3kerkbode
Naar een DERDE Oecumene
HU ALLEEN
J
Portretschilders
16e JAARGANG No. 53
30 JUNI 1961
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 ct.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, Tel. 2438
Giro no. 42280
Sedert 1948 kennen wij twee oecu
menische organisaties De Wereldraad
van Kerken en de Internationale Raad
van Christelijke Kerken (I.C.C.C.), die
eikaars antipoden zijn. Wie echter de
bewegingen in het oecumenische vlak
met aandacht volgt ontdekt, dat naast
deze beide organisaties sedert 1957 een
derde wereldomvattende oecumenische
organisatie aan het groeien is. Wij be
doelen de Vredesconferentie te Praag,
waarvan dit jaar van 13—18 juni de
vierde internationale samenkomst ge
houden is. Deze was van een dergelijke
aard en opzet, dat men in het veld der
oecumene haar niet meer negeren kan.
Hoéwei nu van de zijde der Vredes
conferentie ontkend wordt, dat men
een nieuwe oecumenische organisatie is
noch zijn wil, zijn er toch verschillen
de elementen, die wijzen in de richting
van een derde oecumenische beweging.
Wij willen deze elementen straks nader
bezien, doch ons eerst met de geschie
denis van de Christelijke Vredes Con
ferentie bezig houden.
Het was op een gemeenschappelijke
conferentie van de theologische facul
teiten van Modra en Praag in 1957,
dat de gedachte geopperd werd een
Christelijke Vredes Conferentie te hou
den. Als gevolg hiervan werden voor
bereidingen getroffen, die resulteerden
in de eerste Christelijke Vredes Confe
rentie (C.V.C.), die in juni 1958 in
Praag gehouden werd. De uitnodigin
gen hiervoor, werden verzonden door
de Oecumenische Raad van Kerken in
Tsjecho-Slowakije en ongeveer een 45
personen, voornamelijk afgevaardigden
van kerken uit Oost-Europa namen
aan de Conferentie deel. Op deze con
ferentie werd besloten om nog verschil
lende conferenties te beleggen ter voor
bereiding van een Algemene Chr. Vre
des Conferentie. De tweede C.V.C.
werd, eveneens in Praag, gehouden in
april 1959, waarbij het aantal bezoe
kers aanmerkelijk groter was dan het
jaar daarvoor. Deelnemers waren aan
wezig uit Bulgarije, West- en Oost-
Duitsïand, waaronder mannen als Hein-
rich Vogel, Gollwitzer en Iwand,
Frankrijk, Engeland, Nederland, n.l.
prof. dr. A. J. Rasker, Joego-Slavië,
Kameroen, Oostenrijk, Polen, Roeme
nië, Rusland, Hongarije, Tsjecho-Slo
wakije en Zweden. In totaal 92 perso
nen uit 16 landen. Op deze conferentie
werden drie commissies benoemd, waar
van één de voorbereidingen zou moeten
treffen voor de Algemene C.V.C. In
september 1960 werd, voorafgaande
aan de conferentie van Europese Ker
ken in Nyborg, een derde vergadering
gehouden. Op de conferentie te Ny
borg kwam het besprokene van de
Praagse conferentie nog in verschillen
de voorstellen, die echter verworpen
werden, naar voren. Hoezeer deze Vre
desconferentie vorig jaar nog als een
aangelegenheid van de kerken uit het
Oosten alleen beschouwd werd, bleek
bijvoorbeeld uit verschillende kranten
berichten over de voorstellen die van
deze zijde in Nyborg gedaan werden.
