op het on derwerp van prof. Dijk (Haggaï 1 8) het woord zou hebben gevoerd over Haggaï 2:10: ,,De toekomstige heer lijkheid van dit huis zal groter zijn dan de vorige". Het is echter nog géén vijftien sep tember, l\et bestuuf van de vereniging, die deze samenkomst belegt, heeft nog alle tijd om een hervormde spreker uit te nodigen. Wij zouden er uitermate Souburg Nu het concilie de derde voorberei- dingsphase is ingegaan, past het ons, dat wij ook als reformatorische christe nen, even nagaan welke op de eerste plaats de bedoeling is van dit concilie. Volgens kardinaal Alfrink, in .katho liek archief" nr 24 van 15 juni is dit doel drievoudig. Allereerst wil men de groei van het (rooms) katholieke ge loof in- en buiten de roomse kerk be vorderen. Vervolgens wil men het christenleven van het (r.k.) gelovige volk hernieuwen en tenslotte wil men de r.k. kerk van 'n nieuw kerkelijk recht voorzien. Het zal dus, zoals kardinaal Tardini reeds eerder te kennen gaf, eerder 'n zakelijke en praktische aangelegenheid worden dan 'n doctrinaire. M.a.w. ge zegd, op dogmatisch gebied zal er niets veranderen. Toch heeft het a.s. Vati kaans concilie volgens Alfrink nog 'n ander doel. Het is, zo zegt hij, uit de discussie die ontstaan rond het woord Oecumenisch concilie duidelijk gewor den dat dit concilie niet is bedoeld als een herenigings-concilie. Dat neemt echter niet weg, aldus Alfrink, dat de paus de hoop niet zou hebben, dat dit dankbaar voor zijn. En mocht men van hervormde zijde hier niet aan willen medewerken wat wij gezien de her vormde leden, die deze vereniging tot in bestuur en redactie van haar orgaan telt, niet waarschijnlijk achten men dele het mede. Opdat ook maar elke schijn vermede worde, alsof men de gereformeerde belijders binnen de Ned. Hervormde Kerk zou hebben afgeschre ven. v. H. P. A. BOHLMEIJER. concilie ook voor de afgescheiden chris tenen, iets zou betekenen. Op de vraag, wat men dan op dit gebied verwacht, is het antwoord dat men dit concilie voor de buitenstaanders wil maken tot een ,,spectaculum", tot een schouwspel. Het concilie moet dus voor de buiten stander een schouwspel worden en wel, zoals de paus zelf zou gezegd hebben, 'n suave spectaculum. een aangenaam schouwspel. Waarin dit schouwspel zal bestaan is overduidelijk wanneer Alfrink zegt dat de (roomse) kerk hier zal uit gaan van haar eenheid, die ze in haar verscheidenheid bezit. Op pagina 561 lees ik immers dat het bij alle funda mentele eenheid uiterst moeilijk is aan de gehele (r.k.) kerk eenzelfde visie op te leggen. Het schouwspel dat ons dus geleverd wordt zal voor alles 'n demon stratie van die éénheid zijn. Rome speelt hier het oude thema, dat zij uiterlijk één is, tegenover de verdeeldheid van het protestantisme uit. Dat Rome deze troef, om het nu eens menselijk te zeg gen, in deze tijd dat men van alle kan ten naar eenheid hunkert, uitspeelt, is haar niet kwalijk te nemen. Het is ech ter de vraag of men daarmee dichter bij de waarheid is gekomen. Het valt ons b.v. op dat er in de rede van kardi naal Alfrink geen woord over de bijbel wordt gerept, daar waar nu in Neder land er zo fier op is, dat protestanten en rooms-katholieken zij aan zij. in onze steden, aan bijbelcolportage doen. Mag men daaruit besluiten dat Rome alleen haar eenheid als essentieel ziet, en niet haar gebondenheid aan Gods Woord Op zichzelf zou ik niet willen beweren, al zou de gebondenheid aan Gods Woord haar nu juist wel tot doc trinaire veranderingen moeten brengen. Dat het concilie ons alleen maar 'n aan trekkelijk schouwspel zal bieden is een spijtig iets, wij hadden, eerlijk gezegd, er meer van verwacht. M. V. J. DE CRAENE. Het gaat mij. stel ik me voor, als ik die vergelijking mag gebruiken, als onze Koningin Wilhelmina. Meer dan 50 jaar mocht zij deze verheven titel dra gen Koningin" en vanaf onze prille jeugd droeg Zij de kroon met ere en ontving ze de gepaste hulde van een haar toegewijde volk. En nu, nu voert Zij de veel gerin gere titel van Prinses" en keerde Ze daarmee tot de staat van vóór Haar troonsbestijging terug, liet troon en scepter over aan Haar Dochter, om zelf in een zekere vergeetzaamheid terug te treden, gelijk Zij dat heeft gesymboli seerd door, bij de troonsbestijging van Koningin Juliana, door een achterdeur het paleis te verlaten, zonder dat iemand het merkte. Nu is 't wel erg stout, om niet te zeg gen hovaardig, om een zekere vergelij king te stellen tussen een geëerbiedigde Vorstin en een domineetje van een van de laagste plank. Ten eerste zou daaruit kunnen blij ken, dat hij een zekere ambtshoogheid koesterde, die in het minst niet voegt aan de kwaliteit van staat, waarin hij mocht staan, wanneer hij meent, dat de overgang van dienstdoend predikant tot emeritus, iets weg heeft van de over gang van .Koning" tot Prins". Dan is hij een slechte dominé geweest, die meende, dat hij als mens een waardig