eeuwóe NOG EEN OPROEP Persoonlijke entmeeting J uit het DAGBOEK vam een PREDIKANT 6 JULI 1962 17e JAARGANG No. 1 OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, KapelleDs. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke en ontkom" Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. f Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij 6 Okhoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 2438 Giro no. 42280 clïleditatie zij zeiden tot de vrouw Wij geloven niet meer om wat gij zegt, want wij zelf hebben Hem gehoord en weten, dat deze waarlijk de Heiland der wereld is. Joh. 4 42. God gebruikt de éne mens om de andere mens Zijn boodschap te doen horen. Onder die brengers van het evangelie zijn wonderlijke figuren. Zoals b.v. de vrouw uit Joh. 4, wier leven nu niet bepaald van vreemde smetten vrij was. ,,Gij hebt vijf mannen gehad en dien gij nu hebt, is uw man niet". Met hoevele van deze vijf mannen is ze werkelijk getrouwd ge weest Met ,,die ze nu heeft" is het in ieder geval niet in orde. Jan Publiek is dan gauw met zijn oordeel klaar, of het nu in het Sama- ritaanse Sychar of in Lutjegast is een slechte vrouw. (Eigenaardig, dat de man meestal ..buiten spel" staat Uitgerekend déze vrouw wil Jezus ontmoeten als Hij door het half- heidense Samaria reist. En Hij grijpt haar leven op het punt, waar het het meest mis is haar huwelijksleven. Hij heeft het leven van deze vrouw doorzien. Ze behoort blijkbaar tot die figuren, die niet tot een vaste bin ding kunnen komen. Ondanks allerlei min of meer vaste relaties blijft dan de grote leegte. Ze blijven ondanks allerlei z.g. successen toch altijd ,,op zoek" en komen niet tot rust. Totdat Jezus haar vindt. Eerst is Jezus de vragende Geef Mij te drin ken. En daarna is Hij de gevende Hij geeft haar het levende water. Hij brengt haar tot het inzicht, dat zij mag spreken met de Messias, de Christus, de Verlosser van haar leven. Om die kern gaat het altijd weer. Dan kan het oude voorbijgaan en wordt het alles nieuw. Zó nieuw, dat deze vrouw direct evangelie-predikster wordt. En dat nog wel onder de mensen van haar dorp, die haar vroegere leven kennen. Wij zouden misschien gezegd hebben laat zij voorlopig haar mond hou den zij is wel de meest ongeschikte figuur. Maar Jezus leidt het hier alles zo geheel anders. De mensen van Sychar komen naar Jezus toe. Eerst hebben ze het ..van horen zeggen", uit de mond van deze Samaritaanse. Nu ontmoeten ze Jezus ZelfEn ook zij komen tot geloof. De vrouw kan terugtreden. ..Wij geloven niet meer om wat gij zegt, want wij zelf hebben Hem ge hoord en weten, dat deze waarlijk de Heiland der wereld is." Het is de wet bij alle prediking Hij moet wassen, ik moet minder worden. We mogen hartelijk dankbaar zijn voor degenen die ons met het evangelie in aanraking hebben gebrachtonze ouders, onderwijzers, de predikant, de ouderling, enz. Maar uiteindelijk moeten zij terugtreden. Het is heerlijk, als we anderen tot Jezus mogen leiden. Maar het belang rijkste is dat we samen bij Jezus zijn. Het is immers een persoonlijke ontmoeting. En welke ouder, welke predikant zou zich dan niet verblijden, als ge zegd wordt we geloven niet, omdat u het ons gezegd hebt, maar wij hebben zelf Jezus ontmoet Koudekerke A. ELSHOUT. We zijn de laatste tijd aan .oproe pen" gewoon geraakt, misschien zelfs zo, dat ze ons niet eens meer beroeren en wij ze alleen nog maar voor kennis geving aannemen. Dat is het risico, dat men loopt, wanneer men zich in .op roepen" tot ons volk of bepaalde groe pen er van wendt. Juist vanwege dit risico, willen wij echter graag iets zeg gen over een oproep, die ons dezer da gen bereikte. Een oproep, die gericht is tot de Christenheid van Nederland en die ons deed denken aan de uitlating van de heer Jouwe, die, toen hij de Verenigde Staten bezocht, er op wees, dat de Papoea's een christenvolk zijn. die niet onder Mohammedaanse over heersing wensen te komen. De bedoel de oproep spreekt er van hoe van de 700.000 inwoners van Nieuw Guinea er circa 225.000 christen zijn, waarvan 170.000 protestants christelijk. Hoe er onder deze protestants christenen ge dacht wordt over een Indonesisch be heer of een Indonesische souvereiniteit over Nieuw-Guinea, is de laatste week wel duidelijk geworden uit het synode verslag van de Ned. Hervormde Kerk, waarin er sprake van was, dat de kerk op Nieuw Guinea op een invitatie van de Indonesische kerken voor een be zoek, dit naar