eeuwóe 3Cerkbocle r v IN CHRISTUS ZUN v J Wat ons tegenhoudt ROME EN DE WERELDRAAD 17e JAARGANG No. 22 1 DECEMBER 1961 OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, KoudekerkeDs. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. r Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 2438 Giro no. 42280 VJ c17leditatie Wie in Mij blijft, gelijk lk in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt gij niets J(>en. Johannes 15:5. Daarover gaat dit Schriftgedeelte ,,In Christus zijn". En daarover gaat heel dat Woord van God. Want daarop komt het alleen aan. Op die eenheid met Christus. Op die verbondenheid met Hem. Op het zich geheel laten beheersen door Hem. Is dat te abstract, te onwerkelijk, te wonderlijk Lees maar in dit gedeelte wat de Here daar Zelf van zegt in een eenvoudig beeld. Het beeld van de wijnstok en de ranken, die daaraan verbonden zijn. Van deze ranken wordt wat verlangd. De land man verwacht dat ze vruchten zullen dragen. Daar ziet hij naar uit. Komen er geen vruchten aan, dan wordt de wijnstokstam niet wegge nomen, maar de rank wordt weggesneden als waardeloos en nutteloos. Want de wijnstokstam, waarover het hier gaat, is Christus. De landman is de Vader. De ranken zijn wij. Toch worden in dit beeld ranken ge noemd, die niet aan de wijnstok verbonden zijn. Ze gelijken uiterlijk precies op de andere ranken, die wel aan de wijnstok verbonden zijn. Alleen met dit verschil en dat is het belangrijkste ze willen uit zichzelf leven, los van de wijnstokstam en dan toch nog vruchten voort brengen. Zo worden hier tweeërlei soort mensen beschreven. De één die in Christus alles bezit. Die in het geloof met Hem verbonden is. Die zich dus geheel open stelt voor Zijn Heilige Geest. Terwijl er anderen zijn, die als het er op aan komt, menen zelf wel te kunnen uitmaken in hoeverre ze Christus nodig hebben. Bij dezen is van een overgave aan de Heilige Geest en Zijn werking dan ook niets te vinden. Het zijn de ranken die geen vruchten voortbrengen, van geloof en bekering, ootmoed en zelfverloochening. In Christus zijn. In Hem blijven. Dat houdt in Zijn Woord doen. Zijn weg gewillig gaan. Aan Jezus' hand naar het eeuwig Vaderland. Geersdijk H. L. VAN ALLER. Professor Miskotte heeft eens ge schreven, dat telkenmale wanneer hem in de verdeeldheid der kerk de lust be kroop om, door heimwee naar de een heid overmand, zijn toevlucht te zoeken in de ongedeeldheid van de kerk van Rome, daar als een waarschuwende vinger het r.k. apologetisch maandblad ,,Het Schild" op zijn schrijftafel lag. ,,Het Schild", waarin de Rooms Katho lieke Kerk hem tegenkwam, hield hem tegen. We kunnen met deze uitspraak van professor Miskotte van harte in stemmen, daar ook wij enkele jaren achtereen dit blad geregeld mochten ontvangen en beter dan in lange refe raten, zwaarwichtige discussies en ide alistische visies ontdekte je in dit blad het ware karakter van Rome. Reden te over om dankbaar te zijn voor het ont vangen van een dergelijk blad, dat dan inderdaad de functie van een waar schuwende vinger heeft. ,,Het Schild" staat of stond het is al enkele jaren geleden, dat wij het blad mochten ontvangen en we weten dus niet of inmiddels het karakter er van veranderd is echter niet alleen. Er zijn meer van zulke bladen, die als een waarschuwende vinger fungeren, wij noemen het blad ,,Kerk en Wereld", officiéél orgaan van de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden. Wij behoren niet ten spijt van hen, die dit beweren tot degenen, die koste wat het kost, kerkje willen spelen met de erfgenamen van Afschei ding en Doleantie en die de Kerk uit het oog verloren hebben of deze be perken tot binnen de eigen kerkmuren. Ook ons doet de verdeeldheid der Kerk pijn, waarom wij ook van harte instem men kunnen met de bede, dat allen, die door het apostolisch woord geloven in de Christus der Schriften, één zijn. De eenheid der Kerk achten wij niet slechts nodig, maar ook geboden, daar de Hei land zelve hiervoor gebeden heeft. En als je dan al die verdeeldheid ziet dan is dat iets wat droef stemt en soms dan bekruipt je de gedachte waarom zou den we ook afzijdig blijven staan Waarom zouden we niet zo gauw mo gelijk een zichtbare eenheid verwerke lijken om zodoende tegen het ongeloof één machtig getuigenis te kunnen ge ven Waarom begraven we de ver schillen niet en stappen zo gauw moge lijk bij elkaar? Tenslotte: is wat ons verbindt niet veel belangrijker dan wat ons scheidt Is niet elke poging om tot eenheid te komen niet waard, dat we er van gan ser harte achter gaan staan, moeten we niet wat door de zg. achttien" gedaan wordt met alles