DOOR WATER EN VUUR
RIDDER PONTIER
KLEINE
VOSSEN
uifademen, en een huis, dat alleen maar
uit glaswand bestaat, is zonder meer
onbewoonbaar (Dr. J. T. Bakker)! De
Evangelisatie en de Eredienst hebben
elkander nodig, en daarom recht op
een eigen plaats. De Evangelisatie spint
er zijde bij, wanneer de mondige ge
meente zich bevindt op de wegen der
aanbidding. De Werkgroep voor de
liturgie is destijds opgericht om de ge
meente te helpen zoeken naar deze we
gen. Zij vierde zo juist haar eerste
Lustrum
Wanneer je met je 5 jaren nog maar
net je hoofd uitsteekt boven de rand
van de in dit geval kerkelijke
tafel, dan wordt er in de regel niet ver
wacht, dat je al een bijdrage tot het
gesprek levert. De Gereformeerde
Werkgroep voor Liturgie was dan ook
blij verrast, toen zij uitgenodigd werd
zich te komen voorstellen in de Zeeuw
se Kerkbode. Graag vertel ik u iets uit
het levensverhaal van de vijfjarige
Werkgroep, die een onder ons veelzins
onbekend gebied mocht verkennen.
Op 12 november 1956 waren in de
Geref. Vredenbergkerk in Oosterbeek
enige predikanten, studenten en archi
tecten bij elkaar gekomen om getuige
te zijn van de geboorte van de Werk
groep. Zij beseften toen niet, waar zij
aan begonnen waren. Maar dat is niet
erg. Wat zij wel wisten, was dat een
grondige bezinning op de zaak van de
Eredienst pas goed tot haar recht komt
in de kring, in de gemeenschap. En ook,
dat een dergelijke bezinning noodzake
lijk is, wil men komen tot een verant
woord herstel van het liturgisch erfgoed
uit de Reformatietijd.
Nu worden vijf eerste levensjaren
nooit gegeven om stil te zitten er is in
de keuken van de Werkgroep het een
en ander klaargemaakt. Ik verwijs hier
graag naar een tiental publicaties t).
Om de werkwijze van de Werkgroep
te vergemakkelijken bleek het al spoe
dig nodig het inmiddels verdubbelde
aantal leden (30) te verdelen over vier
Secties. Zij houden zich achtereenvol
gens bezig met de Dienst van het (ge
predikte) Woord, de Dienst van de H.
Tafel, de kerkmuziek en de kerkbouw.
Onder de bezielende leiding van Prof.
Dr. J. T. Bakker uit Kampen is er op
Donderdagavond. Het zit er weer op.
De dagtaak is weer volbracht. Jammer,
maar dat is vaak de verzuchting na een
hele avond huisbezoek. Maar kom, laat
ik niet klagen, want vanavond was het
best.
Wat is er al veel over het huisbezoek
gepraat. Er zijn dikke boeken over ge
schreven en vele kolommen van onze
kerkelijke bladen zijn er over gevuld.
Op tal van ouderlingenconferenties is
het onderwerp ingeleid door eminente
en prominente mannen en hebben de
broeders zich aan de bespreking van
het onderwerp gegeven met al de toe
wijding van hun ambtelijk hart.
de plenaire vergaderingen gesproken
over de grondvragen (zie de publicatie:
,,Orde van Dienst", van Ds. Fr. de
Jong!), terwijl bv. een Sectie als Sec
tie 1 zich bezig hield met verschillende
elementen van de DienstDienst van
de offeranden, Dienst van de gebeden,
Geloofsbelijdenis enz. Een bescheiden
indruk van al deze arbeid krijgt u, wan
neer u het novembernummer van het
tijdschrift „Bezinning" (Uitg. Kok
Kampen) ter hand neemt, dat t.g.v. het
eerste Lustrum geheel verzorgd is door
leden van de Werkgroep.
En zo waren we op 18 november '61
opnieuw bijeen in de Vredenbergkerk
in Oosterbeek nu met leden, dona
teurs en ook gemeenteleden uit O'beek
om onze dankbaarheid te bundelen
voor wat God ons in elkaar en in de
gemeenschappelijke arbeid gegeven
heeft. Het was een goede dag, met een
boeiende lezing van Ds W. G. Scheeres
over„Liturgie en lekespel", op pas
sende wijze besloten met het Avond
gebed, waarin de blijdschap de weg
vond naar de lofzang.
