Recrutendag
Televisie in het gezin
DOOR WATER EN VUUR
GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID
Sinds jaar en dag staat in elk Nederlands gezin een radio-toestel en in de
meeste gezinnen zelfs wel meer dan één. Niemand piekert er zelfs maar over,
om hier een kwaad woord over te zeggen en dit ondanks de vele heftige pole
mieken, die bij het verschijnen van de radio in onze samenleving, ook in onze
kerkelijke pers verschenen. De radio is in onze samenleving en in ons gezin
volkomen aanvaard. Slechts met een zekere glimlachende weemoedigheid kun
nen wij nog terug denken aan die tijd van heftige pro's en contra's.
Met het verschijnen van de T.V. zal het zeer waarschijnlijk precies zo gaan.
Momenteel zijn er misschien nog enigen onder ons, die zich heftig verzetten
tegen de komst van een T.V.-toestel in hun gezin, maar in 1961 werd reeds het
millioenste toestel in Nederland geplaatst en het zal echt niet meer zo lang
duren of ook bij U, tegenstander van de T.V., staat er zo'n loerkastje in Uw
huiskamer. Het heeft geloof ik geen zin zich tegen deze gang van zaken te keren
of te proberen, door artikeltjes in de pers dit tegen te houden. De televisie zet
zijn opmars voort en straks zullen wij het allemaal net zo gewoon vinden als
thans de radio. Zij, die wat dieper willen graven, kunnen zich gaan afvragen,
welke factoren er allemaal een rol spelen bij deze niet te stuiten opmars van
nieuwe communicatiemiddelen. Waarom gelukt het de individuele mens niet,
zich los te maken van deze algemene gang van zaken en gaat ieder onzer vroeg
of laat toch door de knieën. Misschien vragen wij onszelf dan op een rustig
momentje ook nog eens af of wij nu echt nog zelf wel leven of alleen maar
geleefd worden.
De meesten onder ons zullen zich echter niet geroepen voelen, deze vragen
in hun vrije tijd te gaan beantwoorden en er zich mede tevreden stellen, in die
vrije tijd het knopje van hun T.V.-toestel in te drukken. Dan zitten wij daar
voor ons loerkastje". Het beste plekje in de kamer is er voor uitgezocht, zodat
wij toch maar allemaal goed kunnen kijken. Zijn wij al „testbeeldkijkers" ge
worden, die, om toch vooral maar niets te missen, een kwartier voor de aange
kondigde tijd hun kastje al aanzetten Daar zitten wij dan, als het ware vast
gespijkerd in onze stoelen (misschien wel speciale TeVe-stoelen)onze ogen
gespannen gericht op de beeldbuis, wat zich daar ook op mag vertonen. Het
ene programma na het andere en wij maar kijken, jongens. Zelfs als het bordje
„storing" verschijnt, blijven wij zitten staren.
Eindelijk, na een paar uur „beeldbuisgenot", komt het einde. Zuchtend en
stijf van het zitten staan wij op om met een gebaar, welke als het ware een
zekere tegenzin verraadt, het toestel uit te schakelen.
Met trage handen wrijven wij ons de vermoeide ogen uit, zuchten nog eens
en begeven ons daarna naar bed.
He, he, wij hebben weer ten volle van ons toestel genoten. De T.V. heeft
ons weer een heerlijk avondje ontspannen, ons politiek en cultureel weer lekker
bijgespijkerd en bovendien hebben wij nog iets opgestoken van een prima forum
(liefst onder leiding van Prof. Mr. Diepenhorst) of een quiz.
Tjonge, jonge, geloven wij het echt zelf wel
En onze kinderen Hebben wij net als gister en eergisteravond ontdekt, dat
die dekselse aap van een jongen nog zat mee te kijken, terwijl hij allang op bed
had moeten liggen De film was zo spannend, dat wij hem helemaal vergeten
steden rondom 't Galilese meer sprak
Hij uit, dat ze tot 't dodenrijk toe zou
den worden neergeworpen.