heid voor zich opeiste, die onwaardig is aan het ambt, dat hij mocht bedienen. In m'n jeugd had ik een zeer ver keerde voorstelling van dominee-zijn. Ik zag deze man als een verheven per soonlijkheid, die in de pastorie als in een paleis resideerde. We keken als jongens tegen hem op en waren huive- rig om in zijn nabijheid te komen, laat staan een voet in de pastorie te zetten. En de kansel bezagen we als een soort troon, die hij wekelijks vol statie be klom. Het deftig zwart, voltooit in de hoge zijden hoed, droeg het zijne daartoe bij en ik herinner me, dat ik in m'n prille jeugd zijne Hoogheid op straat ontmoette en m'n petje in de hand ver frommelde en van zenuwachtigheid geen antwoord wist op de vraag, hoe ik heette. Toen de weleerwaarde" het eindelijk begreep, zei hij o, dan ben jij een jongen van de man met al die knorrepotten m'n vader hield nl. een heel leger zwijnen Verder zagen we zijne hoogheid bijna nooit, dan alleen 's zondags, daar we wel drie kwartier van de pastorie af woonden, terwijl bij huisbezoek, dat te gen de avond werd gebracht, wij in geen veld of wegen te vinden waren, uit diep respect voor de kerkvorst" en zijn minister, de ouderling. Nu ik dan van voorganger tot ge woon kerkganger ben gedegradeerd, om in de stijl te blijven, nu ik me dus onder 't publiek elke zondag schaar rondom de troon", nu blijkt alle glorie van de eens zo door mij verheerlijkte kanselhoogheden te zijn vervlogen met al de voordelen, maar ook met al de nadelen van dien. Ik krijg m.i. nu een beter gezicht op de ambtsdrager, die enerzijds in glorie won (de toga o.a.). maar anderzijds in hoogheid taande. Met grote voorzich tigheid hoop ik mijn kijk op de heden daagse, vooral jeugdige predikers, die ik in verschillende plaatsen hoorde en zag, weer te geven. Toch is deze be- .,Maav bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt." Ps. 130 4. Psalm 130 is een psalm uit de diepte, de nood, de benauwdheid. De dichter van deze psalm heeft de diepte wel heel diep gepeild. Vanuit deze nood heeft hij geschreeuwd, geroepen met luide smekingen. Maar wat was dit dan voor nood Deze lag niet in het vlak van per soonlijke omstandigheden", van tegenspoed als ziekte, zorg, rouw. Ook wordt hier niet, zoals in vele andere psalmen, gesproken van en geklaagd over de druk, die Israels vijanden op het uitverkoren volk uitoefenen ook niet over de hoon der wederpartijders of over de lasteringen der mensen. Nee, ditmaal bestaat de nood van deze mens uit niets anders dan zijn ongerechtigheden. Al het andere in het leven en in de wereld hangt hier mee samen, maar dit alles is nu even op de achtergrond geraakt. Deze mens doorleeft, doorlijdt even het afschuwelijke en verschrikkelijke van zijn schuld en ziet tegenover die schuld God, God in zijn heiligheid èn in Zijn onbegrijpelijke goedheid. Is hij nu bang voor God Zoals de heidenen huiveren voor hun goden Zoals de duivelen sidderen voor God Nee, heerlijk zalig nu Onze zonde, mijn zonde is inderdaad ontzettend, o God, maar bij U is vergeving, o Here. De mens, die gelooft in de verzoening van Golgotha, hoeft niet meer te huiveren, noch te sidderen voor God. Ja, de mens, die de Heer Jezus liefheeft en in Hem Gods oneindige goedheid gezien heeft, kan ten diepste niet meer bang zijn voor God, Hij mag het niet eens meer. En toch staat er opdat Gij gevreesd wordt". Hoe zit dat nu Keert de angst, die door de voordeur wegging, langs een achterdeurtje weer in ons hart terug Nu, heerlijk zalig nu Met God vrezen wordt hier bedoeld vanuit de vergeving^— ontzag hebben voor God. Daar zit geen angst, maar liefde in, verering, aanbidding. Hebben wij dat nog wel voldoende, dit diepe ontzag voor God, juist op grond van de vergeving Deze, onze God, die vergeeft, die in Jezus Christus Zelf onze schuld opvangt en verzoent, is juist daarin zo ontzagwekkend groot, dat de mens, die vergeving ontvangt, wel ontzag voor Hem moet krijgen. Wanneer een kind weet, dat zijn vader streng straft, boezemt deze wetenschap hem ontzag in. Maar wanneer dit kind daarnaast ondervindt, dat zijn vader ook altijd bereid is om hem te vergeven, dan wordt dit ontzag voor zijn vader nog zoveel groter, heerlijker en heiliger Een altijd en alleen maar en direct straffend vader stoot af, maakt hard en onverschillig, vernielt de kinderliefde. Maar een vader, die in de sfeer van berouw en inkeer, gaarne vergeeft, kweekt de liefde, haalt naar zich toe, wekt eerbied, vreugdevolle eerbied. Buiten de vergeving om is er reeds alle reden, om ontzag te hebben voor God in Zijn heiligheid, maar daarin huiveren en sidderen wij. Als we echter verzoend zijn, hebben wij nog veel en veel meer reden, ja, dubbel en dwars reden om diep ontzag voor God te hebben, voor God in Zijn goedheid. Maar in dit ontzag juichen en jubelen wij en wacht onze ziel op de Heer.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1962 | | pagina 1