eeuwóe
3Cerkbocle
SAMENGAA
v J
DE BIJBELSE ROMAN
V AC ANTI E
16c JAARGANG No. 50
9 JUNI 1961
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 ct.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, Tel. 2438
Giro no. 42280
C
A
<=Tïleditatie
Gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens
geworden zijn Amos 3 3.
Een eenvoudige vraag, waarop het antwoord vanzelfsprekend is.
Natuurlijk gaan er geen twee tezamen, zonder dat zij het eens zijn
geworden. Als ze het niet zijn eens geworden, gaan ze niet waarlijk
tezamen, ook al lopen ze bijeen.
Deze eenvoudige vraag is op allerlei wijze actueel.
Politiek gesproken zit de wereld van vandaag er mee ten aanzien van
de verhouding Oost en West en spitst deze vraag zich toe met betrekking
tot de ontmoeting van John Kennedy en Nikita Chroestjtjew in Weenen.
Op kerkelijk gebied is de vraag niet minder actueel betreffende de
verschillende kerkgemeenschappen. Een werkgroep van Hervormden en
Gereformeerden heeft als haar oordeel uitgesproken, dat de gescheiden
heid van de Hervormde en Gereformeerde kerken niet langer geduld
mag worden en vraagt, niet zonder ongeduld blijkbaar, adhaesiebetuiging.
Geduld met elkander zal echter toch wel mee moeten brengen, dat ge
duld wordt, dat bovenstaande eenvoudige vraag wordt gesteld, vooral
omdat zij alles heeft te maken met de zin, waarin Amos haar in het
midden brengt.
Het mag in het midden blijven, of Amos met die vraag het oog heeft
op de verhouding van de Here tot zijn profeet, dan wel of hij daarmee
bedoelt te spreken over de verhouding van de Here tot zijn volk.
In beide gevallen komt het hierop neer, dat wij Gods medearbeiders
hebben te zijn. Medearbeiders van de hoogste Werkgever en medewer
kers in de voornaamste zaak. Maar dan geldt volstrekt wat Amos stelt
gaan er twee tezamen, zonder dat zij het eens geworden zijn
De Here Christus zegt van de tijd van na Pinksteren de Heilige
Geest zal van Mij getuigen, en Hij verklaarten Hij gekomen zijnde,
zal de wereld overtuigen van zonde en van gerechtigheid en van oordeel.
Nu, dan zal het niet ijdel zijn, als wij de voeten geschoeid hebben met
de bereidheid van het evangelie. Dan is het niet tevergeefs de naam van
de Here te belijden. Dan zijn kerkvragen niet van het hoogste belang
ontbloot. Dan is het werk van de zending niet een onvruchtbare zaak.
Dan is evangelisatiearbeid onder zogenaamde nachristelijke mensen geen
dwaasheid. Dan is onze christelijke school niet uit de tijd en zijn christe
lijke organisatie en christelijke politiek geen fictie.
Neen, mits steeds worde bedacht, dat dit toch niet is een vanzelfse
zaak. Ons gebed zal er voor hebben te zijn en onze houding zal er naar
hebben te wezen. Het is alleen onder beding van Amos' vraag gaan er
twee tezamen, zonder dat zij het eens zijn geworden
De Heilige Geest getuigt in en door het Woord.
Hij is het, die de wereld overtuigt.
Zal ons werk niet ijdel zijn, dan zullen Hij en wij het moeten zijn eens
geworden. Dat wil zeggen wij zelf brengen niets in. Wij zullen oot
moedig luisteren naar wat Hij zegt. Wij zullen nauwgezet zijn aanwijzing
hebben te volgen, zijn correctie hebben gehoor te geven.
Israël vond het een vanzelfse zaak, dat God onder alle omstandigheden
met hen zou samengaan. Maar daarom stelt Amos zijn eenvoudige vraag.
Die vraag blijft actueel. In alle verbonden zijn twee delen begrepen.
Serooskerke (W.) S. VAN WOUWE.
UIT HET DADBUEK
VAN EEN PREDIKANT
Dezer dagen verscheen bij de uitge
verij J. H. Kok te Kampen de roman
De Trouweloze geschreven door Ewald
Maud. Blijkens de flap geeft de schrij
ver in dit boek een roman over de pro
feet Hosea, waarbij verder wordt aan
getekend, dat de weinige historische
gegevens, die de Bijbel over deze pro
feet biedt op meesterlijke wijze zijn
omgeschapen tot een prachtig uitge
werkt beeld van Hosea's persoonlijk
heid en leven. We hebben het boek
met aandacht en bewondering gelezen,
het is inderdaad een voortreffelijke ro
man, alleen blijft na het lezen de vraag
over of deze roman ifiderdaad voor ons
acceptabel is, want wel hebben we een
profetenroman gelezen, maar ging deze
nu werkelijk over de profeet Hosea, zo
als wij die uit de weinige bijbelse ge
gevens kennen Of gaat het hier om
een figuur, die geboren is in de gedach
ten van de kunstenaar Het zijn vra
gen die niet alleen bij dit werk rijzen,
maar die opkomen bij elke roman, die
een figuur uit de Bijbel als hoofdper
soon heeft. Daarom willen wij met dit
boek als uitgangspunt de vraag stellen
of een bijbelse roman inderdaad accep
tabel is. In dit werk gaat het over Ho
sea, in de Bijbel gaat echter de profeet
Hosea 1 evenals alle profeten
schuil achter de boodschap, die hij te
brengen heeft, het zijn slechts weinig
historische bijzonderheden, die de Bij
bel ons omtrent hem en andere profe
ten meedeelt. Nergens verschaft de
Bijbel ons een compleet profetenleven.