Maar, als we deze ernstige uitspra
ken laten staan, waar ze gebezigd wor
den en tegen wie, dan is 't steeds tegen
over huichelaars en tegenover hen, die
moedwillig de ogen sloten en de oren
stopten voor de liefelijkheid van het
Evangeliemaar nooit heeft de Here
Jezus „harde" uitdrukkingen gebruikt
tegenover tollenaren en zondaren, in
tegendeel, Hij lokte en nodigde hen tot
behoud. De wet mag het Evangelie niet
verslinden, evenmin als het Evangelie
de wet. Steeds moet achter de prediking
zowel van oordeel als van verzoening
de bewogenheid blijven, gelijk de Hei
land over Jeruzalem 't oordeel uitsprak
met tranen in de ogen en Paulus „we
nende" betuigde, dat de onbekeerlijken
vijanden van het kruis van Christus wa
ren, wier einde is 't verderf.
Dus laat ons zuinig zijn met hoge,
dure, zware woorden, ze vormen slechts
de achtergrond van het blijde, heerlijke
Evangelie
Uit het oude-Vossenland.
P.S. Voor 't „Zeeuwse zonnetje" ont
vangen N.N. te M'burg 5,K. te Kr.
5,— de V. te W. 5,— D. te M.
10,— N.N. te N. 10,— N.N. te St. L.
2,50 Diaconie Gapinge 20,P. te M.
7,50. Een gever verwees naar 1 Tim.
6: 18, waar sprake is rijk te zijn in
goede werken, vrijgevig en mededeelzaam.
Daar kunnen we 't met mee eens zijn 't
is trouwens Gods Woord 't Gironummer
220659 is zeer geduldig, maar ook verlan
gend. Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer.
CONTACT-AVOND der Geref. Kerk te
Oosterland, gehouden op maandag
15 januari 1962.
Het z.g. „prinsenkwartiertje" was al
verstreken toen de praeses, br. C. J. Zoe
ter, de vergadering opent hij laat zingen
Ps. 42 vs 1, leest Joh. 1 vs. 118, en
gaat voor in gebed.
In zijn openingswoord heet hij alle aan
wezigen hartelijk welkom, in 't bijzonder
Dr. Becker, consulent. Het verheugt prae
ses dat zovelen zijn opgekomen en spreekt
de wens uit, dat ook deze bijeenkomst,
evenals de vorige, aangenaam mag „ver
lopen".
Het doet hem goed, dat 1961 zeer rus
tig was, wat het kerkelijk leven ter plaatse
betreft. Niemand werd weggenomen door
de dood en niemand door ernstige ziekte
aangetast.
De notulen der vorige contact-vergade
ring worden gelezen en goedgekeurd. Ver
volgens doet de scriba verslag over 1961.
Er blijkt uit, dat het aantal zielen met één
is verminderd en op 1 januari 1962 be
stond uit67 zielen, n.l. 29 doopleden en
38 belijdende leden.
Dank wordt gebracht die op enigerlei
wijze huizen, harten en auto's beschikbaar
stelden voor de Dienaren des Woords, die
in grote getale zijn gekomen, waardoor
leesdienst heel weinig voorkwam.
Mededeling geschiedt van contacten die
gelegd zijn met de Herv. Kerk ter plaatse
ten aanzien van gehouden zangdiensten en
verspreiding van evangelisatie-lectuur.
Dr. Becker werd dank gezegd voor al
de arbeid die hij verrichten mocht, als
consulent, ee'n arbeid die de gemeente zeer
waardeert.
Getuigd werd van 's Heren trouw, Die
ongehinderd het Evangelie tot de gemeen
te deed uitgaan, maar ook met droefheid
van onze ontrouw. Speciaal werd gewezen
op het mindere bezoek van de middag
godsdienstoefening.
Tenslotte wordt aangespoord tot een
dienen van de Here in regelmatige op
komst onder de Dienst des Woords, tot
zegen van gezin en kerk.
De praeses dankt de scriba voor het le
zen der notulen en het uitgebrachte jaar
verslag.
