eeuwóe 3£erkbode
r
DICHTGEDUWD
Uit de wereld van School en Gezin
IN UZELF
Van de wijde, ruige Heide
16e JAARGANG No. 48
26 MEI 1961
Z
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) 22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-VossemeerDr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 ct.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, Tel. 2438
Giro no. 42280
Het is dan zover de Synode van As
sen van de Vrijgemaakte Kerken heeft
de deur tot nader contact met onze ker
ken in het slot geduwd. Donderdag 18
mei 1961 besloot zij na lange discussie
om geen contact met onze kerken te
onderhouden maar deze wel op te roe
pen tot wederkeer. Wij willen niet al
de harde en bittere, vaak ook liefdelo
ze, woorden herhalen, die in Assen ge
bezigd zijn, wij willen alleen maar be
droefd vaststellen, dat wat wij gehoopt
en gebeden hebben niet geschied is. In
tegendeel de deur is in het slot geduwd.
Wanneer wij het woord duwen" ge
bruiken, dan doen wij dit met een zeer
speciale bedoeling, het is namelijk zo
dat een deur, die geen weerstand on
dervindt, makkelijk dichtgeworpen kan
worden, maar wanneer er weerstanden
zijn, dan moet er geduwd worden. Ten
minstewanneer die deur open
staat. En dat is het wat wij de laatste
tijd meenden te bespeuren, we meenden
dat deze deur een klein, zij het dan ook
héél klein kiertje, geopend was. Wij
hebben aangebeld bij de Vrijgemaakte
Kerken en verder hebben we toen rus
tig afgewacht, we hebben niet op de
deur staan bonzen, we hebben er niet
tegen staan trappen, we hebben tot op
heden gewacht of deze deur misschien
open zou gaan. En zie we meenden dat
er beweging in de deur kwam, er wa
ren in dat andere huis broeders, die
meenden dat de deur open moest, dat
er gesproken moest worden, en heel,
heel voorzichtig meenden we de deur
open te zien gaan. Na de Zwolse ver
gadering was het zelfs een kier, waar
door we via de persorganen van Vrij
gemaakte zijde een blik konden werpen
binnenshuis en ontdekten dat er men
sen aan de deur stonden te trekken,
maar óók dat er behoorlijk geduwd
werd. We hebben in spanning gewacht
wat er verder zou gebeuren we kon
den ons zelfs niet voorstellen, dat de
deur toch nog dicht geduwd zou wor
den, totdat de achttiende mei kwam en
de de twee enige vasthoudende trek
kers ter Asser Synode ds. J. P. van
der Stoel en ouderling Vermeulen, bei
den uit Amsterdam zó op hun tenen
werden getrapt en op hun vingers ge
tikt, dat zij de deur niet houden kon
den.
Mei 1961, wij hebben een deur dicht
zien duwen, wij zijn toeschouwers ge
weest bij een tragedie, waar we zelf
ook bij betrokken zijn. Wij echter heb
ben alleen maar aangebeld, maar in het
huis waar we aanbelden is de strijd om
de deur ontbrand. Een strijd die naar
we vast aannemen een voorlopig
einde gevonden heeft in het dichtdu-
wen van de deur op de Asser synode.
Een voorlopig einde, ja, want wij kun
nen niet geloven, dat zij die deur open
willen hebben, met deze dichtgeduwde
deur genoegen zullen nemen. Wij kun
nen eenvoudig niet aannemen, dat zij
om derwille van de rust hun profetisch
geluid niet meer zullen doen horen.
T. v. H.
EXAMEN DOEN!
Het is weer zo ver In de komende
maanden wordt naar een bijna ver
sleten gezegde de ene helft van Ne
derland door de andere helft geëxami
neerd. Vandaag gaat het me niet om
de „andere" helft, maar om de duizen
den en duizenden jonge mensen, die na
jaren van meestal vlijtige voorbereiding
een proeve van hun kennen en kunnen
moeten afleggen. Worden zij niet te
licht bevonden, dan ontvangen ze een
waardevol document, dat hen een
plaats in de maatschappij of de toegang
tot een „hogere" vorm van onderwijs
verzekert.
Wat een spanningen veroorzaakt het
hele examenbedrijf in onze gezinnen
Het eindresultaat is gelukkig, dat er
meer blijdschap dan teleurstelling is
bij geen enkel examen zit de bedoeling
voor zoveel mogelijk kandidaten te la
ten zakken. Wie goed examineert on
derzoekt wat de kandidaat weet en
streeft er niet naar te ontdekken wat
hij niet weet. Niemand verwacht, dat
het slachtoffer op elke vraag een pan
klaar antwoord heeft. Een examen is
een gesprek en in elk gesprek valt wel
eens even een pauze.
