eeuwóe
3Cerkbocle
De Zaak Smits
De Plnkstorhoeve
17e JAARGANG No. 44
4 MEI 1962
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
DrS. A. Elshout, KoudekerkeDs. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
ik 11 Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
en ontkol" Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
r
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 2438
Giro no. 42280
VJ
^ÏTleditatie
totdat over ons uitgestoft wovdt de Geest uit den
hoge. Danweigelukkig zalig gij die aan alle wateren
zaaitdie rund en ezel vrij laat ronddolen.
fesaja 32 15—20.
U hebt dit nog nooit op een boerderij ergens in Nederland als naam
gelezen Nu, ik ook niet en ik dacht zo dat het wel nergens ter wereld
zo zou voorkomen. Toch vind ik dit bij enig nadenken vreemd en wel om
deze reden dat Jesaja blijkens dit Schriftgedeelte zulk een boerderij dui
delijk voor zijn aandacht heeft gehad.
Dat van ,,rund en ezel" kennen we uit het tiende gebod, terwijl het
zaaien aan alle wateren ook tot het boerenbedrijf behoort, 't Wil zeggen,
dat de landen waterrijk genoeg zijn om schier overal het zaad te ontvan
gen. De waterrijke bodem is het zaad ruimschoots waard. Overvloedige
waterstromen maken eertijds dorre streken vruchtbaar. De woestijn wordt
wijngaard.
Jesaja wijst in deze woorden op een geweldige verandering in de na
tuur. En de mensen Wel, deze wonen in een verblijf des vredes, in
veilige woningen, in oorden van ongestoorde rust, zelfs dan wanneer het
hagelt, zodat het woud terneder stort en de stad in de diepte neerzinkt.
Rust en veiligheid zijn gewaarborgd in deze tijd en te dier plaatse.
Rund en ezel kan men vrij laten ronddolen men behoeft voor geen rover
te vrezen. Schrikdraad is overbodig, want er is voer in overvloed. Het vee
behoeft niet in afgeschoten weideveldjes beperkt te worden.
Ja, de Pinksterhoeve kan als naam dragen ,,rust en veiligheid".
't Is er mee als in een dorp of stadje waar men zijn fiets rustig des
noods een week buiten tegen de gevel van het huis kan laten staan of
zijn auto niet noodzakelijk behoeft af te sluiten. Dat is alles niet nodig,
want er heerst recht en gerechtigheid, en vrede, en rust en veiligheid tot
in eeuwigheid. Is het niet al te schoon voorgesteld
Ge zijt geneigd te vragen waar ligt toch ergens die boerderij
De schildering is te onwerkelijk voor onze zondige aarde en voor men
sen die altijd weer midden in de wereldverwarring worden geworpen.
De Pinksterhoeve Neen, die hoort hier niet thuis.
En toch, toch houdt Jesaja het er echt op hij meent het zo. Hij kent
een .waneer", weet van een ,,dan", waarop het zo zijn zal. Wat ook
vooraf moge zijn gegaan aan narigheid, aan ellende, aan verwoesting enz.
er komt verandering. Hij ziet het gebeuren na alle nood en dood die
duurttotdat over ons uitgestort wordt de Geest uit den hoge.
Jesaja ziet hoe God, de Opperste Bouwmeester en Kunstenaar bezig
is te bouwen aan de Pinksterhoeve, en dat in een tijd in welken een
koning zal regeren in gerechtigheid. Jesaja denkt aan het Messiaanse
rijk van Jezus Christus, dien wij kennen als Degene die is opgevaren
om Zijn Geest uit te storten op alle vlees.
Zie eens, Jesaja profeteert hiervan in bovengeplaatste woorden. Het
grote wonder der herschepping heeft een plaats. Duidelijk is dat de
wereldveranderende krachten niet verzameld worden door mensen op
aarde. Niet door samenbundeling van goedgezinden laten deze zich gel
den.
Neen, niet van beneden komt de nieuwe tijd, maar uit den hoge. De
Geest uit den hoge moet beslag leggen op de mensenzielen. En dan niet
op enkelen, spaarzamelijk en in bescheiden mate, zo hier en daar, doch
ruimschoots.
