eeuwóe 3£erkbocle ZACHTMOEDIGHEID KNIPSELS met kanttekeningen GERBRANDY f r KLEINE VOSSEN 17e JAARGANG No. 11 15 SEPTEMBER 1961 OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48 Medewerkers J. A. van Berinekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Middelburg. f Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 cent Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, tel. 2438 Giro no. 42280 vJ Een grote nationale figuur is ons in het overlijden van Pieter Sjoerd Ger- brandy ontvallen. Een man, die door zijn vasthoudendheid, onverzettelijkheid en bezielende energie ons volk in de donkere oorlogsjaren heeft geïnspireerd om de strijd tegen de onderdrukker voort te* zetten. Een man, wiens naam in die donkere jaren werd tot een sym bool van alle Nederlanders, welke po litieke richting men ook was toegedaan. Een man, die inderdaad een nationale figuur was. Een man ook wiens werk en streven door een zeer persoonlijk stempel gekenmerkt werd. Soms zo zeer, dat velen in de mening verkeer den, dat hij er behagen in schepte om dwars tegen de draad in te gaan. Ger- brandy het enfant terrible van de A.R. Partij. Toch werd hij dan veelal ver keerd begrepen. Het ging hem er im mers niet om om persé recalcitrant te zijn, hij was niet de man die nu net iets anders wilde, maar hij was de man, die wist wat hij wilde. Temidden van de besluiteloosheid eerst in de oor logsjaren, toen de Geer het hoofd liet hangen na de bevrijding in het ,,heen en weer" en ,,ja en nee" van de binnenlandse politiek en met betrekking tot Indonesië was Gerbrandy het, die zijn lijnen al had uitgestippeld en die vasthield aan zijn plannen, die vasthield aan het recht, die daarom onverzette lijk, maar toch met een ontwapenende eerlijkheid en openhartigheid, soms kin derlijk naïef, zijn eigen weg ging. Hij was de man, van de brede blik, die h'et geheel overzag, de man, die ver boven de middelmatigheid uitstak. Hij is daar om ook de man geweest, die vaak niet begrepen werd en naar wien men niet luisteren wilde. Hij schuwde het com promis, hij kwam op voor wat recht was (Ambon!). Hij was de politicus, die geen diplomaat was, zoals ook Churchill nooit een diplomatieke figuur is geworden. Gerbrandy de politicus, die recht door zee ging. De man, die sommigen daarom liever kwijt dan rijk waren, zijn onverwachte soms bijtende kritiek was gevreesd. En het ergste wat men deze man heeft kunnenaandoen is dat sommigen zijn gaan zeggen „het is Gerbrandy maar", dat men hem niet meer serieus nam. Zo is hij een grote figuur geweest, die zo vaak alleen stond. Alleen en toch niet alleen, want alles wat Gerbrandy sprak en deed, werd gedragen door zijn vaste geloof in de Here Jezus Christus. Hij was type van een echte Calvinist, een man, die zeker zijn fouten had, maar leefde en werkte vanuit het geloof in de ver geving der zonden. Een man, die zich in heel zijn politieke loopbaan voor het evangelie niet geschaamd heeft, wiens radiotoespraken vanuit Engeland soms ware wijdingswoorden waren. Het is dit geloof geweest dat hem de kracht heeft gegeven zijn werk als minister president te volbrengen en het is dit geloof geweest, dat hem vaak in de oppositie bracht. Gerbrandy is niet meer, een groot man ging heen, een groot man, die zich klein wist voor God. Wij danken God voor alles wat hij ons in de jaren in en na de oorlog 7* vergeten we daarbij niet de rol die Gerbrandy speelde bij het oplossen der moeilijkheden binnen ons vorstenhuis in Gerbrandy geschonken heeft. Gerbrandy de man op wien de vol gende regels van ons volkslied wel zeer toepasselijk zijn Voor God wil ik belijden en zijnet groten macht, dat ik te genen tijden den koning (het gezag) heb veracht, dan dat ik God den Here, der Hoogster Majesteit, heb moeten obediëren in der gerechtigheid. cYfleditatie Uw vriendelijkheid zij allen mensen bekend. De Here is nabijFil. 