Het lijkt me actueel in deze tijd van
het jaar eens enkele opmerkingen te
maken over de kunst van het examen
doen. Want ook bij de meest grondige
voorbereiding blijft het een kunst, die
voor verbetering vatbaar is. Er schuilt
overdrijving maar ook een kern van
waarheid in het gezegde „Examen
doen is zo voordelig mogelijk etaleren
wat je weet en zo handig mogelijk ca
moufleren wat je niet weet". Misschien
wil men van iemand die in de loop der
jaren zo'n slordige 2000 kandidaten on
der het mes heeft gehad een paar prak
tische wenken incasseren Baat het
niet, het schaadt ook niet. Ik noem een
aantal punten, voor een deel overbe
kend, maar juist daardoor dikwijls ver
onachtzaamd.
1Besteed de laatste weken voor het
examen niet aan een voortdurend over
lezen van dezelfde stof maar studeer
met potlood en papier. Maak korte uit
treksels van de hoofdzaken en probeer
die er zoveel mogelijk in te krijgen.
2. Rustige en serieuze voorbereiding
houdt niet in, dat men tot op het laatste
moment vóór het examen over de boe
ken gebogen zit. Een goede raad die
vaak in de wind wordt geslagen heb
de moed de laatste dag geen boek meer
in te zien. Ga vissen, fietsen, zeilen of
zwemmen maar niet studeren.
3. De eerste indruk die U op exami
nator en gecommitteerde maakt is veel
waard. Verschijn dus behoorlijk ver
zorgd aan het examentafeltje. Sommige
kandidaten zijn zo vriendelijk de exa
minator een hand te geven en een en
kele maal strekken ze hun amicaliteit
zelfs zover uit, dat ze hem een rokertje
aanbieden. Het zij naar ik hoop ten
overvloede gezegd dit doet men niet.
4. Luister goed naar hetgeen gevraagd
wordt. Is de vraag niet duidelijk, dan
mag men rustig vragen deze nog eens
te herhalen of naar de bedoeling in
formeren.
5. Antwoord niet met een enkele
syllabe of een zo kort mogelijk afge
past zinnetje. Formuleer het antwoord
in goed Nederlands, zodat op de ver
zorging van Uw taal geen captie kan
worden gemaakt.
6. Met uitzondering van het onder 4
genoemde is het niet behoorlijk vragen
te stellen aan de examinator. Niet hij,
maar U wordt geëxamineerd.
7. Wees bescheiden in Uw optre
den. Tracht, wanneer U het antwoord
schuldig moet blijven, U niet te ver
schuilen achter „het boek", „de oplei
der", „tijdsgebrek", „nervositeit" of
andere omstandigheden. Of U nerveus
bent zien ervaren examinatoren heus
zelf wel. En het maakt een onprettige
indruk als U de schuld van uw falen
buiten U zelf zoekt (al kan dat wel
eens waar zijn).
8. Overigens wordt die nervositeit
in vele gevallen alleen veroorzaakt,
doordat men zich niet zeker van zijn
zaak weet. Natuurlijk kunnen de be
faamde zenuwen bij een examen een
vervelende rol spelen. Maar wie zich
rustig en serieus heeft voorbereid kan
er zeker van zijn, dat hem of haar een
goede kans van slagen wordt geboden.
9. Probeer tijdens het examen dóór
te praten, als een onderwerp aan de
orde komt, dat U ligt. Examen doen is
geen slachtoffer spelen maar vechten
Niemand zal het U euvel duiden, wan
neer ge Uw kans grijpt als ge die ziet.
cYïleditatie
1 Korinthe 6 19.
A
Wanneer dat van één of ander voorwerp gezegd wordt, -dat het niet
van jezelf is, nu ja, dat kun je nog nemen.
Zo kun je met het materiaal van je baas moeten werken. En op een
gegeven moment blijkt het nodig, dat je er even aan herinnerd wordt
zeg, denk je er om het is je eigen niet
Het is ook zo. Je zou met dat materiaal zo kunnen omspringen, dat
het helemaal voor eigen genoegen gebruikt wordt. Je kunt er misschien
wat te woest, wat te roekeloos mee omgaan.
Als het van jezelf is moet je dat tenslotte zelf weten. Dan heeft een
ander daar toch niets mee te maken.
Het is alleen maar zo typisch, dat we met allerlei dingen van onszelf
meestal wel heel voorzichtig omgaan. Wat dat betreft zou het soms beter
zijn om iemand'op te wekken eens net te doen of het bewuste voorwerp
wel van hemzelf is.
Vast staat in ieder geval, dat materiaal van de baas gebruikt moet
worden in dienst van de baas. Daar mag je niet maar zo mee doen waar
je zelf eens zin in hebt. Het moet nuttig gebruikt worden.
Het wordt in eens heel anders, wanneer je diezelfde zaak tegen komt
niet maar van een of ander voorwerp, maar wanneer het gezegd wordt
van jezelf, van je lichaam, van je hele bestaan. Of we het dan nog nemen?