Zoals u ziet is de Werkgroep u'
particulier initiatief de gemeente van
de Reformatie heeft immers zelf het
recht en de plicht om zich te bezinnen
op wat zij doet in de Eredienst. De
Werkgroep is dus geen Deputaatschap
van de Generale Synode. Dit betekent
niet, dat er niet vruchtbaar zou worden
samengewerkt met de betreffende De-
putaten der Synode. Het tegendeel is
waarde Werkgroep oefent contact
met de Deputaten voor de herziening
van de gezangenbundel, idem Kerkop
bouw, idem de Gebedefr, terwijl ook
enige leden zitting hebben in het Col
lege van Deputaten, die zich bezig hou
den met de vraag, hoe vaak en op wel
ke wijze het Avondmaal gevierd moet
worden. De Synode verheugt zich met
de Werkgroep over deze samenwer
king.
De volgende keer iets over „onze
vaderen en de liturgie".
Aardenburg J. D. DE VRIES.
Wie via de publicaties nader kennis
wil maken met de Werkgroep, wende
zich tot mij: tel. (0 1177)3 97.
Ik twijfel wel eens, of we wel veel
verder gekomen zijn. Het lijkt me wel
eens toe, of we er nog niet hard mee
opgeschoten zijn. Want al die degelijke
artikelen vergelen en al die doorwroch
te referaten verwaaien, maar de prak
tijk is elke winter weer kersvers en de
moeilijkheden blijven springlevend.
Heel dikwijls blijft het maar een
uitermate vermoeiende bezigheid. Ik
weet van een predikant, -die 38 jaar aan
één stuk eenzelfde gemeente heeft ge
diend. In die tijd heeft hij 37 maal in
heel de gemeente het officiële huisbe
zoek in alle gezinnen met een ouderling
volbracht. Alleen het laatste jaar, toen
het emeritaat in 't zicht kwam, heeft
hij de kerkeraad vriendelijk gevraagd,
te mogen worden vrijgesteld.
Hetwelk hem vergund werd. Echter
niet ten volle begrijpend. Mijn zegsman
vond het verzoek tenminste wat vreemd,
maar men wilde „de oude" niet on
vriendelijk zijn. Nu, ik heb die collega
niet gekend, hij is reeds lang.ontslapen
en ik heb zijn gemeente niet gekend,
maar toch meen ik zijn verzoek wél te
kunnen begrijpen.
Natuurlijk is het huisbezoek een
goede zaak. Dat de leden der gemeen
te regelmatig ambtelijk bezoek ontvan
gen is van de grootste betekenis en
hoogst gewenst. Maar nu moet ik even
oppassen, want ik zou er haast toe ko
men, om de noodzakelijkheid enz. enz.
te gaan bepleiten en op die manier zou
ik nog een kleinigheidje toevoegen aan
de boven reeds bedoelde artikelen. En
dat is toch heus niet nodig.
Ik geef alleen maar enkele losse pas
torale indrukken. En dan is het vaak
zo, dat we inderdaad 's avonds kun
nen zeggen „ziezo, het zit er weer
op". We kunnen achter de naam weer
een kruisje zetten. Maar het nuttig ef
fect was nihil, of het moet zijn, dat al
leen het feit er-geweest-te-zijn een nut
tige zaak is. En daar wil ik afblijven.
Ik had me vroeger het huisbezoek al
tijd voorgesteld als een persoonlijk con
tact, als een nalopen van de pijl, die
op de preekstoel in eenvoudigheid was
afgeschoten, om te zien, of ze mogelijk
ook doel had getroffen. En om dan die
gewonde of ook nog niet gewonde ziel
verdere ambtelijke leiding te bieden. En
ik moet eerlijk zeggen, dat ik het de
jaren door nog altijd zo ben blijven
zien. Wat zijn idealen toch hardnekkig.
Want wat blijft er eigenlijk van dit
alles over, als je het hele uur van de
overkant geen enkel woord hoort, dat
een resonans kan zijn op hét Woord.
Geen enkel woord, dat ook maar in
enig opzicht ons iets laat zien van de
vrucht van Woord en Sacrament
Of ook, hoe is ambtelijke leiding mo
gelijk, als er wel druk gepraat wordt,
maar het daarbij gaat over dingen, die
maar heel eenzijdig met het doel van
het huisbezoek in verband staan en die
je maar al te duidelijk herkent als een
afleidingsmanouevre, waarachter men
zich angstvallig verschuilt
Wat te denken van het bezoek, waar
de ambtsdrager alle gelegenheid ont
vangt, om te zeggen, wat hij meent te
moeten zeggen en men ook rustig naar
hem luistert, maar waar, als hij ook
maar een paar seconden hapert, onmid
dellijk de opmerking geplaatst wordt,
dat het vandaag toch heel wat gunsti
ger weer is dan gister, want toen re
gende het zo
Ja, zo gaat dat en dan blijft het een
vermoeiende bezigheid. Maar ook hier
zijn verkwikkingen. Deze avond was
het, tenminste op één adres, uitnemend.
