Oecumene en angst DOOR WATER EN VUUR (vervolg van pag. 1) en niet bewandelen, erger is dat wan neer we het evangelie nooit zouden hebben gehoord. Hoe zouden we ont vlieden, als we op zo groot een zalig heid geen acht geven Maar toen werd de man wakker. Hij had een heel poosje niets gezegd, maar nu kwam er beweging in. Hij stoof niet op, hij werd niet kwaad, maar met een beminnelijke glimlach om de lippen plaatste hij de opmerking ,,zo, U is dus gekomen om het voor mij een beet je erger te maken". Natuurlijk heb ik toen getracht hem duidelijk te maken, dat dat „erger" aan hem zelf stond. Dat dat zo wezen zou in geval van blijvend verzet en afwij zing. Maar dat ik daar niet voor ge komen was. Ik probeerde hem met de meeste klem te overtuigen, dat ik ge komen was met oprechte bedoelingen en dat Jezus heel beslist het goede met ons voor heeft. Hij is niet gekomen, om te verderven, maar om te behouden. Hij is gekomen, opdat we leven en overvloed hebben. Wat een volkomen misduiding van het evangelie Natuurlijk had hij ook wel een beetje gelijk, want iedere keer, Ofschoon zeer oecumenisch gezind, ben ik in mijn sympathie en de uiting daarvan, nogal eens geremd door min of meer paraderende oecumenen, die door hun soms onbezonnen praat, door hun soms weinig oecumenisch gedrag, juist tegenover gereformeerden, mij de lust tot meedoen benamen. Als ik nog denk aan enkelen dezer lieve lieden bij voorbeeld in Brussel, met een zó we reldwijde blik, dat zij hun allernaasten prompt omver liepen. Zo zijn er nog wel in binnen- en buitenland, hardlopers voor hun oecu mene, die de indruk wekken, dat zij uit gebrek aan interesse voor eigen slecht verzorgde weide, als maar op reis gaan voor wereldomspannende plannen. Een soort conferentie-diarree. Allengs echter werd mij duidelijk, dat ik dreigde mij blind te staren en doof te horen op wat deze of gene hobbel paardberijder zich permitteerde voor een wezenlijk belang, dat wel iets die per greep dan hun show. Dat het tijd werd mij eens beter rekenschap te ge ven van hetgeen de oecumenische be weging concreet beoogde en tot nog toe had gepresteerd. Dat de in 1948 te Amsterdam tot leven geroepen Wereld raad van kerken geen super-kerk wilde zijn, doch een volkomen vrije saambun deling van volstrekt onafhankelijke ker ken, die voor bepaalde doeleinden op bepaald terrein begeerden saam te wer ken in wat elk afzonderlijk niet bij machte was te doen. Een plaats van saamspreken en samenwerken met voorheen ongekende mogelijkheden naar binnen en naar buiten om de stem als we het evangelie horen, maar niet aanvaarden, stelt ons dit onder groter verantwoordelijkheid. Maar hij had geen oog voor de vriendelijke nodiging. Zijn hart stond niet open voor de ze genrijke werking van Gods boodschap. Maar dat ligt niet aan het evangelie, maar aan de gesteldheid van ons hart. Maar was deze man in al zijn on kunde met zijn wat platte opmerking toch mogelijk niet vele kerkgangers vooruit Hoevelen hebben niet honderden ma len het evangelie gehoord, terwijl ze nog altijd de nodiging hebben afgewe zen Die hun leven lang al te kerk gaan en bij wie het nog nooit kwam tot een persoonlijke beslissing en die blijkbaar nog niet weten, of ze nu wel het eigendom des Heren zijn. Gebeurt het niet vaker, dat de we reld de kerk beschaamd maakt Houden we er wel rekening mee, dat inderdaad iedere afwijzing het „maar erger" maakt En zou ons dit niet dringen, om dan toch maar gehoor te geven en het hart te openen voor Hem, die daar maar staat en klopt K.