Balans-opmaken in het Licht van Kerstfeest
DOOR WATER EN VUUR
ZWENDEL in Boodschappen
Mag een gewone Rooms-Katholiek
de Bijbel lezen
organiseren. Men beseft daar. dat men
het met de gewone preken (die veel
lijken op onze preken van voor 25 jaar)
niet meer haalt bij de jeugd. Over 25
jaar (maar misschien nog veel vroeger,
want ook daar leven ze snel) zal men
ook in die kerken een crisis in de jeugd
diensten gaan krijgen" aldus de pro
fetische visie van deze onze herv. broe
der.
Helemaal kloppen doet het al niet,
gelet op het ,,25 jaar achteraan komen"
en het andere ,,ook daar leven ze snel".
Men moet toch wel een eigenaardige
'k bedoel een minder aardige kijk
op het geref. leven hebben om het zo
te zeggen en te schrijven.
Mij dunkt, dat ik het in Herv. Ker
kelijke pers wel eens anders heb gele
zen. Er is ook wel een en ander op te
noemen, dat ons nu niet bepaald als
achteraankomende sukkels stempelt. In
hetzelfde „Herv. Ned." staat een art.
te lezen van de hand van ds Kunst die
uitéénzet wat de Geref. Kerken op al
lerlei terrein ter hand hebben genomen
en d.i. niet weinig. Neen, als we met
Paulus „onwijs zijnde" willen roemen,
hebben we daar nog wel stof voor bij
de hand. Is de Herv. synode zo open
met haar vergaderingen In eigen
kring klaagt men hierover.
En de zending Was Middelburg
1896 (let op het jaartal) de Herv. zen
ding niet ver vooruit met het betreden
van de kerkelijke weg Wie kwamen
hier achteraan En de preken zegt u.
Werd er niet nog voor kort over ge
klaagd van Herv. zijde dat deze zo
„modern" waren, al te modern En het
diaconaat Kom, kom, 25 jaar achter-
aankomen Ik zal nu ook weer niet
zeggen 25 jaar vóóruit, 'k Voel me niet
zo profetisch aangelegd als onze scri
bent.
Zulk geschrijf is generaliseren tot en
met en niemand heeft daar wat aan.
Ergens is men conservatief en ergens
weer progressief, maar dat dorpje „er
gens" ligt evengoed in de Herv. Kerk
als in de Geref. Kerken. Moet ik soms
Staphorst noemen Nu dan komen de
Geref. er vast beter af dan de Herv.
Ik schrijf dit niet uit zucht tot pole
miek wel om te zeggen, dat we 't zo
niet doen moeten als de pogingen tot
toenadering ernst zijn.
't Is niet leuk om te moeten aanho
ren, dat men tot de 25 jaar achter
gebleven gebieden behoort, en dat de
Geref. jeugd toch zo oneerbiedig is.
Brouwershaven B. Wentsel.
Eerst een korte rekenschap van de
keuze van dit opschrift.
U ziet daar het woord „boodschap"
staan. Als er één woord thuis hoort in
de kersttijd dan is het wel het woord
„boodschap".
Ach ja, we weten het wel, elke zon
dag heeft God een boodschap voor ons,
die Hij door Zijn knechten laat door
geven. Maar in deze feesttijd spreekt
dat woord ons toch wel bijzonder aan.
En vooral nu zijn de voeten van Gods
knechten geschoeid met de bereidheid
u Gods boodschap te brengen van heil
en vrede voor een wereld, verloren in
schuld.
Maar wat doet nu dat woord „zwen
del" er bij Is dat niet een dissonant
En wie wil er in deze dagen dissonan
ten horen Is het niet de duivel zelf.
die, op dissonanten troont? Maar u
verliest toch in de kersttijd de duivel
niet uit het oog
Met dat woord „boodschap" is er
tegenwoordig iets aan de hand. Ook
het woord „boodschap" is een van die
bijbelse woorden, die hun dubbelganger
hebben gekregen in de woorden der
mensen. Men gebruikt dan hetzelfde
woord als de bijbel, maar met een on
dergeschoven inhoud.