We gaven een korte „opening" om
het gesprek, zo mogelijk, op gang te
brengen. En het lukte. Onze broeder
raakte aan het praten. Heel persoon
lijk, heel vertrouwelijk, zoals het alleen
voor het oor van een ambtsdrager be
stemd is. En wij luisterden. Wat één
van de belangrijkste vereisten is in de
ambtsdrager.
t BERICHT. 5
Het nummer van ons blad van 29 4
4 december zal niet verschijnen. f
f Het nummer van 22 december zal
J in groot formaat verschijnen en de 4
predikdiensten bevatten van f
x zondag 24 december, i
i le en 2e Kerstdag, 4
4 zondag 31 december en
maandag 1 januari. i
4 Opgave hiervan hadden wij graag
J uiterlijk dinsdagochtend a.s. in ons 4
i bezit. 4
Het is zeker geen alledaagse gebeur
tenis, dat een predikant tot Ridder in
de Orde van Oranje-Nassau wordt,
wij verheugen ons daarom van ganser
harte, dat deze eer aan ds. Pontier be
schoren was bij zijn vijftig-jarig ambts
jubileum. Het verheugt ons nog meer,
dat het de evangelisatiepredikant Pon
tier is, die deze onderscheiding ontvan
gen mocht. Wij zien hierin ook een
waardering van hogerhand voor het
Evangelisatiewerk onzer kerken.
Vijftig jaar lang heeft ds. Pontier
het Evangelie mogen brengen en nog
mag hij als evangelisatiepredikant van
de classis Middelburg het evangelie
der genade uitdragen. Dat hij velen
nog de weg mag wijzen naar het kruis
is onze wens. v. H.
Maar toen hij zweeg, konden wij iets
zeggen. Toen waren de rollen omge
keerd en luisterde hij. Hier was moge
lijkheid van ambtelijke leiding en die
werd aanvaard ook. Hier mocht het
Woord van God onderrichting geven
en vertroosting. En hij heeft er zich
aan vast gegrepen.
Lang heeft het bezoek niet geduurd.
De bekende koetjes en kalfjes hebben
we maar op stal gelaten. Het gesprek
liep vanzelf uit op een hartelijk dank
gebed tot de opperste Herder van de
kerk voor zijn trouwe zorg voor dit
schaap van zijn kudde, door middel
van het ambt.
Zon verkwikking doet je goed en
we gaan maar weer moedig verder.
Misschien wil de goede Herder ons nocf
wel er 's een keertje gebruiken. En dan
nemen we de moeiten maar op de koop
toe.
K.-B. v. d. L.
Als ik aan m'n bureau zit in de stu
deerkamer op ons stille dorpje op een
eiland, dan denk ik wel eens kan ik
eigenlijk wel preken maken Wij, die
een welverzekerd en beschermd leven
hebben, een goed verwarmde kamer,
een radio of televisietoestel, een wel
voorziene dis, een brommer of auto in
de garage, een stel costuums in de kast,
dekens en ondergoed in grote voorraad,
UIT HET DAGBOEK
VAN EEN PREDIKANT
Feuilleton
door
J. BRANDENBURG
Een verhaal uit de bezettingstijd
LXII
Voor Moskou liepen de Duitse stoottroepen zich te
pletter en ze waren nu bezig zich in te graven in de
barre Russische steppen om dekking te zoeken tegen de
barre winter. En de buitenlandse overzichten in de gelijk
geschakelde pers der bezette gebieden begonnen niet lan
ger met de slagzin „Duitsland wint op alle fronten
maar met de woorden „Duitschland vecht voor Euro
paDe diepe zin van deze frontwijziging in het
propaganda-offensief kreeg men gauw genoeg te verstaan,
toen de Duitse nazi's begonnen aan te dringen op het
leveren van vrijwilligers uit de bezette gebieden. Duits
land vocht immers niet voor zich zelf, het vocht voor
geheel Europa, dus was het niet meer dan een kwestie
van eer, dat geheel Europa ook manschappen leverde om
die oorlog tegen het „communistisch imperialisme" mee
te helpen winnen. En de Nederlandse verrader, generaal
Seiffart, leende er zich voor onze jongens op te wekken
aan de oproep van de Führer gehoor te geven. Alleen
een petieterig klein hoopje N.S.B.-ers gaven er half ge
dwongen aan gehoor. De meesten gaven er echter de
voorkeur aan zich op het „thuisfront" verdienstelijk te
maken.
En het thuisfront begon steeds meer gebrek te lijden.
Het platteland zorgde voor de pakketten en distributie
bonnen, zodat de grote steden voor het allerergste be
waard bleven, maar een strenge controle-dienst snoerde
het platteland al vaster af van de hongerende steden.
