^ieeuwóe 3£erkbode
Geen Sinecure
Hartelijk welkom
17e JAARGANG No. 1
7 JULI 1961
„Ik worstel"
cn ontkom
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge.
f
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 ct.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, Tel. 2438
Giro no. 42280
v-J
De door de vorige synode benoemde
deputaten voor de publiciteit hebben
zich met zorg van hun opdracht gekwe
ten en het resultaat daarvan ligt nu
voor ons in het rapport, dat zij onder
de titel De Kerk in het Vizier aan de
Kerken voorleggen. Alleen uiterlijk al
is dit rapport het aanzien waard, er is
gebroken met het bekende grijze om
slag met gestencilde inhoud, waarvoor
een aantrekkelijke brochure in de plaats
kwam.
Meer nog dan het uiterlijk pakje
geldt de belangstelling natuurlijk de in
houd, die en dit willen we met na
druk voorop stellen in grote lijnen
onze volle instemming heeft. De con
clusie waartoe deputaten komen is dat
onze Kerken bepaalde taken zouden
moeten onderbrengen in een op te rich
ten kerkelijke informatiedienst, zoals
we deze reeds bij sommige andere kerk
genootschappen in binnen- en buiten
land kennen. De opzet van deze dienst
denkt men zich bescheiden in, waarbij
onderbrenging in het Algemeen Kerke
lijk Bureau ideaal zou zijn. Een con
tactpersoon, in volledige dienst van de
Kerken met een uitgebreide ervaring en
een goed inzicht in de plaats van - de
Kerk in de wereld, zou als directeur be
noemd moeten worden, terwijl het werk
van deze directeur begeleid zal moeten
worden door een deputaatschap, dat
samengesteld is uit personen, die meer
direct betrokken zijn bij de communica
tie-arbeid èn uit personen, die zeer di
rect betrokken zijn bij het kerkelijk le
ven, waarbij een zekere nuancering
naar verschillende takken van kerke
lijke arbeid aanbeveling zou verdienen.
Als taakomschrijving van de directeur
worden vervolgens de volgende punten
naar voren gebracht
1. Het onderhouden van contacten
met de verschillende media op pu-
bliciteitsgebied
2. Het in nauw overleg met de ver
schillende kerkelijke colleges be
kendmaken van wat zich op het ker
kelijk erf afspeelt, in zoverre dit
aanspraak kan maken op algemeen
heid en noodzaak van doorgave
3. Het geven van gevraagde informa
ties, mede door voorhanden zijnd
materiaal, of het verwijzen naar de
daarvoor in aanmerking komende
colleges of personen
4. Het verzorgen van een, bulletin na
mens de Kerken
5. Kortom het verrichten van alles wat
met behoud van eigen plaats en in
nauw overleg met de verschillende
kerkelijke instanties, kan gebeuren
om te komen tot een verbetering van
de communicatie van de Kerken.
Tenslotte stellen deputaten dan aan
de synode voor om
a) zover te gaan tot het instellen van
een kerkelijke informatiedienst
b) bij de verschillende kerkelijke ver
gaderingen er op aan te dringen
deze arbeid zoveel mogelijk te steu
nen
c) de verschillende deputaatschappen
op te dragen hun berichtgeving zo
veel mogelijk via deze informatie
dienst te laten geschieden
d) deputaten te benoemen voor de ker
kelijke informatiedienst
e) deze deputaten te verzoeken, met
inachtneming van het onder a ge
noemde, nog aan de zittende synode
te rapporteren over een definitieve
vormgeving en een te benoemen di
recteur voor te dragen.
Hoewel we ons verheugen zowel over
de inhoud van dit rapport als over de
voortvarendheid van deputaten, waar
door het geheel gekenmerkt wordt, toch
vragen we ons af of deputaten wat be
treft hun conclusies niet wat al te voort
varend geweest zijn. Dit geldt met name
hiervan, dat hun voorstellen er op neer
komen, dat nog tijdens de zittingspe-
c~YJled.itatie
Ge hebt er wel aan gedaan hier te komen. Wij zijn
dan nu allen aanwezig voor het aangezicht Gods om
te horen al wat LI door den Here opgedragen is.
(Hand. 10:33.)
Wachten duurt dikwijls lang. Dat heeft Cornelius ervaren toen hij vol
verlangen uitzag naar de komst van Petrus. Misschien is hij er niet hele
maal zeker van geweest dat Petrus komen zou. Tenslotte was Petrus een
Jood en Cornelius wist wat dat zeggen wilde. Het zou moeilijk zijn voor
Petrus om het huis van een Romeinse officier binnen te gaan.
Maar Petrus komt en dan is er grote vreugde bij Cornelius.
,.U hebt er wel aan gedaan hier te komen.''
En dan blijkt uit het vervolg dat Cornelius een en al oor is. En zelfs
niet alleen hij maar ook de kring om hem heen.
Dat is het werk van de Heilige Geest, Die harten opent voor het
Woord.
Ziet U in deze geschiedenis de opmars van het evangelie
U moet er eens op letten hoe groot de tegenstelling is.