Welnu, dan krijgt u geestelijke zwen
del.
Want wat is het anders dan zwen
del, als men precies dezelfde woorden
gebruikt als de bijbel, maar de inhoud,
waarmee men ze vult, is een totaal an
dere
Dat is misleiding.
Bijbelse woorden worden gestolen,
om ze te laten zeggen, wat wij eigen
lijk zeggen willen.
Een hele reeks denkers zou ik u kun
nen noemen uit deze eerste helft van de
twintigste eeuw, die hun denkproducten
hebben aangediend als een boodschap
voor de vermoeide mens van deze eeuw.
En deden ze het zelf niet, dan waren
er altijd wel anderen, die er een bood
schap in vernamen en zich geroepen
voelden die door te geven, in de me
ning, dat ze er de mensheid mee dienen.
En dan moet het woord „boodschap"
het doen.
Als u dan maar weet het woord
boodschap is dan gestolen. Gestolen
uit de bijbel En zo krijgt u de zwen
del. De zwendel in boodschappen
U wilt een voorbeeld, dat dit alles
concreet maakt
Enkele jaren geleden verscheen er
een boek, onder de titel „de boodschap
van Sartre".
De naam Sartre is u misschien niet
helemaal onbekend.
Naast Nietzsche wandelt ook Sartre
zo nu en dan wel eens door onze kerk-
paden. Ik bedoel, dat hij ook wel eens
door onze dominees in de preken wordt
genoemd.
Sartre is wel de meest populaire fi
losoof van het existentialisme, de mo
defilosofie van deze tijd. Om het in een
enkel woord te typeren het existen
tialisme is de filosofie van de zinloos
heid, de absurditeit van het leven.
Dat heet nu „boodschap".
Ja, men durft zelfs zo ver te gaan,
dat men zegt dieper dan het christen
dom het ooit gedaan heeft, verstaat het
existentialisme de ellende van de mens.
Het kan verkeren
Vroeger warén de christenen de
zwartkijkers, die van niets anders wis
ten te spreken dan van de ellende. Nu
ziet men de christen als de brave bur
ger, die niets weet van de diepe af
gronden van het menselijk bestaan.
En nu kom ik weer bij hét woord
„zwendel" uit.
Met de donkerste kleuren, die men
op zijn palet heeft, schildert de existen
tialist de ellende van het mensenleven.
Dat lijkt bijbels. En toch is het hele
maal niet bijbels. Het is geestelijke
zwendel.
Het wil de schijn wekken, dat hier
pas ernst gemaakt wordt met de men
selijke nood.
En toch is het daar ver vandaan.
Alles op alles gezethet is veel er
ger met het mensenbestaan dan zelfs
in zijn zwartste dromen de existentia
list het ziet.
Dat is de bijbelse boodschap
Wij leven op een planeet, die God
alleen maar van Zich wegtrappen kan,
omdat ze één revolutiehaard is tegen
Hem.
Maar de kerstdag breekt aan. En dat
is een dag van goede boodschap
We moesten dat woord „boodschap"
eigenlijk alleen maar reserveren voor
wat Gód ons te zeggen heeft. Want
wat Hij ons op het kerstfeest komt zeg
gen, dat is waarlijk „boodschap". Een
boodschap uit een andere wereld. Een
boodschap van Hem, met wie ieder
mens te doen heeft en te doen zal krij
gen. En het is vreselijk in Zijn handen
te vallen.
En dit is Zijn boodschap Hij zond
Zijn eigen Zoon naar deze planeet.
Om Zijn schouder te zetten onder
onze eigenlijke nood de centenaars-
last van onze schuld, en die voor eeuwig
uit te vlakken.
Boven de afgronden van ons bestaan
spreidt genade haar morgenrood.
Dat is heuglijke tijding. Dat is bron
van hartverblijding.
Dat is evangelie, goede boodschap
Zaamslag M. DEN BOER.
„Dominee, hoe zit dat nu, mag een
rooms-katholiek de Bijbel lezen Deze
vraag werd mij onlangs door een van
mijn belijdenis-catechisanten gesteld.
