^^leeuwóe ^HCerkbocle
SYMPTOMEN
Welvaartsdenken
v J
16e JAARGANG No. 49
2 JUNI 1961
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge.
r
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 ct.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, Tel. 2438
Giro no. 42280
<~YYleditatie
en ook niet één zeide, dal iets van hetgeen hij
bezat zijn persoonlijk eigendom wasdoch zij hadden
alles gemeenschappelijk."
Handelingen 4 32b.
Dit is wel een ongebruikelijke vorm van ,,welvaartsdenken". Zéér on
gebruikelijk zelfs. Daarom valt er ook het een en ander uit te leren.
Wij hebben het heel druk óver en mét de verdeling van de welvaart.
Iedere groep van ons volk eist daar zijn rechtmatig aandeel van op, en
ieder mens afzonderlijk wil daar graag zijn portie van hebben.
En als de één niet meer dan vijf dagen per week -werkt, wil de ander
eveneens zijn vijfdaagse hebben.
Welvaartsdenken, dat is voor zéér velen naar zichzelf toe denken en
rekenen het maakt een mens egoïstisch, het maakt een christen en dat
is een verdrietig verschijnsel tot een mens, die zichzelf in het middel
punt zet.
Wij willen, om zo te zeggen, het gemeenschappelijke graag omzetten
in persoonlijk eigendom. Precies het omgekeerde van wat hierboven staat.
Intussen zijn er dan nog enkele vergeten groepen, maar die hebben niet
dat om hun eisen kracht bij te zettenEen invalide bijvoorbeeld heeft
geen ,,loon", en dus geen c.a.o., wat kan hij eisen
Welvaart is een prachtig iets, het is een zegen. Maar wij weten met
die zegen niet goed weg. Of misschien weten wij er maar al te goed weg
mee. Er is immers nog zovéél, wat wij goed kunnen gebruiken en graag
willen hebben We dienen er onszelf mee
Daarom hebben wij tegen die gemeente in Jeruzalem die ook ónze
moedergemeente is altijd een beetje verwonderd aangekeken.
Rare mensen waren dat eigenlijk. Soms hebben wij daar sterk afkeu
rende. woorden voor zie je, het is geen wonder, dat er later voor die ge
meente gekollekteerd moest worden, ze hebben daar aan potverteren
gedaan.
Anderen ontdekken daar een soort van crypto-communisme in de
gemeenschap als eigenaars.
En in ieder geval het was daar erg overdreven.
Maar dan doen wij net alsof de Heilige Geest hier buiten staat, Hij is
natuurlijk anti-communistisch We doen net alsof dit niets meer met het
Pinksterfeest te maken heeft, dit is een ontaarding
Wie zó denkt, heeft het hopeloos mis. De Heilige Geest zélf beschrijft
ons juist met groot plezier en met grote waardering dit leven van de oer-
gemeente. Ja. zo gaat het, als de gelovigen ,,één van hart en ziel" zijn
(vs 32a).
Dit heeft zelfs in de verte niets te maken met het communistische mani
fest van M.arx en Engels ,,gij hebt niets te verliezen dan uw hersenen,
gij hebt een wereld te winnen".
In de gemeente van Jeruzalem hebt u het rechtste welvaartsdenken.
Zij, die geloven, hebben alles, wij hebben Jezus, wij hebben de grootste
schat, die er bestaat. Zij hebben de liefde.
En nu gaat het hier om het geven. Z,ij stellen zichzelf ter beschikking
van de Heiland, en dus van hun broeders en zusters. Zichzelf met alles,
wat zij hebben. Dat blijft hun „eigendom". Maar zij staan niet op hun
rechten, zij gaan er niet bovenop liggen, om het stevig vast te 'houden.
Heeft een christen, heeft een discipel van de Here Jezus, heeft een
kind van de Vader een beschikkingsrecht over zijn aandeel in de wel
vaart Heeft hij een eigenmachtig beschikkingsrecht Los van de Here
Jezus, los van de inwoning van de Geest
Toen zei niemand meer dit is van mij Daar heeft Christus niets mee
te maken, daar mag ik mij zelf mee dienen.
Neen, want dat gaat in tegen het werk van de Heilige Geest, dat is
een welvaartsdenken, dat ons geestelijk dóód maakt.
Gij weet toch, dat gij niet meer van uzelf zijt
En als wij niet meer van onszelf zijn, maar gekocht en betaald met het
kostbaar bloed van Christus, èn ingelijfd in Zijn gemeente door de Geest,
wel, dan is het overige óók niet meer van onszelf, niet meer ons „persoon
lijk" eigendom. Ons lichaam niet, ons geld niet, onze tijd (de vrije zater
dag niet.
Dan komt alle eigendom in een nieuw licht te staan, in het licht van
de liefde, die de Heilige Geest in ons hart geboren deed worden.
