KNIPSELS mot kanttekeningen
Huwelijk en Gezinsvorming (in
DOOR WATER EN VUUR
waar ik al vele jaren een prettig con
tact mee heb. is de Chr. Boeren- en
Tuindersbond. Met bijzonder veel ge
noegen heb ik onlangs de algemene
vergadering van deze bloeiende organi
satie met haar rond 30.000 leden in
Leeuwarden bijgewoond. Gedegen re
devoeringen (ik denk in het bijzonder
aan de uitnemende jaarrede van voor
zitter Biesheuvel) en vlotte conversatie,
ernst en jolijt wisselden elkaar zo keu
rig af, dat ik onze agrariërs graag een
compliment maak voor hun organisatie
talent. Bijzonder prettig was het in
Friesland ook verscheidene Zeeuwse
vrienden te zien. Want speciaal in onze
provincie heeft de C.B.T.B. op ver
schillend terrein een zware strijd te
voeren. Het ledental nadert naar ik
meen de 1600, maar zou veel groter
kunnen zijn, wanneer alle Christenboe-
ren en -tuinders ook in organisatorisch
opzicht de goede keuze deden.
Het bloed kruipt waar het niet gaan
kan en dus kom ik toch weer terecht
bij het onderwijs, in casu het landbouw
onderwijs. Deze sector heeft het niet
gemakkelijk het ligt voor de hand, dat
met het teruglopen van dat gedeelte
van onze bevolking, dat in de agrari
sche bedrijfstak zijn bestaan vindt, ook
het landbouwonderwijs een teruggaan
de tendenz vertoont. Voor landbou
werszoons worden de vooruitzichten op
een eigen bedrijf er ook bepaald niet
rooskleurig op. De gevolgen van een en
ander zijn ook bij het landbouwonder
wijs duidelijk merkbaar.
Als ik me bepaal tot de van de
C.B.T.B. uitgaande scholen en ook het
landbouwhuishoudonderwijs even bui
ten beschouwing laat, hadden we tot
voor kort drie lagere en één middelbare
Chr. landbouwschool. Van de eerste
groep zal de school te Axel helaas per
1 sept. moeten worden opgeheven het
aantal leerlingen was te sterk terugge
lopen. Het is zeer te betreuren, dat een
van de weinige mogelijkheden tot het
ontvangen van voortgezet Prot. Chr.
onderwijs in Oost Z. Vlaanderen hier
mee verleden tijd is geworden. Zoals
insiders bekend is, worden pogingen
aangewend leerlingen van ,,de over
kant" te doen vervoeren naar de school
van dezelfde aard en richting te 's Heer
Arendskerke. Naar mijn mening zal
ook van overheidswege financiële hulp
moeten worden verleend aan ouders,
voor wie deze vervoerskosten bezwaar
lijk worden. Het is immers een van de
grondgedachten van de pacificatie, dat
in Nederland ieder kind de school moet
kunnen bezoeken, die nauw aansluit bij
de levens- en wereldbeschouwing van
de ouders.
De derde school, die te Oostkapelle,
betrekt haar leerlingen uit Walcheren
en als in het najaar de dijk berijd
baar is ook uit Noord-Beveland. Ik
meente mogen vaststellen, dat meer
nog dan vroeger deze eigen school in
Oostkapelle de steun en de jon
gens verdient van alle Chr. boeren
en tuinders uit de omgeving. Laat het
van ons niet gezegd kunnen worden,
dat door onze nalatigheid deze voor
post Prot. Chr. activiteit de strijd tegen
de neutrale organisatie zou moeten op
geven. Een goed verstaander heeft aan
een half woord voldoende.
Tenslotte een enkel woord over de
Chr. Middelbare Landbouwschool in
Middelburg. Ook hier geeft de leerlin
genbezetting enige reden tot zorg door
de boven reeds aangeduide oorzaken.
Maar het is de enige Prot. Chr. inrich
ting op dit niveau in het zuidwesten van
ons land en dat biedt wel enige garan
tie voor de toekomst. Wel zal naar mijn
mening moeten worden overwogen, of
via de afdeling Rijksstudietoelagen van
het Ministerie van O., K. en W. geen
mogelijkheden moeten worden gescha
pen om voor jongelui uit ruimer omge
ving ik denk b.v. aan Goeree-Over-
flakkee de studie in Middelburg be
reikbaar te maken. Aan centralisatie
van deze zeer gewaardeerde vorm van
onderwijs zal niet te ontkomen zijn.
Mijn slotconclusie is dus als belij
ders van onze Heiland kiezen wij voor
de Prot. Chr. organisatie, ook in de
land- en tuinbouw, en voor de land
bouwscholen die van onze eigen Or
ganisatie uitgaan.
