eeuwóe
^Cerkbocle
CIJFERS cijfers CIJFERS
GROEI
r
Vanwaar, waarheen
4
17e JAARGANG No. 23
8 DECEMBER 1961
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, KoudekerkeDs. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
-\
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 2438
Giro no. 42280
Ook dit jaar is de jaarstatistiek van
onze kerken gereed gekomen tussen de
verschijningsdata van twee opeenvol
gende Jaarboeken. Als een vroege Sint
Nicolaasverrassing mochten wij vorige
week daarom van het Algemeen Ker
kelijk Bureau de statistiek over 1960
ontvangen. Alle hulde voor de heer
Slavekoorde en al diegenen, die door
hun noeste arbeid er voor zorg gedra
gen hebben, dat reeds voor het einde
van dit jaar deze statistiek voor publi
catie gereed was.
Met grote belangstelling hebben wij
van het cijfermateriaal, dat ons hier in
negen tabellen geboden wordt kennis
genomen, want er valt veel, zeer veel
uit te leren. In de1 eerste plaats, dat het
aantal kerken met één vermeerderd is,
door de instituering van de kerken De-
venter-West en Waalwijk en door de
opheffing van de kerk te Zalk-Veeca-
ten, waardoor op 31 december 1960 het
aantal kerken 805 Bedroeg. Van deze
805 kerken waren er 781, die aan het
A.K.B. hun gegevens verstrekten, zo-^
dat nog 24 kerken in dezen in gebreke
zijn gebleven. Toch is hier ook vooruit
gang in te bespeuren, want in 1959 wa
ren het 37 kerken, die verstek lieten
gaan waaronder vier Zeeuwse kerken,
we hopen van harte dat deze kerken
het dit jaar hebben goed gemaakt, want
alleen door de medewerking van alle
kerken kunnen we een precies kloppend
totaalbeeld krijgen.
Ook over 1960 geeft de statistiek
weer een toename in ledental onzer ker
ken te zien. Was dit getal over 1959
9.634, waarvan 4.857 belijdende- en
4.777 doopleden, over 1960 is dit een
groei van 9.606 leden, 4.883 belijdende
en 4.723 doopleden. In percentages
uitgedrukt in 1959 een groei van 1,357
in 1960 1,327
Van deze 9.606 leden bleken 899
afkomstig te zijn uit andere kerken,
waarbij de winst voornamelijk ligt in
de overkomst van belijdende leden,
daar het aantal doopleden, dat tot onze
kerken overkwam verminderd met het
aantal dat zich onttrokken heeft een
negatief saldo van 432 te zien geeft.
Nemen wij alle cijfers uit de tabel over
komst en onttrokken samen, dan zien
wij bij de belijdende leden een positief
saldo van 1331 en bij de doopleden een
negatief saldo van 432, hetgeen 899
oplevert. Wanneer wij deze cijfers stel
len tegenover die van 1959, dan zijn de
cijfers gunstiger dan in dat jaar, toen
was namelijk het aantal bel. leden
1184 en het aantal doopleden dat over
kwam - 516, positief saldo van 668.
Nemen wij in aanmerking dat ditmaal
14 kerken meer dan in 1959 hun gege
vens instuurden, dan zou het aantal be
lijdende leden wat overkwam mis
schien iets geflatteerd kunnen zijn het
negatieve getal der doopleden ligt be
paald veel gunstiger 84 minder dan in
1959, ondanks het feit dat 14 kerken
meer dan in dat jaar hun opgaven in
zonden
In de Kerkbode van 11 augustus we
zen wij op een artikel van D. Dekker
in het orgaan van het Gereformeerd
Sociologisch Instituut, waarin deze er
op wees, dat om het geheel zuiver te
stellen toch eigenlijk ook nog enkele
andere cijfers verdisconteerd moesten
worden, namelijk de afgesnedenen, zij
die zonder attestatie of doopattest ver
trokken en zij, die in de loop van een
jaar zijn afgevoerd, omdat ze uit het
oog verloren waren. Hij kwam dan
voor 1959 na toepassing van deze cor
recties tot een zuivere winst in de ru
briek overgekomen uit- en vertrokken
naar een andere kerk van 79.
Wij willen de aldus verkregen ge
gevens van 1959 en die van 1960 op
dezelfde wijze gecorrigeerd ter verge
lijking hier weergeven, we krijgen dan:
Jaar
saldo vlg.
statistiek
afgesneden
le correctie
vertr. z.
attest
onbekend
2e correctie
1959
1960
668
899
94
81
574
-f 814
438
693
- 57
8
-j- 79
129
Dekker wil naar deze gegevens cor
rigeren. omdat naar zijn mening de af
gesnedenen voor het grootste deel naar
de buitenkerkelijkheid zijn overgegaan,
in ieder geval niet meer tot een van de
Gereformeerde Kerken behoren en
daarom bij de registratie van het grens
verkeer met de omringende kerkelijke
of buitenkerkelijke wereld als een ne
gatieve post genoteerd moeten worden.