Dan komt er óók een andere vorm van „welvaartsdenken" dan
gaan wij óók de gemeenschap dienen
En die is tegenwoordig wereldwijd
De Geest moge ons dit steeds beter léren
Souburg G. D. L. BREDERVELD.
In een kort tijdsbestek kan, óók op
kerkelijk gebied, veel gebeuren, zoveel
soms, dat je het allemaal tegelijk niet
eens verwerken kunt, laat staan bespre
ken in een kerkbode, die tenslotte ook
niet van elastiek is. Toch zal er over
geschreven moeten worden, daar er in
de afgelopen weken veel gebeurd is,
dat ons van de ene verrassing in de an
dere deed vallen. Daar was het besluit
van de Asser synode der „vrijgemaak
te" kerken even tevoren was een op
roep verschenen van enkele gerefor
meerde en hervormde predikanten om
te streven naar krachtige bevordering
van de eenwording hunner kerken, mét
daarbij het verzoek om maar vast ad-
haesiebetuigingen in te zenden voorts
lazen we van een predikant onzer ker
ken die tot de Pinksterbeweging toe
trad, vervolgens vroeg een aantal pre
dikanten en voorgangers van verschil
lende kerken (ook Gereformeerden)
aandacht voor het herderlijk schrijven
van de N.H. Kerk over de Pinkster-
groepen omdat de bijbelse belofte van
de vervulling met de H. Geest een
boodschap voor nu is en dan lees je
nog van een beleving van de eenheid
van Pinksteren tijdens een oecumeni
sche liefdemaaltijd in de Dierentuin in
den Haag waar de eenheid gedemon
streerd werd in het samen eten van
broodjes met kaas en samen drinken
van wijn en melk, en waar roomsen,
pinkstermensen, gereformeerden, her
vormden en nog anderen samen aan
deelnamen, het geheel met een liturgi
sche omlijsting verzorgd door een pater
en een gereformeerde en twee hervorm
de predikanten. Dit alles zet een mens
aan het denken en gaat vragen oproe
pen, voornamelijk ten aanzien van dat
gene wat binnen onze eigen kerken ge
schiedt, vragen die spreken van een
zekere verontrusting over dit alles. En
het is voorwaar geen gemakkelijke taak
om in zulk een situatie geroepen te wor
den om voorlichting te geven, we zul
len er echter niet aan voorbij mogen
gaan. De lezer duide het ons echter niet
euvel wanneer wij ten aanzien van de
oproep tot eenwording dankbaar en met
volle instemming ook gebruik maken
van wat prof. dr. J. Waterink hierover
in het Centraal Weekblad schreef.
Prof. Waterink schrijft namelijk on
der meer niet te begrijpen, en begrijpen
het met hem niet
waarom de bewogenheid van de ver
wachting van het Rijk Gods en de
opdracht van de kerk in de wereld
hen doet streven naar de eenwor
ding juist met de hervormde kerk
waarom deze broeders die allen
voorzover zij gereformeerd zijn,
dienaren des Woords in de Gere
formeerde Kerken zijn, niet de ker
kelijke weg bewandelen
waarom zij niet evenveel behoefte
hebben om één te worden met bij
voorbeeld de Christelijke Gerefor
meerde Kerken
waarom zij actie gaan voeren door
middel van adhaesiebetuigingen, ter
wijl zij kunnen weten dat actie
voeren altijd in strijd is met de aard
van het gereformeerde leven
waarom deze broeders over de
hoofden van hun kerkeraden heen
en buiten die kerkeraden om zich
wenden tot het publiek, met ver
zoek om adhaesie, zonder dat ze
zelf al weten wat ze gaan doen".
Maar ondertussen is deze oproep
midden in onze kerken neergelegd en
begint daar verwarringwekkend te wer
ken, gaat de indruk vestigen alsof het
gehele probleem der oecumene terugge
bracht kan worden op de verhouding
Hervormd-Gereformeerd en de even
tuele „krachtige" bevordering van de
eenwording. Hebben we dan al die an
deren, die ook nog gereformeerd zijn
al afgeschreven En zijn er dan ineens
geen slagbomen meer die ons de toe
gang tot de Hervormde Kerk verhin
deren, is de situatie dan nu het omge
keerde van 1834 We horen daar niets
van in deze oproep. Er wordt gespro
ken van een bewogenheid door de ver
wachting van het Rijk Gods en de op
dracht van de kerk in de wereld. Maar
heeft deze bewogenheid en deze op
dracht van de kerk dan niets meer te
maken met de Waarheid van het
Woord Gods? Prof. Waterink schrijft
en weer, we zijn het er van harte
mee eens—
als inderdaad vandaag de totali
teit van de Nederlandse Hervormde
Kerk en de totaliteit van de Gerefor
meerde Kerken zich met elkaar zouden
gaan verenigen, dan is dat naar mijn
vaste overtuiging in strijd met de op
dracht van de kerk in de wereld. Wie
Galaten 1 leest hoeft dunkt mij geen
verdere toelichting te hebben. En nu
denk ik niet eens alleen aan de vrijzin
nigen ik denk ook niet uitsluitend aan
figuren als prof. Smits ook de beteke
nis, die aan verzoeüing en genade, aan
verlossing en oordeel gegeven wordt in
de theologie van Karl Barth is naar mijn
vaste overtuiging in strijd met de
Schrift".