Echter reeds uit de deelnemerslijst van
de conferentie van 1959 blijkt dat 27
van de 92 deelnemers uit 8 van de 16
landen afkomstig waren uit het westen,
waar steeds meer kerken en personen
onder de bekoring van de Praagse vre-
desgedachten kwamen. v
Direct al na de eerste conferentie iiï
1958 begon ook een verandering in sa
menstelling op te treden, die zich van
jaar tot jaar verder doorzette. Zo wa
ren op de tweede conferentie in 1959
afgevaardigden van kerken en kerken
groepen en van oecumenische raden
aanwezig en op de derde vergadering
in 1960 was dit in nog sterker mate het
geval. Het element van persoonlijke
deelname, dat de eerste conferentie ken
merkte begon allengs te verzwakken en
plaats te maken voor officiële afgevaar
digden of waarnemers, de mogelijkheid
van persoonlijke deelname aan de
A
cITleditatie
.en Hij zeide tot haar: Ween niet
Lc 7 vs 11.
De vacanties zijn weer in zicht. Dat zal voor hen die daartoe in de
gelegenheid zijn met zich brengen dat ze er op uittrekken. Indien mogelijk
naar plaatsen waar natuurschoon is en frisse lucht. Om daar de spannin
gen van het leven van elke dag wat kwijt te raken. En nieuwe krachten
op te doen voor de komende periode. Daarom is die vacantie van zo
grote betekenis. En brengt men haar het liefst door op de zgn. lieflijke
plaatsen.
Echter zijn ook die lieflijke plaatsen een deel van onze wereld. En
daarom als zodanig niet gevrijwaard voor leed en ellende. Zie maar naar
Naïn, volgens de kenners van Palestina één van meest met natuurschoon
gezegende plaatsen van het Heilige Land. Maar ook Naïn heeft zijn
kerkhof. En ook Naïn herbergt verdriet. Een vrouw, die reeds weduwe
is, verliest haar enige zoon. Schrijnend mensenleed in een omgeving vol
natuurschoon.
Maar de optocht van de dood ontmoette bij die gelegenheid een andere
stoet. Een groep mensen met Jezus, de Levensvorst in het midden. En
Hij heeft het toen tot die vereenzaamde, die bitter-geslagene gezegd
Ween niet. Hij kon dat zeggen omdat Hij sterker is dan de dood.
Hij wilde dat zeggen omdat Hij van plan was te helpen.
En nadat Hij zijn macht had geopenbaard werd Naïn voor die be
droefde van destijds eerst recht lieflijk.
Zo is er ook nu slechts Één die waarlijk troosten en helpen kan. Dat
is Jezus. Hij doet dat door het evangelie, waardoor Hij ons afleren wil
ons blind te staren op de macht van leed en ellende, van droefheid en
dood. Waardoor Hij ons leren wil in Hem te geloven, dat is het van
Hem te verwachten, van Hem alles te verwachten. Dan is er weer uit
zicht op de eindoverwinning van het leven. Dat is wat Jezus in ons be
werken wil, dat wij weer nieuwe moed vatten, ook al zijn de omstandig
heden misschien nog zo tegen.
En als wij ons door Jezus hebben laten helpen en troosten, als wij Hem
op zijn woord geloven, wat dan Dan blijven wij gewone mensen, mensen
voor wie ook de kleine dingen belangrijk zijn. Onder meer of wij met
vacantie gaan of niet. En zo ja, waarheen.
Maar als wij ons door Jezus laten troosten en' helpen, Hem op zijn
woord geloven, dan hebben wij voor onszelf de ware ontspanning" ge
vonden. En wie weet zult U in die dagen dat U op adem mag komen
van de dagelijkse beslommeringen, mensen ontmoeten die nog nooit van
Hem hebben gehoord. In de gelegenheid komen hen heen te leiden tot
Jezus. De Enige die waarlijk kan troosten en helpen. Aan mensen de
waarachtige ontspanning" kan geven.
St. Laurens
CHR. VAN LILDEN.
Vs.
C.V.C. bleef echter open staan.
Door deze ontwikkeling groeide de
C.V.C. uit tot een beweging waarin
officiële vertegenwoordigers van ker
ken uit Oost en West met afgevaar
digden van groepen en organisaties en
ook enkelingen samenwerken.