4:5. Het Griekse woord, dat Paulus gebruikte, en door de Nieuwe Ver taling overgezet werd door vriendelijkheid, vertaalde Luther door „Lin- digkeit" (zachtmoedigheid). Dezef vertaling verkies ik, omdat Paulus door dit woord de levenshouding wil aanduiden, waarin de christen vriendelijk is en niet op zijn rechten staat. Zulk een gezindheid noemen wij zachtmoedigheid. Zachtmoedigheid is een woord uit het woordenboek van de Heilige Geest. Zachtmoedigheid gaat verder dan vriendelijkheid. De vriendelijk heid heeft haar grenzen, de zachtmoedigheid niet. Er kan immers een moment komen, waarop u met vriendelijkheid weinig kunt beginnen er zijn nu eenmaal mensèn, die zo beschadigd zijn door het leven, en daar door zo achterdochtig, dat ze uw vriendelijkheid niet meer vertrouwen. Maar als dan de vriendelijkheid aan de grens komt, dan geeft de zacht moedigheid het nog niet op. De zachtmoedigheid geeft nog, als er letter lijk niets meer te nemen valt. Zij is die gezindheid, die de medemens (ook al is hij nog zo „onmogelijk") nooit opgeeft. Daarom oordeelt zij niet, maar draagt zij alleen, want zij is een zuster van de liefde. Het is gemakkelijker om zachtmoedigheid te betonen aan aardige men sen, dan aan alle mensen, d.w.z. ook aan mensen, die ons gekwetst heb ben. Wij betalen nu eenmaal graag met gelijke munt. En met name in onze Geref. samenleving, die aan andere artikelen geen gebrek heeft, is het artikel zachtmoedigheid nog al eens schaars. Ik denk aan de on geestelijke gelijkhebberij, die zo vaak de oplossing van kerkelijke ge schillen in de weg staat. Zachtmoedigheid dat is beslist niet ons eigen fabricaat. Waar is die dan te krijgen Alleen op Golgotha, bij Hem, die geen rechten genomen heeft, maar slechts rechten gegeven heeft. Waar de Gekruisigde aan het woord komt, daar slaat de zachtmoedigheid haar tenten op. Dat is bewezen in het leven van Franciscus van Assisi, en misschien ook wel in het leven van uw moeder. Dat kan ook in uw leven bewezen worden. Dat moet zelfs Want de Here Christus is nabij En Hij, die u gratie heeft verleend, wil u niet aantreffen als iemand, die rechten neemt. Zó'kan Hij u n.l. niet op de nieuwe aarde gebruiken die zal immers beërfd worden door de zachtmoedigen. Aardenburg J. D. DE VRIES. j v. H. PROGRESSIEF In het kerkeraadsverslag van Haar lem-Noord lazen wij het volgende ,,Br. R. brengt verslag uit over de con ferentie van progressieve Gereformeer den, in juli op „Woudschoten" gehou den". Nu weten we tenminste dat voor standers van de plannen van Woud- schoten zijn betekent, dat je prog-ressief bent. We vragen ons alleen af of de opsteller van dit verslag er aan gedacht heeft wat de tegenstelling van progres sief is en of dan deze betiteling aange wend moet worden op hen die zich in „Woudschoten" niet kunnen vinden, nl. reactionnair BALLAST Ds. B. Wentsel te Brouwershaven houdt zich in de Kerkbode van de Classes Dordrecht en Barendrecht be zig met de vraagstukken, die er al zo rijzen in verband met eventuele ver enigingspogingen. Waarbij hij tot de vraag komt of dan ook de drie formu lieren van enigheid niet als ballast overboord gezet moeten worden. Wij geven zijn laatste artikel in de zen gaarne door en laten wij de con sequenties eens overdenken. „Ofschoon het voor de redacties van onze kerkbladen vacantietijd, d.w.z. komkommertijd is, en de kerkelijke pers spaarzamelijk met artikelen wordt be deeld is er toch wel iets los gekomen over het gesprek inzake toenadering tus sen Hervormd en Gereformeerd. Men heeft het dan over de actie van de heren achttien en over de Woud- schoter conferentie met haar interessan te discussie tussen de hoogleraren Kra mer en Nauta. „De Zeeuwsche kerk bode" maakt terecht de opmerking dat men betreffende het in Woutschoten gesprokene vooral niet moet denken dat de meerderheid der Gereformeer den de daar geuite meningen onder schrijft het tegendeel is veeleer het ge val. In „Belijden en Beleven" roept Dr. Holtrop de Generale synode op tot een spreken tegen de heren achttien in. „Sy node regeer" schrijft hij, terwijl prof. Herm. Ridderbos in het „Geref. Week blad" een zeer wijs woord zegt over een eventueel samengaan met de Geref. bonders wier zondagse woord wel zó klinkt, dat wij als Geref. maar moeilijk zouden kunnen billijken dat het Evan gelie op deze wijze met onze goedkeu ring en medeweten zou worden ge bracht dit dan bij een samenwonen in dezelfde kerk. Als persoonlijke uitingen over deze zaak vernam ik nog het klare zeggen „Hervormd word ik nooit", en „ik ben nog dolerend". Het is naar mijn gedachte alles zeer ver ward en verwarrend. Dat de gedeeld- heid der kerk pijn doet en buitenkerke lijke arbeid bemoeilijkt, weten we heel goed. Als er in Utrecht b.v. onder stu denten vijf stud. pred. werkeneen Herv., Geref., Remonstr., Luth. en een oud Katholiek pastoor, dan is dit voor de humanistische studenten- en prof. wereld eenvoudig een bespotting van christendom en kerk. De drang naar éénwording is in de studentenwereld dan ook groot. In Brabant ligt het wel even anders, maar ook daar wordt door de gedeeld- heid de reformatorische kracht tegen over Rome gebroken. Er