eeuwée 5£erkbocle
Het nieuwe Jaarboek later dan ooit
uit HET DAGBOEK
22 JUNI 1962
17c JAARGANG No. 51
Z
„Ik worstel
cn ontkom"
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 2438
Giro no. 42280
Het nieuwe jaarboek onzer kerken is
eindelijk van de pers. Dat het
werk dit jaar zo laat verschijnt is te wij
ten aan de invoering van de verkorte
werkweek, waarbij zelfs dit jaar enkele
weken van vier dagen waren, die, vol
gens een mededeling van de drukkers,
algehele verstoring van de productie
veroorzaakten. De drukkers hopen ech
ter hun capaciteit zover op te voeren,
dat het volgend jaarboek op tijd kan
verschijnen. Dit zou een hele stap voor
uit zijn, daar het jaarboek zoals het nu
voor ons ligt, wat de statistische ge
gevens betreft, al verre ten achter is
door het feit, dat dit materiaal door de
efficiente wijze, waarop de heer Slave-
koorde met zijn staf arbeidt, reeds vele
maanden voor het verschijnen van het
jaarboek ter beschikking staat. We zou
den er daarom voor willen pleiten om
het jaarboek nog vroeger dan voorheen
het geval was te doen verschijnen.
OOK
ZEEUWSE KERKEN IN GEBREKE!
Wat het statistisch materiaal betreft,
bij doorbladering van het jaarboek valt
op, dat er nog steeds een aantal kerken
is, dat bij de inzending van de formu
lieren voor de statistiek verstek laat
gaan. Ditmaal waren het er 24 die over
1960 geen overzicht van de ledenstatis
tiek zonden, terwijl van 41 kerken geen
financiële gegevens ontvangen werden.
Helaas behoorden hiertoe ook nog en
kele Zeeuwse kerken, zo verzuimde
Bruinisse formulier A. in te zenden (le
denstatistiek), terwijl Terneuzen, Brou
wershaven en Zierikzee formulier B.
(financiëën) niet inzonden en Borssele
zond geen van beide formulieren in.
We hopen, dat ook in de toekomst hier
in verbetering gaat komen, zodat we
onder de kerken die in gebreke blijven,
geen Zeeuwse kerken meer aantreffen.
Uiteraard zou het prachtig zijn, indien
geen enkele kerk achterbleef bij het
verstrekken van deze inlichtingen, die
zo uitermate waardevol zijn voor het
vormen van een juist beeld van de
stand van zaken in onze kerken.
AANTEKENINGEN.
Hoewel het jaarboek elk jaar een
weinig in omvang toeneemt ditmaal
sprong het van 516 op 528 pagina's
heeft het in de loop der jaren ook een
zekere reductie ondergaan, daar er
vroeger meer gegevens van de betref
fende kerken vermeld werden. Zo kan
men in ouder jaarboek (jes) nog de ge
gevens aantreffen omtrent de vorige
bedieningen in deze kerken. Indien der
gelijke aantekeningen ook nu nog in het
jaarboek zouden worden opgenomen,
zou dit ongeveer een jaarboek van ruim
650 pagina's betekenen- Toch wordt
herhaaldelijk om een dergelijke aanvul
ling verzocht. Daarom heeft het kerke
lijk bureau overwogen om indien
hiervoor voldoende belangstelling blijkt
te bestaan deze aantekeningen in een
apart boekje onder te brengen, dat on
geveer 128 pagina's zal tellen en waar
van de prijs in de buurt van 3,50 komt
te liggen.
JAAROVERZICHT.