Middelburg J. A. v. Bennekom.
KERKELIJK EXCLUSIVISME
Een Chr. Gereformeerde stem
over het besluit van Assen.
Ds. J. H. Velema te Apeldoorn heeft
in ,,de Wekker" zijn visie gegeven op
het besluit van de Asser Synode der
Vrijgemaakte Kerken om het contact
met onze kerken radicaal te vermijden.
Volgens ds. Velema heeft echter de
uitspraak van Assen ten aanzien van
onze kerken ook gevolgen voor de ver
houding van de Vrijgemaakten t.a.v. de
Chr. Gereformeerden, daar Assen de
geest van een kerkelijk exclusivisme
ademt. Deze nuchtere beschouwing van
de Apeldoornse pastor zal zeker binnen
de Chr. Gereformeerde Kerken haar
uitwerking niet missen. Ds. Velema
schrijft
..Intussen het Asser besluit als zoda
nig is een zaak tussen de beide kerken.
Maar de motivering van dit besluit is
een zaak, die ons wel aangaat. Het is
een diep-bedroevende ontstellende mo
tivering. Er klinkt in deze motivering
een toon van kerkelijke hoogmoed, ge
speend aan alle ootmoed, die in Chris
tus' Kerk verwacht mag worden. Ker
kelijke verzekerdheid is hier aan het
woord op een wijze, die ons doet vra
gen broeders, loopt ge geen gevaar
Gods werk met uw werk te vereenzel
vigen zonder enige restrictie Roemt ge
niet boven de maat in de Vrijmaking
Is er bij u alleen de terugkeer tot het
Woord Werkt Gods Geest ook nog
buiten uw kerken Weet ge nog dat er
andere kerken zijn
Afgedacht hiervan er is geen greintje
liefde in de motivering te ontdekken.
Wat een strakheid en hardheid. Wat
staat een dergelijke motivering buiten
GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID
Op de laatste vergadering van het Ned. Bijbelgenootschap sprak de
voorzitter. Ds. Sillevis Smit, een typerencf woord, n.l. Bijbels komen
niet uit de lucht vallen". Het is duidelijk wat hij bedoelde God zal zeker
zorgen, dat Zijn Woord zijn loop door de wereld volbrengt, maar Hij wil
ons als instrumenten gebruiken om de Bijbel te vertalen, te doen drukken
en te verspreiden. Het feit, dat de Here zorgt voor de loop van Zijn
Woord sluit niet uit, dat wij ook zelf een verantwoordelijkheid ontvangen
ten aanzien van de verspreiding er van.
In dezelfde zin zouden we kunnen zeggen .kinderen komen niet uit de
lucht vallen". In Joh. 1 13 is sprake van ,,de wil van den man", wat in
verband met de door God gewilde eenheid van man en vrouw in het
huwelijk mede inhoudt ,,de wil van de vrouw". En dit „willen" duidt wel
degelijk op een bewust handelen.
Het lijdt geen twijfel, dat de Bijbel huwelijk en gezinsvorming zeer
nauw aan elkander verbonden heeft. Maar men lette er wel op, dat in
Gen. 1 28 aan het „Weest vruchtbaar en wordt talrijk" voorafgaat ,,God
zegende hen". De zegen gaat voorop, daarna volgt het gebod. Die zegen
is allereerst, dat man en vrouw, door oprechte liefde verbonden, elkander
trouw zullen helpen en bijstaan in alle dingen. Deze zegen mag er ook
zijn in het kinderloze gezin en in de periode, dat aan het voortbrengen
een einde gekomen is. Hieruit is tevens duidelijk, dat huwelijk en voort
planting niet automatisch aan elkander verbonden zijn. „Één vlees zijn"
heeft dan ook betrekking op de totale levenseenheid van man en vrouw,
die zij in het huwelijk ook lichamelijk mogen beleven.
Wat een wijze beschikking van God is het, dat het voortbrengen door
een bepaalde levensperiode beperkt is, een gedachte, die zeker waard is
wat dieper te worden overwogen.
„Kinderen komen niet uit de lucht vallen" en juist hierdoor ontstaan
de moeilijke vragen omtrent de grootte van het kindertal. Prof. Wurth
heeft er in zijn mooie boek over „Het Christelijk leven in huwelijk en
gezin" terecht op gewezen, dat we altijd te maken hebben met twee fac
toren het geloofsvertrouwen, dat het God is, die ons leven leidt en het
getal der kinderen vrijmachtig bepaalt, enerzijds en anderzijds het besef
van de eigen verantwoordelijkheid. ..Er is nu eenmaal geen sprake van,
dat Gods voorzienigheid onze menselijke verantwoordelijkheid opheft"
blz. 257).