-B. v. d. L. van de Meester en zijn liefde tot de mensheid te doen horen en gevoelen in een al meer ontkerstende, al wijder heidense en mohammedaanse wereld. Toch versta ik veler vrees goed. Zelf was ik bijna dupe van deze slechte raadgeefster. Juister van angst. Angst voor iedere stap in de richting van de Wereldraad van kerken. Zelfs een waarnemer, al was het slechts één enkele, naar New Delhi zenden, schijnt enkelen onzer nog te riskant. En dat, nu zelfs het recalci trante Rome, dat als enig-ware geen andere kerk naast zich dulden kan, niet één, maar tal van waarnemers afvaar digen zal om straks een zoveelzijdig mogelijk rapport te kunnen uitbrengen. Wat zöü ook één enkel mannetje daar onder die honderden deelnemers uit tientallen kerken en landen Spreekt uit dat .één of géén niet duidelijke angst Eerlijk gevraagd, maar wat kan er nu toch voor verschrikkelijks gebeuren, indien één onzer als waarnemer gaat naar deze zelden geboden gelegenheid van ontmoeting van christenen uit vele, vele landen Desnoods één, zeggen sommigen, doch dan volstrekt zwij gend Hebt ge 't ooit doller gehoord Uit angst voor ja, waarvoor Voor welke infectie zwijgen, waar juist spreken op zijn tijd in déze kring goud voor het koninkrijk Gods zou kunnen zijn Laat het waar wezen, dat onder eni ge aangesloten kerken leden worden geduld, die ronduit vrijzinnig zijn, zou den wij dan door naar New Delhi te gaan verklaren, dat wij dit niet meer zo heel erg vinden Of zouden wij door weg te blijven, niet ook de ge legenheid laten passeren om, juist nu het daar gaat om een bijbelser belijden mee onze stem te doen horen in het koor der vermoedelijk grote meerder heid Stel u voor, dat wij dan juist zwijgenZweeg Paulus soms op de Areopagus Wat hebben wij nu bereikt met se dert 1925 verstek te laten gaan en en kel negatief te kritiseren vanuit zulk een verte, dat zelfs binnen Nederland op ons geluid nauwelijks is gelet Wat züllen wij bereiken met nog lan ger ons geheel afzijdig te houden van dit schone wereldwerk Van dit plat form, waarnaar ook Rome, ook de ge lovigen achter het ijzeren gordijn, ook de Hindoes, moeten luisteren Terwijl onze kerken in aantal mee levende leden, ook theologisch en fi nancieel zoveel sterker staan dan tal van binnen- en buitenlandse kerken, die als volwaardige leden wél invloed uit oefenen, snoeren wij zelf onze zo ge wenste invloed af. Dit is moedwillig licht zetten onder de korenmaat. Allerminst uit onchristelijke eerzucht, maar uit nood acht ik het al minder verantwoord onze gereformeerde stem opzettelijk te houden buiten het zeer gemengde koor, dat er slechts in kracht door zou kunnen winnen. Terwijl wij God in onze zondag samenkomsten openlijk danken, dat Hij ook achter het ijzeren gordijn nog ve len van zijn kinderen vasthield, gelovi gen die evenwel allerminst calvinistisch zijn, zouden wij nü weer moeten wei geren met diezelfde vergeefs dood ver klaarden te vergaderen, omdat zij God menen te moeten dienen op zo heel an dere wijze. Is dit niet onoprecht De tegenzin in onze gemeenten is voor een groot deel te verklaren uit het: onbekend maakt onbemind. Zelfs onder onze voorgangers zijn verreweg de meesten slecht op de hoog te met wat de oecumenische beweging in feite is, onkundig van haar manier van omvangrijk werken, onwetend om trent hetgeen zij nu reeds 36 jaar over heel de wereld heeft verrichtvoor vluchtelingep, voor gediscrimineerden om hun kleur, voor achtergebleven vol ken, voor minderheidskerken in roomse landen, voor de bestudering van inter nationale vragen, enz., enz. Zij verricht enorme arbeid op een ook voor ons aannemelijke basis „De Wereldraad van Kerken is een ge meenschap van kerken die onze Heer Jezus Christus aanvaarden als God en Heiland". De oosterse kerken, die aanvankelijk slechts aarzelend mee op weg gingen, informeerden, waarom de basis alleen van Christus en niet van de Drie-enige sprak. Zij vonden dit een gemis. Merk waardig, dat nu juist de lutherse kerk van Noorwegen nog wilde toevoegen naar de Schriften Daarna kwam van de (toenmalige) Amerikaanse Congre- gationalistische kerk, die bij menigeen als nogal links te boek stond, het voor stel om ook God de Vader en de hei lige Geest in de grondslag te noemen. Welnu, in