eeuwóe 5Cerkbocle r De Catechismuspreek TROUW Van de wijde, ruige Heide 17e JAARGANG No. 15 13 OKTOBER 1961 OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 2248 Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. r Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 2438 Giro no. 42280 vJ ^^Yïleditatie Samuël nu bleef liggen tot de morgen toen opende hij de deuren van het huis des Heren 1 Samuël 3 15. Die nacht zal wel niet zo erg prettig geweest zijn voor Samuël. En van slapen zal er wel helemaal niets meer gekomen zijn. In die nacht heeft hij namelijk de teleurstelling van zijn leven te in casseren gekregen. En teleurstellingen incasseren valt nog steeds niet mee. -j Wat was er gebeurd Wel, in die nacht had God hem de schellen van de ogen afgerukt. Heeft Hij hem zonneklaar laten zien, dat het daar in Silo een corrupte bende was. En met hoeveel verwachtingen was hij als jongen met zijn moeder naar de tabernakel toegegaan. En hoe mooi was het in het begin geweest. Hij had er helemaal niets van gemerkt, dat de zonen van Eli eigenlijk een stelletje misdadigers waren, die onder de dekmantel van hun vroom heid de meest schandalige dingen uithaalden. En dat Eli bang was om ruzie met zijn zonen te krijgen en daarom maar niets er van zei. Samuël wist niet beter, of het hoorde allemaal zo. Nou ja, ,,het woord Gods was schaars in die dagen" maar dat zal dan ook wel niet nodig geweest zijn. Als je niet anders weet, dan ga je inderdaad denken, dat het kerkelijk leven moet opgaan in routine. En nu, plotseling, heeft God zelf Zijn oordeel uitgesproken over Eli en zijn zonen en over heel dat vroom gedoe daar in Silo. En Samuël komt tot de ontdekking, dat hij zijn jeugd .heeft opgeofferd aan een gods dienst, die in wezen duivelsdienst was. En hij, Samuël, heeft onbewust van dit alles aan dit walgelijk gedoe mee gedaan. Wat kan Samuël eigenlijk anders doen dan 's morgens vroeg zijn boeltje bijeen pakken en het op een lopen zetten naar het huis van zijn moeder en vader. En wat kan hij anders doen dan daar zijn teleurstelling en woede uitschreeuwen. Ja, dat zouden wij verwachten. Maar Samuël gaat niet weg. Hij blijftHij blijft op zijn post Ook wij krijgen teleurstellingen te incasseren. Ook in ons werken voor God en zijn kerk. Die dominee is niet zo actief en enthousiast als hij in zijn preken wel suggereert. En de ouderlingen vallen tegen. En de kerk mensen zijn niet zo vroom als ze zich voordoen. Kortom, we kunnen tot de teleurstellende ontdekking komen dat het in de kerk al even menselijk en zondig toegaat als in de wereld. En toch moeten we er dan niet uitlopen. Toch moeten we blijven net als Samuël. Want Gods oordeel is nog veel feller dan ons oordeel. Gods oordeel wordt zichtbaar in zijn gekruisigde Zoon. Zó erg is het Maar God ,,ziet in Christus ons altijd genadig aan". En daarom blijven we trouw. Immers God blijft trouw in zijn genade Tholen J. C. VAN EGMOND. We vangen wel eens klanken op, dat de Catechismus in onze kerken toch wel een wat te brede plaats inneemt. Men spreekt van overwaardering. Elke zondag wordt er uit gepreekt en van de catechisatie liet hij zich nog steeds niet verdringen. Het wordt zo langza merhand wel een beetje van het goede teveel. Het moet nu maar eens uit zijn. ,,Die Catechismus, die kennen we nu welheet het dan. Nu, laten we dat hopen. Het zou mij een lief ding waard zijn, maar ik ben er nog zo zeker niet van. Laat ik b.v. eens nemen de uitleg ging van het 4e gebod in zondag 38. Je denkt wel eens hoe ter wereld is het mogelijk, dat er nog altijd zoveel z.g. sabbathsvragen leven onder het kerkvolk en er telkens weer van die sabbathskwesties rijzen, terwijl men toch de Catechismus zo goed kent. Persoonlijk is het mij wel overkomen, dat ik op één bezoek uit één mond eerst moest horen, dat de Catechismus nu zo langzamerhand maar eens aan de kant moest worden gezet, terwijl we even later in allerlei zondagskwesties verstrikt raakten. Want aan Ursinus ligt het niet, dat we nog altijd zoveel tobberijen hebben. Al vier eeuwen lang is het de gemeente nu