Ik dacht dat dit wellicht een vraag is
die ook de lezers van de „Zeeuwse
kerkbode" interesseert, en daarom wil
ik deze vraag ook in ons blad beant
woorden.
Van protestantse zijde wordt nogal
beweerd, dat het aan rooms-katholie-
ken verboden is, de Bijbel te lezen. Is
deze bewering nu juist Mijn antwoord
hierop is, dat dit inderdaad vroeger zo
was. Door vroeger bedoel ik hier vóór
1940-—45. Voor mij heb ik hier 'n fran
se catechismus liggen, die te Ronse
(België) werd uitgegeven, en waaruit
ik de volgende vraag citeer (ik vertaal):
(les 4, vraag 5)
vr.: Is het verboden de Bijbel te lezen
antw.: Ja, het is aan gewone mensen,
zonder toelating, verboden de
Bijbel te lezen.
De toelating waarvan hier sprake,
moest dus door de persoon in kwestie,
aan de priester worden aangevraagd.
Door deze toelating te vragen, kwam
men echter al 'n beetje in 'n uitzonde
ringspositie te staan, zodanig dat er
geen enkele gewone leek was, die deze
toelating vroeg. Men had dus vroeger
van protestantse zijde gelijk, wanneer
men beweerde de r.k. mag de Bijbel
niet lezen. De vraag is echter, is dit nu
nog zo Wanneer wij hierover de ca
techismus der Nederlandse bisdommen
(uitgegeven te 's-Hertogenbosch in
1948) raadplegen, zien wij dat deze
catechismus in zijn antwoord op vraag
171 zegt: dat het lezen van de Heilige
Schrift nuttig en vertroostend is. De
catechismus der Belgische bisdommen,
uitgegeven bij Desclée De Brouwer in
1952 gaat nog 'n stapje verder, zij
noemt het lezen der Heilige Schrift
„zeer raadzaamZij voegen er echter
allebei onmiddellijk aan toe, dat het
verboden is om kerkelijk niet-goedge-
keurde Bijbels, te lezen. Welke Bijbels
worden nu kerkelijk goedgekeurd
Voor mij heb ik hier een paar van deze
kerkelijke goedgekeurde Bijbels liggen.
Deze Bijbels zijn te herkennen aan het
„Imprimatur mag gedrukt worden.
Evulgetur mag verspreid worden"
en aan het handteken van censor libro-
rum (als U wilt zo iets van 'n boeken
keurder). Verder vallen deze Bijbels
op door het groot aantal aantekenin
gen, die in deze Bijbels gegeven wor
den. In deze voetnota's wordt dan de
rooms-katholieke visie op een of ander
passage uit de Bijbel gegeven of de
rooms-katholieke leer ingeschoven in
het Bijbelgedeelte. Zo b.v. lezen we in
„Het nieuwe Testament van onze Heer
Jezus Christus" dat met de goedkeuring
van de Nederlandse bisschoppen on
langs werd uitgegeven, naar aanleiding
van Mattheiis 16: 13—20, het volgen
de
„Petrus (Aramees Kefa) betekent
„Steenrots". Petrus en niemand of
niets anders wordt dus de steenrots
genoemd, waarop Jezus zal bouwen..."
„Aan Petrus zal dus het absolute
leergezag en de absolute rechts- en be
stuursmacht worden toevertrouwd over
het nieuwe Godsvolk en zijn beslissing
zal geldig zijn bij God. Dit woord moet
evengoed gezegd zijn tot de opvolgers
van Petrus
Het is klaar en duidelijk dat men
hier de leer over de onfeilbaarheid van
de paus van Rome poogt in te voeren
in de bijbeltekst. Met geen enkel woord
wordt gezegd dat de Griekse grond
tekst eerst het woord „Petros" en daar
na het woord „petra" gebruikt en er
dus een duidelijk verschil is tussen het
geen de Heer Jezus met „Petros" en
„petra" bedoeld.
Zo zouden wij verder kunnen gaan.
