eeuwóe
3£erkbocle
DE LIEFDE
KNIPSELS
KENMERK
DES GELOOFS
KLEINE
VOSSEN
met kanttekeningen
17e JAARGANG No. 16
20 OKTOBER 1961
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekora, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ik i„ Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
"en ontkom Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg.
f
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 cent
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, tel. 2438
Giro no. 42280
VJ
Er zijn dikke boeken geschreven
over de kenmerken des geloofs. Hele
lijsten van kenmerken en anti-kenmer
ken werden er in opgesomd, natuurlijk
met de bedoeling, dat ieder er zich aan
toetsen zou. Ongeveer naar de methode
van sommige bladen, om een heel lijstje
vragen te stellen, die dan met ja of
neen moeten beantwoord worden. En
naar de uitkomst dan is, is dan ons
karakter. Maar ik heb altijd de indruk,
dat dit meer tot vermaak en ontspan
ning wil dienen, dan dat het serieus
bedoeld is.
Zo was het ook met de kenmerken-
lijsten. Konden we een redelijk getal
met ja beantwoorden, dan hadden we
een goede kans, dat het geloof aan
wezig was. Natuurlijk, hoe groter het
getal, hoe groter de kans. Als we bijna
alle kenmerken in ons mochten bevin
den dan was het welhaast zeker, dat
we er bij hoorden.
Ik geloof niet, dat het ons veel ver
der heeft gebracht. Ik geef toe, dat de
heilige Schrift ons de kenmerken van
Gods genade aanwijst, maar het is een
wat riskante zaak, om ze allemaal ijve
rig samen te lezen, ze op een rijtje te
zetten en dan daarnaar de al of niet
aanwezigheid van het oprechte geloof
te beoordelen.
Laten we hopen, dat de opstellers er
van oprechte bedoelingen hebben ge
had. Dat het hun er om te doen was,
om zwakken en wankelenden te ster
ken, om treurenden op te beuren, om
het geknakte riet stevigheid te geven
en niet om zoveel mogelijk de twijfel
te voeden en de onzekerheid te doen
toenemen.
Maar als ze die goede bedoeling
hebben gehad, dan ben ik bang, dat
ze hun doel toch niet hebben bereikt.
Dat juist vele wankelenden er nog die
per door in de put geraakt zijn en het
laatste sprankje hoop maar hebben la
ten varen, in de gedachte we zijn er
nog lang niet.
Het geweer is in de reparatie, maar
er is nog al wat aan op te knappen en
er is gebrek aan personeel in de smid
se
Laat ik dan ,,'t Zeeuwse zonnetje"
maar laten schijnen.
Dit Zeeuwse zonnetje" lijkt even
wel wat op een petroleumstelletje, waar
de olie aan gaat ontbreken. Telkens
flikkert 't weer wat op, als er weer een
scheutje olie wordt ingegoten.
Vroeger leefden we en studeerden
we bij een petroleumlamp en dan be
liep je twee kansen van een onaange
name lucht. Als de olie opraakte be
gon de pit te smeulen en veroorzaakte
een benauwende aanbrand-lucht. Maar
ook kon 't gebeuren, dat je plotseling
ontdekte, dat roetvlokjes neerdwarrel
den tot onbehagen van moeder, dat de
gordijnen en 't tafelkleed door een vet-
tig-zwarte roetlaag om een spoedige
wasbehandeling riepen.
Nu van zulke roetvlokjes heb ik nu
geen last, dus heb ik de pit niet te hoog
opgedraaid.
Trouwens kan deze pit wel te hoog
worden opgedraaid Het is toch zo
donker in Hongarije en ik geloof, dat
de olie der liefde en barmhartigheid
nooit een kwalijke lucht verspreiden
kan, tenzij, dat we ons op de borst
kloppen en menen, dat we al zeer te
vreden kunnen zijn met onze hulpver
lening.
Kijk, daar heb je plotseling toch een
vos en ik kan niet nalaten er naar te
Hetzelfde averechtse gevolg van de
eis, die tegenwoordig nog al eens ge
steld wordt tot gebedsgenezing. Als
dan de genezing uitblijft, dan was het
geen goed gelovig gebed en dan was
het dus met ons geloof niet in orde.