wat in ons is steunen Waarom nog langer afzijdig gestaan En dan is daar de waarschuwende vinger van „Kerk en Wereld", met als één der hoofdredacteuren prof. dr. P. Smits en als één der vaste medewer kers dr. A. de Wilde. Wanneer wij cfyt orgaan lezen, dan weten we weer, dat het niet kan en dat het niet mag, dan weten we dat een eenheid gevormd met kerken, waarin een ander evangelie getolereerd wordt, ongehoorzaamheid is aan het evangelie des kruises. Deze week werden wij getroffen door een artikel van dr. A. de Wilde, waar in hij stelde dat de vrijzinnigheid in de kerk onmisbaar is en dat een wijze kerkleiding aan deze groep de vrijheid van spreken en vragen niet behoort te belemmeren, ja deze groep heeft te be schermen tegen de verontwaardiging van de meerderheid. Want de vrijzin nigheid is bezig met de problemen, die over honderd jaar de brede midden groep zullen beroeren, problemen, die cirkelen om de betekenis van Christus en het Christendom. De vraag, die de vrijzinnigen intrigeert is welke plaats heeft Christus in het nieuwe wereld en historiebeeld Dr. de Wilde schrijft „Ergens in de onmetelijkheid, in een „arm van een der talloze melkwegstel- „stels, bij de ster, die wij Zon noemen, „is een kolonie levende wezens opge doken, die wij mensen noemen. Na „honderdduizenden jaren van wildheid, „na duizenden jaren van oorlog en roof, „begint vrijwel tegelijkertijd, in een ge heimzinnige volheid des tijds, in de ziel „van enkelen Confucius, Laotse, Buddha, Jezus een besef te gloren „van een heilig rijk, waartoe dit mens dom bestemd is. Besef van vrede, die „hoger is dan alle verstand, begint door „hen in de mensheid door te dringen. „Bij hun leven worden de verkondigers „van deze heilige vrede verguisd, na „hun dood vergoddelijkt". Hier komen dan de problemen opda gen, die in de vrijzinnigheid leven, want „Stellig is Jezus, die in zijn verheerlijkte „gestalte Christus heet. een openbaring „van het Goddelijk Mysterie, een uit straling of uitzending van de erbarming, „de genade, de vrede en de zaligheid, „die in het hart van het Zijn wonen. „Maar in hoeverre zijn om de anderen, „die wij noemden, uitstraling of uitzen- „ding van het Goddelijk Mysterie Hoe „verhouden zij zich tot elkaar en tot „Jezus Wat houdt het in, dat zij vrij- „wel gelijktijdig op verschillende plaat sen verschenen zijn Vullen zij elkaar „aan Er ligt, als de mensheid niet aan „de. acute atoomdood ten onder gaat, „een reeks eeuwen vóór ons, waarin wij „over dit probleem als mensen met el- „kaar in het reine zullen moeten komen. „De formules, waarin de oude kerkva- „ders de betekenis van Jezus' verschij- „ning hebben gevat, zijn stellig waarde- „vol, maar het lijkt ons gevaarlijk, om „deze formules, die in een wereld met „een zo beperkte horizon tot stand zijn „gekomen, onveranderd over te nemen. „Voor niets zijn wij banger dan voor „een verstandige restauratie, zoals die „in onze eeuw zo meesterlijk door Karl „Barth is bewerkstelligd. „Het probleem der wereldgodsdiensten „zal in toenemende mate onze aandacht „vragen. Over de vragen Wie is God „Wat is Openbaring Wat is de zin „van Christus Wat is de mens zal „diepgaand gedacht moeten worden". Om dr. de Wilde recht te doen heb ben wij met opzet zo uitvoerig mogelijk geciteerd. De vragen die dr. de Wilde stelt getuigen er van, dat hij en de zij nen ernstig bezig zijn met de proble men, die hij noemde. Wij kunnen dan ook niet anders zeggen, dan dat we oprechte waardering hebben voor dit ernstig pogen om met de gestelde pro blemen in het reine te komen. Ander zijds moeten we echter vaststellen, dat hier het bijbels Christendom hetzij ver laten hetzij nog niet bereikt is. We kun nen stellen Men is nog niet aan de Christus der Schriften toegekomen, laat hen verder zoeken in de hoop, dat zij Hem vinden als DE Weg, DE Waarheid en HET Leven. Toch ben ik van mening, gezien de woorden van dr. de Wilde over de uitspraken van de oude Kerk over de betekenis van Jezus -stellig waardevol, maar tot stand gekomen in een wereld met een zo beperkte horizon dat we hier eer der spreken moeten van een verlaten van het bijbels Christendom. Hier heeft men de Bijbel achter zich gelaten, heeft men zich ontworsteld aan de beperkte horizon van de oude Kerk en heeft men een theologie ontwikkeld, die met de Waarheid van het Woord Gods in strijd is. Men is en daarop laat men zich voorstaan bezig met problemen, die over honderd jaar de middengroe pen van de kerk zullen bezig houden. De vraag is echter of de Kerk nog Kerk is wanneer het om déze problemen gaat, m.a.w. mogen de gestelde problemen ooit een probleem zijn voor de Kerk van