Ik geloof echter genoegzaam te hebben
aangetoond dat, al mag men nu niet
GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID
Het einde van het jaar komt weer in zicht. Voor het zakenleven be
tekent dit een drukke tijd. De voorraden per 31 december moeten worden
geïnventariseerd, tal van kolommen moeten worden afgesloten en straks
moeten de verlies- en winstrekening en de balans worden- opgemaakt.
Heeft het jaar 1961 voor- of nadeel gebracht? Dat is in het zakenleven
vrij gemakkelijk in cijfers uit te drukken.
In het persoonlijk leven liggen de dingen niet zo gemakkelijk. De
vraag, of 1961 „een goed jaar" voor ons was, is niet met een eenvoudig
cijfer te beantwoorden. Een goed jaar hangt immers niet alleen van gel
delijke winst af. Levensgeluk is altijd nog meer dan geld. De zakenman,
die in 1961 veel verdiend heeft, maar in dit jaar zijn vrouw of zijn kind
verloor, zal niet gemakkelijk spreken over „een goed jaar". Anderzijds
is het mogelijk, dat de bedrijfsresultaten niet al te schitterend waren, maar
er in het gezinsleven zoveel geluk werd ontvangen, dat er alle reden is
van „een goed jaar" te spreken.
Als het jaar straks ten einde loopt, moeten we allen de balans op
maken. Bij de wijze, waarop we dit doen, kan ons karakter van grote
invloed zijn. Er zijn n.l. mensen, die er maar heel moeilijk toe kunnen
komen hun eigen leven te bezien. Ze hollen a.h.w. van het een naar het
ander, ze hebben het druk en maken zich druk. Ze worden meer geleefd
dan dat ze zelf leven. Maar daarachter kan zitten de angst om eigen
leven eerlijk in ogenschouw te nemen. Men is eigenlijk op de vlucht voor
zichzelf. Het spreekt vanzelf, dat zulke mensen het vooral op oudejaars
avond moeilijk hebben en ook dan weer vluchten voor zichzelf. En niet
waar met de radio en televisie en enige spiritualiën is dat zo moeilijk
niet. Maar het is een vlucht.
Er zijn anderen, die heel veel naar het verleden zien, en met name de
ouderen onder ons lopen hier gevaar te gaan „vroegeren". Men leeft
a.h.w. in een sterk geretoucheerd verleden. Maar herinneringen geven
uiteindelijk geen werkelijke troost.
Zowel achteruitzien als vooruitzien is eigenlijk zo vruchteloos als het
niet gebeurt in het licht van Kerstfeest. Dit zegt ons immers, dat God in
een hopeloos verloren wereld een nieuw begin heeft gemaakt. Dat het
Licht heeft geschenen in de duisternis.
Nu behoeven we niet meer bang te zijn om terug te zien. We weten
heel goed, dat we ook dit jaar heel wat dingen anders hadden moeten
doen en ook heel wat hadden moeten nalaten. Laten we die schuld niet
vedringen, maar ze eerlijk uitspreken voor God. Maar ook de toevlucht
nemen tot Hem, die gekomen is tot ons die gezeten zijn in de duisternis
en de schaduwen van de dood. Wie in de Heer van het Kerstfeest ge
looft, mag het ook weten mijn schuld is verzoend
En dan kunnen we ook met goed vertrouwen de toekomst tegemoet
gaan. We hebben nu niet meer een Kindje in de kribbe, maar een Koning,
die alle macht heeft in hemel en op aarde. Dan vallen alle mensen-namen
weg en één Naam blijft onze hope
Door Hem is het ook mogelijk dat er in een verknoeid en stuk leven
een nieuw begin komt. Dit is de machtige achtergrond van heel ons chris
telijk maatschappelijk werk. van alle diaconia van de kerk. In het bijzijn
van Christus durven wc het woord onmogelijkniet meer uit te spreken.
Donkere machten kunnen het leven een tijd lang beheerst hebben. Maar
dan geldt het diep-ingrijpende woord van fes. 43 „Denkt niet aan het
geen vroeger gebeurde en let niet op wat oudtijds is geschiedzie, Ik
maak iets nieuws, nu zal het uitspruiten zult gij er geen acht op slaan
Ja, Ik zal een weg in de woestijn maken, rivieren in de wildernis"Niet
alleen in het verleden, ook n u kan God wonderlijke uitreddingen geven.