liggen van en kele classes in Brabant en Limburg dan ook stukken op de synodale tafel die om daden vragen. Zo woelt het op ve lerlei terrein. Het sterkst van wil is wel de actie der achttien heren, die ondanks de waar schuwende woorden van prof. Wa terink wel zullen doorgaan. Nu meen ik dat men niet moet zeggen, dat het wel zal meevallen. Ik geloof dat niet. Voorzover ik deze mensen ken, hebben ze wel wat in hun achterhoofd. Ik vraag in verband met het een en an der waarvan ik enig vermoeden heb dat het in dat achterhoofd rondspookt wat ze wel met de drie formulieren van énigheid willen Moeten deze als bal last overboord Kijkt U niet vreemd op van deze vraag, want in Indonesië hebben de jonge christelijke kerken noch de zeven en dertig artikelen noch de vijf art. tegen de Remonstranten als ac- coord van kerkelijke gemeenschap aan genomen. We kunnen dit begrijpen, om dat het hier geen uit de strijd geboren kerk geldt. Men heeft gemeend met de aanvaarding van de Heid. Cat. te kun nen volstaan. Wel, zo zegt men, waar om die art. hier ten lande gehandhaafd nu ze het niet-christelijke volksdeel ze ker niet toespreken, noch lokken. We zouden de cat. dus overhouden. Ja, dat denkt U maar. Ben ik te achterdochtig als ik de beweging om de middagdienst een ander karakter te geven wantrouw M.i. leidt dit tot verwaarlozing en af schaffing van de cat. prediking eerst en van de cat. zelf daarna. Dan zijn we de drie formulieren kwijt ze zijn tot veler voldoening als ballast over boord ge worpen, en heeft 1816 eindelijk over 1618 getriomfeerd. D.i. zo meen ik, ook dé consekwentie van het streven om eerst door afscheiding en doleantie een streep te halen en daarna door de be slissingen van Dordt. Zouden bij de samensprekingen van de beide moderamina der Herv. en Geref. Synoden ook deze dingen op de agenda staan Misschien ben ik met dit te vra gen een „enfant terrible", en komen er boze gezichten bij mensen die me heus lief zijn, het zij zo, maar ik kon de vraag moeilijk achter houden ook al verwacht ik geen antwoord". Ds. Wentsel heeft de vraag op tafel gelegd, ook al verwacht hij geen ant woord, toch zou een duidelijk antwoord op deze vraag verhelderend werken. v. H. Een stem hoorde ik, een stem eens schrijvers, niet uit de woestijn, maar dan toch uit een wijde ruige heide, een stem, die me als muziek in de oren klonk. Niet alleen omdat deze heldere, klare stem onze zwakke stem onder steunde in zijn roep om weldadigheid te bewijzen aan alle mensen, maar dan toch zeker aan zwaar-beproefde mede gelovigen, de gevangenen achter 't on doordringbare ijzeren gordijn, maar meer nog doordat deze schone stem uit de ruige heide luister bijzet aan onze sobere roep om de stemmelozen, wier klachten worden gesmoord, te troosten alleen reeds door de wetenschap, dat er in Holland warm meeleven is met hun bitter lot en zwakke pogingen wor den gedaan een enkele lichtstraal te la ten glippen door de spleten van de dichtgeworpen deuren van hun gevan genis. Ik wilde wel, dat ik de „versneden" pen van deze heide-roeper had, al bie den we o.i. geen „versneden" wijnen der ware hulpvaardigheid en barmhar tigheid aan. Immers „versneden" wijn is voor wie het niet weten mocht, want onze lezers zullen doorgaans geen bezitters zijn van een wijnkelder is goede wijn, die aangelengd is met min- dersoortig druivenvocht, wijn van min dere kwaliteit. Inderdaad, je moet als prediker van Christus, Die met innerlijk ontfermen bewogen was met 't lot van armen, zie ken en verdrukten, soms heel wat over winnen om een of andere roep om hulp en bijstand in de prullemand te smoren, want een onbewogen dominé is onge veer 't zelfde als koud-vuur, d.i. een onmogelijkheid. Misschien heb ik ten dezen een wat kinderlijke, wellicht „ziekelijke" opvat ting, maar ik kan 't niet helpen van oordeel te zijn, dat we 't voor onze Zender, onze barmhartige Hogepries ter, niet verantwoorden kunnen een kostbare reis te maken b.v. naar Oos tenrijk, terwijl we weten, dat op enkele kilometers afstand onze mede-broeders en -zusters in de uiterste nood verkeren en we 't toch wel heel moeilijk zullen hebben een preek te houden of te ho ren over 't Woord des Heilands „Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij niet bezocht". Ik denk er dikwijls aan, hoe we in de hemel onze ogen zullen durven op slaan naar de gekroonde martelaren, die alles, ja hun leven niet te dierbaar hebben geacht voor 's Heren naam.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1961 | | pagina 1