Rudolf Weber had van huis bericht ontvangen, dat
zijn broer was opgeroepen voor het Oostfront en daar
reeds gesneuveld was. Bij de bestorming van Charkof liet
hij het leven.
De familie De Wilde condoleerde hem en toen hij zich
op zijn kamer had teruggetrokken, zei Mevrouw De
Wilde
Wij zitten ons hier te verkneuteren, wanneer de
radio ons vertelt, dat er weer zoveel duizenden Duitsers
zijn gesneuveld, maar die arme jongen zal het moeilijk
hebben, nu hij zijn enige broer verloren heeft.
Heb er maar geen medelijden mee, zei Gerd snibbig
oorlog is oorlog en we hopen allemaal, dat Hitier het in
Rusland verliest en dat kan niet zonder dat ze sneuvelen.
Tegen jouw harde logica valt niets te zeggen, ant
woordde haar moeder, maar toch bevalt ze me niet, kind
je. Ik kan me niet voorstellen, dat onze Heiland er precies
zo tegenover zou staan als jij.
Er kwam een scherpe lijn om Gerda's mondhoeken. Ze
sloeg de ogen neer en zweeg. Het argument, dat haar
moeder nu aanvoerde was onaanvechtbaar. Tóch weiger
de ze het mildere standpunt van haar moeder in te nemen.
Dina keek haar zuster woedend aan.
Jij, jij hebt geen hart riep ze. Kan hij er wat aan
doen, dat hij gedwongen wordt oorlog te voeren Duits
land is toch zijn vaderland En weet jij of hij ooit tegen
Engeland zal willen vechten Hij staat tegenover de Duit
se nazi's net eender als wij tegenover de N.S.B.-ers. Moet
jij de christenen over één kam scheren met de Hitleria-
nen Ben jij een meisje, je hebt geen hart
Tranen stonden in haar ogen en snel liep ze de kamer
uit, de deur met een slag achter zich toetrekkend.
Dergelijke scènes kwamen er in de laatste tijd steeds
meer voor op „My Home" en moeder De Wilde zuchtte
er vaak over. Ze kende haar kinderen niet meer. En het
moeilijkste was, dat ze feitelijk niet wist, wie ze gelijk
moest geven. Ze hadden allebei een kant van de waarheid.
Zo naderde Kerstmis 1941
Rudolf Weber had verlof gekregen de Kerst- en Nieuw
jaarsdagen bij zijn moeder te gaan doorbrengen.
Veertien dagen verlof.
Hij stelde er zich heel wat van voor. Nu zijn jongste
broer er ook niet meer was en zijn moeder alleen leefde,
zouden deze feestdagen het moederhart goed doen. Hij
had uitgerekend, dat wanneer de reis niet al te onvoor
spoedig was, hij tien dagen van de veertien thuis zou
kunnen zijn. Het was in geen anderhalf jaar gebeurd.
Wim en Theo waren weer thuis gekomen.
Theo was sterk vermagerd en zijn ogen stonden onna
tuurlijk scherp. Hij had sedert enige tijd de gewoonte
aangenomen voortdurend met zijn hand over zijn voor
hoofd te strijken, een gebaar, alsof hij iets wilde weg
vagen uit zijn hersenen.
Wim was ook gejaagd en zag er slecht uit.
Krijgen jullie wel voldoende voedsel, jongens vroeg
zijn moeder bezorgd.
U stuurt ons toch geregeld pakketten zei hij glim
lachend. Ze schudde het hoofd en streek hem langs de
bleke wangen.
Tegen Rudolf Weber waren de jongens gereserveerd.
Wim kon niet verkroppen, dat deze Duitse officier elke
avond in de huiskamer kwam en koffie dronk, alsof hij
de beste huisvriend was, ook al zat hij heel gemoedereerd
mee te luisteren naar de berichten van de Engelse radio.
Ik begrijp niet, dat jullie die mof niet op een afstand
houden, zei hij op een morgen tegen Gerda.
Op een afstand houden vroeg ze verbaasd. Jó, dan
krijgen we immers Dina aan onze hals. Dié is smoor op
'm
Dina kleurde en schoot bits uit
Kind, jij bent sip
Maar Wim keek haar strak aan en dreigde met zijn
wijsvinger
Zusje, doe ons dié schande niet aan hoor. Denk er
om, zo gauw als de Engelsen in Zeeland landen, en ik
krijg de kans, sla ik hem als doodsvijand van ons vader
land de hersens in, daar kun je op rekenen.
Haar lippen trilden.
Hij staat zelf aan onze kant, zei ze zacht.
Zo, gelóóf je dat nog, onnozel vinkje Dat zegt ie
natuurlijk alleen maar om alvast gedekt te zijn, wanneer
het eens mis mocht gaan met de moffenzaak. Laat je alsje
blieft niets wijsmaken
(Wordt vervolgd)