IN MEMORIAM BR. E. TANGE DOOR WATER EN VUUR zal zijn We betwijfelen het, in ieder geval heeft men toch „van onder op" het gewenste effect gesorteerd, dat er „van boven af" aandacht aan geschon ken is. Hopelijk zullen meer Classes het voorbeeld van Axel en Barendrecht volgen, en aandacht aan hetgeen ge schiedt schenken, zo mogelijk met een uitspraak hoe die dan ook uitvallen moge. Wij twijfelen er echter niet aan, of de meeste uitspraken zullen in bovenstaande geest zijn. v. H; „Het Zeeuwsch Dagblad" van 1 fe bruari jl. en „De Zeeuwse Kerkbode" van 9 februari d.a.v. brachtten ons het bericht per advertentie van het over lijden van Br. E. Tange. Het zou stellig niet van dankbaarheid getuigen als in de kolommen van onze Kerkelijke Pers met geen enkel woord, aan de nagedachtenis van deze broeder, melding werd gemaakt. In Zeeland heeft Br. Tange vele jaren met grote trouw gewerkt. De kleine kerk van Rilland-Bath vond in hem jaren achtereen de grote steunpilaar. De ouderen zullen hem daar stellig nog met grote erkentelijk heid herinneren. Zo kwam hij ook als vaste afgevaar digde op de vergaderingen van de Classis Tholen. Deze Classis bezat maar heel weinig predikanten met als gevolg dat Broeder Tange als Scriba werd aangewezen. Bijzonder accuraat heeft hij al het werk daaraan verbonden jaren lang verricht. Hij deed dat zonder in het oog te vallen. Uiterst bescheiden. Omdat hij één op de Classis vergade ringen steeds terugkerende figuur was, lag het voor de hand dat op hem ook de keuze viel van afgevaardigde naar de Particuliere Synode van Zeeland. Elk jaar weer was hij daar een trouwe meewerkende kracht, aan wie vaak ook heel moeilijk Commissiewerk werd opgedragen dat hij, als alle werk, heel nauwgezet verrichtte. Voor Rilland-Bath en de Classis Tholen was het een groot verlies toen hij zich na zijn pensionering te Souburg vestigde, door familierelaties stellig daar toe beïnvloed. Maar Br. Tange was bekend. Aan stonds riep Souburgs gemeente hem tot ambtelijk werk. De Classis Middel burg vaardigde hem weer af ter Parti culiere Synode. Wat voorheen door zijn bezette werkkring niet mogelijk bleek, nu vaardigde ook Zeeland hem af ten Generale Synode. Heel moeilijk en verantwoordelijk werk, onder moeilijke omstandigheden (Walcheren stond onder water) heeft hij toen verricht. Ik herinner me nog hoe hij er diep bewogen over sprak. In Souburgs kerk verrichtte hij weer trouw veel ambtelijk werk. Tot de tijd kwam, dat hij ook dit alles aan jongeren kon overdragen. Nog op velerlei ander gebied heeft hij mogen arbeiden. In het Comité der Zeeuwse Ouderlingen Conferentie was hij een gewaardeerd lid. In de A.R. organisatie in Zeeland kende iedereen Tange als een stille be scheiden werker. Maar genoeg. God heeft hem op hoge leeftijd, 80 jaar, overgeplaatst van de strijdende naar de triomferende Kerk. Dank aan de Koning der Kerk voor zulk een begaafde, eenvoudige, ijverige kracht Trooste onze trouwe Hemelse Vader zijn hoogbejaarde weduwe, evenals al len die hem lief waren. J. J. BOON KLEINE VOSSEN Een familielid van mij drukt zich over de waarde en de betekenis van de kerkdienst aldus uit: de Kerk is net een snoepwinkeltje of nog beter ge zegd een proeflokaal; waar je 't lek kerst en 't pittigst wordt geboden, daar ga je heen Dat was wel een zeer lucullische instelling op de preek Lucullus was een Romeinse veldheer, die zeer weelderig leefde en zeer ge steld was op alles wat de tong streelde. Een predikatie wordt dan beschouwd als een bieden van 'n lekkere maaltijd, waaraan geestelijke smulpapen zich te goed doen. Sommigen van deze dis genoten houden van bijzonder ge peperde gerechten, hoe feller en flinker dan een predikheer de zonde tekent en de oordelen Gods aankondigt, hoe meer hij 't laat weerlichten en knet