kleine vossen DOOR WATER EN VUUR IEDEREEN OP ZIJNE WIJS „En wij blijven maar rustig voortgaan met onze honderden parochiebundels, die soms grotendeels gevuld zijn met zoete en uit-de-tijdse versjes. Wanneer zullen we het nu eindelijk beleven dat een „Gezangenbundel voor katholiek Nederland" algemeen ingang vindt En wanneer zullen we, zoals in het buiten land (Duitsland!) gebeurt, mooie evan gelische gezangen gaan overnemen Alle bekeerlingen (bijna honderdduizend na de oorlog) verlangen er naar, zeker als ze protestant waren vele vooraanstaan de katholieke theologen pleiten er voor, Dr. van der Linden, de voormalige pre dikant, wees op de grote waarde van de „schatten der reformatie"» Maar wat gebeurt er (Ingezonden in de r.k. Bazuin) OGEN DIE OPEN GAAN Prof. H. J. Schilder in de Reformatie antwoordend op een schrijven van een achttal deelnemers aan de „Zwolse vergadering" is van mening, dat deze brs. in de toenadering tot de Gerefor meerde Kerken particuliere welwillend heid in plaats stelden van profetische gestrengheid, welke gestrengheid een eerste kenmerk is van christelijke be wogenheid. Hierop antwoord ds. J. P. v. d. Stoel Jr. o.m. „Mijn ogen zijn hoe langer hoe meer open gegaan voor het grote gevaar, dat onze kerken en onze onderlinge samen leving in particularistische gestrengheid de eenvoud en menselijkheid van het evangelisch verkeer met elkander, en met de niet-vrijgemaakte medechristenen teloor laten gaan. Ik meen, in profeti sche gestrengheid daartegen te moeten waken, en voor mijn deel daartegen op te moeten komen. Particularistische wel willendheid mag me daarvan niet weer houden. De verleiding daartoe is anders groot genoeg. Ik heb me helder inge dacht, dat opkomen tegen particularis tische gestrengheid en voor profetische welwillendheid moeite met zich mee zou brengen, en zou kunnen komen te staan op verlies van zeer op prijs gesteld per soonlijk verkeer. Besluitend moge ik dit zeggen Ik tracht profetisch gestreng alle particularistische gestrengheid af te wijzen. Ik wil daarbij graag ook pogen profetisch welwillend te zijn tegenover hen, die zich in mijn ogen aan dit kwaad van particularisti sche gestrengheid schuldig maken. Tot die welwillendheid acht ik me temeer verplicht, omdat ik me bewust ben me in het verleden zowel tegenover de broeders in de vrijgemaakte kerken als tegenover die in de gebonden kerken meermalen bezondigd te hebben aan particularistische gestrengheid en hen menigmaal profetische welwillendheid te hebben onthouden." Terneuzen v. HATTEM. Als ik me goed herinner, was ik juist aan 't dromen. Nu is dromen niet altijd verfrissend en vertroostend, dikwijls is het verwarrend, vermoeiend en bescha mend. In een droom kom je soms een hele troep vossen in eigen hart en le ven op 't spoor Ditmaal was de onbewuste werk zaamheid van mijn geest in de nacht mij een openbaring, dat er ook nog wat goeds in mij werkt, alleen is de publi cering daarvan niet onbedenkelijk en kan die reden geven tot een minder- fraaie beschouwing over de dromer, namelijk, dat de vos „zelfgenoegzaam heid" niet bepaald een vreemdeling is in de diepe ravijnen van zijn gemoed Enfin, ik waag het er op en wil dus 't product van mijn verstoord en ge schokt, door de „katten" (U weet wel, de catechisanten) op zware proef ge stelde geest, den volke tonen. Toen dan die vader-geweldige op zijn dochtertje, dat zich misdragen had en die de trekken van al mijn meisjes leerlingen vertoonde, toen deze ver toornde vader op dat meisje, dat sme kend naar mij opkeek, losstormde, be gon ik te trillen en te beven, wilde te gen houden, maar kon niet. En zie, daar grijpt de getergde opvoeder een stuk hout, zoiets als waarmee in mijn voorstelling Kaïn Abel doodsloeg, heft het dreigend omhoogde dromer begint te hijgen, hapt naar adem, kan geen geluid geven, totdat alle angst en ontzetting en meedogen zich ontlast in een luide kreet, een snerpende gil opeens gaat 't gordijn op door een flin ke ribbestoot van mijn vrouw, die wak ker