eeuwóe
3£erkbode
F.A.K.A.
Uit de wereld van School en Gezin
Harmeien 8 januari 1962
17e JAARGANG No. 28
12 JANUARI 1962
-Ik worstel
en ontkom
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150)22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerlce
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
r
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 2438
Giro no. 42280
v.
Juist hebben wij ons artikel voor de
kerkbode van deze week beëindigd of
de radio meldt ons het schrikkelijke
nieuws van de treinramp bij HarmeJen.
Meer dan 75 mensen zijn bij deze ern
stigste spoorwegramp, die ons land ge
kend heeft, om het leven gekomen, ter
wijl verwacht wordt dat het aantal
slachtoffers nog zal stijgen. Dit nieuws
maakt ons verslagen, schrikt ons op en
maakt ons klein. In deze eeuw van tech
niek, waarin de spoorwegen zo ver
trouwd en zo alledaags zijn geworden,
waar bijna niemand meer denkt aan
een eventueel ongeluk, waar we in de
trein stappen zoals we ons in onze mak
kelijke fauteuil zetten, daar blijkt, dat
waar diezelfde techniek ons uit de hand
loopt, het gevolg een catastrofe te zijn.
En plots worden wij er weer bij be
paald, dat wij niet alles kunnen, dat we
maar kleine mensen zijn. We worden
bepaald bij de broosheid van ons leven,
het leven is een damp, de dood wenkt
ieder uur en de beperktheid van ons
kunnen. We worden weer bepaald bij
het woord van Jacobus, dat wij niet we
ten hoe morgen ons leven zal zijn, ter
wijl wij roemen in onze grootspraak.
Overduidelijk hebben zich door deze
gebeurtenis twee letters die wij soms
zo makkelijk vergeten, die soms ook zo
makkelijk tot een cliché worden weer
aan ons opgedrongen D.V. Deo Vo-
lente, indien de Here wil. Hoe weinig
rekenen wij daarmede en hoe vaak ach
ten wij het niet vanzelfsprekend, dat de
trein van 9 uur om 10 uur aankomt?
Vandaag leren we weer verstaan, dat
het niet vanzelfsprekend is, dat we
werkelijk maar kleine, broze mensen
zijn. Kleine mensen, broze mensen, doch
die in hun kleinheid en broosheid ge
borgen mogen zijn in de God der
eeuwigheid. Zo gaan onze gedachten
uit naar al die gezinnen, die door deze
ramp in rouw zijn gedompeld, dat zij
de geborgenheid mogen kennen in de
armen van Hem, die in leven en ster
ven zijn kinderen behoedt. Hij trooste
in dit grote leed, waar onze woorden
tekort schieten. v. H.
Het is wel prettig, dat er verschillen
de synodeleden tevens medewerker of
redacteur zijn van diverse kerkelijke or
ganen; op deze wijze kun je in sommige
kerkelijke bladen dingen vinden, die je
als gewoon redacteur van een kerkelijk
blad nog niet wist. Zo is het bijvoor
beeld uitermate leerzaam om in het
kerkblad van Noord Brabant en Lim
burg de nieuwe gezangen besproken te
zien door ds. P. Visser. Alleen vraag
je je wel eens af, waarom er niet voor
gezorgd is, dat ook andere kerkbladen
de beschikking over deze ontwerpbun-
del hebben. Het is altijd jammer om
vanuit de tweede hand te moeten spre
ken. Dit maal doen we het zelfs vanuit
de derde hand, omdat we de beschik
king niet hebben over het Amsterdams
Kerkblad. Hierin komt namelijk een
rubriek voor „Kerkelijk Kleingoed",
waarop ds. IJ. K. Vellenga in het Kerk
blad voor Drente en Overijssel de aan
dacht vestigt. In deze rubriek namelijk
deelt dr. P. G. Kunst mee, hoe de sy
node besloot om voortaan de kerken
voor bijdragen ten bate van gemeen
schappelijk door de kerken gedreven
zaken aan te slaan. Hetgeen gaat be
tekenen, dat vanaf 1 januari 1963 door
de deputaatschappen van de synode
geen collecten meer gevraagd worden,
maar dat de synodale collectelijst ver
vangen wordt door een aantal aansla
gen. Hiertoe zal een algemeen fonds,
dat de aanslagen doet uitgaan en de
diverse gelden beheert, gevormd wor
den. Dit fonds, dat officieus reeds
F.A.K.A. gedoopt is Fonds voor
Algemene Kerkelijke Arbeid zal dus
voortaan de gehele reeks deputaat
schappen waarvoor gecollecteerd wordt
representeren en namens deze depu
taatschappen een aanslag opleggen voor
algemene kerkelijke arbeid.
