eeuwóe 3£erkbode SYNODALIA r BUIGEN of r G. J. GRAFE. Uit de wereld van School en Gezin RONDOM PRINSJESDAG 17e JAARGANG No. 13 29 SEPTEMBER 1961 OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 2438 Giro no. 42280 Terwijl we dit schrijven weten we nog niet en kunnen we zelfs in het ge heel niet vermoeden wat de Generale Synode onzer kerken besluiten zal ten aanzien van het verzoek van de We reldraad van Kerken om waarnemers te zenden naar de vergadering van deze Raad, die in november a.s. gehouden wordt in New Delhi. Hoe echter ook de beslissing in de zen uit mag vallen of misschien, wanneer u dit leestuitgevallen mag zijn vast staat dat de synode niet over ijs van één nacht gegaan is. Over de gegeven materie werd zeer uitvoerig van gedachten gewisseld en een besluit in dezen hoe dan ook is zeer zeker geen lichtvaardig besluit. De argumenten pro en contra zijn allen ter tafel geweest, allereerst op donderdag 7 en vervolgens op vrijdag 15 september. Het allereerste voorstel van de desbetreffende commissie, dat aan de synode was uitgebracht advi seerde om geen waarnemer naar New Delhi te zenden, toen echter op 7 sep tember ds. Plomp namens de commissie kwam rapporteren was het advies der commissie om wel waarnemers te zen den, een advies vergezeld van verschil lende overwegingen waaruit bleek, waarom men op het eerste rapport was teruggekomen. Toch waren er verschil lende synodeleden, die zich met het voorstel der commissie niet konden ver enigen en die ondanks alle aangevoerde overwegingen van geen waarnemer naar New Delhi weten wilden. Het wa ren vooral ds. Tom, ds. P. Visser en ouderling Besselaar, die tot de felste tegenstanders behoorden. Ook de over wegingen, die aangevoerd werden kon den weinig weerklank vinden en ds. G. Y. Vellenga wees er op, hoe wankel deze wel waren. Naast deze tegenstanders waren er ook voorstanders, prof. Ridderbos, die van mening was dat de Gereformeerde Kerken naar een vergadering van een dergelijke importantie wel een waarne mer moeten zenden, hij achtte een niet gaan struisvogelpolitiek. Ook professor Nauta behoorde tot hen die voor het zenden van waarnemers pleitten, doch hij was van mening dat dit niet slechts t.a.v. de Wereldraad, maar ook van de ICCC zou kunnen gelden, die volgend jaar in Amsterdam in vijfde plenair congres bijeenkomt. De mening van prof. Nauta was, dat men zodoende materiaal zou kunnen verzamelen, waarmee winst gedaan kon worden. Ook dr. P. G. Kunst behoorde tot de voorstanders, omdat naar zijn mening het voorstel van de commissie in de grond niet anders is dan wat deputaten reeds doen in opdracht der kerken. Men kwam er echter de eerste keer niet uit en ten tweede male verscheen het voorstel van de commissie ter ta fel, nu met aanzienlijk gewijzigde over wegingen, maar met hetzelfde advies waarnemers zenden, niet één zoals, aan vankelijk was voorgesteld, maar twee om niet de volle verantwoordelijkheid op de schouders van één man te leg gen. De stukken kwamen echter niet veel anders te liggen, de tegenstanders bleven er tegen, zo zelfs dat ds. Visser een tegenvoorstel indiende om geen waarnemers te zenden en de voorstan- ders bleven voor. We moeten nu ech ter niet denken, dat alle voorstanders van het zenden van waarnemers, nu ook voorstanders van de Wereldraad zouden zijn. Zit er bij sommige afge vaardigden de vrees, dat dit namelijk de indruk vestigt dat men langzamer hand in de richting van toetreding tot deze Raad gaat, en zijn zij daarom te gen, anderen, die zeker geen voorstan der van de Wereldraad zijn, achtten het niet verkeerd om eens een kijkje te gaan nemen, opdat men er des te beter over zal kunnen oordelen. Een besluit om waarnemers naar New Delhi te zen den wil zeker niet zeggen, dat de Gere formeerde Kerken hun draai gemaakt hebben in de richting van de Wereld- cITleditatie Driemaal daags boog hij zich neder op zijn knieën en bad en loofde zijn God, juist zoals hij dat tevoren placht te doen. Daniël 6 :11b. Koning Darius was zó tevreden over Daniël, dat hij Daniël wilde verheffen tot de eerste in 't land. 