Tot de geestelijke gezondheid behoort ook, dat het met God weer in
orde komt en dat we leven bij het„Zie, Ik maak alle dingen nieuw.
Hebt zó een goed Kerstfeest en een gezegend Nieuwjaar
Koudekerke
A. ELSHOUT.
A. J. Boom, Zenuwarts, Drs. A. Elshout, Dr. P. C. Kraan, Chirurg.
Correspondentie over deze rubriek te richten aan Drs. A. Elshout,
Koudekerke.
meer zeggen dat het rooms-katholieken
verboden is de Bijbel te lezen, ze toch
gebonden zijn door de uitspraken van
hun catechismi om alleen rooms-katho
lieke Bijbels te lezen.
Nog een vraag zou ik willen beant
woorden. Leest de rooms-katholiek nu
ook. zij het dan de roomse. Bijbel
Mijn antwoord hierop kan kort zijn. De
uitzonderingen niet te na gesproken,
kan men zeggen, dat de rooms-katho
liek over het algemeen de Bijbel niet
leest. Dat er, nog niet zo lang geleden
van rooms-katholieke zijde werd aan
gedrongen, om toch de Bijbel te lezen,
kan ons alleen maar verheugen. De
vraag is echter of de rooms-katholieken,
voor wie de Bijbel zo lang dan toch
maar, zij het niet zonder meer, 'n ver
boden boek was, nu ineens de moed
zullen hebben Gods Woord ter harte
te nemen. Laten wij van onze kant als
reformatorische christenen in ons „Bij
bel" lezen niet verflauwen. Laten we
steeds Gods Woord de ereplaats ge
ven die het zolang in onze gezinnen
heeft gehad, dan zullen we Gods wer
ken onder ons „zien".
Baarland
M. V. J. de Craene.
Feuilleton
door
J. BRANDENBURG
Een verhaal uit de bezettingstijd
LXIII
Ik laat me niets wijsmaken, streed ze fel. Vraag het
maar aan dominé Versendaal, die spreekt vaak met hem.
Hij is het helemaal met ons eens, hij is een christen en
moet van de nazi's niets hebben.
Wim keek haar steeds aan. Zijn tanden klemden opeen
en hij deed een stap nader. Toen vroeg hij, met zijn wijs
vinger op haar hart wijzend
Waarom verdedig jij die mof zo fel
Omdatomdatstotterde ze.
Ja, jaomdat, je kunt niet eens uit je woorden
komen, beet hij haar toe.
Toen richtte ze zich fier op en antwoordde:
Omdat wij zeggen voor een rechtvaardige zaak te
strijden en dus ook tegenover onze vijanden rechtvaardig
moeten zijn. Ik zeg je, dat hij anders is dan de nazi's.
Als de Engelsen komen, zul je zien, dat hij met ons mee
vecht
Haar gezicht gloeide. Ze vaagde met de rug van haar
hand een haarlok van haar voorhoofd naar achteren.
Aha zei hij, meisje je bent helemaal van koers.
Je vergeet, dat hij als officier trouw aan Hitier heeft ge
zworen. Jij bent verliefd en daarom stekeblind. Ik vind
het een schande, dat jij je zó vergeten kunt. Bah ben jij
een Hollandse meidikikwalg er van. Als jij
het werkelijk met die kerel aanlegt, erken ik je niet meer
als zuster, dan ben je een vervloekte mof voor me, daar,
nou weet je het
De haat schoot uit zijn donkere ogen.
Theo greep zijn arm en keek verschrikt van de één
naar de ander. Op dit moment kwam zijn moeder de ka
mer in en verbleekte. Ze had de laatste woorden gehoord,
en meende eerst, dat het scherts was. Nog nooit waren
er op „My Home" zulke woorden gehoord.
Wat moet dat hier vroeg ze ontzet.