Voor deze regeling valt wat het ge
mak betreft zeker iets te zeggen, de
scribae en boekhouders zijn geen avon
den meer kwijt om een collectelijst sa
men te stellen, waarom alles zijn plaats
heeft en de deputaatschappen hebben
geen andere zorg meer dan hun begro
ting voor de synode aannemelijk te ma
ken, waarop het F.A.K.A. de rest doet.
De som van de gevraagde bedragen is
het bedrag, dat voor Algemene Kerke
lijke Arbeid benodigd is en dit bedrag
wordt aanslagsgewijs over de kerken
verdeeld.
Redenen voor de instelling van dit
fonds Er worden er twee genoemd
in de eerste plaats ontvangen sommige
deputaatschappen niet door de collecten
wat zij nodig hebben en in de tweede
plaats worden de lasten niet billijk over
de kerken verdeeld.
Dr. Kunst schrijft ,,het is niet te
ontkennen, dat tal van kerken voor de
verplichting van het kerkverband een
tweede plaats inruimen. Eerst komen de
plaatselijke verplichtingen aan bod
daarna wordt aandacht gegeven aan
wat de kerken in generaal nodig heb
ben". Volgens dr. Kunst geeft men bij
het huidige collectestelsel de kerken
eenvoudig de kans om de zaak te ont
duiken en alleen voor zichzelf te zor
gen.
Ds. Vellenga wijst er terecht
op, dat deze gedachtengang er volko
men naast is, omdat niet „tal" van ker
ken eerst aandacht geven aan eigen
verplichtingen en daarna aan hetgeen
de kerken in het algemeen behoeven,
maar omdat het bij géén kerk anders is.
Maar omgekeerd is er ook géén kerk,
die alleen voor zichzelf zorgt, die niet
voor vele doeleinden buiten haar, gel
den bijeen brengt. Men mag de zaak
dan ook niet zo eenvoudig stellen, als
hier gebeurd is. Wel kan men zeggen
naar het oordeel van de synode bren
gen sommige kerken te weinig op in
verhouding tot wat door andere kerken
wordt bijgedragen en daarom willen
wij op deze wijze zorg dragen, dat ge
lijkelijk wordt bijdragen.
Wij laten nu graag even het woord
aan ds. Vellenga, die ten aanzien hier
van zegt
,,Ik verfoei dit soort dwang, gelijk ik
ook zou doen, wanneer een kerkeraad
de leden der gemeente per aanslag hun
kerkelijke bijdrage zou voorschrijven.
Niet omdat dit het gewenste effect ze
ker niet hebben zou. Maar omdat naar
mijn oordeel een kerkeraad het recht
daartoe niet heeft. Hij mag richtlijnen
geven, het is aanbevelenswaardig dit te
doen, hij mag aandringen op offervaar
digheid, hij mag en moet soms iemand
persoonlijk bezoeken om hem met klem
de noodzaak tot bijdragen onder het oog
te brengen, maar dwingen mag hij niet.
Nee, hij kan het ook niet. Het druist
INKIJK EN UITZICHT
Zo is het nieuwe jaar dan al weer
niet gloednieuw meer. De oliebollen zijn
op, de nieuwjaarskaartjes zijn binnen
en we vergissen ons al iets minder vaak
met het jaartal 1962, dat we boven
onze brieven moeten plaatsen.
De inkijk van het nieuwe jaar is ove
rigens nogal nevelig, om niet te zeggen
zorgelijk. Wie alleen in eigen kleine
kring rondkijkt kan geneigd zijn tot op
timisme nog steeds is er overvloed van
werk en gebrek aan werkkrachten, nog
steeds leeft een grote groep van ons
volk in gunstige materiële omstandighe
den, al mogen we nooit vergeten, dat
vele ouderen, maar ook vele groepen
van het lager overheidspersoneel naar
verhouding geen deel hebben aan de
nationale welvaart. Maar wie de inter
nationale situatie beziet heeft allerminst
reden tot optimisme. Berlijn, Kongo,
Nieuw-Guinea, het zijn en blijven ge-
volkomen tegen de aard van het kerke
lijk samenleven in.