En dit geldt zeker niet van de profeten
alleen, de Bijbel geeft ons geen afge
ronde levensbeschrijvingen, want het
gaat niet om de personen maar om de
Here, om Zijn Woord, Zijn Genade,
Zijn Trouw en Zijn Toorn. Wil men
nu echter op grond van de weinige bij
belse gegevens het leven van een be
paalde figuur uit de Bijbel tot een ro
man verwerken, dan zal men meer
dan bij elke historische roman aan
gewezen zijn op een groot deel fanta
sie, we mogen wat profeet Hosea be
treft zeker wel stellen 95 procent fan
tasie. De hoofdfiguur van de roman is
dan ook voor een groot deel gefanta
seerd, zijn leven zoals beschreven in de
roman berust op fictie. Hetzelfde geldt
mutatis mudandis ook van zogenaamde
bijbelse films, ook hierin voert de ver
beelding de boventoon. Leggen we dus
de bijbelse roman naast de Bijbel dan
zal blijken dat de roman ons veel meer
weet te vertellen dan de Bijbel zelf, de
romanschrijver heeft immers een roman
geweven rond een bijbelse figuur. We
achten dit een hachelijk ondernemen
omdat nu het gevaar bestaat, dat de
persoon die eerst schuil ging achter zijn
boodschap en opdracht nu vóór deze
boodschap komt te staan met het aller
minst denkbeeldige risico dat de bood
schap die hij te brengen heeft niet meer
doorklinkt. Aan de andere kant is er de
vraag of de kunstenaar dan niet meer
een bijbelse persoon mag schilderen zo
als hij die ziet, of hij deze niet mag
plaatsen in zijn omgeving en daarbij
deze persoon tot leven mag pogen te
brengen. Wij willen hierop niet dade
lijk neen zeggen. Evenwel echter zijn
we beducht voor de grote hoeveelheid
pure fantasie, die mee in de roman ver
werkt wordt, welke fantasie toch niet
zal nalaten om de lezers een bepaald
beeld van de profeet te geven, dat we
in de Bijbel niet vinden. Bij Hosea
komt hierbij nog de vraag of de hoofd
stukken één en drie over zijn huwe
lijksleven realistisch moeten worden
opgevat of niet. De schrijver Ewald
Maud kiest voor een realistische opvat
ting, dr. Ridderbos in de Korte Ver
klaring verwerpt deze.
Onlangs hoorden we de vraag of het
niet raadzamer zou zijn romans te
schrijven over fictieve personen tegen
een bijbelse achtergrond, begint men
immers aan historische personen, dan
worden deze vaak fictief met een his-
vervolg 4e kolom bovenaan)
Dinsdagavond. Vanmiddag weer
even aangelopen. Ik mag geen dag
overslaan. Ik wil het ook niet, want elk
bezoek is mij een feest. Het is toch wel
waar, dat Gods genade overvloedig is
en dat het allerdonkerst uur van lijden
in blijdschap overgaat.
Menige arbeider in Gods koninkrijk
zal wel zijn dagen hebben van neer
slachtigheid, dat hij zichzelf afvraagt
waar werk ik eigenlijk voor Je kunt
preken en bidden, vermanen en troos
ten, maar het is net, of het alles met
vruchteloosheid is geslagen. De gesla
gene schijnt aan de vertroosting niets
te hebben, want het oog blijft even dof
en er komt geen glans in en de onge
regelde legt de vermaning naast zich
neer, want van betering des levens
wordt niet veel gezien.
Moeten we de schuld bij onszelf zoe
ken Staan we zelf te -weinig in de
kracht des geloofs Is er bij de ziel
zorger zelf een tekort aan verborgen
omgang met God Leeft hij zelf wel
dicht genoeg bij de Bron
Ongetwijfeld vragen, die ons stil ma
ken en die ons, als we dan klagen over
een zekere onmacht, tot de binnenka
mer leiden. Als het werk van een knecht
niet opschiet, doet. hij goed, er met de
baas over te spreken als een vertegen
woordiger geen orders boekt, zal hij
eens naar het kantoor moeten, om de
zaak met de chef te bespreken zou
den wij het niet doen Zouden wij de
zaak niet voorleggen aan onze Op
drachtgever en Hem vragen, of we het
wel goed doen, of het niet op een an
dere manier moet worden aangepakt,
of we misschien ook bepaalde fouten
hebben gemaakt
Wat er dan in dat persoonlijk onder
houd gewisseld wordt, dat blijft „onder
vier ogen". Daar vertelt die vertegen
woordiger ook niet van, als hij op het
kantoor een samenspreking heeft ge
had. Wellicht moest er wel wat recht
gezet worden, het werk zal zeker voor
verbetering vatbaar zijn geweest en dat
is hem daar binnen vier muren ook wel
onder het oog gebracht, maar het eind
van het onderhoud was probeer het
nu maar weer, heb geloof in je artikel
en de zaak is het waard.