voorgehouden, dat we onze God met blijdschap zullen dienen en dat we onze hals niet zullen buigen onder het juk. Terwijl ik wel eens de indruk heb, dat we nog wel eens moeite hebben om onder het juk uit te komen. Ja, neem nu zondag 38 maar. Dan verzucht ik kenden we werkelijk de Catechismus maar. Immers: ,,de Here door zijn Geest in ons werken laten en alzo de eeuwige sabbath in dit leven aanvangen". Al tijd zondag Wat een vrijheid en blijd schap. Mevrouw Diemer'— Lindeboom heeft in het „Centraal Weekblad" nog al harde noten gekraakt over de Cate chismus. D.w.z. niet over onze belijde nis zelf, want daar is zij het hartelijk mee eens, maar over die over-waar- dering dan. Vooral ook voor de jeugd op de catechisatie vindt zij het oude leerboek volstrekt onverteerbaar. Nu draag ik de jeugd een goed hart toe en ik geloof, dat zij gevoed moet worden naar haar bevattingsvermogen. Van onderwijsvernieuwing zijn we niet afkerig. Als inderdaad blijkt, dat we het tot hiertoe verkeerd gedaan hebben, dan moet het veranderen en nog wel zo snel en zo radicaal mogelijk. Ik wil ook graag toegeven, dat de methodiek op de catechisatie gebrekkig bleef en dat we hierin de tijd niet heb ben bijgehouden. Al is dan, wat een collega schreef, het„Aap, Noot, Mies, Amen" wat overdreven, ik wil in dit opzicht graag een tekort erkennen. Maar het is nu eenmaal zo, dat we wel eens iets moeten opnemen, dat we nog niet helemaal „door" hebben. De merkwaardige producten hebben mij indertijd ook niet zo lekker gesmaakt en ze lagen mij zwaar op de maag, maar mijn leraar zei, dat ik het nodig had. En hij had nog gelijk ook. In de hogere klassen heb ik er inderdaad pro fijt van gehad. Natuurlijk, we zullen de jeugd zo veel mogelijk tegemoet komen en het hun gemakkelijk maken, maar ik heb nog altijd de overtuiging, dat zij in hun later leven heel wat kunnen hebben aan zondag 1 en veel andere. En wat de kerkdienst aangaat voorlopig moesten we het er nog maar bij houden. Want dat we de Catechis mus „nu wel kennen", och, daar ben ik nog zo zeker niét van. Wel zullen we moeten waken voor de vorm. „Uit de Catechismus preken" lijkt mij ook volstrekt onjuist, want we preken uit Gods Woord. Want anders zouden we er inderdaad een klein bij beltje bij hebben en daar hebben we geen behoefte aan, omdat de heilige (vervolg 4e kolom bovenaan) V Jacobus de Rug ter f Zo vallen ze weg, de één na de an der uit je vroegere gemeente. Als onder je ogen verandert ze, straks, tot onherkenbaarwordens toe, door vertrek „naar elders" of door ver trek voor altijd. Wat is er nog van mijn eerste ge meente Ridderkerk Als ik er preek, dan is er nog net één broeder in de gegroeide kerkeraad, die je veertig jaar geleden heeft mee gemaakt en enkele mannen en vrouwen komen naar je toe en zeggen u hebt mij nog gedoopt. Maar hun vader, hun moeder, wier gelaat je in dat van die daar vóór je staan, tracht te herkennen, zijn er niet meer. Je eigen gemeente is een vreemde geworden. Zelfs je pas- torietje staat er niet meer. Het is tege lijk met de kerk, waarin je trillend van top tot teen je eerste intrede hebt ge daan, gesloopt. Zo is het met Axel nog niet. Maar nu, zo kort na het heengaan van mijn vriend Krin de Kraker nu opeens weer Co-tje de Ruter. Zo noemden we hem veelal. Was het om zijn niet grote gestalte Of gebruikten we dat ver kleinwoord omdat we hem graag moch ten Van jongsaf sterk asthmatisch, is hij toch 72 jaar geworden. Steeds wat ineengedoken, de schou ders 'n weinig omhoog, de hoed diep over zijn kleine, blauwe ogen, zó trof men hem op alle markten aan, rustig speurend naar kopers en verkopers van vlas en lijnzaad, dat hij heel vroeger zelfs uit Rusland haalde. Veelspreker was hij niet. In gezelschap zat hij meestal stil te luisteren. Maar bij tijden kon hij smakelijk ver tellen en zijn sterk geheugen onthield de stunts, die Maan Zeegers of ande ren in Zeeuws Vlaanderen of „in Bel gen" hadden uitgehaald. Wat hebben wij gelachen om Maan, die toen nie mand over de grens mocht, er toch overheen kwam met zijn paspoort, waarin, zo verzekerde hij de Belgische