Na de gegevens over de kerken en
de verschillende deputaatschappen en
andere gegevens.niet altijd allemaal
even logisch gerangschikt en soms wel
met enkele doublures volgt een jaar
overzicht 1961 ook dit jaar weer van de
hand van prof. dr. J. van den Berg,
waarin gesproken wordt van milde
vrijgevigheid" en .steeds groeiende be
langstelling voor oecumenische vraag
stukken". Prof. van den Berg memo
reert ook de vele klachten over het hui
dige beroepingswerk, waarbij het moei
lijk blijft een andere en betere weg in
dezen aan te wijzen. Negen emeritus
predikanten gingen heen, waaronder
één emeritus-hoogleraar in de theologie,
terwijl vijf nog dienst doende predikan
ten ons ontvielen. Zoals gebruikelijk is
aan hen allen een in memoriam gewijd,
behalve aan de predikanten L. Oranje
en J. H. Telkamp, die de wens te ken
nen hadden gegeven over hen geen in
memoriam op te nemen.
AANWAS VAN RUIM 200.000 ZIELEN
IN DERTIG JAAR.
Op pagina 42 van het jaarboek is
een recapitulatie opgenomen, waaruit
blijkt, dat onze kerken op 1 januari 1962
een zielenaantal hadden van 785.425
tegenover 773.080 op 1 januari van het
vorig jaar, een stijging dus van 12.345,
het aantal belijdende leden steeg met
5.396, namelijk van 410.420 tot 416.816.
Het aantal kerken bedroeg per 1 ja
nuari j.l. 845 (met inbegrip van die in
de Part. Synode Oost-Friesland en die
in Argentinië) tegenover 842 in het vo
rig jaar. Het aantal dienstdoende pre
dikanten steeg met 9 van 1057 tot 1066,
terwijl het aantal vacatures met 16 ver
meerderde, van 171 tot 187. Ook het
aantal emeritie steeg en wel met 21,
van 153 tot 174.
Gaan wij terug tot het jaar 1932 dan
zien wij, dat sedert 1 januari van dat
jaar het zielental van de Gereformeerde
1 januari 1946
7.282 ongeveer
1.15
(Bevolking
1947
1.653
0.2
1948
14.362
2.25
1949
-j_
10.663
1.63
1950
8.584
1.3
1951
11.954
1.8
1952
6.291
0.9
1953
4.604
0.7
1954
6.331
0.9
1955
7.894
1.1
1956
9.805
1.2
1957
8.679
1.2
1958
8.752
1.2
1959
11.304
1.5
1960
i
~r
10.660
1.4
1961
-j-
10.174
1.3
1962
12.547
1.6
Vergelijken wij deze cijfers met de
daarachter geplaatste percentagecijfers
van de totale bevolking van ons land,
dan ontdekken we, dat na 1960 de
groei onzer kerken geen gelijke tred
meer houdt met de bevolkingstoename,
doch zich in een sneller tempo beweegt,
hetgeen een verblijdend verschijnsel ge
noemd mag worden. Dat de percenta
gecijfers vooral in de vijftiger jaren bij
de kerken lager waren is onder meer
te wijten aan de sterke emigratie die
tussen 1948—1958 plaats had. Het zou
interessant zijn om het totale percen-
tagecijfer der in die jaren geëmigreer-
den eens te vergelijken met het totale
percentagecijfer van hen die tot de Ge
reformeerde Kerken behoorden, waar
schijnlijk zou ook dit verrassende re
sultaten opleveren.
In ieder geval kunnen wij aan de
hand van bovenstaande cijfers vaststel
len, dat vanaf 1 januari 1957 het per
centagecijfer vaii het ledental onzer
kerken niet alleen gelijke tred heeft ge-
Kerken hier ten lande (dus zonder
Oost-Fr. en Argentinië) met ruim
200.000 steeg, om precies te zijn
202.327. Want op 1 jan. 1932 telden
zij 575.727 zielen en thans 778.052.
In Zeeland bedroeg het zielental per
1 januari j.l. 16.076.
CIJFERS DIE SPREKEN.