teren, hoe aangenamer zij 'n vinden en hoe meer ze „voldaan" zijn. Anderen lusten liever wat meer suikergoed en slikken de zoete klontjes welbehagelijk naar binnen en smakken nog wat na, ze zijn verzot op geestige uitdrukkingen en schelmse kwink slagen. En deze lieden kunnen zich ook nog beroepen op een Psalmvers, waar ge rijmd wordt in Ps. 119:84: „Uw Woord kan mij, ofschoon ik alles mis, door zijn smaak èn hart èn zinnen strelen", een bewerking en uitbreiding van de tekst, waarin van de streling der tong geen sprake is. Ook zou men zich kunnen beroepen op Jer. 15:16: „Als uw woorden ge vonden zijn, heb ik ze opgegeten, ja, Uw Woord is mij tot vreugde en vro lijkheid geweest voor mijn hart". Maar deze tekst wordt omringd van uitdruk king van verbazing, ontzetting over de geweldadigheid van Gods gramschap; deze woorden zijn gesproken in grote zieleworsteling In plaats van te zit ten aan een heerlijk, verkwikkende maaltijd, voelt Jeremia zich als een uitgedroogde beek, ja, komt hij tot uiterste vertwijfeling, dat hij een on heilsprofeet moest zijn. Alleen door deze geweldige zielsbe- roering heen worden hem de woorden Gods, ook de oordelen en gerichts- aankondiging zoet, omdat hij daarin Gods gerechtigheid en waarheid proeft. (vervolg op pag. 3) GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID DE GEESTELIJK GESTOORDE IN HET GEZIN I. In de Bijbel zullen we geen directe handleiding vinden, hoe onze houding tegenover onze geestelijk zieke familieleden moet zijn. In de tijd van het oude en nieuwe testament werden de geesteszieken en toe vallijders veelal beschouwd als door de duivel bezetenen en als zodanig uitgestoten uit de gemeenschap. Nog duidelijker zien wij dit uitstoten bij de melaatsheid. In Leviticus 13 vers 46 lezen we, dat de lijders aan deze ziekte afgezonderd moeten wonen, buiten de legerplaats. We moeten wel bedenken, dat onder de naam melaatsheid allerlei huid ziekten werden begrepen en niet alleen wat wij thans lepra noemen. Ook nu nog worden in sommige streken in het Oosten de lepralijders uit de gemeenschap gebannen en het kost de Wereld-gezondheid-orga- nisatie de grootste moeite om voor deze, vaak genezen en in ieder geval niet besmettelijke mensen een weg terug naar de samenleving te vinden. Jezus heeft zich tegen deze maatschappelijke ordening niet verzet, evenmin als tegen de slavernij en andere tijdgebonden gebruiken. We moeten ook erkennen, dat het isoleren van zieken in die tijd, toen er nog geen behandeling mogelijk was, zeker enige zin had. Het is echter de vraag of we in de 20ste eeuw nog mogen voortgaan met deze gebruiken. We zullen ons gedrag moeten laten bepalen door te luisteren naar het liefdegebod en door de oproep om de boze geesten met vasten en bidden uit te drijven. Christus noemt ons klein-gelovigen als we er niet in slagen de patiënt te genezen. De arts, en de psychiater in het bijzonder, komt in aanraking met die situaties, waarbij moeilijkheden ontstaan door het thuis verzorgen van geestelijk gestoorden. In een gedeelte van de gevallen bestaat er onwil bij de familie om de patiënt thuis te houden, terwijl de arts op medische gronden liever zag, dat de patiënt in het gezin bleef. In andere gevallen wordt de patiënt zolang mogelijk thuis gehouden, hoewel de arts een verdere verzorging in een tehuis of inrichting beter acht. Als een arts een advies geeft om de patiënt uit huis te plaatsen, moet U bedenken, dat hij naast zijn vakkennis van deze tijd ook maar een kleingelovige is, die niet durfde hopen op het wonder van geloof en liefde, dat soms toch onder zijn ogen plaats vindt. U moet dit niet verwarren met een advies tot opname voor een behandeling, want dat is zuiver een kwestie van vakkennis en daarin moet U zo mogelijk uw arts volgen. We spreken alleen over verzorging thuis of in een inrichting. We zullen in dit en het volgende artikel de verschillende ziekte beelden de revue laten passeren, waarbij ik mijn mening zal geven over de mogelijkheden om de patiënten thuis te verzorgen. We zullen reke ning houden met de huidige medische kennis en met de praktische mo gelijkheden van behandeling en maatschappelijke verzorging. 