Na de pauze krijgt de boekhouder der
kerk, br. Zoeter, het woord voor het uit
brengen van het financieel verslag over
1961. Hieruit blijkt, dat de inkomsten be
droegen 4096,40 de uitgaven 4198,45,
alzo een nadelig saldo van 102,05.
Gelukkig kon dit tekort uit de reserve
worden aangezuiverd.
Diverse posten worden nog nader toe
gelicht, mede op verzoek van enkele broe
ders.
Br. Hage doet verantwoording over de
diaconale kas. De rekening over 1961 sloot
met een klein nadelig slot van 48,54.
Br. Rotte brengt verslag uit over de
stand der kas Algemeen Chr. Doeleinden.
Inkomsten waren 155,50 uitgaven
113,50; batig saldo 42,
Alle „uitbrengers" der verslagen werden
hartelijk dank gezegd voor hun werkzaam
heden en voor wat zij vanavond ten ge
hore brachten.
Vervolgens wordt verkiezing van ambts
dragers gehouden.
Voor ouderling in de vacature van br.
de Waal (niet herkiesbaar) is het dubbel
tal gesteld, br. J. op 't Hof en br. J. Stuy.
Laatstgenoemde wordt gekozen. De beslis
sing houdt deze br. nog op zijn beraad.
Als diaken is aan de beurt van aftreden
br. C. J. Zoeter, herkiesbaar. H|t dubbel
tal vermeldt de brs. A. Davidse en C. J.
Zoeter, waarvan laatstgenoemde wordt
herkozen, die deze benoeming aanneemt.
Daarna houdt Dr. Becker een inleiding
over „De Pinkstergemeenten en de Kerk".
In korte en duidelijke trekken tekent hij het
ontstaan en de opvatting der Pinksterge
meenten, om telkens scherp in het licht te
stellen het standpunt der Kerk, op grond
van het Woord Gods.
Een korte bespreking volgt, waarna de
praeses Dr. Becker dankt voor het ge
leverde.
De praeses doet verder enige mededelin
gen. Allereerst geeft hij toelichting op het
besluit van de kerkeraad de slotzang dei-
gemeente staande te doen zingen dan
doet hij een ernstig beroep op de gemeente
voor het verlenen van logies aan v.d.m.'s
in voorkomende gevallen en als derde punt
(leuk, ook hierin 3 punten) op de aanschaf
van 3 collectezakjes, daar de oude versle
ten zijn.
Niemand had iets voor de rondvraag.
Daarna richt de praeses zich tot br. de
Waal in verband met diens vertrek naar
Bruinisse. Hij memoreert dat een tijd van
ruim 23 jaar is verstreken waarin deze br.
mocht werkzaam zijn, eerst als diaken (4
jaar) en later als ouderling (19 jaar). Hij
brengt hem dank voor al de arbeid en
steun, voor de aangename samenwerking
en drukt z'n spijt uit dat br. de Waal weg
gaat. Met zijn gezin wenst praeses hem
alle goeds toe, in 't bijzonder Gods zegen.
Uit waardering overhandigt hij aan deze
scheidende br. een Zetka-Bijbel en een en
velop met inhoud aan zuster de Waal, die
ook dank wordt gezegd voor alle steun aan
haar man in zijn ambtswerk geschonken
en voor alles wat zij in het belang der ge
meente heeft mogen doen.
Dr. Becker spreekt een persoonlijk
woord van dank en br. Rotte voor de on
dervonden vriendschap, speciaal zijn fami
lie, in de loop der jaren.
Br. de Waal zegt allereerst de praeses
dank voor diens hartelijke woorden en
voor de aangeboden Bijbel, alsook voor
hetgeen z'n echtgenote ontving. Hij dankt
de kerkeraad voor de prettige omgang en
de gemeente voor haar vertrouwen en
vraagt vergeving voor de vele tekorten en
gebreken.
Tenslotte wenst hij kerkeraad en ge
meente Gods rijke zegen toe en roept haar
op om trouw te zijn, wijst op haar ver
antwoordelijkheid en spoort haar aan in
eensgezindheid de kerk te dienen, tot ze
gen van zichzelf en tot bevordering van
Gods Koninkrijk en tot ere van Gods
Naam.