Soms is er van dat hartelijk welkom niets te merken. Dan worden de
'apostelen gehaat en vervolgd en dan stopt men de oren toe, en men is
blij als ze weg gaan.
Maar dikwijls is het ook anders. Dan worden de apostelen hartelijk
verwelkomd en dan luistert men met volle aandacht naar hun woord,
omdat het besef leeft dat hun woord het Woord van God is, hun bood
schap een boodschap uit de hemel.
Deze geschiedenis herhaalt zich op het zendingsterrein.
Daar zijn ook telkens weer mensen die de verkondigers van het evan
gelie liever zien gaan dan komen, en die de oren dichtstoppen.
Maar daar zijn ook telkens weer mensen die blij en dankbaar zijn voor
de komst van mensen die hun de boodschap brengen waarvan ze weten
dat ze die nodig hebben.
En natuurlijk trekken we de lijnen ook door naar ons eigen leven.
De omstandigheden zijn bij ons anders. Wij zijn van jongsaf met het
evangelie vertrouwd. Het is voor ons niet het nog nooit gehoorde woord.
Hoeveel preken hebt U al gehoord en hoe dikwijls hebt U al huisbezoek
gehad
En toch waar het hart geopend is door de Heilige Geest, daar is altijd
weer dat hartelijk welkom van de verkondigers van het evangelie en de
bereidheid om te horen. Daar is de trouwe kerkgang en de kerkgang die
steeds gedragen wordt door het verlangen het Woord te horen en te
gehoorzamen. En daar beleven we het wonder dat het Woord altijd
nieuw is en blijft.
Maar de andere mogelijkheid is er ook. Dat we a.h.w. de deur dicht
doen. We grendelen ons leven af tegen het Woord. We willen het niet
horen en er niet uit leven.
Maar dan weerstaan we de Heilige Geest, dan staan we het grote werk
van God in Christus in de weg. En dan is ons leven een verloren leven.
Het leven waarin het Woord hartelijk welkom is, is een gelukkig en
een rijk leven. Elk ander leven is ten diepste onvruchtbaar en verloren.
Is het Woord hartelijk welkom in Uw en mijn leven
Het is goed dat we onszelf die vraag stellen bij de overdenking van
deze tekst.
Veere
J. C. STREEFKERK.
riode van deze synode de zaak haar
beslag zal moeten krijgen. We vragen
ons namelijk af een zaak van een der
gelijke importantie niet eerst in breder
verband doorgesproken zal moeten wor
den, voordat tot definitieve stappen tot
verwerkelijking hiervan kan worden
overgegaan. Dat een dergelijke infor
matiedienst er zo spoedig mogelijk komt
lijkt ons nuttig en nodig, of zo spoedig
mogelijk echter betekent dat dit op zo'n
korte termijn geschiedt, dat een bredere
discussie hierover wordt afgesneden,
lijk't ons eerder schade aan de zaak te
doen dan goed.
In de tweede plaats kunnen we -
ondanks alle instemming toch een
zekere bezorgdheid niet van ons afzet
ten, wanneer wij ons gaan bezig hou
den met de vraag door wie en op welke
wijze de voorlichting zal worden gege
ven. Met het in het leven roepen van
een kerkelijke informatiedienst alleen
zijn we er nog niet, deze dienst zal
moeten gaan functioneren en het is van
i dit functioneren dat veel wel en wee op
het erf der Kerken zal afhangen.
We herinneren ons dat Prof. van It-
terson ten aanzien van het feit dat Prof.
Smits het gesprek met de Raad voor
Kerk en Theologie verbroken had zich
beklaagde over de erbarmelijke wijze
van berichtgeving van de Nederlandse
Hervormde Kerk, die dan toch maar
over een uitstekend geoutilleerd pers
bureau beschikt. Dat Prof. Smits het
gesprek verbroken had, kwam Prof.
van Itterson echter niet ter ore via de
eigen kerkelijke berichtendienst, maar
via een krantenverslag van een -verga
dering, waarop Prof. Smits zulks ver
klaarde enige weken nadat hij zijn wei
gering om verder te spreken kenbaar
gemaakt had aan de Raad voor Kerk
en Theologie. Prov. van Itterson wees
in dit verband er onder meer op hoe
vele waardevolle informaties ook van
synodezijde eenvoudig achterwege blij
ven en men terecht kan spreken van
een zekere gerichte berichtgeving, in
deze zelfde geest heeft enkele maanden
geleden ook Prof. van Stempfoort zich
uitgelaten.
Hieraan zien we hoe een dergelijke
informatiedienst een grote invloed kan
uitoefenen op het kerkelijk leven, door
selectie van berichten en knipsels uit
diverse bladen. Nu zijn er in onze Ker
ken mensen die voor alles voorstander
van de Wereldraad van Kerken zijn,
terwijl we toch mogen constateren dat
de meerderheid van onze Kerken hier
tegenover een afwijzende houding aan
neemt, er zijn mensen, die voor alles
fusie met de Ned. Herv. Kerk willen.
