eeuwóe 3£erkbocle Gemeenschappelijke Diensten Geen startschot f r <~TYleditatie GEBEDSLEVEN J Do MIS, geen OFFER? 17e JAARGANG No. 36 9 MAART 1962 „Ik worstel OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A." J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, KoudekerkeDs. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke cn ontkom1' Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 2438 Giro no. 42280 vJ En het geschiedde in die dagen, dat Hij naar het gebergte ging om te bidden, en Hij bracht de nacht door in gebed tot God. Luk. 6:12. Lukas, die doelbewust zijn evangeliestof ordent, heeft ons in zijn beschrijving van de gekomen Heiland naar een keerpunt gevoerd. Jezus is gekomen tot het Zijne. Zijn leer was met gezag. Werd Hij niet alom geprezen Duidelijk heeft Hij in de synagoge te Nazareth gezegd, dat in Hem Jesaja's M'essiaanse profetie tot vervulling is gekomen. Zijn daden van heerschappij over natuur, ziekte en dood, ja Zijn macht zonden te vergeven, zijn Messiaanse tekenen. Als Gods Gezant, Heer, ook van de sabbat, maakt Hij vrij, zelfs de tollenaar. Maar juist zó wekt Hij verzet. Israëls leidslieden erkennen Hem niet als Messias. Al wandelende op sabbat wat geplukte aren wrijven heet sabbatschennis, de doodstraf waard. Jezus wete zich gewaarschuwd Als Jezus op een andere sabbat door liefde gedreven een verschrom pelde hand geneest, raken Farizeeërs en Wetgeleerden door haat ge dreven volkomen hun verstand kwijt en overleggen ze wat Jezus te doen. Daarin ziet Jezus Vaders aanwijzing: Het oude Israël neemt zijn Messias niet aan. Er zal een nieuwe organisatie moeten komen. Het keerpunt Maar eer Jezus een nieuwe kring in het weerbarstige Israël vormt, zoekt Hij de eenzaamheid en bidt een gehele nacht. Heel een nachtHoe dat bestaat Lukas geeft een vingerwijzing in de ruime omschrijving, die hij kiest. Dit is veelzijdig bidden: klagen, zuchten; roemen in Gods trouw; vragen om kracht en wijsheid; rein menselijk vragen: Vader, laat deze beker mij voorbij gaan; onderworpen smeken: Uw wil worde volbracht; huiverend vragen: Geef mij, als mens, zoveel wijsheid, trouw en liefde, dat niet IK Judas naar het verderf dringJezus bracht heel de nacht door in gebed tot God; genoot de gemeenschap met Zijn Zender. En ik En wij ,,Even bidden". .Hebben we al gebeden ,,Wat bad die man lang; stomvervelend". O God, leer ons niet genoeg hebben aan werkbespreking met mensen; aan teamgeest. Leer ons alles met U bespreken Here Jezus, laat Uw volmaakt bidden onze gebedszonden bedekken. O Heilige Geest, leer mij, arme dwaas, hoe ik bidden moet. Help me. Leer me werken vanuit het gebed; bidden zonder ophouden, met jubelende dankzegging uit een verslagen hart. J. E. B. Op donderdag 22 februari j.l., de laatste zittingsdag van de Generale Synode, heeft de synode ten aanzien van gemeenschappelijke diensten met kerken van andere formaties de vol gende uitspraak gedaan: Dc synode. kennis genomen hebbende van dc tot haar ge richte verzoeken om voor het houden van ge meenschappelijke diensten met kerken van an dere formaties iets meer ruimte te geven, overwegende, dat het houden van zodanige ge meenschappelijke diensten weliswaar het kwaad van de kerkelijke verdeeldheid kan helpen be strijden. maar ook het gevaar met zich brengt, dat aan bepaalde duidelijk aanwijsbare oorza ken van dit kwaad te gemakkelijk wordt voor bijgegaan en daarom niet zonder meer in dc vrijheid der kerken kan worden gelaten: spreekt uit: 1. dat de plaatselijke kerken in deze zaak met de nodige onderscheiding en beperking te werk zullen gaan, en hierin aan het oordeel der clas sis onderworpen zullen blijven: 2. dat het houden van bedoelde diensten alleen kan worden toegestaan als resultaat van een gesprek, dat tussen de desbetreffende kerken wordt onderhouden; 3. dat onder de sub 1 bedoelde onderscheiding en beperking te verstaan is: a. dat een plaatselijke gereformeerde kerke- raad met die van de kerk, met welke hij een gemeenschappelijke dienst wil beleggen, zich tevoren ervan vergewist en er voorts ook op toeziet, dat in deze kerkdiensten geen ander evangelie zal worden gebracht dan dat van Je zus Christus, zoals Deze in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift in de belijdenisgeschriften der Gereformeerde Kerken- wordt beleden: b. dat de kerkeraad tot zodanige gemeenschap pelijke diensten niet zal overgaan dan nadat hij de gemeente daarover naar behoren zal hebben onderricht* en de classis