En zo wordt de hoop geblust.
Nu komt de gedachte van „we zijn
er nog lang niet" wel eens vaker bij
ons op.
De Here heeft gezegd, dat alleen,
die door het woord van de Apostelen
in Hem zouden geloven, één moeten
zijn en Johannes zegt, dat we hieraan
zullen weten, of we uit God geboren
zijn, als we de broeders liefhebben.
Nu, van kenmerken des geloofs ge
sproken, dit lijkt me dan toch wel een
kenmerk, waar we rekening mee heb
ben te houdendat we de broeders
liefhebben.
En als er dan zo weinig liefde is,
als we maar niet kunnen komen tot de
door onze Here gewilde eenheid, dan
zouden we haast gaan twijfelen, of wel
het rechte geloof aanwezig is. In dat
geval zullen eenheidspogingen wel met
onvruchtbaarheid geslagen zijn, omdat
we dan allereerst bekering nodig heb
ben. Hardgrondige bekering en dat we
weer leren liefhebben.
Maar laten we intussen niet al te
somber zijn en niet beginnen met bij
elkaar te twijfelen aan elkanders staat.
Ik geloof nog altijd, dat het het begin
sel van christelijke liefde is, dat we
van elkaar geloven, dat het goed is en
dat we het goede bedoelen.
Daarmee sluit ik die bekering niet
uit, want dagelijkse bekering hebben
we elke dag nodig.
Veel liever wil ik het zö zien, dat
we wel willen liefhebben, maar dat we
wat onhandig zijn. We weten de rech
te toon niet te vatten, we weten niet
precies, hoe we het moeten aanpakken.
En dan kan het gebeuren, dat vrij-
gemaakten zeggen ,,bij ons geen voet
over de drempel" en dat Chr. Gerefor-
slaan, nu m'n geweer nog in reparatie
is.
Laat ons nu de vleutjes olie eens
nagaan N.N. te W. 5,— C. te A..
10,- H. te S. 5,- N.N. te Rot
terdam ƒ10,-: K. te W. 5,- N.N.
te N. 2,50 J. v. W. te J. 5,-
Wed. V. te Vr. ƒ10,-; N.N. te S.
ƒ5,- L. R. te S. 15,- de H. te
A. ƒ4,-.
Allen zeer dankbaar uit naam van
onze verdrukte, zwijgend-zuchtende
broeders en zusters in 't land van de
Donau.
Nog een fikse scheert en we hebben
de 1000,— bereikt!
,,'t Zeeuwse zonnetje" heeft als gi
ronummer 220659, dat telkens met
vreugde wordt gecontroleerd door
Ds. A. KONING, Oud-Vossemeer.
DE ÉNE ZANG
Onder dit opschrift schreef ds. IJ. K.
Vellenga te Meppel een zeer oriënte
rend artikel over de psalmberijmingen
in het Kerkblad van Drente en Overijs
sel, dat wij hieronder doen volgen.
In de ,,Gron. Kerkbode" schreef ds
W. Reeskamp een artikel over ,,de
nieuwe psalmberijming". Dat is dan de
berijming van de Interkerkelijke Stich
ting. De synode van Apeldoorn heeft
aan de kerken de vrijheid gegeven deze
berijming in de eredienst te gebruiken.
Ds Reeskamp maakte in zijn artikel
meerden zeggen „nu ja, een pink,
maar zeker niet de hele hand, laat staan
van een omhelzing".
Maar toch zijn we met deze dingen
bezig. Inderdaad slaken we wel eens
een verzuchting „we zijn er nog lang
niet", maar het laat ons toch niet los.
Want als oprechte broederliefde dan
een wezenskenmerk des geloofs is, dan
willen we aan dat geloof nog niet twij
felen, want de liefde trekt. We zijn
met deze dingen bezig en (het mag
dan eens wat onhandig gaan) maar dat
gebeurt vaker op dit terrein.
Ik heb zelfs goede hoop. Want men
zegt wel eens, dat liefde blind is en
dat men dan elkaar zo maar in de ar
men valt. Maar dan komen er later
ongelukken.