'n Groep hoge heren was daarom zó zwaar afgunstig op Daniël, dat zij Daniël ten val wilden brengen. Récht ging dat nietin Daniëls werk konden de complotteurs niets vinden. Dan maar krom ze gaan naar Koning Darius en speculeren op diens eerzucht. Dat lukt Ze krijgen 'n gebod los, dat hiérop neerkomt30 dagen lang allemaal alléén maar buigen voor de Koning en andersde leeuwenkuil Nu is 'n leeuwenkuil 'n huiveringwekkende dreiging. We kunnen ons dat wel wat voorstellen. De dreiging, die nü boven onze hoofden in de lucht hangt, kunnen wij ons niét voorstellen. Wij niet en niemand. De dreiging nü komt immers neer op buigen, öfde bom En die bom is geladen met 'n zo onvoorstelbaar grote vernietigende kracht, dat daarbij vergeleken de dreiging met 'n leeuwenkuil 'n dreiging mag heten „uit de goede oude tijd". Wat zullen we nu onder deze dreiging Kansen gaan berekenen B.v. de bedreiger treft met zulke allerverschrikkelijkste bommen óók zichzélf en daarom zal die dreiging wel geen wèrkelijkheid worden. Zo iets als 'n onweer, dat overdrijft. Of zullen we meegaan met hen, die zó redeneren als die verschrik king losbarst zijn we tóch allemaal, met al ons hebben en houden, in één slag wég laten we daarom eten en drinken en verder gaan, zonder ons van 't hele geval iets aan te trekken, „we kunnen er immers tóch niets aan doen Öf, zullen we onze diepste rust daarin zoeken, dat er zovéél klaar staat en voldoende gedaan is, om de bedreiger vijf-voudig te vernietigen Voor die afweer mogen en moeten we zeker dankbaar zijn. Maar, zullen we alléén en allerméést ons vertrouwen stellen op die „wagens en paarden" Öf ook zullen we over de dreiging met catastrophale chaos maar heen leven en alle bezinning opzij zetten Nee Wat deed Daniël In vertrouwen op zijn God, bleef hij bidden en God loven Uit angst niet minder. Om het gevaar uit te lokken óók niet méér. Driemaal daags, zoals hij dat tevoren placht te doen. En intussen zal hij ook zeker, als tevoren, trouw doorgewerkt en het nodige gedaan hebben. Is dat ook niet de weg voor ons nü Niét buigen voor de dreiging van de bom. Maar, voor onze God alleen, Die óók vandaag nog ,,'t al regeert En dan, in vertrouwen op Hem en Zijn genade in Christus, als te voren, bidden èn werken. Bidden, dat de onbreekbare vrede uit Christus mag doorwerken in bedreigers èn bedreigden. En werken, wat moet, mag en kan. Daarbij wétend, dèsnoods „dwars door de dood neemt Hij ons op in Zijn schoot Looft Hem, nü en in eeuwigheid Amen. Breskens raad, want niet alleen zullen er dan te New Delhi waarnemers aanwezig zijn, maar ook bij de vergadering van de I.C.C.C. Proeven. Nadat ons allereerst een proeve van berijming is aangeboden, is dan nu de gehele bundel van het zg. dichterspsal- ter gereed gekomen. De interkerkelijke bundel waar trouwens verschillende kerken geen gebruik van wensen te maken is gereed gekomen en door onze synode is het in de vrijheid der kerken gegeven om nu deze psalmbe rijming in de eredienst te zingen. Maar men moet er op bedacht wezen, dat er wellicht nog revisie zal worden toege past. Hoe dan ook we mogen proeven van het dichtersbanket. Zoals uit onze vorige artikelen gebleken is hadden wij graag anders gezien, de kerken hebben zich echter uitgesproken vóór deze in terkerkelijke berijming, die helaas wan neer het tot een invoering van deze bundel zou komen ook in het psalmge zang de kloof tussen onze kerken en de andere kerken van gereformeerde signatuur nog meer zal accentueren. v. H. School en gezin in beide levens kringen is natuurlijk aandacht geschon ken aan de derde dinsdag in septem ber. Is in ons allen gelukkig niet iets van het kind overgebleven We genieten van kleurige costuums en mi litair vertoon de glans en glorie ron dom de troon imponeert ons. En nu de televisie misschien een miljoen mensen in staat heeft gesteld deze