aanleiding van in New Delhi gemaakte afspraken, heeft mede gedeeld om met het oog op de huidige situatie eerst te corresponderen. Ook werd er gezegd, dat een felle nationa listische stroming op Nieuw Guinea de kerk voor haar standpunt tracht te ge bruiken. Hetgeen onzes inziens alleen maar mogelijk kan zijn, indien deze felle nationalistische stroming" ook metterdaad invloed in de kerk heeft, m.a.w. uit kerkleden bestaat. In ieder geval blijkt wel, dat het enthousiasme voor Indonesië in de Ev. Chr. Kerk van Nieuw Guinea niet zo daverend is, hoe wel deze Kerk zich vóór Indonesië heeft uitgesproken. Er schijnt dus een zeker verschil in opvatting te bestaan tussen de kerkelijke leiders (zendingspredikan ten) en de kerkleden. Daarvan spreekt nu ook de oproep", die wij dezer da gen ontvingen en waarin verteld wordt hoe de meer dan 170.000 Protestants Christelijke Papoea's in grote verzoe king gebracht wordt en het christendom en Christus zelf de rug toe te keren, daar zij zich door bepaalde groepen van de Nederlandse Christenheid verraden voelen. De .oproep" vervolgt ,.Dit, omdat deze groepen deels geadvi seerd hebben hun land aan Soekarno uit te leveren, en deels Z.E. Minister Luns voor de voeten lopen bij diens pogingen voor Nieuw Guinea het zelfbeschik kingsrecht te redden. De diepe teleurstelling van de Papoea's over inzonderheid de houding van vele zendingsautoriteiten in Nederland heeft zich ten deze reeds geopenbaard bij de verkiezing van de leden van de Nieuw Guinea Raad. Daarbij werd niet één van de vooraanstaande leden van de E.C.K. (Evangelisch Christelijke Kerk) gekozen. Door velen in Nederland wordt zelfs als onafwendbaar aangenomen, dat Nieuw Guinea aan de secularisatie, aan de verwereldlijking, ten offer zal vallen. Terwijl de Papoea's in groten getale hunkeren naar onderwijs is het reeds zó, dat velen geen voorkeur voor Christe lijk onderwijs meer aan de dag leggen. Naar uit zeer betrouwbare bron wordt gemeld groeit de weerstand tegen de E.C.K. nog steeds met de dag. Waarom, zo kan men vragen, durven bovenbedoelde Nederlandse groepen het niet aan, bij dit dreigend gevaar van secularisatie, een bidstond uit te schrij ven of althans tot gebed op te wekken voor het behoud van een krachtig ge loof bij de Papoea's Dit gebed zou echter velen niet goed afgaan Mag en moet het werk van meer dan honderd jaar zending thans in enkele jaren zó worden geschaad Mag de toekomst van het Christendom aldaar en van de christelijke en nog niet christelijke be volking aan een bepaalde politieke visie worden opgeofferd Denkt men soms, dat men alzijdiger over de mogelijkhe den, welke ten deze bestaan, kan oor delen dan Minister Luns (vervolg 4e kolom bovenaan) NOG MEER CIJFERS In ons artikel van 22 juni maakten wij de opmerking, dat het interessant zou zijn om het totale percentagecijfer van de in de jaren 1948—1958 geëmi- greerden eens te vergelijken met het totale percentagecijfer van hen, die tot de Gereformeerde Kerken behoorden en dat dit waarschijnlijk wel eens ver jaar R.K. Ned. Herv. 38.5% 31.1% 1948 16.9 24.0 1951 28.4 26.6 1954 36.8 26.5 1957 35.5 26.0 1960 39.1 30.5 Bij de jaren 1954, 1957 en 1960 moet respectievelijk nog 1.9%, 0.4% en 0.4 als onbekend vermeld worden. Wanneer wij deze percentagecijfers bezien, dan valt ons op dat naar ver houding de Gereformeerde Gezindte de meeste emigranten geleverd heeft. Na tuurlijk valt het begrip Gereformeerde Gezindte" niet samen met de Gerefor- Wdensdagavond. Wel een volle, maar toch een fijne dag gehad. Als goe de vrienden eens echt een dagje uit ge weest. Dan kom je 's avonds blij en voldaan thuis. Je hebt oude vrienden weer eens ontmoet en je hebt nieuwe vriendschapsbanden aangeknoopt. En, het nuttige en het aangename heeft zich vandaag op een gelukkige wijze aan el kaar verbonden. Er was een goede har monie tussen alle delen van het pro- rassende resultaten op kon leveren. In middels was één onzer lezers zo vrien delijk ons te wijzen op een publicatie in „Gestalten en Getijden" (Amersfoort 1962) waar op pagina 140 een wel zeer sprekende statistiek voorkomt van de emigratie naar kerkelijke gezindte. Wij laten deze statistiek hier volgen met achter elke gezindte het percentage cijfer van de volkstelling van 1947. Geref. 