Christus Men gaat hier namelijk het centrum van de bijbelse verkondi ging problematisch stellen, het is niet meer de enige Naam, die onder de he mel gegeven is waardoor wij moeten zalig worden. Het is dynamiet, dat ge legd wordt onder de autoriteit van het Woord Gods. Hier komt allereerst ar tikel VII van onze belijdenis in het ge ding Wij geloven, dat deze Heilige Schrift den wil Gods volkomenlijk ver vat, en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daar in genoegzaam geleerd wordt. Want overmits de gehele wijze des dienstes, dien God van ons eist, aldaar in het lange beschreven is, zo is het den men sen, al waren het zelfs apostelen, niet geoorloofd anders te leren, dan ons nu geleerd is door de Heilige Schriften... Daarom verwerpen wij van ganser har te al wat met dezen onfeilbaren regel niet overeenkomt, gelijk ons de aposte len geleerd hebben. Ontvangen wij deze Schrift als Hei lig en kanoniek om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmee te bevestigen (art. V) dan kunnen en mogen wij niet anders doen dan de door dr. de Wilde en de fijnen gestelde problemen afwijzen. Dit zijn andere problemen, dan het al of niet draaien van de zon om de aarde of om gekeerd, dit gaat zelfs om iets anders dan om reuzenhagedissen en oermen* sen, waarmee volgens dr. de Wilde de Gereformeerden na een jaar of vijf a tien stellig zullen komen opdraven, hiér wordt het hart van het Evangelie problematisch gesteld, hier wordt Jezus een openbaring van het Goddelijk Mysterie gezien als één van de men sen -Confucius, Laotse, Buddha, Je zus in wier ziel een besef begon te gloren van een heilig rijk, waartoe dit mensdom bestemd is en die na hun dood vergoddelijkt zijn. En dat bete kent zeer concreetJezus van Naza reth was maar een gewoon mens, wél hoogstaand, maar gewoonwél een uitstraling van het Goddelijk Mysterie, maar niet God wél vergoddelijkt door de mensen, maar niet God uit God, Immanuël, God met ons. Mogen we met hen die dit leren ons verenigen Hier kunnen wij bij alle menselijk respect voor hun ernstig zoe ken niet anders dan neen zeggen. Ds. van Houten één van de achttien en vrijzinnig predikant heeft ver klaard, dat het de bedoeling van de achttien is, dat de éénwording van Her vormd en Gereformeerd zou geschieden met acceptatie van de vrijzinnigheid door de gereformeerden. Wij kunnen ons dat niet indenken helaas, is het echter nog door geen der gereformeerde ondertekenaars van de oproep ontkend. Hoezeer wij de gebrokenheid van de Kerk betreuren, hoezeer wij naar de eenheid verlangen, wij kunnen echter op dit moment niets anders zeggen dan dat een dergelijke vereniging niet kan. omdat het niet mag. Zolang in de Ned. Hervormde Kerk de vrijzinnigheid niet slechts getolereerd, maar erkend wordt, zolang het toegestaan wordt dat de autoriteit van Gods Woord ontkend wordt, zolang moeten we „neen" zeg gen, met bloedend hart, maar toch „neen". De Schrift zelve immers spreekt op dit punt geen onduidelijke taal. v. H. Het feit, dat ook enkele Roomse theologen als waarnemers zullen deel nemen aan de derde vergadering van de wereldraad van kerken te New Delhi, roept bij sommigen van ons ver schillende vragen op. Allereerst deze vraag: heeft Rome ten opzichte van de wereldraad een nieuw standpunt in genomen, ja dan neen Vervolgens is er de vraag die nauw met de eerste vraag samenhangt: is Rome bereid haar standpunt „dat zij de enige ware kerk is" te wijzigen of tenminste is ze bereid dit, haar principe, serieus onder de loep te nemen Wat onze eerste vraag aangaat wil len we ons antwoord baseren op het boekje van de r.k. professor Aubert „La Saint-Siège et l'Union des Eglises" (De Heilige Stoel en de hereniging der Kerken) uitgegeven te Brussel in de collectie „Chrétienté Nouvelle". Of schoon dit boekje enkele jaren oud is, heeft het toch nog niets van zijn ac tualiteit ingeboet. Aubert onderzoekt op de eerste plaats de voornaamste pogingen die door de pausen zijn aangewend om de Protestanten en de afgescheiden chris tenen uit het Oosten tot de schoot der Moederkerk terug te voeren. Hij stelt vast dat men deze herenigingspogingen in twee verschillende „fasen" kan on derbrengen. „Wat", volgens Aubert, „de herenigingspogingen in vroegere eeuwen kenmerkt, is hun overwegend juridisch karakter. Na de vaak on handig gevoerde theologische disputen, ging het er op de eerste plaats om, dat de afgescheidenen zich door een acte van onderwerping aan Rome, vol ledig onderwierpen. Daarom waren deze onderhandelingen tot mislukking gedoemd." In de XVIIde eeuw werden door

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1961 | | pagina 1