Nu zou het voor iemand die een „des
kundige" is op publiciteitsgebied, wan
neer hij een voorstander is van hetzij de
Wereldraad, hetzij fusie, hetzij iets an
ders, niet alleen niet moeilijk vallen om
door een bepaalde groepering van pers
berichten en knipsels een indruk te
wekken, die in feite geheel tegengesteld
is aan het gevoelen der meerderheid,
maar ook op deze wijze beïnvloedend
te werken, doordat de grote dagblad
pers straks deze berichten gaat over
nemen. Het zal daarom er om moeten
gaan, dat een zo objectief mogelijke
weergave van alles ,,wat zich op het
kerkelijk erf afspeelt" verkregen wordt,
waarbij wij werkelijk bang zijn voor de
toevoeging in de taakomschrijving ,,in
zoverre dit aanspraak kan maken op
algemeenheid en noodzaak van door
gave", hier is namelijk een deur ge
opend voor een'subjectieve waardebe
paling, waarbij het „alles" gereduceerd
kan worden tot „een beetje" of „niets".
Hier liggen inderdaad grote gevaren.
Nu zou men deze gevaren kunnen om
zeilen door te zeggen dan liever geen
informatiedienst, een dergelijk negati
visme brengt ons echter geen stap ver
der en hiermede zijn de Kerken zeer
zeker niet gediend. Een informatie
dienst is dringend noodzakelijk als
we soms lezen wat er van verschillende
zaken die zich op het kerkelijk erf af
spelen gemaakt wordt in de pers en
dan heus niet alleen in de z.g. neutrale
bladen gevoelen we de urgentie
hiervan. Een gerichte informatiedienst
echter is een groot gevaar, dat niet on
derschat mag worden.
Ten derde zouden we nog een op
merking willen maken ten aanzien van
de paragraaf waarin gesteld wordt, dat
wij niet alleen op de wereld staan en
de belangstelling voor de Kerk in de
wereld steeds meer toeneemt. Wij heb
ben hierin gemist een verwijzing naai
de onzes inziens zo uiterst belangrijke
voorlichting over de plaats en de taken
van de Gereformeerde Kerken zoals
deze over heel de wereld verspreid zijn.
Het lijkt ons uitermate belangrijk, dat
aan een berichtgeving over onze zus
terkerken' in de verschillende wereld
delen een ruime plaats wordt ingeruimd.
Wat de berichtgeving over wat zich
in de Kerk over heel de wereld afspeelt
betreft, daarvoor zijn de nieuwsbulletins
van de Wereldraad en de Internatio
nale Raad van Christelijke Kerken, die
via de grote dagbladpers hun weg wel
vinden. Een orgaan, wat voorlichting
geeft aan kerkvolk en pers over het ge
reformeerde leven over heel de wereld,
moet echter nog gevonden worden. Een
dergelijke berichtgeving zal echter van
veel nut zijn èn voor onzè eigen Kerken
èn voor de Nederlandse communicatie
middelen. Er is om een voorbeeld te
noemen namelijk heel wat meer uit „De
Wachter" te halen dan een incidentele
discussie over het gebruik van lipstick,
dat als een flauw verhaaltje door de
christelijke- en de kerkelijke pers ge
wandeld is. Waarbij zelfs één dagblad
het presteerde om het met forse kop
over enkele kolommen uit te brengen,
en de „deskundige" van dit blad er de
aantekening bij maakte, hoe hier het
mentaliteitsverschil tussen het Neder
landse en het Amerikaanse gerefor
meerde volk aan de dag trad, daarmee
op ontstellende wijze van zijn onkunde
blijk gevend, daar het hier een klacht
van een oudere immigrant betrof, die
zich in een „ingezonden" eens luchtte
over wat hem ergerde, waarschijnlijk
had de persoon in kwestie in Nederland
meer succes geoogst met zijn lipstick
tirade. Nu echter deed men het voor
komen alsof de Amerikaanse Gerefor
meerden allemaal in het geweer geko
men waren omdat er een meisje met
lipstick gesignaleerd was met als re
sultaat een forse mistekening van het
kerkelijk leven aan de overzijde van de
oceaan. Het zou belangrijker zijn als
ons volk eens wat méér voorgelicht
werd over wat de kerken daar doen,
hun zending, hun radiowerk, hun sy
node-besprekingen (rapport onfeilbaar
heid, dat nu aan de orde is) en hun
evangelisatiewerk, dat bijv. als resultaat
had dat in het Mekka der Mormonen
een tweede kerk geïnstitueerd kon wor
den. Zulk een berichtgeving bouwt de
Kerken en houdt de kerk in het vizier
in plaats dat ze op de korrel genomen
wordt door sommige „deskundigen" uit
de publiciteitswereld.
Deze opmerkingen willen nog
maals met nadruk niets afdoen aan
onze grote waardering voor het rapport,
zij zijn geschreven als kanttekeningen,
dié, naar wij hopen, dienen mogen tot
realisering van een eigen gereformeerd
kerkelijke informatiedienst. v. H.