de a.s. algemene vergade ringen in New Delhi komt nu een voor stel de basis voortaan aldus te lezen „De Wereldraad van Kerken is een gemeenschap van kerken, die de Heer Jezus Christus naar de Schriften als God en Heiland belijden en op grond daarvan tezamen hun gemeenschappe lijke roeping trachten te vervullen tot eer van de éne God, Vader, Zoon en heilige Geest". Wij cursiveerden de belangrijke wijzigingen. Men ziet heteen nog stringenter Schriftuurlijke grondslag met omschrij ving van een taak, die ook de onze is, doch slechts in saamwerking met allen nog slechts enigszins te vervullen. En nu zullen wij beangst zijn om de be spreking van deze duidelijke verbete ringen zelfs maar bij te wonen En als we die na horten en stoten einde lijk bijwonen, daar dan stommetje te spelen Ik behoor niet tot degenen, die schei ding en doleantie eigenlijk overbodig achtten en maar zo spoedig mogelijk met ieder die zich „christelijk" noemt, in één kerk begeren saam te leven. Ik zie helaas de kans daartoe zelfs niet met een kind van God als Spurgeon, die op de kansel de kinderdoop be strijden zou, die ik meen als echt bij bels aan de gemeente te moeten voor stellen. Maar daarom kan ik wel met Bap tisten, Methodisten, Anglicanen, Her vormden en vele, vele anderen, veront rust over de ontzaglijke verdeeldheid en over onze gigantische taak, saam- werken tegenóver de demonische macht van het ongeloof. Om te zien of dit gaat, zende men tenminste twee waar nemers, die, waar nodig, spréken Het is nog slechts een proef voor één maal. Gaat het niet, blijkt het principieel onmogelijk, wij kunnen altijd nog terug. Wij zingen nog wel eens ik ben een vriend, een metgezel van allen, die Uw Naam ootmoedig vrezenWee echter, als zij 't niet doenprecies als wij Bennekom D. J. COUVÉE. P.S. Nadat dit artikel was verzon den en mogelijk reeds gezet, lees ik, dat met 43 tegen 9 stemmen is aange nomen „waarnemers" te zenden. Prach tig Maar ik kan niet zeggen, dat de pers, die ons zorgvuldig op de hoogte houdt van iedere voetbaltrap tussen Dollard en Schelde, even nauwkeurig informeert over de gang van zaken in Apeldoorn. De indruk is gewekt, dat de - waarnemers wél mochten spreken, maar niet van enkelen onzer Synode leden en dat de tegenstanders veel tal rijker waren, dan nü blijkt. Zouden enkele kerkbode-redacteuren deze be roepsjournalisten niet eens kunnen ver vangen Ik hoop dat onze waarnemers toch hun woordje zullen doen in de wandelgangen D. J. C. (Geref. Weekblad) Feuilleton door J. BRANDENBURG Een verhaal uit de bezettingstijd Lil Eén van de vele honderdduizenden vrouwen die hun man aan de oorlogsgod moesten afstaan en het leed nooit hebben kunnen verwerken. Na het ontbijt moesten de mannen weer naar de hooi zolder en daar de gehele dag blijven. Huiszoeking was er nooit geweest, maar er werd hier in de kuststreek zwaar gepatrouilleerd.- Het meisje bracht de mannen naar de schuur en wees hen achter de schuur een soort schuil kelder, goed gecamoufleerd, welke ze van de hooizolder af konden bereiken, wanneer er onraad was. En het teken dat er gevaar dreigde was de roep van het meisje „De koe is al gemolken gepaard met een schelle schreeuw alsof ze aan iemand riep. Ze hadden het begrepen. De zaak was goed georga niseerd. Maar de dag ging in grote rust en stilte voorbij. Er werd niets gezien en niets gehoord. Eerst laat, die avond, het liep al tegen middernacht, werden ze opnieuw gehaald. Een lange, donkere kerel, met een felle gloed van de Zuiderling in de ogen stond plots voor hen. Hij boorde zijn ogen in de hunne en taxeerde hen blijkbaar op hun dapperheid. Jullie moet je voorbereiden op een gevaarlijke tocht, zei hij. De grens wordt streng bewaakt en we moeten vannacht naar een haventje in de buurt van Gravelines. Daar ligt een bootje klaar met een buitenboord-motor. Alles is klaar voor de overtocht. Er gaat