Wim zweeg en Dina liep met tranen in de ogen de
kamer uit.
Is er nog geen oorlog genoeg vroeg ze, is het nu
zo moeilijk de vrede in huis te bewaren
Gerda vertelde, waarover de ruzie ontstaan was en
beslootMaar ik geef Wim gelijk.
Jij behoeft niemand gelijk te geven, kind. en zich
tot Wim wendend zei ze
Je zult je moeder een plezier doen, de weinige da
gen, dat je hier bent, enige verdraagzaamheid te tonen.
Ik heb er mij op gespitst van de komende feestdagen iets
goeds te maken. Zouden we dat met zo'n klein clubje
niet eens kunnen bereiken Toe, doe je best, wanneer we
in ons eigen huis niet meer liefelijk en vredig kunnen sa
men zijn, waar moeten we het dan toch zoeken, mijn
jongen Beloof je me te zullen helpen
Ze kwam naar hem toe en streek hem over zijn zwarte
haren.
Hij snikte en liep eveneens de kamer uit.
De dag voor Rudolfs vertrek was Dina een middag bij
mevrouw Versendaal geweest en juist op het moment
toen ze het hekje van de voortuin opende voor de pasto
rie om naar huis te gaan, kwam Rudolf met grote passen
langs lopen, dezelfde richting uit.
Hij salueerde en vroeg, of ze wilde toestaan, dat ze
samen opliepen.
Ze glimlachte en knikte.
De mensen op het dorp kennen u allemaal, en ze
kennen mij ook, zei ze.
Hij keek haar aan.
Dat betekent zeker, dat u niet bevreesd bent, dat
ze u voor Duitsgezind zullen uitmaken, ook al loopt u
met een Duits officier over de straat
Ja, zo iets, zei ze.
Daarop vertelde hij van zijn reisplannen en hoe hij er
naar verlangde zijn moeder weer te zien. Hij had in geen
twee maanden iets van haar gehoord. Bepaald door de
slechts postverbindingen van de laatste tijd
Daar „My Home" vlak bij de pastorie lag, waren ze
er binnen enkele minuten en voor de ingang van het hek
merkte hij op
Ik vermoed, dat het voor de bewoners van „My
Home" een opluchting zal zijn, te weten, dat ze de komen
de feestdagen zonder inkwartiering kunnen doorbrengen
Ze keek hem aan. Zijn ogen waren vragend op haar
gericht en ze werd aangetrokken door zijn weemoedige
blik.
Wat moet ik daarop antwoorden? vroeg ze. We
hebben u toch geen reden gegeven te vermoeden, dat we
u een lastpost vinden
Volstrekt niet, antwoordde hij spontaan. Eer het
tegendeel, tenminste wat sommige huisgenoten betreft,
voegde hij er aarzelend aan toe.
U moet zich van Wim maar niet te veel aantrekken.
Hij is fel, maar meent het zo kwaad niet.
Ja, uw broer houdt zich gereserveerd, maar ik kan
dat begrijpen. Ons volk heeft daar aanleiding toe gegeven.
Ze waren nu vlak bij de deur en hij voegde er haastig
aan toe
De Hollanders menen, dat wij Duitsers geen begrip
kunnen hebben van de gevoelens van anderen. Misschien
is dat ook zo, maar laat ik u verzekeren, dat ik in de tijd,
waarin ik in Holland studeerde, uw land heb leren kennen
en waarderen en goed beseffen kan wat het voor jullie
volksziel betekent thans onder de Duitse weermacht te
moeten leven. Het grieft me iedere dag en ik zou het
graag, héél graag anders willen. Ik hoop, dat u dat van
mij aanneemt
Hij keek haar vragend aan. Ze stonden stil voor de
huisdeur.
Ze knikte zwijgend, maar haar ogen waren welsprekend
genoeg.
Voor ze naar binnen gingen zei hij nog snel, terwijl een
lichte blos zijn gelaat tekende Want, begrijp mij goed,
het zou mij pijn doen, wanneer alle bewoners van „My
Home" er zo over dachten als uw broer.
(Wordt vervolgd)