Ik weet het niet
Hebben we daar wel voldoende over nagedacht Denken we daar
wel voldoende over na Dat we niet van onszelf zijn Is het wel tot
ons doorgedrongen, dat we uiteindelijk alleen maar materiaal zijn, dat
zijn nut moet doen voor de Baas
Ons leven jacht voort van de ene dag naar de andere. We zijn wel
licht hoogstijverige mensen. We verzorgen een gezin, we behartigen de
belangen van onze zaak of van die van een ander. Maar hoe vaak zijn
we in de zorg om ons gezin en in de ijver voor de één of andere onder
neming en bij zo'n heleboel dingen het zicht kwijt geraakt Hoe vaak
staarden we ons dood op dat heel dichtbij-liggende doel Hoe vaak
vergaten we, dat in de hemel een Baas is, Die verwacht hoe we Hem
zullen dienen in dat gezin en in al die andere zo belangrijke zaken
Gij zijt niet van uzelf
Ofweet gij dat niet
Nu, als u dat niet weet, moet u even uw bijbeltje nemen en dat woord
opzoeken, dat hierboven staat. Leest u dan één regeltje verder en u
weet het waarom u niet van uzelf bent.
Tenminsteals het waar is wat u daar leest.
Meliskerke
M. E. VAN HEESEN.
Zo nodig zal de examinator U wel een
halt toeroepen.
10. Tracht U er niet uit te praten
(of te zwammen) wanneer er iets aan
de orde komt, dat U niet weet. Het
wordt op prijs gesteld als U dat eerlijk
zegt. De examinator zal U dan op gang
helpen of een ander onderwerp aan
snijden.
Laat ik hiermee stoppen tien is een
mooi getal. Ik ben er van overtuigd, dat
ik geen nieuwe dingen te berde heb ge
bracht maar aan de ervaring getoetste
waarheden. Ik weet, dat het overgrote
deel van onze examen-kandidaten ver
blijd zal worden door een goed resul
taat. En de weinige teleurgestelden mo
gen bedenken, dat Zondag 10 van onze
Catechismus niet alleen betrekking
heeft op regen en droogte, vruchtbare
en onvruchtbare jaren, maar dat alle
dingen ons niet bij geval maar van
Gods vaderlijke hand toekomen.
M. J. A. v. B.
V.
Openheid
maar dan naar beide kanten
Een beminlijk man, de rooms-katho-
liek geworden hoogleraar van der Pol
uit Nijmegen.
Met zachte stem, maar met «grote
klem betoogde hij onlangs voor Wage-
ningse studenten, dat er wel het één
en ander veranderd blijkt in de verhou
ding tussen Rome en de Reformatie,
waardoor 'n gesprek tussen christenen
uit deze vroeger zo vijandige kringen
mogelijk, ja, dringend werd.
Alleen, men moest vooraf elkander
als gelovigen aanvaarden. Zonder die
wederzijdse erkenning was geen
vruchtbaar gesprek, geen oecumene
mogelijk.
Ongetwijfeld heeft de spreker toen
enkele misverstanden onder de land
bouwkundige studenten van S.S.R.
weggenomen. Met een innemende lach
lei hij uit, dat wij, nolens volens, als
gedoopten toch allen tot de enige schat-
bewaarster, de éne katholieke kerk be
hoorden enleefden onder het her
derlijk gezag vande paus
Ieder van de aanwezigen had die
zelfde pretentie maar dan tegelijk
afgewezen kunnen kennen bijv. uit
dr G. C. Berkouwers zeer objectieve
geschriften. Maar ik stem het toe,
het is zoveel interessanter èn gemak
kelijker 'n enkele avond 'n rooms ge
leerde in ons midden te hebben, dan
zeg 'n week lang avond aan avond een
degelijk boek te bestuderen, dat ons
tegelijk het onmisbare verweer geeft.
Aan des professors goede bedoelin
gen heb ik ondanks de heren Sluis en
Hegger, niet getwijfeld.
Hier was een overtuigd proseliet van
Rome aan het woord (met opzet ver
mijd ik het hardere: renegaat), die er
intens verdriet over heeft, dat hij niet
al zijn protestantse medechristenen mee
kan krijgen en die nu vrijwel op zijn
tenen ging staan, óm maar zich over-
buigend, de helpende hand te reiken
aan zijn nög-dwalende broeders, opdat
hij hen ook zichtbaar trekken kan bin
nen zijn alléén-zaligmakende kerk.
Daarom wilde hij ook niet spreken
van 'n conflict, maar slechts van onder
linge spanningen Zelfs kardinaal Bea
moest dienst doen om het ons gemak
kelijker te maken. Deze zou onlangs in
Rome hebben verklaard, dat heel wat
heilige huisjes zouden moeten sneuve
len.
Jammer, dat deze Eminentie noch