van zijn voornemen in kennis heeft gesteld; c. dat in zodanige gemeenschappelijke diensten aan de dienst des Woords geen dienst der sa cramenten zal worden verbonden: d. dat. zolang de eenheid van dc kerken, die zulk een gemeenschappelijke dienst beleggen, niet in de naaste toekomst kan worden ver wacht. deze diensten slechts bij bijzondere ge legenheden zullen worden gehouden: 4. dat de mindere vergaderingen op deze zaak hebben toe te zien, opdat de kerken in de toe nemende drang naar kerkelijke eenheid in ge meenschappelijk overleg en in verbondenheid aan elkander, dc eenheid, die naar de schriften is. op de rechte wijze' voorstaan en bevorderen. Bij het doorlezen van deze uitspraak valt ons op, dat hier sprake is van een ,,iets meer ruimte geven", hetgeen be tekent, dat er dus al enige ruimte was. Een ruimte evenwel, die maar zeer be perkt was, daar de besluiten van de synode van Leeuwarden 1955-'56 na melijk spraken van bijzondere nood situaties. Nu zou men kunnen vragen of we dan toch aan het besluit van Leeuwarden alleen niet genoeg hadden, gezien de noodsituatie van de kerke lijke gescheidenheid. Dat deze inder daad, zoals door sommigen gesteld wordt, onduldbaar is, zullen we niet slechts moeten toegeven, maar ook be treuren. Daarom valt het toe te jui chen, dat onze synode meer ruimte gegeven heeft voor ambtelijk geleide erediensten met andere kerkformaties. Let wel andere kerkformaties, hier is niet sprake van één bepaalde kerk- formatie, maar van andere formaties. Maar dan niet met alle willekeurige kerkformaties, maar met diegenen, waarmee wij in gesprek zijn in welk gesprek het wel heel duidelijk uit moet komen, dat zij met wie wij gemeen schappelijke diensten wensen te hou den, geen ander evangelie brengen dan van Jezus Christus, zoals Deze in ge hoorzaamheid aan de Heilige Schrift in de belijdenisgeschriften der Gere formeerde Kerken wordt beleden. Terecht wordt in deze verklaring ge sproken van het kwaad der kerkelijke verdeeldheid en even terecht wordt dan gewezen op het evangelie van Jezus Christus. Hier ligt de enige grond voor opheffing van de verdeeld heid. Maar daarom zal er eerst een gesprek moeten zijn, waarin de grond vraag gesteld wordt: ,,wat dunkt u van den Christus", want aan Hem (vervolg 4e kolom bovenaan) In 'n artikel (kerkentocht: geen op pervlakkige show), dat Dr. K. J. Kraan in Centraal Weekblad" van 24 februari j.l. publiceerde, kan men het volgende lezen: ,,Wie had onder ons vermoed, dat er rooms-katholieke theologen zouden opstaan, die leren, dat de mis niet een herhaling is van het offer van Chris tus, maar een representatie daarvan Hierbij zou ik graag het volgende willen aantekenen. Men zou, wanneer men dit zo op pervlakkig leest, wel eens de indruk kunnen krijgen, dat Rome de mis „vroeger" zonder meer als 'n herhaling van het kruisoffer beschouwde, niets is echter minder waar. Rome heeft, zeker van af het concilie van Trente, het altijd zó voorgesteld dat de mis wel degelijk 'n representatie is van het kruisoffer. Dat is dus m.j. niets nieuws. In 'n cursus van prof. Schelf hout (Tractatus de SS. Eucharistia) lees ik: de mis is een relatief offer, d.w.z. 'n offer die in relatie staat tot het kruisoffer, 'n ofer die het kruisoffer representeert. Maar, dat „in relatie staan tot" betekent niet, dat het mis offer zonder waarde is, het betekent ook niet, dat de mis geen herhaling zou zijn van het kruisoffer, al is het dan op 'n andere manier, n.l. op 'n onbloedige wijze. Het is, aldus Schelfhout, 'n dogma van het (r.-k.) geloof, dat de mis 'n waar offer in eigenlijke zin is (zie Denz. Ban'nw. can. 948). In haar 22ste zitting (D.B. 938 tot 940) zette het con cilie het misoffer aldus uiteen: Wat Christus op bloedige wijze éénmaal aan het kruis gedaan heeft, wordt nu op „onbloedige wijze" „herhaald". In nr. 940 D.B. lezen we immers: Una enim eademque est hostia, sola of- ferendi ratione diversa (een en het zelfde slachtoffer is het, alleen de ma nier van offeren verschilt). Daarom is de mis 'n werkelijk offer en 'n offer in eigenlijke zin numerisch onderschei den van elkaar. Het ene bloedig, op het kruis, het andere onbloedig, in de mis (vandaar dat de manier van of feren verschilt). Zelfs pater De la Taille (Mysterium Fidei, Tom XVI pag. 236 onder b.), die als enkeling de numerische eenheid van het offer van Christus aanvaardt, zegt nog, dat iedere mis 'n waar en eigenlijk offer is, maar de offeraar is niet Christus, zegt hij, maar de kerk. Hoe zou men ook anders kunnen. Waar Rome iedereen die niet belijdt dat de mis een waar en eigenlijk offer is, met de ban bedreigt, blijft er voor waar niet veel keus over. Daarom ge loof ik dat de vraag waar het over gaat niet is: is de mis 'n representatie van 't kruisoffer maar wel: is de mis 'n of fer En indien het geen offer is (wat wel geen enkele r.