geschrokken stameltman, wat is er aan de hand 't Zweet staat op 't voorhoofd, maar de vader-geweldige is spoorloos, de knots verdwenen, het ,,katje"-met-zes-aangezichten is opge lost in de vage nevel der droom-herin- nering en ik ben zielsgelukkig, dat ik geen oorzaak heb gegeven van kinder moord en vooral, dat mijn catechisan- te geen leed is berokkend. Wat mij die droom dus openbaarde was, dat er een onuitroeibare genegen heid leeft in mijn hart voor mijn leer lingen immers anders had ik in m'n droom mij verkneutert en gezegd „toe maar, broeder, raak ze maar goed, ik kan dat in de consistorie moeilijk doen". De angst, de bekommernis, de deernis voor 't bedreigde „katje" ontdekte me, tot mijn vreugde, dat er te dien op zichte geen wraakgedachte huisde in mijn overigens bestookt gemoed want och, dan zou ik de herdersstaf moeten neerleggen immers een herder, die een hater is en dan nog wel van zijn lammeren, hoort eerder thuis onder de wolven, dan onder de schapen. Uit het oude-Vossenland. GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID DE MENS IN CONFLICT MET DE SAMENLEVING Als wij horen van iemand, die een conflict heeft met de staat, zijn wij geneigd zijn partij te kiezen. Wij voelen de staat als een onpersoonlijk, machtig instituut en kiezen de zijde van de zwakste. Ontstaat er echter een conflict tussen een individu en onze samenleving, dan bestaat de sterke neiging in ieder van ons om dat individu uit onze gemeenschap te stoten. Plotseling is deze persoon onze naaste niet meer, en zelfs, waar het een gemeentelid betreft, zien we hem liever niet meer naast ons aan de avondmaalstafel. De spelregels van onze samenleving in het klein of in het groot zijn soms erg subtiel. Kinderen kunnen uitgesloten worden van de vriendenkring door een andere kleding of uitspraak. Ook een volwassene, die zich niet aanpast bij de gewoonten van zijn omgeving, wordt met achterdocht bejegend. Het is in het leven als op het voetbalveld, waar de speler, die de spelregels niet kent of niet wil volgen, tenslotte het veld wordt uitgestuurd. Scherper worden de conflicten, als de normen, die worden overtreden, belang rijker zijn of door een grotere groep worden aanvaard. Als voorbeelden kunnen genoemd worden overspel en alcoholisme. Om zich te beschermen tegen de eenzaamheid zoekt de normenschender een milieu, waar de regels minder streng zijn. Fraai ziet men dit bij de alcoholist, die zijn vrienden gaat zoeken in cafés, waar vijf glazen bier of borrels het minimum is, waarmee je met fatsoen naar huis kunt gaan, terwijl vijftien glazen nog helemaal geen afkeuring veroorzaken. De echte alcoholist zal echter op de lange duur ook de soepele normen van dit milieu overtreden en óf weggestuurd worden, óf als een pias blijven, waarover men minachtend glimlacht. Bij de echte misdrijven fraude, diefstal, ontucht, moord, keert de gehele samenleving zich tegen de zondaar. Geen vriend blijft over. Wij zijn allen zijn vijanden geworden. Het is soms alleen de moeder, die haar schuldige zoon niet in de steek laat. Maar wij eisen, dat hij wordt geëlimineerd opgehangen, opge sloten, uitgebannen. Als het niet voor levenslang is, dienen we petities in, want we voelen ons bedreigd. Stelt U zich deze muur van haat en afkeer eens voor hoe zal de eenzame dit ooit weer kunnen overwinnen Het is eigenlijk vreemd, dat in ons „Christelijk" Europa pas de laatste decen nia iets gaat duidelijk worden van de woorden van Christus „Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen" en „als iemand U slaat, draai hem Uw andere wang toe". Natuurlijk staat dit niet de uitoefening van het recht in de weg, noch de plicht om de schuldige te straffen. Ook dat leert de Bijbel duidelijk genoeg De overheid draagt dit „zwaard" in het gezin de vader, in het spel de scheids rechter, in een nationale gemeenschap de staat. Rechtspreken en straf opleggen door een onafhankelijke en onpartijdige rech ter is echter iets heel anders dan uitstoten en elimineren door de