eeuwóe
3£erkbocle
Gereformeerd
kleine
vossen
KNIPSELS met kanttekeningen
16e JAARGANG No. 41
7 APRIL 1961
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Ds. W. C. van Hattem, Herengracht 15, Terneuzen, Telefoon (0 1150) '22 48
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen
Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink, Grijpskerke
Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge.
r
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Lossf nummers 12 ct.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Ollhoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, Tel. 2438
Giro no. 42280
v.J
MAA TSCH APPEL!JK
WERK
De Particuliere Synode behoort al
weer enkele weken tot het verleden,
wat niet wegneemt, dat wij nog graag
even terug willen komen op de „hoofd
schotel", die ons aldaar geserveerd
werd. En dan bedoelen we niet de
voortreffelijke maaltijd die de afgevaar
digden in een etablissement op de
Markt werd aangeboden, maar het rap
port en de begroting van de Gerefor
meerde Stichting voor Maatschappelijk
Werk in Zeeland. Een hoofdschotel,
die om in de trant van de schotel te
blijven bestond uit drie gerechten de
begroting van de Stichting, startkapi
taal voor de Protestantse Stichting voor
Verantwoorde Gezinsvorming in Zee
land en de benoeming in de vacature,
het geheel overgoten met een saus van
welsprekendheid.
Het laatste leverde de minste moeite,
zonder veel discussie werd deze geac
cepteerd en de predikanten Elshout en
Tiemersma zetelden in het bestuur. Op
het tweede punt was wel enige kritiek,
namelijk deze, dat de synode termen
aanwezig achtte om een critisch stand
punt aan te nemen ten opzichte van de
landelijke organisatie, daar de propa
ganda, zoals uit een folder bleek, teveel
negatief, is ingesteld en de synode van
mening is, dat verantwoorde gezinsvor
ming niet slechts betekent kinderbe
perking, maar in bepaalde gevallen óók:
gezinsuitbreiding. Maar hoewel dus aan
enige critiek onderhevig, de gevraagde
500 gulden werd gevoteerd uit de kas
van de quaestor. Maar nu het eerste,
de begroting, zoals we die nog wel op
sommige schutterstukken uit de gou
den eeuw zien afgebeeld. Echt een in
drukwekkend stuk. Een begroting van
maar liefst 31.000 gulden. Geen won
der dat hier de tongen over loskwamen
en we nemen aan dat hier nog wel lang
over nagepraat zal worden op menige
kerkeraad, want deze begroting bete
kent een bedrag van 55 cent per ziel
voor het Maatschappelijk Werk in
Zeeland. De vragen waren dan ook
niet van de lucht, vragen, zoals ze
straks in vele vergaderingen gesteld
zullen worden. Reden waarom we er
maar enkele noemenTen eerste de
vraag is dat nu wel nodig dat er zo'n
groot bedrag wordt uitgetrokken waar
door het mogelijk wordt een directeur
DICHTERLIJKE ONTBOEZEMING
zo noemt ds. J. C. Schouten te Emmel-
oord het volgende „lied", dat hij op
droeg aan „de generale synode der Ne
derlands hervormde kerk in het jaar
van het herstel van de leertucht" en dat
gepubliceerd werd in het kerkblad van
de classis Emmeloord. Wijze Op de
grote stille heide.
In een grote lege volkskerk
dwaalt de herder eenzaam voort.
En hij trekt met grote rukken,
hele stukken uit het Woord.
En al dwalend ginds en her
denkt professor Smits hoe ver
hoe ver is de leertucht,
hoe ver is de leertucht,
de leertucht
Van diezelfde grote volkskerk
is professor Jonker lid,
die dan wel aan stuurboordzijde
maar in 't zelfde schuitje zit.
Hoe de „wind van leer" ook stormt,
hij blijft immermeer hervormd,
ook zonder de leertucht,
ook zonder de leertucht,
de leertucht.
voor dit werk te benoemen en kan het
bestuur van de Stichting het werk niet
af Ds. Tiemersma schetste samen met
zijn collega van Wouwe, hoeveel werk
hier wel aan verbonden is, zodat het
èn nachtwerk wordt èn dat werk wat
overdag gedaan moet worden, overleg
met overheidsinstanties e.d. kostbare
tijd rooft van het zo nodige gemeente
werk. Een andere vraag wat moet die
directeur doen Antwoord adviseren
en leiding geven. Hij is de man, die de
verschillende takken van het maat
schappelijk in de juiste banen moet lei
den en houden, hij is niet degeen die
het werk uitvoert, dit doen de verschil
lende organisaties, hij is degeen die ze
van advies dienen moet en die het
Geref. Maatschappelijk Werk verte
genwoordigt naar boven. Dit geeft met
een een antwoord op de vraag naar de
samenwerking, immers wanneer we zo
veel mogelijk op dit gebied met andere
kerken samenwerken, is het dan wel
nodig dat er een topfiguur is zo werd
gesteld. Duidelijk werd aangetoond dat
juist daarom zulk een figuur ook al niet
gemist kan worden om het eigen Ge
reformeerd geluid in deze zaken te
doen horen. Het ontbreken van zulk
een figuur in onze kring zou betekenen,
dat in een college van overleg, waarin
deskundigen zitting hebben, een des
kundige onzerzijds ontbrak, hetgeen
wel zeer ongewenst is. Op grond van
bovengenoemde argumenten werd deze
bout daarom na vakkundig ontleed te
zijn geheel verorberd en prijkte op de
nota ten laste van de kerken en ten
bate van de Stichting 15.000 gulden.