Gaan wij het zielental hier ten lande
na volgens deze recapitulatie, dan ont
dekken wij dat na 1945, het jaar waar
in het zielental door de scheuring van
686.353 op 626.642 kwam een da
ling van 59.711 onze kerken zich in
stijgende lijn bewegen. Wij geven hier
onder de toename in cijfers gedurende
de periode 1945/62
Nederland
2.56%)
1.82%)
1.73%)
1.44%)
1.73%)
1.26%)
1.04%)
1.10%)
1.23%)
1.33%)
1.25%)
1.27%)
1.64%)
1.23%)
1.22%)
1.43%)
houden met dat van de bevolking van
ons land, maar dit voorbij is gaan stre
ven. Het begin hiervan ligt in het jaar
1958, daar het percentagecijfer van 1
januari 1959 van de totale toename van
de gehele bevolking in 1958 enigszins
geflatteerd is door het feit, dat in dat
jaar de Ambonezen, die in de verschil
lende woonoorden huisden in het be
volkingsregister werden opgenomen.
Zonder hen zou het percentagecijfer
van de totale bevolking 1.48 bedragen.
Aan de hand van deze cijfers mogen
we met dankbaarheid vaststellen, dat de
profetie" van dr. A. de Wilde over
de Gereformeerde Kerken, die hun tijd
gehad zouden hebben, wel enigszins
voorbarig is. Dit temeer, wanneer we
aan de hand van de statistiek van het
jaarboek kunnen vaststellen, dat onge
veer 9 van toename in 1960 bestaat
uit hen, die uit andere kerken tot de
Gereformeerde Kerken overkwamen.
v. H.
c VAN EEN PREDIKANT
Dinsdagavond. Pinksteren geweest.
Weer gepreekt over het grote wonder,
dat wij nooit zullen verstaan. De men
sen hebben wel geluisterd, maar hebben e
zij iets van het wonder gezien Soms
twijfel je wel eens. Willen zij het won
der met het verstand verstaan Maar
wij zullen het moeten aanvaarden. Ze
ker het werk des Geestes is niet iets,
dat wij meten en wegen kunnen. Dat
zullen wij op een andere manier moeten
leren verstaan en waarderen.
Over het Pinksterwonder is al wat te
doen geweest. Die stormwind, dat vuur
en de tongentaai heeft men op allerlei
wijze geprobeerd te verklaren, maar het
zal wel gissen blijven.
Dat is natuurlijk bij het Kerstfeest
heel anders. Hoewel ook daar, wat de
bizonderheden aangaat, ons nog nooit
alles duidelijk is, maar daar is het toch
meer aanschouwelijk, tastbaar, concreet.
Daar is tenminste het Kind in de krib
be. daar zijn de herders, die Het aan
bidden en de wijzen, die Het hulde
brengen. Maar bij het Pinksterfeest is
alles zo geestelijk, zo onwerkelijk. Het
is, of wij er geen houvast aan hebben.
Dat bleek mij opnieuw in het gesprek
met mijn oude zuster. Wel jammer,
want zij heeft al heel veel Pinksterpre-
ken gehoord en toch heeft zij er nog
nooit recht vrede mee. Zij zou eigenlijk.
ook de Geest wel willen zien. Daar heb
je nu het werk van de wedergeboorte.
Dat is strikt noodzakelijk, want wij
moeten andere mensen worden. Het
hart moet veranderd en vernieuwd. En
dat is het bizonder werk des Geestes.
En nu zou zij willen weten, hoe dat
gebeurt en wanneer dat gebeurt. Voor
zichzelf twijfelt zij nog altijd óf het wel
is gebeurd. Zij tobt er maar over. of zij
nu wel wedergeboren is, want je moet
toch weten, wat er dan heeft plaats ge
grepen.
Nu was ik wel dankbaar, dat zij er
tenminste over tobt. Er zijn ook men
sen, die zich over deze dingen niet be
kommeren. Die jaar op jaar de twee,
drie vrije dagen genoegelijk incasseren
en dan ook ieder jaar weer blij zijn, als
het weer Pinksteren wordt, maar wier
blijdschap niet verder reikt dan het ge
not van die vrije dagen.