gemeenschap. Laten we erg voorzichtig zijn met veroordelen, behalve wanneer wij daartoe ambtshalve zijn geroepen. Beter is het hoofd te buigen en mede schuld te be lijden met onze misdadigers. Voor de ongelovige is het niet goed mogelijk om dit te doen Hij gelooft in het goede van de mens. De Christen weet, dat hij niet eens gradaties in het slecht zijn van ons allemaal kan maken. Alleen de Christen kan werkelijk solidair zijn met de schuldige mens, omdat hij zichzelf schuldig weet. Natuurlijk mogen wij aandringen op een rechtvaardige bestraffing van de mis dadiger, mits we tegelijk een optimale medische en sociale behandeling van deze mensen eisen. Het is onredelijk om alleen ter bescherming van onze samenleving een crimineel uit de gemeenschap te verwijderen. Natuurlijk lopen we dan een zeker risico, maar dat hebben we ook op minder belangrijke terreinen er best voor over. Als U bijv. het aantal auto's en het aantal verkeersslachtoffers ver gelijkt met het aantal psychopaten en het aantal moorden, dan blijkt een auto aanzienlijk gevaarlijker dan een psychopaat. Bovendien kunnen we de risico's verminderen door een goede opvoeding van ons zelf en onze kinderen en door een liefdevoller opvangen van de delinquent. Langzaam vorderen onze inzichten op dit gebied, zowel bij de mannen van de wetenschap als bij grote groepen van ons volk. De Christenheid moet echter be denken, dat van haar verwacht mag worden, dat zij voorgaat op deze weg zich groter krachtsinspanning getroost en grotere risico's durft lopen. Wat betreft de behandelingsmogelijkheden van de gestoorde en onaangepaste mens begint de psychiatrie enige vorderingen te maken. De resultaten zijn nog maar klein, maar er is een begin. In ieder geval zijn we niet meer zo snel met de diagnose „hopeloos geval". Zolang God ons niet heeft opgegeven, moeten wij het met de medemens ook maar niet doen. Een goed voorbeeld van de groeiende mogelijkheden van 'n behandeling biedt het ziektebeeld van het alcoholisme. Nog niet zo lang geleden werd de dronkaard alleen maar met de nek aangekeken. Langzamerhand weet iedereen nu wel, dat de verslaafde drinker door de psychiater kan worden behandeld, dank zij nieuwe medicijnen, beter inzicht in het zieleleven van de zieke mens, efficient en des kundige werkende maatschappelijke organisaties (consultatiebureau's voor al coholisme) en niet in het minst dank zij de grotere liefde en belangstelling voor deze zieke mensen. Conflicten met de samenleving zullen er blijven. Steeds opnieuw zal de mens, de een meer dan de ander, de regels overtreden. De wetten zullen moeten blijven. Hoogstens moeten we steeds weer onderzoeken of deze wetten wel kloppen met de Goddelijke Wet. Maar de wetsovertreder zal niet meer alleen gestraft en uitgestoten mogen worden. Laten we wezenlijke behandeling en volwaardige reclassering eisen, niet alleen door een paar artsen en ambtenaren, maar door ons allemaal. Vlissingen A. J. BOOM. Vragen omtrent deze rubriek te zenden aan Ds. A. Elshout, Beatrixlaan 17, Koudekerke. Feuilleton door J» BRANDENBURG Een verhaal uit de bezettingstijd XXI Mevrouw De Wilde sloop nog even de kamer in van haar zoon. Hij lag in een diepe, vaste slaap. Dinsdagmorgen om zeven uur was Henk gereed om naar Walcheren te vertrekken. Zijn gelaat stond strak, maar zijn ogen waren rustig geworden. Ik ben er van bekomen, zei hij, toen hij afscheid nam. Zijn vader had hem met de auto willen wegbrengen, maar dat wees hij van de hand. Veel te gevaarlijk. Alle auto's, die ze maar zien, kunnen ze requireren. Bovendien ga ik veel liever op de fiets, die kan ik bij me houden en wie weet hoe goed' me die nog te pas kan komen. Zijn moeder had zijn ransel vol gepakt met eetwaren voor wel drie dagen en zijn vader had voor sigaren ge zorgd. Ze v/aren allemaal sterk bij het afscheid. Wim en Theo zouden een eind meefietsen. Tot ziens, jongen zei De Wilde. Hij kuste zijn moeder en juist toen hij op de fiets wilde springen verscheen de Franse officier aan de