Uiteraard geeft dit ook zijn consequenties ten aanzien van het huwe
lijksleven. En hier zal ieder gezin zelf de weg moeten vinden in vertrou
wen en gehoorzaamheid aan het grote gebod God lief te hebben boven
alles en de(n) naaste als zichzelf.
En nu hopen we met dokter Kraan dat het rapport van de Generale
Synode t.z.t. duidelijke taal zal spreken. Toch verwachte men van zo'n
rapport niet alles. Wat in een bepaalde situatie de aangewezen weg is,
zal ieder voor Gods aangezicht moeten uitmaken, ziende op „het grote
gebod". En dan is zowel het huwelijksfatalisme als het onnodig, eigen
machtig ingrijpen veroordeeld. Prof. Waterink schrijft ten deze in zijn
boekje „Moederèn haar man" „Hier is m.i. een zo tere kwestie van
consciëntie en van persoonlijke strijd voor God, dat het tenslotteaan
de gewctensworsteling van de betrokkenen zelf moet worden ovrgelaten
om te beslissen, welke houding ze zullen aannemen" (blz. 122).
Een kerkbode-artikel heeft zijn eigen grenzen. We menen dan ook niet
beter te kunnen doen, dan degenen die hier moeilijkheden hebben te ver
wijzen naar de beide bovengenoemde boeken. Wil men persoonlijk ge
sprek, dan wende men zich tot de eigen predikant of christenarts. Of tot
de predikant of arts verbonden aan de ..Protestantse Stichting voor ver
antwoorde gezinsvorming", adres Singelstraat 17, Middelburg, tel. 3412.
Koudekerke A. ELSHOUT.
Vragen omtrent deze rubriek te zenden aan Ds. A. Elshout, Beatrixlaan 17,
Koudekerke.
de werkelijkheid van de huidige kerke
lijke situatie.
Nogmaals het besluit is zeer begrij
pelijk maar de motivering is zeer ver
werpelijk. Als Chr. Geref. Kerken zijn
we er nog pijnlijk door getroffen
uiteraard een privé gevoelen van schrij
ver dezes. Want uit deze motivering
spreekt een geest, die niet incidenteel
is, maar die typerend is voor heel de
ontwikkeling van deze kerken.
Deze geest is door onze kerken en door
vertegenwoordigers van onze kerken
vaker gesignaleerd.' Het blijkt nu dat de
breedste vergadering der Kerken aan
deze geest niet vreemd is. Het is de
geest van kerkelijk exclusivisme, die be
denkelijk dicht nader tot „afgoderij met
de kerk bedrijven". Laat men nu niet
zeggen wie dat zegt is zeker besmet
door de pluriformiteitsgedachte. Geen
sprake van A.u.b. geen kerkelijk rela
tivisme. Maar als het de Geref. Kerken
(vervolg op pag. 3)
Feuilleton
door
J. BRANDENBURG
Een verhaal uit de bezettingstijd
XLI
De Wilde kon het niet over zich verkrijgen hem nu
langer te negéren. Hij sprak er met zijn huisgenoten over
en mevrouw was er al gauw voor te vinden de man eens
uit te nodigen.
Henk en Gerda verzetten zich.
Ook al is hij een christen, dan blijft hij toch onze
vijand, zei Henk stroef.
Ik geloof niet, dat er onder Duitsers nog christenen
zijn, meende Gerda, die zich hiermee een vermaning van
moeder op de hals haalde.
Dina was milder in haar oordeel en viel moeder bij.
Dacht jij dat er onder de Duitsers geen gelovigen
waren Kind laat naar je kijken. Nee hoor, net zo goed
als onder ons. Ze móéten toch immers vechten, ze worden
er toe verplicht. Wat kunnen ze er aan doen Als ze niet
willen zijn ze deserteurs en worden ze doodgeschoten.
O, ben jij soms al op hem verliefd plaagde Gerda.
Daar geef ik geen antwoord op, zei Dina uit de
hoogte.
De Wilde hakte de knoop door en ging naar de kamer
van de officier en vroeg of hij genegen was beneden een
kop koffie te drinken.
De jonge man keek hem verbaasd aan. Hij had zitten
lezen en legde het boek op tafel. Toen stond hij op en
vroeg in tamelijk goed Hollands
Vindt mevrouw en de overige huisgenoten het goed,
dat ik kom Anders blijf ik liever op mijn kamer.
De Wilde bespeurde een lichte ironie in de blauwe
ogen van de officier, maar zijn vraag werd op bescheiden
toon uitgesproken.