Ja, de Geest wordt uitgestort anders wordt het nooit een schare die
niemand tellen kan. Mij dunkt dat de profeet ons dit prediket door het
visioen van de Pinksterhoeve. Ziet U die hoeve in de geest Woont U
er in de toekomst Ja Nu, dan zijt gij zalig volgens de zaligspreking
van Jesaja.
En van hem geloven we immers dat hij sprak door de Geest Gods.
II
In een zeer uitvoerig artikel in het
zelfde nummer van ,,Kerk en Wereld",
waaruit wij de vorige maal een artikel
overnamen, gaat dr. A. de Wilde in
op de vraag, waarom het hoofd van
prof. Smits moest vallen. En hij kan
tot geen andere conclusie komen, dat
hier inderdaad sprake moet zijn van een
verkapte leertucht, waarbij echter de
leiding der kerk getracht heeft zich uit
de moeilijkheden te werken, door haar
waardigheid tot toetsteen te maken.
Moge het bovenstaande de korte in
houd van dit artikel zijn, het artikel zelf
is interessant genoeg om geheel gelezen
te worden, temeer, daar dr. de Wilde
hierin het befaamde schrijven publi
ceert, waaruit de grievende toon" van
prof. Smits jegens het breed modera-
men van de synode zou spreken. An
derzijds is kennisname onzerzijds van
dit doorwrochte artikel wel van zeer
groot belang daar we toch zeker mee
in verband met het optreden van ,,de
Achttien" waarvan ook enkele vrijzin
nigen deel uit maken op de hoogte be
horen te zijn met de zaken die zich bin
nen de Nederlands Hervormde Kerk
afspelen. Wanneer dr. de Wilde dan
schrijft dat het ideaal der vrijzinnig
hervormden een ruime kerk is, waarin
verschillende modaliteiten in vruchtbaar
contact samenleven en zij terughuive-
ren voor een verbrokkeld protestants
christendom, dan weten we tegelijker
tijd wat de drijfveer is van de vrijzin
nig hervormden, die tot kerkelijke een
heid met anderen willen komen. Dan
begrijpen we ook waarom ds. I. J. van
Houten één van de Achttien voor
de V.P.R.O. zijn verontrusting over de
ontwikkeling van de zaak Smits heeft
uitgesproken.
Wij ruimen daarom ditmaal gaarne
een grote -plaats in voor het ar
tikel van dr. de Wilde, omdat wij el
kaar hierin verstaan, dat noch hij, noch
wij om de zaak heen willen praten.
Moge dr. de Wilde dan menen, dat
onze kerken hun tijd gehad hebben
zie artikel van ds. Wentsel in kerk
bode 6 april en de leiding er van
al verder is, dan vele anderen, wij zijn
van mening, dat, gezien de voor
lopige afloop van de zaak Smits,
niet de kerkelijke gescheidenheid, maar
wel de hereniging van de Ned. Herv.
Kerk en de Geref. Kerken voorshands
onduldbaar is. Wellicht dat anderen
met ons na kennisname van dit artikel
tot dezelfde conclusie komen. Dr. de
Wilde schreef
,,Het hoofd van prof. Smits is gevallen.
In een juridische opgemaakte schotel is
het op de tafel van het breed modera-
men gezet. In een breed rapport heeft
de generale commissie voor bezwaren
en geschillen het bezwaarschrift van
prof. Smits gewogen en te licht bevon
den. Hij mag niet meer preken in de
hervormde kerk, omdat hij ,,op onwel
levende toon" een briefje geschreven
heeft aan de raad voor de zaken van
kerk en theologie, waarin hij mededeel
de, dat hij niet meer met deze raad
wenste te delibereren dit niet, omdat
hij niet zou wensen deel te nemen aan
een gesprek over het aan de orde zijnde
punt der verzoening dat heeft hij al
tijd gewild en wil het nog maar om
dat hij dat niet wenste te doen als „dwa
lende" en met de stok van een synodaal
judicium achter de deur.
Ik heb, nu de zaak zo hoog gelopen is,
dat „onwellevende" briefje nog eens te
voorschijn gehaald.
Tussen haakjes: de leden van de raad
voor de zaken van kerk en theologie
hebben dit briefje nooit in handen ge
kregen voorzitter en secretaris hebben
het, met voorbijgaan van de raad, regel
recht aan het breed moderamen doorge
zonden. In de vergadering van de raad
van 12 november jl. heeft ondergeteken
de, lid van de raad, nadrukkelijk ge
protesteerd tegen deze ontmondiging van
de leden van de raad.