Toch heb ik voor de zoveelste keer
geprobeerd, haar van haar tobberijen af
te brengen. Deze zuster zou Pinksteren
weer opnieuw willen beleven, maar ik
heb geprobeerd haar te zeggen, dat dit
onbillijk is. Het grote Kerstgebeuren
heeft ook maar eenmaal plaats gehad
en de opstanding ook en het was ook
maar eenmaal Hemelvaart. Het wonder
van Bethlehem zullen wij ook niet weer
beleven en evenmin het wonder van
Pinksteren.
Wij moeten rekening houden met de
voortgaande werking des Geestes en
daarbij hebben wij te letten op de ge
heel eigen wijze van werken van de
Geest. De Geest werkt in stilheid, op
de achtergrond. Hij vraagt geen rucht
baarheid. In de bijbel wordt zijn wer
king vergeleken bij de dauw, die in de
nacht neerdaalt en het aard'rijk zegent.
En hoe Hij dat wondere werk van
'de wedergeboorte in het hart van de
zondaar werkt, weten wij niet. Maar
wij zullen moeten letten op de vrucht.
Nu was die vrucht er wel bij mijn
oude zuster. Want zij gaat graag naar
de kerk en zij kent het leven des gebeds
en dat zijn toch geen vruchten, die
groeien op de bodem van het natuurlijk
hart. Zij kent ook de bezorgdheid om
haar eeuwig heil en zij snakt naar meer
dere zekerheid en vastheid voor haar
geloof. En dit zijn allemaal dingen,
waar de natuurlijke mens zich niet om
bekommert. Die leeft rustig voort van
de ene dag in de andere en straks zal
hij sterven, maar dat overkomt ieder en
dat neemt" hij. Dood is dood, dan is
alles afgelopen. Daarover maakt hij
zich geen zorgen.
Maar waar zou bij mijn zuster die be
zorgdheid vandaan hebben En die
toch zo uitgesproken begeerte, om God
te dienen Die liefde tot Gods wet
Haar nauwgezette levenswandel Haar
vreugde ook en haar begeerte, om met
anderen over' deze dingen te praten
Zou hier niet de onmiskenbare wer
king des Geestes zijn, die deze begeer
te in haar hart werkte en die haar met
deze dingen doet bezig zijn En is het
dan niet onbillijk, om te blijven aandrin
gen ik wil weten, hoe en wanneer de
Geest in mijn hart kwam wonen Ik
•wil opnieuw Pinksteren beleven
Ik meen, dat wij niet naar buitenge
wone dingen moeten staan. Wij moeten
de Geest de wet niet voorschrijven. Dat
wij op een bepaalde dag en op een aan
gegeven uur de stem des Geestes in ons
binnenste horen en kunnen zeggen
..Toen is het gebeurd. Toen heeft de
Geest tot mij gesproken. Hij heeft het
in mijn hart geopenbaard".
Met die bizondere openbaring heb
ben wij heel voorzichtig te zijn, want je
kunt er wonderlijke dingen mee bele
ven. Dan heeft de één zus en de ander
weer zo de stem des Geestes verstaan
en in de praktijk blijkt het maar weinig
verband met elkaar te houden. Dit is
niet anders dan zelfbedrog en mislei
ding, wat wij dan zouden willen dekken
met het gezag des Geestes.
Ik meen, dat de heilige Geest werkt
in gebondenheid aan het Woord. Jezus
heeft gezegd ,,Hij zal het uit het mijne
nemen en het U verkondigen" en ook,
dat de Geest ons zou indachtig maken,
te binnen brengen, wat Jezus zijn dis
cipelen had geleerd. En in Openbaring
zegt Jezus ,,die oren heeft, om te ho
ren, die hore, wat de Geest tot de ge
meente zegt". Maar dat zegt de Geest
dan door het Woord, want Johannes
moest immers opschrijven, wat hij hoor
de en zag.
Het kan best zijn, dat de Geest ons
bepaalde dingen met kracht op de -ziel