1. Zwakzinnigen. Als algemene richtlijn kan worden gesteld, dat een kind dat nog kan profiteren van het BLO-onderwijs (ook al is dat in de eenvoudigste klas) beter in het gezin kan blijven. Natuur lijk zijn daarop uitzonderingen, want soms gaat deze intelligentiestoornis met andere afwijkingen gepaard: epilepsie, ernstige gedragsstoornissen, agressie e.d. Ook vraagt het van de ouders, broers en zusters offers en geduld. Zo'n kind mag zeker niet verwend worden. Een kind met een tekort aan verstandelijke vermogens zal zich veiliger voelen als hij goed weet wie de baas is en als zijn leven volgens enkele eenvoudige disciplinaire regels verloopt. Verder zijn deze kinderen gevoelig voor oprechte, ongecompliceerde uitingen van liefde, waaraan ze meer en gedurende langere tijd behoefte hebben dan andere kinderen. Het verblijf van een zwakbegaafd kind in het ouderlijk gezin biedt veel betere kansen op een harmonische ontwikkeling, een maximale ont plooiing van de behouden talenten en een optimale aanpassing aan de samenleving, zodat op volwassen leeftijd nog velen bij familie kunnen blijven en ingeschakeld kunnen in het arbeidsproces. De ouders moeten echter niet proberen alle moeilijkheden alleen op te vangen. De huis arts en het hoofd van de BLO-school kennen alle medische en maat schappelijke mogelijkheden op dit gebied. Ook als alles goed gaat, is het gewenst een paar keer per jaar contact te zoeken met de huisarts of psychiater, omdat er wellicht nieuwe mogelijkheden zijn of om pre ventief adviezen te kunnen vragen. Geheel anders ligt het met idiote kinderen, die nooit kunnen leren spreken en die soms geen enkele uiting kunnen geven van een mense lijk gevoelsleven. De opvoeding van deze kinderen is voor ieder gezin te zwaar. Er zijn in Zeeland enkele tientallen gezinnen, die ten onder dreigen te gaan, omdat opname van het gestoorde kind niet mogelijk is. Bouw van nieuwe tehuizen, enthousiaste verpleegsters en het voorkómen van opnamen die niet dringend noodzakelijk zijn, is uiterst belangrijk. A. BOOM. Feuilleton door J. BRANDENBURG Een verhaal uit de bezettingstijd LXXI En zijn stem, anders zo vast en regelmatig, verloor alle kracht toen hij las Here, hoor de gerechtigheid, merk op mijn geschrei, neem ter ore mijn gebed, met onbedrieglijke lippen ge sproken. Laat mijn recht van voor Uw aangezicht uitgaan, laat Uw ogen de billijkheden aanschouwen. Gij hebt mijn hart beproefd, des nachts bezocht, Gij hebt mij getoetst, Gij vindt niets hetgeen ik gedacht heb overtreedt mijn mond niet. Aangaande de handelingen des mensen, ik heb mij naar het woord Uwer lippen, gewacht voor de paden des inbrekers houdende mijn gangen in Uw sporen, opdat mijn voetstappen niet zouden wankelen. Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort, O God neig Uw oor tot mij, hoor mijn rede. Maak Uw weldadigheden wonderbaar Gij, die ver lost degenen, die op U betrouwen, van degenen, die tegen Uw rechterhand opstaan. Bewaar mij als het zwart des oogappels, verberg mij onder de schaduw Uwer vleugelen voor het aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijan den, die mij omringen. Met hun vet besluiten zij zich, met hun mond spreken zij hoogvaardiglijk. In onze gang hebben zij ons nu omsingeld, zij zetten hun oog op ons, ter aarde nederbukkende. Hij is gelijk een leeuw, die begeert te roven, en als een jonge leeuw, zittende in