Maar de liefde onder de gerefor
meerde gezindte is vast wel oprecht,
want blind is zij in geen geval. Dat we
zo maar de taal van het hart volgen
en de handen in elkaar slaan, dat is
er niet bij. We moeten eerst de dingen
goed doorpraten. En dat is altijd ver
standig.
Waarbij we dan natuurlijk ook moe
ten weten te onderscheiden tussen
hoofd- en bijzaken. Dan mogen we
niet de grote dingen bagatelliseren en
de kleine zaken op de spits drijven.
In Utrecht is de jaarlijkse bondsdag
gehouden van de hervormde mannen
bond op gereformeerde grondslag. Daar
heeft Ds. A. Vroegindeweij uit Vee-
nendaal gesproken over het oude fun
dament. Naast vele andere goede din
gen, die hij in zijn rede naar voren
bracht, heeft hij in Utrecht ook gezegd,
dat zaken als de psalmberijming en de
bijbelvertaling, hoe gewichtig ook, toch
niet het front van de strijd uitmaken.
Zie, dat lijkt nu zo maar even zo'n
opmerking tussen neus en lippen door,
maar ik ben er blij mee. We waren zo
bang, dat dat nu weer onoverkomelijke
struikelblokken zouden moeten worden,
maar dat blijkt niet waar te zijn. Ook
onze broeders in de Hervormde kerk
weten met wijsheid te onderscheiden.
Nee, we zijn er nog lang niet, maar
we hebben goede moed. Als maar de
liefde blijft trekken. De liefde, die ook
vele dingen verdraagt.
K.-B.
v. d. L.
kortelings ook melding van de gang van
zaken met de berijming-Hasper. Hij
schreef dat de synode van 's-Graven-
hage in 1949 deze berijming in principe
aanvaard heeft wat hem niet belette
naderhand van „de toch niet aanvaarde"
berijming-Hasper te gewagen dat
echter de volgende synode, die van
Rotterdam, in 1952 nog geen definitieve
beslissing nam, omdat de kerken daar
voor nog niet rijp waren, en dat nieuwe
deputaten voor de psalmberijming o.m.
de opdracht kregen zitting te nemen in
een interkerkelijke commissie voor een
nieuwe psalmberijming. Hij voegde hier
aan toe„Hier gaan onze kerken op
een ander spoor rijden". En dan ging
hij verder„Waaraan is deze koers
wijziging te danken Aan verzet tegen
Psalter-1949 een verzet dat o.a. ge-
voed werd door een stroming, die te
gen iedere nieuwe berijming is. Maar
met name woog zwaar, dat de Ned.
Herv. Kerk er niet over peinsde om
Haspers berijming te aanvaarden en
overging tot het opzetten van eigen be
rijming, waarbij deze kerk wel de nei
ging vertoonde om daarbij tot interker
kelijke samenwerking te komen. En nu
kan men hoogspringen of laagspringen,
maar over een psalmberijming zullen de
Hervormden en de Gereformeerden het
eens moeten worden of men doet beter
de zaak te laten zoals het is. Men denke
alleen maar eens aan onze christelijk-
nationale scholen, waar de jeugd de
psalmen leert".
Ds Reeskamp weet dus onze „koers
wijziging" inzake de berijming-Hasper
aan twee oorzaken. In de eerste plaats
aan het „verzet" van een „stroming"
in onze kerken, „die tegen iedere nieu
we berijming is". In de tweede plaats
aan het feit, dat de synode van de Ned.
Herv. Kerk de berijming-Hasper afwees,
een „eigen berijming" opzette en wel
„de neiging vertoonde om daarbij tot
interkerkelijke samenwerking te komen"
Ik zou niet durven uitmaken of er
in onze kerken een „stroming" tegen
iedere nieuwe berijming bestaat. Wel
is er indertijd een- grote traagheid in het
beproeven van de berijming-Hasper ge
weest. Indien de kerkeraden voldaan
hadden aan de aandrang van de syno
den om deze berijming te beproeven,
zou zij thans, geloof ik, onze psalmbe
rijming zijn. Maar dat is niet gebeurd.