Van de zonder att. vertrokkenen meent
hij, dat afgezien van enkele administra
tieve slordigheden, de meesten van de
gelegenheid gebruik hebben gemaakt
om zich bij een verhuizing geruisloos
aan de kerk te onttrekken. Naar deze
gegevens corrigerende bemerken we,
dat het positieve saldo toch nog 50 ho
ger ligt dan in 1959, dat dus inderdaad
de werfkracht van onze kerken toe
neemt en de zuigkracht van andere ker
ken ten opzichte van de Gereformeerde
Kerken aan het afnemen is. Dit blijkt
wel heel duidelijk wanneer wij de saldi
over de jaren 1957-4960, gecorrigeerd
volgens Dekker, met elkaar vergelijken',
we zien dan een geleidelijke toeneming
van het saldo van negatief naar positief.
1957
1958
1959
1960
—95
16*)
+79
+129
y) Verdisconteert men in dit jaar de
scheuring te Wolvega (Vrije Geref.
Kerk) dan wordt het saldo 482.
Een nader onderzoek van de gege
vens omtrent het grensverkeer met de
andere kerken en met de buitenkerke
lijkheid leert ons dat dit grensverkeer
het meest intensief is met de Ned.
Herv. Kerk, de Vrijgemaakte Kerken,
de Chr. Geref. Kerken, de Rooms Ka
tholieke Kerk en de buitenkerkelijkheid.
We zien dat 1756 personen uit de
Ned. Herv. Kerk overkwamen en er
1487 uit onze kerken tot deze kerk
overgingen. Het aantal belijdende le
den dat overkwam bedroeg 1108 en
het aantal doopleden 648, bij het ver
trek liggen de cijfers resp. 523 en 964.
Nu is de vraag of de aantallen van
belijdende- en doopleden die overkwamen
wel precies kloppen. Wanneer nl. het aan
tal doopleden wordt opgegeven dat over
gekomen is, dan worden opgegeven de
kinderen, die in gezinsverband mee over
komen, maar meestal niet die doopleden,
die overkomen bij het doen van belijdenis.
Deze worden naar wij menen door vele
kerken bij de belijdende leden geteld, ter
wijl zij toch als doopleden de N. H. Kerk
of een andere kerk verlaten hebben. Hier
door wordt het aantal overgekomen be
lijdende leden o.i. te hoog en het aantal
doopleden te gering. We moeten verder
niet vergeten, dat vele van de doopleden,
die onze kerken verlaten om naar een an
dere kerk over te gaan meestal ook daar
door belijdenis lid worden. Om een goed
overzicht te krijgen in het aantal werke
lijke doop- en belijdende leden dat uit een
andere kerk overkomt lijkt het ons wen-
cÏTleditatie
HET NIET BEGEERDE TEKEN VAN DE IMMANUËL
Advent 1961
Vraag u een teken
Maar Achaz zeideIk zal er geen vragen
Daarom zal de HERE zelf u een teken geven.
Jesaja 7:11, 12, 14.
De profetie van de jonkvrouw, die zwanger zal worden en een zoon
baren behoort tot de gebruikelijke teksten. U zult er wel één of meer
preken over hebben gehoord.. En u denktdie profetie is alle eeuwen door
hetzelfde. Immanuël, dat heeft de dominee gezegd, is eerst dat kindje van
een jong moedertje, dat in de tijd van Jeruzalem deze naam ontvangt,
omdat zij vast geloofde, dat de HERE Jeruzalem zou verlossen. Maar de
echte Immanuël, dat is het kind, eeuwen later door Maria's handen in
doeken gewikkeld. God met ons Het is toch waar Ondanks de don
kere wereldhorizon. Ondanks zoveel, dat in ons eigen leven er tegen op
komt. Zo God voor ons is, zie maar in de kribbe, wie zal tegen ons zijn
Wij letten nu even op de entourage van dit stuk. Weet u wel, wat de
grootste belemmering is voor het Kerstfeest De wen Idtoestand De
gebrokenheid van de kerk Neen, de grootste verhindering is de onwil
van ons hart. Wij begeren het niet. Wij willen het niet.
Hoe is het mogelijk? Daar komt Jesaja tot de koning van Juda in die
donkere, angstige dagen. En hij moet van God de HERE de boodschap
brengen, dat Jeruzalem het beleg wel zal overleven. Rokende stompen
brandhout zijn het die twee koningen die hun beleg om Jeruzalem slaan.
En de HERE zegthet zal niet geschieden. Blijf rustig Achaz, uw resi
dentie staat onder Hoge bescherming. Maar er is één opdracht bij, één
bevel van God U moet het geloven Ja, ja, anders zult ge niet bevestigd
worden.