Ik denk, dat wij ook wel eens een
dergelijke ervaring hebben. Dat we wel
eens een berisping te incasseren krij
gen, dat ons onder het oog wordt ge
bracht, dat het ook anders had gemoe
ten, dat we het heel verkeerd hebben
aangepakt. Maar het einde ook van
ons persoonlijk onderhoud is dan weer:
(vervolg op pag. 2)
torisch kerntje, dat meestal niet groter
is dan hun naam. We kunnen het daar
mee van harte eens zijn, maar daarmee
hebben we echter nog niet alles over
de bijbelse roman gezegd. We kunnen
ons indenken dat een bepaalde bijbel
figuur een romanschrijver dermate
boeit, dat hij er over schrijven wil, zo
bijvoorbeeld in dit geval, wat zal dan
het criterium zijn waarnaar deze ropian
gemeten moet worden Onzes inziens
in de eerste plaats of de boodschap die
de profeet te brengen had niet verduis
terd is en of deze nog door de roman
heen blijft doorklinken. Daarin is
Ewald Maud geslaagd, ondanks de fic
tie die hij rondom Hosea wel moest we
ven, wilde hij een roman over Hosea
kunnen schrijven, heeft hij de bood
schap van Hosea onaangetast gelaten,
ja deze duidelijk doen uitkomen tegen
de achtergrond van Hosea's tijd. Naar
dit criterium gemeten zullen echter vele,
en nu zeggen we met nadruk „zoge
naamde", bijbelse romans en films af
gewezen moeten worden.
„De Trouweloze" is een roman waar
in de bijbelse boodschap door is blijven
klinken, het verschijnen van dit boek
heeft echter onze huiver voor bijbelse
romans niet verminderd. Het heeft ons
wel tot een dieper nadenken van de
vragen rond dergelijke romans ge
bracht. En wanneer we dan toch niet
geheel bevredigd zijn omdat we na le
zing constateren moeten, dat de Hosea
van Maud toch een fictiefiguur blijft,
dan zeggen we bij alle goeds wat er
van dit boek als roman en als spreek
trompet van Hosea's boodschap te zeg
gen valt laten we de personen uit
de Schrift maar achter hun boodschap
schuil laten gaan. Er is immers nog
genoeg om over te schrijven, een roman
over Hosea's dagen bijvoorbeeld zou
ons persoonlijk niet alleen meer voldaan
hebben, maar meer acceptabel zijn
voorgekomen. Een roman rond een bij
belfiguur blijft tenslotte fantasie rond
de Bijbel. v. H.
Hoewel nu een kerkbode niet in de
eerste plaats een orgaan is waarin men
vakantie-tips verwacht, menen we er
toch goed aan te doen enkele mogelijk
heden te noemen, die wellicht anders
buiten het gezichtsveld zouden blijven
liggen, en waarvan dan later gezegd
wordt „jammer, dat we dit niet vóór
onze vakantie wisten". Dit kon wel
eens het geval zijn met het zogenaamde
„Ronde Huis-complex" bij Nunspeet,
dat door de zusterstichting van Evan
gelisch Herstel en Opbouw, genoemd
„Stichting Steun Ev. Herst. en Opb."
is aangekocht en is omgedoopt in „Fa
milie-oord De Boshaven".
De Boshaven bestaat uit vijf pavil
joens, waarin zich achttien zomerhuis
jes bevinden, die vanaf half juli voor
de prijs van 40 tot 110 gulden per
week, afhankelijk van de grootte van
het huisje, aan gereformeerde gezinnen
verhuurd worden. Iedere woning heeft
een woonkamer-keuken met aanrecht,
stromend water, electrisch licht en bu-
tagas, toilet, berghok voor fietsen.
Vraagt U wanneer uw vakantieplannen
nog niet vast staan eens inlichtingen
bij het Bureau Stichting Steun Evan
gelisch Herstel en Opbouw, Kerkstraat
107, Amsterdam-C, tel. (020) 363 13.
Wie in zijn vakantie een bezoek aan
Amsterdam of omgeving mocht bren
gen verzuime verder vooral niet om
eens een bezoek te brengen aan het
Bijbels Museum van Oudheden, He-
monylaan 19a. Hier treft men een hoe
veelheid wetenswaardigheden aan, die
alleszins de moeie waard zijn. Modellen
van tabernakel en tempel, maquettes en
voorts voorwerpen uit het oude Egypte
en Babylonië, die een bezoek aan dit
museum zeker de moeite waard maken.
Voor bezoek in groepsverband wende
men zich tot het corr. adres Stadhou
derskade 137, Amsterdam-Z., telefoon
(0 20) 72 64 10. v. H.