Ook Dr. Becker en br. Rotte brengt hij
dank voor de gesproken woorden.
Gekomen aan het einde van deze ver
gadering dankt de praeses allen die mede
gewerkt hebben voor het welslagen dezer
bijeenkomst, de zusters in 't bijzonder voor
de wijze waarop zij het kerkgebouw heb
ben ingericht, voor hun bediening van kof
fie en thee met heerlijke koekjes.
Op verzoek van de praeses gaat Dr.
Becker in dankzegging voor, na het zingen
van Ps. 73 vs. 13, waarna de praeses de
vergadering sluit.
Aanwezig waren 32 personen, t.w. 28
belijdende- en 4 doopleden.
Namens de Raad der Geref. Kerk
te Oosterland,
J. M. DE WAAL, scriba.
De rekrutendag op donderdag 1 fe
bruari a.s. wordt gehouden in de Hof-
pleinkerk te Middelburg en begint om
10 uur.
Wie voor die tijd aanwezig is, vindt
de koffie klaar en bruin.
Medewerking wordt verleend door
overste J. H. A. van Dijk over „De so
ciale zorg voor de militair" door adju
dant H. v. Winkelhof over „Het mili
taire leven in het algemeen" door le-
gerpredikant ds. M. Boot over „De
geestelijke verzorging in het leger"
door ds. W. M. Ie Cointre, predikant
in algemene dienst voor dit werk door
dr. J. W. Oosterhoff van Veere over
de zedelijke, speciaal sexuele vragen.
Tussen de bedrijven door worden ook
nog twee korte films vertoond. Boven
dien willen we niet vergeten om de in
wendige mens met een gezamelijk sma
kelijk koffiemaaltijd te versterken.
Er worden discussiegroepen gevormd
en vragen gesteld.
Vooral belangrijk voor vele rekruten
Feuilleton
door
J. BRANDENBURG
Een verhaal uit de bezettingstijd
LXVII
Mevrouw De Wilde, die alles gehoord had, hield zich
met moeite staande. Ze vroeg Is mijn jongen gevangen
genomen, waar hebben ze hem gebracht
Scheveningen.
Het gehele huis werd ondersteboven gehaald. Geen stuk
bleef op zijn plaats. Zij verstonden hun luguber vak goed.
Spiegels, schilderijen, beddegoed, kasten, alles ging van
zijn plaats. Zelfs de fauteuils werden omgekeerd en tussen
de veren gevoeld. Alles zonder resultaat.
Geen woord kreeg De Wilde er meer uit. Ze kwamen
als automaten hun werk doen, zonder acht te slaan op de
folteringen, die hun plotseling bezoek aan de zielen van
deze mensen oplegde.
Drie uur later vertrokken ze, de bewoners van „My
Home" in de diepste smart achterlatend.
Ik ga direct naar Rotterdam, zei De Wilde.
Dan ga ik mee, besloot zijn vrouw. Ik zou hier geen
ogenblik meer rust hebben.
Nog diezelfde middag vertrokken ze, een drie uur lange
reis, waaraan geen einde scheen te komen. Gebroken za
ten ze tegenover elkaar in de trein. De Wilde vreesde
het ergste. Hij wist, dat zijn jongen verboden dingen deed.
Nu had hij het verterend zelfverwijt, dat hij niet strenger
was opgetreden en het hem radicaal verboden had. Wim,
de jongen was eigenlijk eèn kind nog. Wist hij voldoende
de draagwijdte van zijn daden Wat ging er nu gebeu
ren Met ontzetting dacht hij aan de verhalen over de
folteringen, die er achter de muren van de Scheveningse
strafgevangenis plaats grepen. De onmensen deinsden ner
gens voor terug, wanneer zij hun slachtoffers aan het
spreken wilden hebben
Stil zat zijn vrouw tegenover hem. Haar gelaat was een
marmeren masker van stomme smart.