En ditzelfde geldt voor de arbeid, die
door de kerken gemeenschappelijk ver
richt wordt
De grote vraag is ook of de liefde
voor de zaak toe gaat nemen, wanneer
er koudweg gecollecteerd gaat worden
voor „Algemene Kerkelijke Arbeid", of
blijven we collecteren op de oude wijze
met de stok van „zoveel moet er ko
men" achter de deur Beide wijzen van
inzameling kunnen wij niet bewonde
ren. Het spontane blijde geven gaat
verloren in de aanslag, die wordt ge
presenteerd. Niet ten onrechte maakt
ds. Vellenga hier een vergelijking met
de belastingdienst en de aanslagen
daarvan. „Van gedwongen offervaar
digheid" schrijft hij „raakt de
glans er af". „En" zo gaat hij ver
der „als deze manier van bijdragen
tot kerkelijk systeem wordt verheven,
schakelen we schier geruisloos over
naar een nieuw soort overheersing van
het kerkverband, om het woord hiërar
chie te vermijden". We vragen ons
al willen wij ook het gebruik van
zware woorden als „hiërarchie" vermij
den of inderdaad op deze wijze het
recht van de plaatselijke kerken niet te
veel beknot wordt.
Het is inderdaad zo, dat de gelden
voor de kerkelijke arbeid er moeten ko
men, ze moeten er echter ook künnen
komen. De vraag is echter of via het
F.A.K.A. de kerken straks niet over
vraagd zullen worden en of straks de
tekorten op de aanslag voor de Alge
mene Kerkelijke Arbeid niet uit de ker-
kekas zullen moeten worden bijgepast
zoals nu al vaak ten aanzien van de
zendingscollecte geschiedt hetgeen
weer een tekort in de exploitatiereke
ningen van de kerken tengevolge zal
hebben. De kerken moeten dan maar
zorgen, dat ze deze tekorten dekken,
maar waar eenvoudig niet meer bijge
dragen kan worden, vervalt zo'n kerk
zelf tot hulpbehoevendheid en kan weer
bij F.A.K.A. aankloppen, waarmee we
midden in een vicieuse cirkel zitten.
Dit laatste lijkt ons zeker niet denk
beeldig, want bij een inzameling der
gelden voor de verschillende takken
van kerkelijke arbeid op de boven om
schreven wijze, verliezen deze taken
hun plaats in het leven der gemeente.
Ze komen in een verzamelgroep „Al
gemeen Kerkelijke Arbeid" terecht en
spreken niet meer aan. Wellicht dat
daarom nog gecollecteerd zal worden
met de stok achter de deur, maar ook
dan gaat de liefde voor een dergelijke
zaak verkoelen, men wil nu eenmaal
graag vrijwillig en spontaan geven en
niet gedwongen worden. We hopen
dan ook, hoeveel bezwaren er ook aan
het collectesysteem mogen kleven, dat
we indien maar enigszins mogelijk van
het quotatiestelsel verschoond blijven.
v. H.
vaarlijke brandhaarden. En het heeft
ons goed gedaan, dat jl. zondag in al
onze kerken is gebeden voor het her
stel van de goede. Christelijke verhou
dingen tussen Nederland en Indonesië.
Dat lijkt mij ook de enig juiste bena
dering van het Nieuw-Guineaprobleem.
Natuurlijk kan er verschil van mening
zijn over de vraag hoe „bidden en wer
ken" in dit opzicht moeten samen gaan.
Maar dat er verband moet zijn zal nie
mand willen ontkennen. Het lijkt mij
onmogelijk, dat wij enerzijds zouden
bidden om een goede verstandhouding
met een volk, waarmee wij verscheidene
eeuwen ten nauwste verbonden zijn ge
weest en anderzijds in het horizontale
vlak geen stappen zouden doen om on
zerzijds die betere verstandhouding te
verkrijgen.
Laten we ons niet blind staren op de
blijkbaar vijandige houding van dictator
Soekarno. Men hoort wel eens de op
merking met hem valt niet te praten,
voor hem kan alleen gebogen of met
hem kan alleen gevochten worden.