Prof. Waterink wijst op nog meer
dingen, zoals het feit van groepsvor
ming in de kerk, dat met het wezen der
kerk in strijd is, ook dat de gevolgde
methode er één is die de kerk van bin
nenuit vernietigt.
De broeders opstellers van het mani
fest zeggen bewogen te zijn door de
verwachting van het Rijk Gods en de
opdracht van de kerk in de wereld,
maar in dezelfde bewogenheid zullen
we neen moeten zeggen op deze actie.
Want een Kerk die wel een woord
maar niet meer Hét Woord alleen te
brengen heeft, maakt van te voren haar
boodschap aan de wereld krachteloos.
Nogmaals prof. Waterink
„Als de kerk niet meer is de pilaar en
vastheid der waarheid, als zij niet meer
is een belijdende gemeente, als binnen
haar muren Christus als Zoon van God
en lichamelijk verrezen Heer niet door
allen wordt aangebeden, als loochenaars
van deze Heiland in het ambt kunnen
staan, dan onteren wij onze Koning als
wij een vereniging ook met deze kerke
lijke mogelijkheden zoeken. Ik ontken
de opdracht van de kerk in de wereld
in dit verband. Ik ontken ook, dat een
vrijzinnige overtuiging valt binnen het
kader van het Rijk Gods".
Dit is taal die niet mis te verstaan
en voor geen tweeërlei uitleg vatbaar is,
en we doen goed, heel goed, om daar
naar te luisteren.
Anderzijds zijn daar de vragen rond
de Pinksterbeweging en de „sympa
thieën" die er voor deze groeperingen
blijken te zijn. En ook hier weer de
vragen hoe kan dat, hoe komt dat
Ook dit is evenals het voorgaande te
wijten aan wat we dan met een verza
melwoord „de verschraling" noemen.
Verschraling betekent dat er een tekort
is. Het woord verschraling is gevallen
en sindsdien zoekt ieder het tekortde
één zegt er tekort aan oecumenische
gezindheid, de ander meent dat het ge
legen is in een tekort aan geestesgaven.
Zo tracht ieder aan te wijzen waar het
tekort gelegen is. Waar echter een te
kort, een leegte is, daar is het o zo
makkelijk dat er van alles voor in de
plaats komt, terwijl toch de leegte niet
werkelijk gevuld wordt, omdat wat er
ontbreekt niet voor in de plaats is te
ruggekomen.
Wanneer nu prof. Waterink ten aan
zien van de „eenwording" opmerkt dat
er tenslotte in de kerk van Onze Here
Jezus Christus maar één ding beslist,
namelijk Gods Woord, dan zullen wij
aan de hand van dat Woord de diag
nose voor de yerschraling hebben te
stellen. En die diagnose luidt „Mijn
volk gaat te gronde door het gebrek
aan kennis" (Hos. 4:6). We kunnen
ons wel door allerlei gemoedsbewegin
gen laten leiden, maar het gaat niet om
wat wij er van denken, het gaat om wat
de Here zegt, om Zijn Woord en om
Zijn Verbond, en waar de kennis van
dit verbond verloren gaat, daar staat
de deur wijd open voor de Pinkster-
groepen, daar heeft de kinderdoop haar
betekenis verloren daar is men het ge
zicht op de kerk kwijt, immers alles
draait dan om de vrome enkeling. Al
deze sympathieën en ook veel oecume
nisch drijven zijn slechts symptomen
van een gebrek aan kennis. Ja, en dan
wijzen de mensen op de Pinksterbewe
ging en ze hebben kritiek op de kerk,
waar alles dor en doods heet te zijn.
maar, afgezien van- de vraag wat ze
dan zelf gedaan hebben voor een le
vende kerk, ook daar ligt het antwoord
niet. Het antwoord ligt in de kennis,
en dan werpe niemand tegen, dat toch
de kennis opgeblazen maakt en de lief
de slechts sticht, want als de Bijbel het
woord kennen gebruikt dan gaat het
over een kennen in liefde van Hem die
ons eerst heeft liefgehad, daar gaat het
om de kennis van Hem, die uit het
diensthuis heeft uitgeleid. Die kennis
was het rijke erfdeel van afscheiding
en doleantie ondanks alle gebre
ken om die kennis moet het ook
vandaag nog gaan en waar die kennis
is daar is ook een onderling kennen van
hen, die elkaar herkennen als Christ-
gelovigen, daar wordt het probleem
van de oecumene opgelost en daar heb
ben we ook een antwoord aan de Pink-
stergroepen. v. H.