Ze gingen naar de kamers, die Wim en Theo samen
deelden.
Theo was alleen thuis.
Er was weinig uit de jongen te krijgen. Hij was geheel
van streek en wist niet anders te vertellen dan dat Wim
uit huis was weggehaald in een auto. Hij wist niet waar
om. De jongen sprak wartaal. Hij had het over zijn vader
en moeder, die misschien toch niet dood waren. Hij moest
ze gaan zoeken. Als ik nu hun adres maar wist, zei
hij met een zuchtAchter zijn donkere ogen brandde
weer het vuur van een smeulende waanzin.
De Wilde keek zijn vrouw aan. Theo kon niet alleen
gelaten worden.
Jij gaat morgen maar met ons mee naar Zeeland,
zei De Wilde.
Het is maar beter, dat ik hier blijf, je kunt niet we
ten, als moeder toch nog eens in de buurt was. Je kunt
beter op alle mogelijkheden voorbereid zijn. Niet dat ik
het geloof
Die nacht bleven beiden op Wims kamer.
De volgende morgen vroeg gingen ze naar Den Haag,
waar De Wilde een hem bekend advocaat raadpleegde.
De man beloofde te zullen doen, wat hij kon, maar dat
zou niet veel zijn. Hij vertelde maar niet, dat er al zovele
gevallen van dezelfde aard bij hem gebracht waren, door
wanhopige familieleden. Het was een Duitse zaak, die
voor de Duitse rechtbank berecht zou worden.
Ze konden gaan. Zwaar leunde mevrouw De Wilde
op de arm van haar man, die zelf met knikkende knieën
door de straten ging.
Laten we langs de gevangenis gaan, vroeg ze
dan zijn we toch even in zijn nabijheid.
Ze namen de tram naar Scheveningen en liepen om het
sombere gebouw met zijn hoge muren en getraliede ven
sters.
Theo liep naast hen, zwijgend, met ongeregelde passen,
zo nu en dan momperde hij iets, dat zij niet verstaan
konden.
Koud en onaantastbaar lag daar het grijze, sombere ge
bouw tegen de duinen van Scheveningen.
Zij stonden stil voor de zware poort, waardoor hun
jongen was binnen gegaan in dit huis der smarte.
Mevrouw De Wilde kneep de arm van haar man, waar
op zij leunde en mompelde wanhopend
Man, onze arme jongen
Met ogen, waarin de tranen brandden, keken ze tegen
de grauwe muren. De Wilde dacht hier aan het woord
„een zwaard zal door uw ziel gaanZijn stem begaf
hem, toen hij zeggen wilde Kom vrouw, onze jongen
is in Gods hand, we moeten terug
Theo wreef zich het voorhoofd en mompelde weer on
verstaanbare woorden.
Langzaam liepen ze terug, zwijgend in hun smart.
De Wilde stond met Theo op het achterbalcon van de
Haagse tram, zijn vrouw was gaan zitten. Uit de verte
keken ze elkander aan. Mevrouw trachtte flauw te glim
lachen, maar haar trillende mondhoeken vertrokken ze
nuwachtig.
Met moeite kregen ze een plaats in de overvolle trein
naar Dordrecht en daar stapten ze over in de trein naar
Zeeland. De coupé was overladen. De mensen hingen op
elkander.
De Wilde hoorde een groepje jonge mensen in de cou
pé naast de zijne grappen maken en hij badacht hoevele
malen Wim in deze zelfde trein de reis naar Zeeland ge
maakt had.
Theo hing tegen het coupéraam en staarde verwezen
naar buiten.
In Rozendaal verlieten verscheidene reizigers de trein,
zodat er meer ruimte kwam. Theo kwam naast De Wilde
zitten en zuchtte diep.
Het begon donker te worden, zodat ten laatste alleen
de bleke vlekken van hun gezichten tegen de donkerte
nog uitkwamen.
Mevrouw De Wilde greep de hand van haar man en
fluisterde Waren we maar thuis, ik ben zo moe.
(Wordt vervolgd)