Maar het wezen van de dictatuur
brengt juist mee, dat invloeden van
buiten, niet gecontroleerd door demo
cratische instellingen, het beleid in veel
sterker mate beïnvloeden, dan dat in
een parlementaire democratie mogelijk
is. In Rusland daarvan geen sprekend
voorbeeld Ook de dictator in het
Kremlin wordt in hoge mate „gescho
ven" door pressure-groups, aan wier
eisen hij beurtelings moet toegeven om
zich op zijn post te kunnen handhaven.
Schuiven en geschoven worden gaan
bij een dictatuur op oncontroleerbare
wijze in elkaar over.
Zo is het nu ook rondom Nieuw-Gui
nea. Er zijn duidelijke aanwijzingen,
dat ook Soekarno bloot staat aan grote
druk. Druk van buiten en van binnen.
Er zijn ook in Indonesië Christen
staatslieden, die hunkeren naar een her
stel van de goede verhoudingen met
ons land en hun invloed moeten we niet
onderschatten. Persoonlijk ben ik er
dankbaar voor, dat de Regering en het
overgrote deel van het Parlement het
er over eens zijn geworden, dat alleen
een gesprek tussen de beide landen ons
uit de impasse kan helpen, een gesprek,
waarbij het werkelijk belang van de
Papoea's voorop moet staan. Wie dit
gesprek weigert aanvaardt het risico,
dat het conflict wordt uitgevochten op
de ruggen van de Papoea's, dat zij hun
bloed moeten geven voor een naar men
selijke berekening hopeloze zaak. Dur
ven wij dit aan
Het ziet er wel naar uit, dat het pas
begonnen jaar van beslissende beteke
nis zal zijn voor de verdere ontwikke
ling in dezen. Naar mijn mening zou
het voor de Papoea's een weldaad zijn
geweest, wanneer wij onze na-oorlogse
ontwikkelingspolitiek daar nog een aan
tal jaren hadden kunnen voortzetten.
Niet wij hebben dat echter in de hand.
Mocht ons de tijd daarvoor niet meer
zijn gegeven, dan zal het noodzakelijk
zijn zo groot mogelijke garanties te ver
krijgen voor een vrije ontwikkeling van
de Zending in het thans omstreden ge
bied. Bij een komend gesprek zal deze
vrijheid zeker door ons aan de orde
moeten worden gesteld.
Ook op ander niveau belooft 1962
een belangrijk jaar te worden: we staan
voor de verkiezingen van Provinciale
Staten en gemeenteraden. Hoe zeer
deze verkiezingen ook meer van regio
nale en plaatselijke betekenis mogen
zijn, ze geven toch ook een tussentijdse
thermometerstand van de publieke opi
nie. Daarom mag ook onzerzijds wor
den gevraagd alle krachten in te span
nen voor de beleving van ons Christen
zijn, ook in de politieke sector. Als ik
zeg alle krachten, dan denk ik ook aan
de 50 energie, die wij dikwijls on
gebruikt nebben gelaten. Is het uitdra
gen van onze politieke overtuiging al
leen een werk van en voor mannen
Naar ik meen wordt het steeds duide
lijker dat ook onze vrouwen niet aan
de kant mogen blijven staan, wanneer
het er om gaat mee te denken en te
spreken over de toetsing van het staat
kundig bedrijf aan wat God in Zijn
Woord van ons vraagt. En er zijn al
lerlei symptomen die er op wijzen, dat
vele vrouwen ook niet meer afzijdig
willen blijven staan.
Op een van die symptomen wil ik
tot slot nog even wijzen. Op dinsdag
23 januari a.s. zal in de Prins van
Oranje te Goes een bijeenkomst wor
den gehouden, die georganiseerd is
door en voor onze vrouwen. Mejuf
frouw H. van Leeuwen uit Rijswijk,
een gerenommeerd spreekster over
maatschappelijke en politieke vragen,
zal daar proberen de tongen los te ma
ken. Meestal is dit in een vergadering
van en voor vrouwen niet al te moei
lijk. Mogen wij daar vele dames, ge
huwde en ongehuwde, uit alle delen
van ons gewest verwachten We be
ginnen om 2.15 en hopen op een volle
zaal.
Middelburg J. A. van Bennekom.