Organisatorische contacten met de
Wereldraad van Kerken had men tot
aan de derde zitting in 1960 niet, wel
waren er echter vele persoonlijke con
tacten, daar de meerderheid van de
deelnemende kerken lid van de We
reldraad zijn en verschillende deelne
mers der C.V.C. lid zijn van het uit
voerend comité van de Wereldraad,
bijv. Hromadka, Niemöller, Chabada
e.a. De derde zitting resulteerde in een
met algemene stemmen aanvaard schrij
ven aan de Wereldraad van Kerken.
Wil zo de C.V.C. geen aparte oecu
menische organisatie zijn, doch slechts
één van de vele taken der oecumeni
sche beweging vervullen, n.l. de vredes
taak, toch zijn er tekenen, die op een
eigensoortige ontwikkeling in de rich
ting van een derde oecumenische be
weging wijzen.
Prof. Hromadka heeft reeds gerea
geerd op het verwijt van oecumenische
zijde, dat door de C.V.C. de oecume
nische arbeid onnodig verdubbeld
wordt, volgens hem mist dit verwijt alle
grond omdat, zo zegt hij, ,,in onze ge
meenschap vele kerken arbeiden, die
onder de huidige omstandigheden af
zijdig zouden staan van elke oecumeni
sche arbeid" en Viktor Hajek wijst op
het grote belang van de deelname der
Chinese en Russische kerken, waarbij
hij zegt, dat het de wens is dat de
Vredesconferentie niet langer een voor
namelijk Europese aangelegenheid
blijft, maar een zaak wordt van alle
Christenen uit de gehele wereld. Deze
wens is wat betreft de deelname aan
de vierde C.V.C., die dan nu de Al
gemene) C.V.C. heet, wel vervuld. De
lijst van deelnemers, zowel van afge
vaardigden als waarnemers is groot,
ruim 700 personen, en ook de Wereld
raad van Kerken liet zich niet onbe
tuigd maar zond een officiële waarne
mer.
Kerken en organisaties, die voorts
afgevaardigden of waarnemers zon
den. zijn de Wereld-Alliantie der
Y.W.C.A., de Australische Chr. Stu
denten Ver., de Lutherse Wereld Bond,
de Hervormde Wereldbond (W.R.A.),
de Chr. Studenten Wereld Federatie,
de Orthodoxe Kerken uit Albanië, Bul
garije, Armenië, Polen, Georgia, Roe
menië, Antiochië en het nabije Oosten.
De Oec. Raad van Polen, de Italiaanse
Waldenzen, de Federatie van Franse
Prot. Kerken, de Unitariërs en Free
Christians uit Londen, de Unie van
Zweedse Baptisten, de Amerikaanse
Doopsgezinden, de Ned. Herv. Kerk
als waarnemer werd ds. J. Uitman
afgevaardigd, terwijl Kerk en Wereld
zijn directeur, dr. A. Th. van Leeuwen,
zond, verder is prof. dr. A. J. Rasker
een der leden van het informatiefcomité
der C.V.C. - de Ev.' Kerk van de
Augsb. en Helv. Confessie uit Oosten
rijk, de Church Peace Mission, New
York, de Y.M.C.A. te Hirosjima, de
Ev. Kerk van Beirouth, de Moravische
Kerk in Engeland, de Reformierter
Bund in Duitsland, de Kirchl. Brüder-
schaft in Noord-West Duitsland, de
Britse Raad van Kerken, de Nederland
se Doopsgezinden (dr. Bremer), de
Chr. Stud. Beweging in Italië, de Kerk
van Schotland, de Ghana Methodist
Conference, de Oec. Raad van Ghana,
de Ev. Academie van Arnoldshain in
Hessen-Nassau. de Herv. Kerk van
Joegoslavië, de Oec. Raad van Kerken
in Nederland (dr. S. M. Holsteijn), de
Nationaal Herv. Kerk te Geneve, de
Meth. Conf. te Victoria, Tasmanië, de
Unie van Ethiopische Jongeren, de
Broederkerk in de V.S., de Ev. Volks
zending in Frankrijk, de Geref. Kerken
in het Gluj District, Roemenië, verder
de kerken en oec." raden uit Tsjecho-
Slowakije en Hongarije en andere ker
ken uit het Oosten plus een aantal per
soonlijke deelnemers zowel uit Oost als
West.