Dat het wonderlijk is voor Achaz, weet de HERE ook wel. Maar Achaz
mag een teken vragen, een bevestiging waaraan hij het zien en tasten
kan, dat het gebeuren zal. Wat is de HERE goed. Vraag u een teken,
diep in het dodenrijk of boven in de hoogte steekt niet zo nauw Als u
maar gelooft
En nu, ontstellend. Achaz weigert. Hij begeert het teken niet. Ik zal er
geen vragen. En er zit een vroom tintje aan Ik zal de Here niet ver
zoeken. Wat is dit Wel dit is het meest verderfelijke ongeloof. Dit is
in een vrome verpakking een stuk eigenwijze onwil om zich voor God
te buigen.
Niet begeerd. Het teken. En het komt toch. Het kind straks met die
wondere naam van een moeder, die haar koning beschaamt Immanuël.
God met ons, maar dit is voor Achaz een veroordeling.
Kerstfeest 1961. De entourage van dit teken waarschuwt ons! Wij
mogen het evangelie weer horen van het kind, dat in doeken gehuld door
de jonkvrouw uit Davids huis, de Zoon des Vaders is. Gods vleesgewor
den liefde tot een wereld, ook de wereld van 1961, verloren in schuld
en in nog zo veel meer, in verdriet en angst.
Wat zeggen wij nu Net als Achaz misschien Ik zal niet vragen.
Ik zal niet meedoen, niet zingen, niet me klaarmaken voor het feest
Ach, dat kan het cynisme zijn van de mens die zich niets meer laat
vertellen. Het kan ook zijn dat de vrome mens net als Achaz zegtik zal
God niet verzoeken. Dacht u dat dit kind mij kan zaligmaken, er moet
met mij meer gebeuren. Het is te simpel, te eenvoudig.
Kent u uzelf in uw oppositie tegen het Kerstfeest Het niet begeerde
teken ,,En de zijnen hebben Hem niet aangenomen."
En toch wordt het weer KerstfeestOndanks Achaz, ondanks uw en
mijn onwil. Ondanks keihard ongeloof, en vroom verpakte onwil.
Toch Kerstfeest. De HERE zal u een teken geven. Hij zelf doet het.
Laat het ons gezegd zijn. Het kan nog in 1961.
Neen, er is niemand die uit zichzelf bij Jezus knielt. O God, brengt U
er mij Breekt U mijn onwil En dit is het grote, ook de wil, het verlan
gen, de eerste ritseling van geloven, het is alles bij het Kerstgeschenk
inbegrepen. Willen we zo komen, zo feest houden, inclusief dus het ge
bed doe mij bij Uw kribbe buigen
Hoort u hoe wonder het is en hoe groot het wordt, als de engelen tot
de herders spreektEn dit zal u het teken zijn. Gij zult het vinden in
doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. Gij zult het vinden. Want
het heeft u eerst gezocht.
Goes E. JANSEN.
selijk, dat de doopleden, die overkomen
met het doen van belijdenis, eerst worden
ingeschreven als overgekomen dooplid.
Nu worden ze veelal ingeschreven onder
de rubriek „toegelaten tot de gemeenschap
der kerk" als belijdende leden. Wellicht
zou een duidelijke aanwijzing, dat deze
doopleden, die met het doen van belijde
nis overkomen, eerst als doopleden moeten
worden ingeschreven voor de statistiek
althans ons een duidelijker inzicht geven
in het grensverkeer wat betreft de afzon
derlijke groepen belijdende- en doopleden.
Ook zou het mogelijk zijn de vragenlijsten
aan te vullen met de rubriek„doopleden
van andere kerken, die belijdenis in de
Geref. Kerk aflegden", waarbij dan het
kerkgenootschap vermeld moet worden.
Keren wij terug tot de cijfers betref
fende het grensverkeer, we zien dan,
dat het grensverkeer met de N.H. Kerk
een positief saldo oplevert van 269.
Ook het grensverkeer met de Vrijge
maakte kerken geeft een positief saldo
te zien van 302 424 keerden terug en
122 gingen over tot de Vrijgemaakte
Kerken. Ook ten aanzien van de Chr.
Geref. Kerken is het saldo positief na
melijk 153, toegelaten 288, vertrokken
135. Uit de Rooms Katholieke Kerk
kwamen 172 personen over en 77 gin
gen over naar Rome, positief saldo 95.
659 van hen die tot geen kerk behoor
den kwamen tot onze kerken over, dit
is inderdaad verheugend, droef moet
ons echter stemmen, dat 560 gerefor
meerden tot de buitenkerkelijkheid
overgingen.
We geven nu nog de cijfers met be
trekking tot de andere kerken, waarbij
we eerst het aantal toegelatenen, ver
volgens het aantal die vertrokken en
tenslotte het positieve of negatieve sal
do vermelden
Gereformeerde
Gemeenten 77 26 +51
Ev. Luthersche Kerk 28 14 +14
Apostolische Gemeent. 3 7 4
Vrij Ev. Gemeenten 11 35 24
Leger des Heils 9 11 2
Prot. Kerk in
Indonesië 27 +27
Baptisten 11 17 6
Vrije Geref. Kerk 12 4 8
Jehova Getuigen 27 27