hoogtijdag in ons volksleven in een gemakkelijke stoel mee te maken zijn vorstenhuis, re gering en volksvertegenwoordiging als het ware dichter bij ons gekomen. Zelden hebben we de laatste jaren zo'n stralende Prinsjesdag beleefd. De duizenden langs de route van de stoet en op het Binnenhof zijn ongetwijfeld beloond voor hun uithoudingsvermogen. De honderden in de Ridderzaal hebben veel van het uiterlijk vertoon moeten missen de Gouden Koets kregen ze niet te zien en van de muzikale bege leiding drongen slechts enkele flarden tot hem door. De warmte, door de te levisielampen extra vergroot, dreigde zelfs Prinses Beatrix even te machtig te worden. Desondanks was er veel te zien dat het oog bekoorde. Diplomaten en officieren vertoonden hun fraaiste kledij, hun dames wedijverden uiteraard in elegantie. Ook een enkele volksver tegenwoordiger had zich in zijn plech tig ambtsgewaad, compleet met steek, gestoken. Maar op deze banken over heerste toch „het aaklig zwart". U verwacht van mij geen beschrij ving van wat de Koningin en de drie Prinsessen droegen de kranten hebben het U geopenbaard en ik mis ten enen male het vermogen dit lyrisch proza te evenaren. Even plooide zich een glim lach om de lippen der aanwezigen, toen Z.K.H. Prins Bernhard, evenals in vo rige jaren, links van zijn vorstelijke Ge malin wilde plaats nemen en op een bijna onmerkbare wenk van de Konin gin deze plaats overliet aan de Kroon prinses en zelf aan haar andere zijde ging zitten. Opnieuw bleek want het is geen nieuws dat onze Vorstin haar Ne derlands voortreffelijk spreekt. De Troonrede moge dan niet persoonlijk door haar zijn opgesteld, de wijze waar op Zij na een aanvankelijke aarze ling door het uitvallen van de geluids versterking onze mooie taal in klan ken weet te verbeelden is een voor beeld voor alle radiosprekers. Over de inhoud van de Troonrede spreek ik niet -we moeten het verband tussen kerk en politiek, dat er ongetwijfeld is, niet te innig maken. Vooral de aan wezige Papoea's luisterden met reik halzende aandacht naar de passages omtrent Nieuw-Guineadit probleem wordt dagelijks actueler en is in laatste instantie geen uitsluitend Nederlandse zaak meer. Even hoopte ik dat het tra gisch overlijden van Dag Hammers- kjöld, de eenzame strijder op wereld niveau, door haar voor het forum van het Nederlandse volk met een enkele zin zou worden herdacht. Maar blijk baar laat het protocol, dat weinig spe ling toelaat niet toe, op zo korte ter mijn kleine wijzigingen aan te brengen. Vrijwel onmiddellijk na de Troon rede begonnen Eerste en Tweede Ka mer hun arbeid. Het moet elk jaar weer een genot zijn te luisteren naar de ope ningsrede van de bijna 75-jarige voor zitter van de Tweede Kamer, Dr. Kor- tenhorst. Hij bezit het bijzonder charis ma om gemeenplaatsen te vermijden en hanteert een eigen, bijzondere stijl. Dat kwam dit jaar in het bijzonder uit bij de herdenking van drie figuren van formaat, die ons kort na elkaar zijn ontvallen. Duymaer van Twist„door zijn robuuste gestalte, zijn diep stemge luid, zijn jovialiteit, zijn vrijmoedige in terrupties, zijn goedaardige toorn, zijn soms kinderlijke geestdrift kan van hem worden gezegd waar hij was viel hij altijd op en als hij er niet'was werd hij node gemist". Gerbrandy „een trouw, beminnelijk en ruimdenkend collega, begaafd met een scherp analytisch, ju ridisch en wijsgerig verstand, een kos telijk gevoel voor humor, een hartver- overende en hartverwarmende hartelijk heid. Een knoestige dwergeik in het schoon aangeharkte plantsoen van onze vaderlandse politiek". En Hammars- kjöld, „deze grote onder de groten der wereld, die zijn uitnemende gaven vol ledig heeft ingezet voor de zaak van de vrede onder de volkeren en bij de vervulling van die hoge en hoogst ver antwoordelijke roeping zijn tragisch le venseinde heeft moeten vinden". Voor al de aan Prof. Gerbrandy gewijde

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1961 | | pagina 1