U is welkom, zei De Wilde, de tweede helft van zijn
vraag negerend. Wat spreekt u goed Hollands voegde
hij er aan toe.
Ik heb een jaar aan een der Hollandse theologische
faculteiten gestudeerd, en bovendien ik woon hier vlak
over de grens.
Studeerde u theologie vroeg De Wilde.
Hij knikte. Tot ik in dienst kwam, ja.
Beneden hoorden ze de twee mannen al druk conver
serend de trap af komen.
Die hebben elkaar wel al heel gauw gevonden, mop
perde Henk.
Binnen gekomen vertélde De Wilde, wat hij van hun
gast wist en daarmee was het ijs gebroken.
Henk en Gerda waren wel zwijgzaam, maar toonden
geen antipathie.
Het gesprek vlotte* goed. Hij vertelde van zijn studie
jaren, van de Hollandse professoren,, die hij had leren
kennen en van de studenten, waarmee hij gewerkt had.
Toen de oorlog uitbrak, had hij zijn studie moeten onder
breken. Hij was eerst in Polen geweest en had daarna
de veldtocht in Frankrijk meegemaakt.
Gelukkig heb ik niet tegen de Nederlanders behoe
ven te vechten, besloot hij zijn somber relaas.
Maar wanneer het zover is, dat de Engelsen hier
komen, zult u toch ook tegen de Nederlanders de wape
nen moeten opnemen, zei Henk onverbiddelijk.
De Duitse officier zweeg een paar seconden. Toen,
Henk scherp aankijkend, zei hij zeer nadrukkelijk
Wanneer de Engelsen komen zal ik tussen God en
mijn geweten moeten uitmaken, wat ik doen zal. Ik hoop,
dat u geen misbruik zult maken van deze confidentie. Ik
spreek als christen tegenover christenen, beter als broe
ders tegenover broeders. Ik heb Duitsland lief en ik heb
mijn volk lief, maar dat wil niet zeggen, dat ik ook het
huidige Duitse regime lief heb.
Men begreep Rudolf Weber was geen Nazi-man.
Hij vertelde van de Poolse veldtocht, wat hij in Fran
krijk had meegemaakt, van de politiek in Duitsland en van
zijn moeder, die met zijn jongste broer in Dusseldorf
woonde. Zijn vader was in een concentratiekamp gestor
ven, reeds het eerste jaar, waarin Hitier regeerde. Hij
had bij een straat-terreur van S.S.-mannen een Jood in
bescherming genomen en deze bij zich thuis de deur in
getrokken en geweigerd hem aan zijn beulen over te ge
ven.
Zijn moeder had hem nóóit meer mogen zien. Zijn kle
ren waren later thuisgestuurd met de laconieke medede
ling, dat hij gestorven was.
U begrijpt, waarom ik niet kan dwepen met dit re
gime, zei hij met een weemoedig lachje.
Hij vertelde verder, dat zijn oudste broer in Frankrijk
gesneuveld was en zijn jongste broer waarschijnlijk het
volgende voorjaar zou worden opgeroepen. De jongen
was nauwelijks zeventien jaar oud.
Er is kans, dat mijn moeder alléén overschiet. Hitier
eist alles van het Duitse volk.
Waren jullie met drie broers vroeg mevrouw De
Wilde.
We zijn met zes kinderen geweest. Maar drie zijn
al vroeg gestorven. Ze hebben van de ondervoeding te
lijden gehad na de vorige oorlog.
De Wilde knikte.
De vorige oorlog. Het stond hem alles levendig voor
de geest. Nadat het verdrag van Versailles getekend was
waren de Duitse koeien weggehaald en had het Duitse
volk geen melk en geen vlees meer, terwijl het al jaren
was uitgehongerd door de Engelse hongerblokkade. Het
was niet uitsluitend Duitsland schuld, dat Hitier onbe
perkt heerser over tachtig millioen mensen was geworden.
De avond ging snel voorbij.
Zelfs Henk en Gerda waren tegenover Rudolf Weber
hun gereserveerdheid vergeten. Deze jonge man met zijn
trouwe ogen, vol rijpe berusting, verkregen in een school
van ontzaglijk leed, was een huisgenoot geworden.
De Wilde zag zich genoodzaakt zijn persoonsbewijs in
Middelburg te gaan terughalen. Volgens een kaartschrij-
ven moest hij het komen afhalen op een vastgestelde da
tum en op een bepaald uur aan het hoofdbureau van de
Gestapo. Hij gevoelde zich als een kwajongen, die bij de
bovenmeester moet komen om een pak slaag.
(Wordt vervolgd)