Het geïncrimineerde briefje, is ook ner
gens elders gepubliceerd. Ter beoorde
ling van de gang van zaken hebben onze
Brouwershaven
lezers er recht op het te kennen. Het
volgt hier.
De eerste alinea luidt „In antwoord op
uw schrijven dd. 8 dezer (mei 1961)
waarin u mij overeenkomstig een u dooi
de Generale Synode verstrekte opdracht
uitnodigt tot een gesprek over de ver
zoening in de komende maanden, deel ik
u mede mijnerzijds een bedoeld gesprek
niet te zullen deelnemen. Om de volgen
de redenen Ten eerste is mij officieel
niet bekend van de kant der Generale
Synode of van haar breed moderamen
omtrent een dergelijke opdracht. Ik heb
hierover wel enkele maanden geleden
(febr. 1961, d. W.) in de kranten één
en ander gelezen, maar och, de kranten
schrijven zoveel en vaak zo slechts ge-
informeerd dus had eerst een per
soonlijke bevestiging van de kant der
officiële kerkelijke instanties mij dien
aangaande zekerheid gegeven. Dan praat
ik nog niet van eenvoudige wellevend
heid in het menselijk verkeer".
Men realisere zich de situatie De sy
node neemt op 7 februari een besluit
aangaande prof. Smits, dat voor deze
persoonlijk en voor de kerk van groot
belang is, en pas 8 mei krijgt hij er via
een andere kerkelijke instantie, laten we
zeggen, officieel kennis van. Zelfs de
generale commissie, die het bedrijf van
het breed moderamen in haar rapport
voortdurend rechtvaardigt, steekt hier
een zacht berispende vinger op en zegt
„dat deze gang van zaken weinig geluk
kig is geweest". Ieder gewoon denkend
B. WENTSEL.
mens zal hier echter zeggen, dat deze
gang van zaken ronduit schandalig is
geweest. Smits' reactie hierop is werke
lijk zachtzinnig te noemen. Als het om
„wellevendheid" gaat, heeft eerst het
breed moderamen het boetekleed om te
slaan.
Smits vervolgt „Ten tweede mist de
synode de bevoegdheid om op deze wijze
uw raad in te schakelen en een aantal
van uw leden hebben dat zelf reeds hier
en daar duidelijk te kennen gegeven.
Niemand kan mij verplichten tot een ge
sprek met uw raad tenzij als schakel in
een leertuchtprocedure".
Wie de kerkorde er op naleest, zal er
kennen dat dit juist is. Ook de generale
commissie kan dit in haar rapport niet
ontkrachten. Zij schrijft, dat van Smits
„als lidmaat der kerk en als beoefenaar
der theologie, die, bekleed met de be
voegdheid als van een emritus-predikant,
zijn theologische arbeid in de kerk ver
richt, mocht worden verlangd, dat hij
ook bij gebreke van enig uitdrukkelijk
kerkelijk voorschrift dienaangaande niet
op de wijze als is geschied" afwijzend
op deze uitnodiging zou reageren.
De generale commissie geeft dus toe, dat
Smits kerkordelijk niet verplicht was het
gesprek met de raad te houden. De over
weging van de generale commissie „dat
de generale synode naar het oordeel van
de generale commissie haar zorg voor
de theologische arbeid der kerk vermag
uit te oefenen door middel van een op
dracht aan de raad voor de zaken van
kerk en theologie om een theologisch
gesprek te voeren met de daarvoor in
aanmerking komende lidmaten der kerk"
is een slag in de lucht
ten eerste „vermag" de generale synode
die zorg op vele andere wijzen uit te
oefenen, bijv. door middel van de vor
ming van een werkgroep naar k.o. 7-20-
4 dit is voorgesteld door de Vereniging
van Vrijzinnige Hervormden in haar
brief aan de juni-synode, die de zaak
Smits moest behandelen
ten tweede uit deze opmerking van de
g.c. zou hoogstens kunnen volgen, dat
er een lacune in de bepalingen van de
k.o. isde generale synode zou dan
moeten krijgen het recht een lidmaat
voor de raad te citeren
ten derde de g.c. erkent dat het breed
moderamen niet verder kon gaan dan
een „verlangen" naar voren brengen,
wat betekent dat hierop ook een weige
rend antwoord mocht gegeven worden
zonder dat de weigerende persoon i.e.