9.5% overige geen (incl. art. 31 3-9% 17.0% Chr. Geref., Geref. Gem.) 26.1 4.1 28.9 28.8 3.9% 12.3 17.0% 3.3% 14.5% 15.2% 5.4% 17.5% 10.5 3.8% 15.7% meerde Kerken, maar toch maken deze kerken ruim 73 er van uit. Het valt dus ook niet te verwonderen gezien deze cijfers met betrekking tot de emi gratie dat de groei van de Gerefor meerde Kerken in de jaren 1949 1957 geen gelijke tred hield met de bevol kingstoename van ons land. v. H. gram en de organisatie en de verzorging waren prima. Zo'n dag laat een goede herinnering na. Laat ik er iets meer van vertellen, want het is billijk, dat wij het goede doorgeven. Ja, wij zijn in Amsterdam geweest. De mensen van de Vrije Universiteit hebben de vriendelijkheid gehad, ons daartoe uit te nodigen, ons, d.w.z. de De oproep spreekt er vervolgens on der meer van, dat vooral de slappe hou ding van vele Nederlandse christenen een steun voor Soekarno is. Leggen wij nu deze oproep, gedag tekend 15 juni 1962, naast het verslag van de Ned. Herv. Synode over Nieuw Guinea en naast de verklaring van de heer Jouwe, dan valt ons op, dat er enerzijds sprake van is, dat de protes tantse Papoea's nationalistisch denken, vrij willen zijn als christennatie, dat een sterke nationalistische stroming in de kerk op Nieuw Guinea invloed krijgt en dat anderzijds de zending mét de zen dingspredikanten een koers vaart, die diametraal daartegenover staat. We le zen immers in het verslag van de Ned. Herv. Synode dat dr. Locher uitvoerig inging op de vraag naar de reactie van de zendingsarbeiders en de bevolking op het Nieuw-Guinea-standpunt van Oegstgeest. „Hoewel er geen enquête is gehouden" zo luidt het verslag in de Rotterdammer „is de algemene indruk dat een veel groter deel van de zendingsarbeiders het met het beleid van de Raad voor de Zending en van de synode eens is dan men zelf veron dersteld. Dit geldt in ieder geval van de zendingspredikanten." Ook de ver slagen, die wij in andere bladen er op na lazen, waren in deze geest gesteld. En sprekende over een eventueel ge wetensconflict, waarin de militairen op Nieuw Guinea zouden kunnen komen, zei mr. Graaf van Randwijck, dat het dan de situatie is en niet de zending met haar eigen visie, die hen in een gewetensconflict brengt waardoor velen zich afvragen of zij niet voor een hope loze zaak strijden. Hier is dus uitdruk kelijk sprake van een eigen visie van de zending. De Zending van Oegstgeest heeft een eigen visie op de zaak en laat ook een eigen wijs horen over de zaak. Dat deze ei^en wijs wel eens heel erg eigenwijs kon zijn en in strijd met de belangen van een christenvolk, daar over wordt met geen woord gerept. Dat er toch zendingsmensen zijn, die dit laatste wel zien blijkt uit het feit, dat onder de ondertekenaars van de oproep ook behoort de vroegere zendingsdirec- tor van Oegstgeest dr. K. J. Brouwer. Beter zeggen we echter behoorde, want dr. Brouwer heeft zijn handtekening te ruggenomen. Naar ons bij informatie bleek, heeft hij echter eerst spontaan deze toegezegd. Waarom dr. Brouwer hierop teruggekomen is laat zich slechts gissen. Dat dr. Brouwer echter spon taan tot de eerste ondertekenaars van deze oproep behoorde, alsook de uitla ting van de heer Jouwe in de Ver. Sta ten, geeft ons des te meer aanleiding om de eigen visie van de zending, waar van Graaf van Randwijck sprak, niet zonder meer kritiekloos als de énig christelijke visie te aanvaarden. Onze mede-christenen op Nieuw Guinea, onze Papoea-broeders hebben toch ze ker evenveel zo niet meer recht op hun visie v. H. plaatselijke correspondenten van de V.U. en de besturen van de ringen en de provinciale afdeling. De V.U. doet dat wel vaker. Ik meen, dat het in de bedoeling ligt, zo voor en na alle afde lingen eens naar de hoofdstad te laten komen. Friesland had de primeur en nu was Zeeland aan de beurt. Nu (want ik mocht het straks eens vergeten) een woord van hulde aan de mannen, die dit alles hebben georganiseerd. Daar mankeerde niets aan en zij hebben ons vriendelijk en gul ontvangen. Wij waren er pas om 11.30 uur. Meen echter niet, dat wij onze tijd had den verslapen, want velen waren al voor dag en dauw opgestaan. Maar op verschillende punten in de provincie moesten de deelnemers worden opge haald enAmsterdam is nu niet be paald om het hoekje van de deur. Wij werden ontvangen aan één van de vele plaatsen, waar de V.U. op 't ogenblik zetelt, n.l. een gebouw in Zuid aan de Vossiusstraat, waar de faculteit van letteren en wijsbegeerte gehuisvest is. De koffie was klaar en niet eens koud geworden. Het bleek ons, dat onze

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1962 | | pagina 1