-k. theoloog zal ont kennen) wat voor zin heeft het dan de mis op te dragen en de verdiensten er van toe te passen, zowel op levenden als op overledenen? (zie D.B. 940). Men kan wel zeggen: de mis is een representatie van het kruisoffer, maar zolang men aanneemt dat de mis een waar offer is, zal men ook de konse- kwentie ervan moeten aanvaarden, n.l. dat de mis een herhaling van het kruis offer is, al ziet men zelfs de mis als het verlengstuk van het kruisoffer. Het éénmalige uit de Hebreeënbrief wordt niet met een handige greep omzeild, maar alleen in 'n waar geloof beleden. Baarland. M. V. J. DE CRAENE. wordt de scheiding der geesten open baar. Nu spreekt de verklaring echter van het evangelie van Jezus Christus, zo als Deze in gehoorzaamheid aan de H. Schrift in de belijdenisgeschriften der Gereformeerde Kerken wordt be leden. De vraag zou hier kunnen op komen, of nu toch de meerdere ruimte niet te eng wordt gemaakt en of hier nu weer niet gebonden wordt aan onze belijdenisgeschriften, een binding die zoals Ds. Volten in Woord en Dienst opmerkte de verdeeldheid der kerk tot aan de dag van Christus' wederkomst sanctionneert. Toch is dit niet het geval, wat immers onze belij denisgeschriften zeggen over de per soon en het werk van Christus is het oecumenisch belijden aangaande de Christus, het is een belijden in gehoor zaamheid aan de Heilige Schrift. En zo grenst deze zinsnede de eenheid der Kerk af tegen dat wat de kerk niet is. De ruimte'is deze, dat in het kwaad liever nog spraken wij van de nood der kerkelijke gedeeldheid de een heid gezocht wordt met hen, die tot de Kerk, de ene Kerk van Christus be horen, de engte zo men wil be staat hierin, dat in de Kerk van Chris tus geen ruimte is voor een evangelie dat geen evangelie is. Om het zeer concreet te zeggen: de belijdenis van de Christus der Schriften als de enige Zaligmaker, maakt gemeenschappe lijke diensten met hen, die aan dit evan gelie af of toe doen tot een onmogelijk heid. Niet omdat de generale synode van de Gereformeerde Kerken dit van uit haar gereformeerd belijden zo ziet, maar omdat de eenheid der Kerk staat en valt met de belijdenis van de Chris tus. Dit betekent, dat wij voordat we over eenheid gaan spreken, onszelf te bezinnen zullen hebben op wat onze belijdenis van de Christus zegt, wat wijzelf ten aanzien van Hem belijden. En dat betekent dan ook dat wij in het gesprek het eerlijk zullen moeten zeggen waar nodig natuurlijk dat zij, die hun zaligheid en welvaart elders zoeken, Hem met de daad ver loochenen en dat nergens elders enige zaligheid te zoeken of te vinden is, dat hij óf de volkomen zaligmaker is óf anders niet. Wij zullen moeten spre ken over de artt. 18-26 van onze ge loofsbelijdenis. En we zullen het eens moeten zijn, niet eens in die zin, dat we toch maar één moeten worden, maar eens in die zin, dat we één zijn in Hem, die de Christus der Schriften is. In deze eenheid zullen wij ook samen kunnen bidden, zingen en dan ken tot Hem, die gebeden heeft, dat zij allen één zouden zijn. Voor deze maal tot zover, wij hopen een volgende maal onze bespreking te vervolgen. v. H. In de kerkbode van de Classis Utrecht geeft Ds. J. Plomp in tien punten commentaar op de besluiten van de generale synode onzer kerken t.a.v. gezamenlijke diensten en oecu menisch avondmaal. Hierbij merkt hij tenslotte op: ,,de kerkeraden behoeven de uitspraak van de synode niet te horen als het startschot voor een wedloop. De synode heeft aan- de commissie van voorbereiding opgedragen in overleg met het moderamen een schrij ven op te stellen, waarin de bedoeling van haar uitspraak nader wordt aangegeven en ook enige voorlichting en leiding ge boden wordt in de vragen, die de een heid en het samengaan van de kerken be treffen." Aan dit schrijven zal vanzelfspre kend de nodige zorgvuldigheid en dus ook de nodige tijd moeten worden be steed. Toch mag men het binnen niet al te lange tijd tegemoet zien. Het lijkt mij dan ook redelijk en mogelijk de verschijning ervan af te wachten. Van harte mee eens v. H.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1962 | | pagina 1