prof. Smits zich hiermee aan overtreding
van de wet schuldig maakte
ten vierde de g.c. heeft zich niet ge
realiseerd dat in de toestemming van
Smits in een gesprek met de raad impli
ciet de erkenning zou kunnen worden
gehoord, dat hier een leertuchtproces
aan de gang was, omdat de k.o. de raad
hierbij uitdrukkelijk inschakelt. De situ
atie zou dan nog meer vertroebeld zijn
geworden.
De brief van prof. Smits vervolgt„Na
tuurlijk zou ik vrijwillig aan dit gesprek
kunnen deelnemen, maar er zijn min
stens drie redenen, die mij hiervan weer
houden. Allereerst hebben verschillende
leden van Uw raad zich sinds de fe-
bruari-zitting van de synode reeds der
mate denigrerend over mijn type theo
logie in het openbaar uitgelaten (de door
mij opgeworpen theologische vragen
zouden van een dermate geringe impor
tantie zijn dat het het beste is om ze
maar volledig te negeren) dat hunner
zijds van een werkelijk gesprek eenvou
dig geen sprake meer kan zijn. Hun
standpunt staat reeds vast en omgekeerd
acht ik van mijn kant het gesprek met
deze mensen een communicatieve on
mogelijkheid. Verder kan de synode nu
wel beweren, dat dit gesprek niet als
een onderdeel van een leertuchtproce
dure moet worden gezien, maar dit be
sluit is gevallen in een synodevergade
ring, die weigerde om de „dwalende"
zomaar verder zijns weegs te laten gaan
in de kerk, zodat er een gesprek met
hem gevoerd moest worden om de
„dwalende" terug te voeren. Zelfs ds.
Landsman heeft zich in Hervormd Ne
derland in deze geest geuit. In weiger
echter een pseudo-gesprek, waarin mijn
dwalingen reeds bij voorbaat vast staan.
Tenslotte heb ik reeds eenmaal twee da
gen met Uw raad over de vragen der
verzoening gesproken. Aan herhalings
oefeningen heb ik geen behoefte en bo
vendien zie ik niet in hoe een nieuw
gesprek ook maar iets nieuws zou kun
nen opleveren zolang er geen opzien
barende bekeringen van welke kant dan
ook tot onze kennis zijn gekomen".
Wrijf uw ogen uit en poets uw bril, o
vrijzinnige en niet-vrijzinnige lezer, en
zoek dan eens waar die hoogst straf
waardige „onwellevendheid" schuilt,
waarover het breed moderamen en de
generale commissie zich zo ontdaan to
nen. Het officiële rechten-ontnemende
besluit van het breed moderamen van
20 juni 1961 spreekt zelfs van „zulk een
grievende vorm", dat het geredelijk over
gaat tot het toepassen van de zwaarst
denkbare straf, aan een (em.) -predikant
op te leggen. Soms in uitdrukkingen als
„de synode kan wel beweren", „pseudo-
gesprek", „herhalings-oefeningen"
Vooral deze laatste uitdrukking schijnt
gevoelige zielen gekwetst te hebben
Een paar nuchtere opmerkingen zijn hier
op hun plaats
ten eersteSmits schreef niet aan de
Hoogeerwaarde Heren der Generale Sy
node, maar aan de raad, die hij heel
goed kent en die hem heel goed kent
ten tweede wie iets weet van de hetze,
die in bepaalde kringen der kerk tegen
Smits gevoerd is, zal erkennen dat hier
geen woord teveel is gezegd. Smits had
het omslachtiger en vager kunnen uit
drukken, maar gelukkig schrijft niet
iedereen in onze kerk het beruchte „sy
nodaals" (uitdrukking van Buskes),
waarbij men tussen de regels door moet
lezen om te begrijpen wat er bedoeld
wordt.
Beste mede-hervormden, als men in onze
kerk niet meer verdraagt dat iets waar,
duidelijk èn puntig gezegd wordt, laten