verborgen plaatsen. Sta op Here kom zijn aangezicht voor, vel hem ne der bevrijd mijn ziel met Uw zwaard van de godde lozen met Uw hand van de lieden o, Here van de lieden, die van de wereld zijn, welker deel in dit leven is, welker buik Gij vervult met Uw verborgen schat de kinderen worden verzadigd, en zij laten hun over schot hun kinderkens achter. Maar ik zal Uw aangezicht in gerechtigheid aan schouwen, ik zal verzadigd worden met Uw beeld, als ik zal opwaken Zondag daarop preekt dominé Versendaal over de laatste woorden van deze Psalm. HOOFDSTUK XIII. De burgemeester van het dorp beleefde tot heden niet veel genoegen van zijn gewichtig ambt. Hij kreeg missive op missive, waarin hem bevelen wer den gegeven, die hij als goed N.S.B.-er maar na te komen had. Het was vergadering hier en vergadering daar en hij moest ambtshalve maar present zijn en tevens zorgen dat ook de andere mensen tegenwoordig waren. Kon hij ze er met de haren bijslepen? Toch werd het maar van hem verlangd. Hij moest dit doen en hij moest dat doen. Hij moest zorgen, dat de collecten voor „Winterhulp" goed geld opbrachten en hij moest zorgen, dat er in zijn dorp een „nationale jeugdstorm" kwam. „Winterhulp" Hij had zelf in de barre kou gestaan in de harde winter van '41 op '42 met een lege bus, waarin hij zelf eerst wat klein geld had gestort om haar althans aan het rammelen te krijgen. Maar wie deed er wat in Een paar smerige zinken centen hadden enkele schatrijke boeren er in ge gooid, heel demonstratief tussen vinger en duim en met een gezicht, zo vies, alsof ze de cent in een stinkende zinkput lieten glijden. En de „nationale jeugdstorm" Wié moest hij daar voor aanzoeken Sanders had een stel kinderen, maar de één was kreupel, de ander liep al tijd met een vieze neus, de derde was berucht over het gehele dorp wegens zijn baldadigheid en de oudste, een meid van zestien jaar ging avond aan avond met Duitse soldaten op stap. Een fraaie jeugdstorm was daar van te maken En waar moest hij de rest vandaan halen Kon hij een nationale jeugdstorm uit de rode kool stampen. Wat pra ten ze daar in Middelburg van zijn „roeping" als N.S.B.- burgemeester. Hadden ze daar zélf zo'n machtig leger van nationale jeugdstormers Moesten ze daar zélf niet, wanneer er wat aan de hand was, alles van heel Wal cheren bij elkaar harken om een troepje bijeen te krijgen, waarmee je zonder uitgelachen te worden door Middel burg kon marcheren Neen, een gemakkelijk baantje had hij niet. Daar kwamen zijn huiselijke misères bij. De weelde van de nieuwe orde was zijn echtgenote naar het hoofd geslagen en ze ging geregeld op stap met een Duits offi cier. Soms was ze dagen lang onder water en je moest dat allemaal maar slikken ter wille van de „goede zaak". Neen, hij had zich van die nieuwe orde een andere voorstelling gemaakt, toen hij nog achter zijn toonbank stond om grutterswaren af te wegen. En hij begon in te zien, dat die oude, vermolmde democratie toch ook nog haar goede eigenschappen had. Hij geloofde tenminste niet, dat zijn vrouw het vroeger in haar hoofd gekregen zou hebben er met een ander van door te gaan. Wat was hij eigenlijk begonnen En wanneer het eens met dat Duitse voorjaarsoffensief in Rusland verkeerd ging uit pakken. Wat dan De Duitse bladen begonnen nu al te schrijven, dat het geen voorjaarsoffensief, maar een „zomeroffensief" zou worden. Wat betekende dat allemaal Hij had op de laatste kringvergadering van het eiland ook wel gemerkt, dat zijn N.S.B.-kameraden niet zulke vrolijke gezichten meer zetten als ze in het begin gedaan hadden Als het eens verkeerd uitliep, wat dan Hij moest er niet aan denken, zijn benen trilden onder zijn lijf, als hij daar goed inkwam. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1962 | | pagina 2