deur om hem nog de hand te drukken. - Bon courage Vive La France et La Hollande lachte hij. Henk salueerde en daarop zijn hand omlaag slaande riep hij A bas les Allemandes En wéér zwaaiden vader en moeder De Wilde hun vaarwel tot ze hem niet meer zagen. Nu in Westelijke richting Om acht uur luisterden ze gespannen naar de nieuws berichten van het A.N.P. Een vreemde stem begon met een woord te spreken dat als „stichtelijk" was aangekon digd. Hij had het over liefde tot onze vijanden en het geduldig dragen van het lot, dat ons beschoren was. Laat die vent stikken, barstte Wim los. Daarop werd mededeling gedaan, dat oud-minister Co- lijn niet zou spreken zoals de vorige dag was aangekon digd. Dat is vreemd, zei De Wilde verwonderd en onge rust. Ik geloof nooit, dat de radio van Hilversum nog in onze handen is, merkte Wim nerveus op. Daarop kwam toch weer een van de drie „vertrouwde stemmen" voor de microfoon. Gelukkig zei mevrouw, her-ademend. Wie zal zeggen, of hij niet gedwongen wordt met het pistool op de borst vroeg Wim. De berichten waren verpletterend. De Koningin en de regering waren uitgeweken naar Londen. Nu zijn we verloren, zuchtte De Wilde. Als ze het tenminste niet staan te liegen, zei Wim verbeten. Maar de bulletins brachten die morgen de ene Jobs tijding na de andere. De regering verklaarde, dat zij had moeten uitwijken om in staat te zijn naar behoren haar taak te kunnen blijven vervullen. De spanning klom die dag tot de hoogste graad. Dinsdagavond kwam het bericht, dat aan de hoop een einde maakte de vesting Holland had gecapituleerd. Al leen de vesting Zeeland zou blijven doorvechten. De ver trouwde stem bleef ook nu spreken voor de microfoon. Zie je wel, dat ze hem gedwongen hebben Als hij een kerel was geweest had hij zich moeten laten dood schieten schreeuwde Wim schor van woede. Hij stamp voette en liep de kamer uit, de deur achter zich dicht smijtend. Theo bleef bevend en doodsbleek bij de anderen in de kamer. Ze zaten, versuft door de, alle hoop vernietigende feiten, zwijgend bijeen. Toen ze naar bed zouden gaan en De Wilde het avond gebed wilde doen, zei zijn vrouw tegen Dina Roep jij Wim even, hij behoort er ook bij te zijn. Dina ging. Maar hij weigerde. Kom jó, vader wil bidden, zei ze. Nee ik kom niet, wat helpt bidden We hebben al zoveel gebeden! Het geeft allemaal niets. Ik bid niet meer. Verslagen ging ze terug. En die avond werd het gebed zonder Wim gedaan. Het was wel heel moeilijk nu te zeggen „Uw wil ge schiede Nederland onder dat vreselijke regime. Wat hing ons boven het hoofd Zou het allemaal net worden als het in Duitsland gegaan was Jodenvervolging, pre dikanten in concentratiekampen, vergiftiging van de jeugd. Neerslaan alles wat het Nazibeginsel in de weg treedt Zijn stem stokte Ook deze nacht werd er weinig geslapen. Woensdagmorgen kwamen er nog enkele groepen Hol landse soldaten uit het Oosten. Ze vertelden, dat de Duitsers al in Bergen op Zoom waren en de Fransen de waterlinie bij het kanaal betrok ken hadden. Yerseke en de andere dorpen tussen Brabant en het kanaal waren geheel geëvacueerd. Er werd bij Yerseke zwaar gevochten. Een Engels oorlogsschip was de Schelde op gestoomd en bestookte de Duitse linies met zwaar geschut. De kerk van Yerseke lag al in puin. Charbon, de Franse officier was die morgen nerveus weggegaan. De burgemeester van het dorp was druk in de weer. De eenvoudige man, die in zijn ambt geheel op de ge meentesecretaris steunde, wist niet goed meer, wat hij doen en laten moest. De gemeentesecretaris wilde het gehele dorp laten eva cueren. Maar de Franse autoriteiten hadden het niet no dig geoordeeld. Vele gezinnen waren echter al uit eigen beweging naar het Westen gevlucht. Het gedreun van de zware batterijen nam toe. De Duit se vliegtuigen verschenen in vlugger tempo en in groter aantal. De sirene loeide bij tussenpozen de gehele dag door. Dominé Versendaal kwam nog even aanlopen. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1961 | | pagina 2