Wellicht vragen sommigen uwer waar
om van een begroting van 31.000 gul
den er slechts 15.000 overbleven, het
antwoord is naar we hopen heel bevre
digend want 16.000 gulden worden
door subsidie van rijk en provincie ge
dekt, zo blijven er nog 15.000 gulden
over voor de Zeeuwse Kerken. Wij ho
pen, dat deze uiteenzetting er toe mag
bijdragen, dat vele vragen om eens een
dikke theologische term te gebruiken
„vorweggenommen" (van te voren
weggenomen) zijn en dat wij in Zee
land blijmoedig het bedrag benodigd
voor dit werk bijeen brengen.
v. H.
Vele kanten kent de volkskerk
er is nog een Derde Weg.
Daar dwaalt Buskes met zijn kudde
en ze weten heg, noch steg.
Was ook Assen geen succes
Schilder s zaak een schendproces
Geef mij maar de leertucht,
Geef mij maar de leertucht,
de leertucht
ONDERSCHEID
De r.k. theologie kent het begrip
„doodzonden", waarbij wij, op de klank
van het woord afgaande, zouden me
nen dat hiermede bedoeld worden die
zonden, die de Bijbel „ten dode" n'oemt.
Niets is echter minder waar, tussen
„doodzonden" en „zonden ten dode"
is een belangrijk onderscheid. De r.k.
Bazuin vertelt ons
„Er is verschil tussen „zonden ten dode"
en „doodzonden". De eerste de uit
drukking komt van St. Jan betekenen
een ingaan tegen het geweten en dus
een volledige breuk met de gemeen
schap, tengevolge waarvan zij onver-
geefbaar worden. Er is dus geen weg
meer terug, de brug naar God en de
Boete is afgesneden, omdat de zondaar
haar zelf heeft opgeblazen. De „dood
zonde" betekent een voorbijgaande si
tuatie, omdat de fundamenteel goede
gerichtheid zich vrij gauw herstelt in
berouw en boetvaardigheid. De „dood
zonde is dus een zonde, die niet „ten
dode" is tengevolge van het herstel".
Het is maar een weet. Alleen dat
herstel van die fundamenteel goede ge
richtheid is iets wat we niet begrijpen,
vooral niet dat deze zichzelf vrij gauw
herstelt, en dat dit bij zonden ten dode
onmogelijk is. Dan moet er met dat
fundamentele wel iets mis zijn, dan is
die gerichtheid vast niet helemaal fun
damenteel goed, hetgeen dan ook in
Romeinen 3:10-—12 ons geleerd wordt:
fundamenteel fout is die gerichtheid of
zoals onze catechismus het zegt van
nature geneigd om God en mijn naaste
te haten.
BELIJDENIS
In „Kerk en Wereld", officiéél or
gaan van de Ver. van Vrijzinnig Her
vormden, wijdt ds. A. de Wilde een
serie artikelen aan de voorgestelde her
ziening van de basis van de Wereldraad
van Kerken, waarbij hij in het derde
artikel komt te spreken over de waarde
en de beperktheid van het oude dogma.
Dat God in Jezus van Nazareth zich
definitief geopenbaard zou hebben er
vaart ds. de Wilde als een willekeurige
begrenzing
„Ik leef naar.mijn intentie uit het geloof
dat de eeuwige God in en door Jezus
zijn heilige liefde, zijn hart, Zichzelf
geopenbaard heeft. Maar ik kom niet
los van de gedachte dat dezelfde God
ook via andere Stemmen iets van Zich
kenbaar maakt al versta ik die Stem
men (nog) niet als openbaring. Ik kom
ook niet los van de gedachte, dat er in
het heelal meer gebeurt, ook aan open
baringswerkzaamheid Gods, dan wat wij
op onze planeet bevroeden. Ik durf dus
niet als laatste en afsluitende stellen de
openbaring Gods in Jezus, al leef ik er
uit. Het komt mij voor dat hier in de
kerkleer een stuk menselijke kortzichtig
heid een rol speelt. Deze komt tot uit
drukking als wij in een theologisch zijns-
oordeel Jezus „God" noemen. Als waar-
de-oordeel zou men de uitspraak Jezus
is onze God, kunnen toelaten zo staan
We zetten dus onze vacantietocht in
een aan natuurrijk begiftigd bergland
voort en laten onze ogen genieten van
de afwisselende tafrelen op de Part.