En wat het tweede aangaat, inder
daad heeft de afwijzing door de her
vormde synode van de berijming-Hasper
de „koerswijziging" der gereformeerden
mede bepaald. Wat niet te verwonde
ren is, want de hervormden zijn knappe
stuurlieden.
In 1950, na de aanvaarding door onze
kerken van de berijming-Hasper, schreef
de hervormde ds C. W. Coolsma
„Thans is door den jarenlangen onwil
van de Hervormden om met anderen
openlijk en eerlijk samen te werken de
situatie geschapen, waarvoor Prof. Dr.
C. G. Wagenaar de Hervormde Kerk
van het begin af heeft gewaarschuwd.
De Hervormde Kerk moet nu wel mee
gaan met wat de Gereformeerde Ker
ken voor hare eredienst geschikt achten
(in 1773 besliste dit de Overheid!), öf
zij moet in ons kleine vaderland nog
een derde, een „Hervormd" Psalmboek
laten vervaardigen. Bij de bestelling
hiervan aan de gegadigde dichters zal
er dan bij gezegd moeten worden, dat
dit derde Psalmboek véél beter moet
zijn dan het tweede".
Dat was in 1950.
En nu in 1961 is er de derde berij
ming, namelijk die van de Interkerke
lijke Stichting, is niet de Ned. Herv.
Kerk om gaan liggen, omdat zij moest
„meegaan" met de Gereformeerde Ker
ken, maar hebben de Gereformeerde
Kerken de aanvaarde en door drie ach
tereenvolgende synoden aanbevolen be
rijming-Hasper in feite losgelaten, is de
nieuwe berijming „hervormd" geen
der dichters behoort tot de Gerefor
meerde Kerken al heeft ook een
Interkerkelijke Stichting haar gebakerd,
wordt gezegd, dat het derde psalmboek
veel beter is dan het tweede en volgen
de gereformeerden zeer volgzaam de
hervormde keur, terwijl de gereformeer
de prof. dr G. Kuiper als voorzitter van
de werkcommissie der Interkerkelijke
Stichting en de gereformeerde ds P. D.
Kuiper als voorzitter van deze Stichting
zelf, als roerganger mogen dienst doen.
Als dat geen stuurmanskunst mag heten
Dit nog te meer, als men bedenkt, dat
er vanwege de Ned. Herv. Kerk in 1937
met de fa. J. Brandt Zoon betref
fende een nieuw kerkboek een contract
is afgesloten, waarin o.m. bepaald werd:
„Voor de huidige bundel is de Kerk
voor 30 jaar gebonden tot overname
van de voorraad tegen den voor de
boekhandel geldende prijs, zoo zij een
nieuwen bundel invoert". Het duurt
maar zes jaar meer en dan is het 1967.
Er is nog wat deining voor de kust.
Het gaat niet zo snel met de invoering
van een nieuwe berijming. Maar over
enige jaren kan gemeld wordenbe
houden binnengebracht, geen schade of
overij Knap werk
Hierbij staat het dus zo, dat de gere
formeerden als nobele christenen öf als
onnozele halzen voor de dag komen.
Maar het is niet duidelijk tot welke van
beide categorieën zij in dezen te reke
nen zijn.
Ds Reeskamp schreef dat hervormden
en gereformeerden het over de psalm
berijming eens moeten worden. Ik dacht,
dat ze dat al zijn. Is de Interkerkelijke
Stichting van deze eensgezindheid niet
openbaring en symbool tegelijk
Alléén officieel hebben we nu een
psalmberijming, die nooit is aanbevolen,
ja zelfs bij haar invoering met kerk-
rumoer is begroet, maar bij Afscheiding
en Doleantie gewoonweg mee overge
nomen is uit de Ned. Herv. Kerk, voorts
de enige malen aanbevolen en in prin
cipe aanvaarde berijming-Hasper en
dan ook nog de voor de eredienst „vrij
gegeven" berijming van de Interkerke
lijke Stichting. Dat zijn er dus drie.
Ik wil noch „hoogspringen" noch
„laagspringen", maar zou het wel aan
genaam vinden te weten waar we nu
heen koersen. Blijven bij de berijming
van 1773? Ons begeven tot de enige