nog een man mee, die varen kan. Maar de hele boel kan net zo goed mislukken. Er zitten veel risico's aan vast. Iedere meter strand wordt door de Moffen bewaakt. Maar het is een goede nacht, stikdonker en mistig. Dat helpt al vast. Denk er aan, wanneer je in de boc^ zit geen enkel geluid te maken, niets te zeggen, geen vuur, alleen de riemen ge bruiken tot je ver genoeg op zee zit en vooral stilte. Het water draagt het geluid ver en met hun snelboten zitten ze je zo op je kast en dan zijn jullie naar de haaien. Onderweg er heen, ook geen woord en zet je hakken bij iedere stap plat op de grond. Het gaat om je leven. Ze hadden de instructies gehoord. Henk vertaalde het voor de Engelse piloot, die zijn „Oké" bromde en daarop begon de tocht. Alle drie de mensen in het boerderijtje waren op ge bleven. De vrouw stopte pakjes brood in hun jaszakken en het afscheid was hartelijk. De piloot gaf het meisje een klinkende zoen op de wang en zeiI come back after war and will see you again!1) Het meisje kleurde en streek haar hand langs dc ge zoende wang. Henk vertelde haar intussen wat de En gelse piloot gezegd had. Als tie in Engeland is, is tie 't allang weer vergeten, mopperde ze. Het werd een avontuurlijke tocht. Telkens halt houden en gespannen luisteren. Soms op de grond vooruit krui pen langs prikkeldraadversperringen, die moesten worden doorgeknipt, soms een kwartier of langer doodstil in een greppel liggen. Eindelijk kwamen ze in de buurt van het strand en de haven. Toen was er het opstakel van een schildwacht waar ze vlak langs moesten en die maar in de onmiddel lijke nabijheid bleef. Ze lagen dicht bijeen op de grond, verborgen in struik gewas. De piloot kroop naast de lange gids en fluisterde I'll kill him.2) Je laat dat, zei de gids. Wanneer we hier een Mof doodmaken, is deze uitgang voor ons voor goed gesloten. We moeten deze weg zo lang mogelijk openhouden. 1) Na de oorlog kom ik terug en zal je dan opzoeken. 2) Ik zal hem doen. Henk trok zijn kameraad aan zijn jas, en deze- bleef liggen. Ze verspeelden veel tijd tot tenslotte de schildwacht wegslenterde en in de mist verdween. Op hun knieën kropen ze de weg over en gingen verder in gebukte hou ding door het struikgewas langs de weg. Het ging verder voorspoedig. Ze bereikten het haventje waar de boot gereed lag. De lange gids bleef staan. Kruipen jullie geruisloos in de schuit, ik moet de man nog waarschuwen die met jullie meegaat, fluisterde hij. Het was een moeilijke taak geruisloos in de boot te komen, maar het lukte. Weldra kwam de lange gids terug met iemand bij zich, die zich in de buurt verscholen had. Een korte handdruk en de gids verwijderde zich als een schim en verdween in het niet. Zwijgend werden de touwen losgemaakt. Jullie doen voorlopig niets, fluisterde de man, die de boot sturen zou. Ik ken de haven en weet waar de gevaarlijke plekken zijn. Straks kunnen jullie aan de rie men. Geruisloos gleed de boot naar het midden van de haven en geruisloos gleed zij onder de zachte druk van de roei spaan, waarmee hij peddelde naar het buitenwater. De mist werd dikker en de wachten langs de wal waren niet te onderscheiden. Ze hadden alles mee. Henk huiverde. Het was koud op het water. Hij ver langde aan de riemen te mogen om zich warm te werken. Maar het was ook de hunkering nu eindelijk ook iets zelf te kunnen doen op de lange weg naar de vrijheid. Aan het onstuimiger worden van het water bemerkte hij, dat ze het buitenwater naderden. De wind werd ook steeds kouder en de mistbank was als een ijsgordijn om hen heen. Maar tegelijk ook een sterke beschutting voor het spiedend oog van de vijand. De golfslag werd zwaarder en langer. De kop van de sloep dook lager en klom hoger op. De brekende golven spatten tegen de boeg uiteen en het schuim vlokte in hun gezichten. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1961 | | pagina 2