douane, een „uutnodiging van ou Keu- ning zeivers". De douanier begreep en ging met het paspoort naar binnen en vond daarineen bankbiljet met het portret van koning Albert De Ruyter zal omstreeks dertig jaar zijn geweest, toen ik hem voor het eerst aantrof in het huis van zijn vader aan de Nieuwstraat, waar hij zelf later met zijn groot gezin zolang heeft gewoond. Ik belandde er tegen de avond, na elf maal van voer- en vaartuig te zijn ge changeerd gedurende mijn twaalf-urige reis van Ridderkerk naar Axel. Mijn hoofd berstte. Asperine kende ik toen nog alleen van naam. Bij ons thuis, als je hoofdpijn had, Schrift de enige Godsopenbaring is en regel voor geloof en leven. De Catechismuspreek is net zo goed bediening des Woords als de andere preek. Alle onder-waardering is op dit punt absoluut misplaatst. De boodschap van genade en verzoening, het woord van vermaan en vertroosting komt ook in deze preek uit de mond des Heren tot ons. Ik meen nog altijd, dat de Catechis muspreek grote voordelen biedt en ik ben ook blij, dat onze nieuwe kerkorde de verplichting er toe weer in art. 68 heeft vastgelegd. Vooral hierom, omdat dan geen en kel stuk van de leer der zaligheid in de schaduw blijft. Elk mens is eenzijdig, een dominee ook. En nu is het een groot voorrecht, dat een dominee vrijheid is gegeven in de tekstkeuze. We krijgen de te be handelen teksten niet voor het hele jaar thuis gestuurd. Maar die vrijheid zou aanleiding kunnen worden, dat de tekstkeuze wat eenzijdig gaat worden. De ene dominee houdt veel van historische stoffen, de ander zal met enige voorkeur grijpen naar een tekst uit de brieven van Pau- lus of uit de profeten en een derde kiest weer zo graag zijn stoffen b.v. uit de psalmen. Nu is dat allemaal niet zo erg. Geen mens is z'n bizondere voorliefde kwa lijk te nemen. Maar het is wél zo, dat de volle Raad Gods moet worden gepredikt en dat er geen enkel deel van de weg der zaligheid in de schaduw mag blijven. En daarom nemen we de verplich ting van de Catechismuspreek met vreugde entot zelfcorrectie. Mocht soms een of ander gedeelte ons per soonlijk niet zo erg „liggen", we wor den er aan gezet. Trouwens, naar mijn vaste overtuiging ook tot welzijn van de gemeente. Ik zeg niet, dat alles, wat Gods Woord ons leert, nu in de Catechismus staat, maar we hebben toch wel enige garantie, dat de gemeente op deze wijze niet te eenzijdig gevoed wordt en dit is tot een beter verstaan van de wegen Gods en tot opbouw van het leven des geloofs hoogst noodzakelijk. K.-B. v. d. L. praatte je daar niet over en gebruikte niets. Nu, verreisd en er tegen op ziend om mijn feestrede uit te spreken bij ge legenheid van het zoveel jarig bestaan van de christelijke school, greep ik de aangeboden asperine voor het allereerst in mijn leven als redmiddel gretig aan, rustte een half uur op een divan en genoot van het allengs wegebben van de hamerende pijnen. Ik rees op en voelde mij als door een wonder ver nieuwd en tot alles in staat. Doch hoe kort hield het wonder aan Want nauwelijks op de kansel om mijn speech af te steken, of het bonkte en bonsde te erger door mijn beurse hoofd. Weinig feestelijk gestemd sprak ik mijn feestrede uit en gevoelde mij de volgende dag eerst kiplekker, vermoe delijk mede door het vorstelijk honora rium, weinig vermoedend, dat ik niet heel lang daarna door Axel zou wor den beroepen en zelf bedanken, om een kleine dertig jaar later opnieuw te wor den beroepen, maar nu in een gedeci meerde, totaal verarmde gemeente, zón der dat massale kerkgebouw met zijn elfhonderd zitplaatsen, zónder pastorie, een bezitloze gemeente, nauwelijks ge duld in een armelijk speellokaal van een bewaarsschool. Vrijwel allen, die mij indertijd die eerste maal met hun handtekening on der beroepingsbrief en particulier schrijven, hadden bezwaren kom over en help ons ontbraken bij mijn intree in 1946. Maar niet Co de Ruyter en zijn broer, Toon, de wethouder, een echte kleinestadsmagistraat. Indrukwekkend, zoals de laatste voor

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1961 | | pagina 1