Synode. Nadat we vol verbazing de
muis-barende-berg zijn gepasseerd,
kwamen we tot 't meer gewone van een
dergelijke vergadering, dat de berg een
muis ter wereld brengt. Maar dat was
dan ook onvermijdelijk, gezien 't einde
van de samenkomst genaakte. De in
drukwekkende berg van bekommernis,
dat er een zó ontstellend gebrek is aan
verplegers en verpleegsters in allerlei
stichtingen en de roep, die er reeds ja
ren lang uitgaat tot de Kerk, als ver
zorgster der armen, zieken, misdeelden,
geestelijk gestoorden, deze verbijsteren
de, vooroverhangende berg van zwa
righeid, bracht de muis „er wordt aan
dacht aan geschonken" voort.
We zullen hopen, dat door de hand.
der barmhartigheid, die in de vergade
ringen der diakenen wordt uitgestoken,
dit muisje tot een berg mag worden,
een berg van actie om jonge mensen te
bewegen zich te geven aan deze veel
eisende, maar ook veel-voldoening-en-
zegen gevende arbeid der liefde.
Opeens verrees daar nu voor ons
oog, zich omhoogtrekkend van uit een
diepe afgrond, een machtige oude
burcht. Ik zag daarin de geest op het
kasteelplein, zwaar geharnaste, de ve
derbos schuwdoende ridders met ge
velde lans in kleurig tournooi op elkan
der invliegen en ik verkneuterde me er
voor een kind vader en moeder op de
plaats van God. Als theologische uit
spraak en als element in een Wereld-
raad-basis lijkt mij zulk een uitspraak
in een wereld, waarin het gesprek der
religies begint, uitermate ongewenst".
Ds. de Wilde durft de openbaring
Gods in Jezus Christus niet als laatste
en afsluitende te stellen, hij voelt ook
niets voor een zijnsoordeel dat Jezus
God is en spreekt in dit verband van
menselijke kortzichtigheid en zelfover
schatting. Maar weet ds. de Wilde zich
dan met de synode „verbonden met de
algemene kerk in het evangelie van Je
zus Christus dat hem aanwijst als het
Lam Gods dat de zonden der wereld
wegneemt" Het lijkt ons een moeilijke
zaak om dit belijden van de kerk zo uit
te leggen, dat bovenstaande belijdenis
van ds. de Wilde er mee in overeen
stemming is.
T. v. H.
MARIA VAN MAGDALA
Zij stond maav stil wat voor zich
uit te huilen,
haav meestee had ze hier in 't graf
gelegd
Nu was zijn dode lichaam zelfs
verdwenen
Wat kwam er zonder Hem van haar
terecht
De zeven duivels zag ze al weer
grijnzen.
Dit was de overwinning van de hel.
Haar heer is weggeen plaats is
hem gebleven,
de helse machten hadden weer vrij
spel
Toen met één woord doorbrak Hij
al haar vrezen,
Hij noemde simpel maar haar naam
Maria'en waar zo juist nog
zorgen rezen,
begreep ze dat zij nooit alleen zou staan.
Één woord slechts en de angsten weken,
één naam en 't leven werd een lied.
Nog steeds gaat Jezus door met
spreken.
Hij roept uw naam, hoort ge het niet
v. H.
in, als een stoutmoedige edelman in 't
stof moest bijten, overeind krabbelde
om opnieuw zijn rivaal te doen buitelen,
terwijl straks een oud, bezadigd kas
teelheer de krans der overwinning weg
voerde. Een woordenstrijd kan fasci
nerend zijn, wanneer er kanselhelden
aan deelnemen.
Maar 't schone van zo'n bergtocht,
waarbij men soms ook rilt van de waag
halzerij van een overmoedig deelnemer,
die gevaarlijke steilten met een glimlach
probeert te nemen, het schone van zulk
een verfrissende vacantietocht in een
berglandschap, komt vooral uit, wan
neer, na alle adembenemende beleve
nissen, heel 't gezelschap zich neervleit
op de bemoste oevers van een rustig,
diep-blauw bergmeer en broederlijk het
twaalf-uurtje nuttigt. Velerlei vosjes
vielen er te constateren, maar ze waren
te edel en te schoon van wezen, dan
dat we er op één daarvan durfden
schieten, hoewel onwillekeurig de hand
aan 't geweer van begeerte beefde.
Veel bewondering had ik voor de
leider van 't gezelschap, die over rid
ders en lansknechten, over bergen en
muizen, zelfs over een brakende krater
de scepter voerde en heel 't gezelschap
in vrede leidde naar de meer rustige
dreven van 't eigen leven op eigen ker-
keveld.
Niettegenstaande m'n secundaire
functie, hoop ik zo'n vacantietocht toch
nog eens te mogen herhalen.
Uit het oudeVossenland.