Al met al een lange lijst, die echter
doet zien, dat de A.C.V.C. zich ont
wikkeld heeft tot een oecumenisch or
gaan, waarbij opvalt dat ook niet leden
van de Wereldraad deelnemen, hetgeen
volgens prof. Hromadka, die kerken in
de oecumenische arbeid betrekt, die an
ders afzijdig zouden staan. Wat hij
hier echter als een. winstpunt rekent,
sluit echter onvermijdelijk de groei van
een nieuwe oecumenische beweging in,
tenzij de Wereldraad de A.C.V.C. op
vangt en haar een plaats en taak bin
nen het kader van de Wereldraad geeft.
We zien daarom slechts twee wegen
openstaan, óf de ontwikkeling zet zich
op dezelfde wijze voort, waarbij het
kan niet anders een derde oecume
nische gemeenschap ontstaat, óf de
C.V.C. wordt in de Wereldraad ge-
integreerd als een afdeling, die met het
vredeswerk belast' is. Een andere ont
wikkeling lijkt ons onmogelijk. Wat het
laatste betreft, de Wereldraad komt
dan met diverse kerken en groeperin
gen te zitten, die geen lid van de We
reldraad willen (kerken) of kunnen
(kerken, groepen en personen) zijn.
Een oplossing zal men echter altijd wel
kunnen vinden evenals men die bij de
integratie van Zendingsraad en We
reldraad heeft gevonden. Gezien de
deelname aan de vierde A.C.V.C. lijkt
het ons echter mee door het feit, dat
vele deelnemers en vooraanstaande per
sonen van de C.V.C. ook in de We
reldraad een functie hebben dat het
van Wereldraadzijde moeilijk wordt
om besluiten en uitspraken van de
C.V.C. te negeren, daarvoor is de
C.V.C. te omvangrijk geworden. Wel
licht heeft men dit van Wereldraadzijde
ook zo aangevoeld door een officiële
waarnemer naar Praag te zenden.
Mocht het echter van de zijde van
de Wereldraad toch tot een negeren
van de C.V.C. komen hetgeen ons
bijna als een onmogelijkheid voorkomt,
teveel leden-kerken van de Wereld
raad zijn bij de C.V.C. betrokken
dan ligt het in de aard en de ontwik
keling van de C.V.C. besloten, dat deze
uitgroeit tot een derde Oecumenische
gemeenschap naast en wellicht ook te
genover de Wereldraad van Kerken.
Wij wachten daarom met spanning de
verdere ontwikkeling af, waarbij onze
eerste vraag is of er, en zo ja, welke,
lijnen zullen lopen van Praag naar New
Delhi. v. H.
II.
Intussen zijn wij nog maar op .de
helft.
In Assen immers zijn de onderste
stenen boven gehaald op de Synode
van de Vrijgemaakte Gereformeerde
kerken. Vooral doordat ds Van der
Stoel van oordeel was dat de Gerefor
meerde kerken nog niet zulke zondaren
geworden zijn dat de Vrijgemaakte ker
ken het recht en de. plicht zouden heb
ben om uit te roepen ,,Laat ze varen,
het zijn blinde leidslieden der blinden".
Hij vond dat je toch nog wel de roe
ping hebt om met onze kerken te pra
ten, teneinde zo tot meerdere toenade
ring te komen.
Nu was men het er gladweg allen
over eens, dat er geen asem gegeven
moet worden op de klop op de deur.
In het gewone leven is het onwellevend
om maar te laten bellen, maar zodra
je ditzelfde doet als kerk tegenover