eeuwóe 3£erkbode Geloof en Blijdschap LIEFDE is: AANDACHT klein® r rv wessen J. A. VAM BENNEKOM 16e JAARGANG No. 31 27 JANUARI 1961 OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, VlissingenDs. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. C. van Hattem, Terneuzen Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink te GrijpskerkeMevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge. Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 ct. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, Tel. 2438 Giro no. 42280 cTïleditatie „Hij legde ieder van hen afzonderlijk de handen op Lucas 4 40. Bovenstaande korte omschrijving vari wat liefde is, las ik eens in een boek, en dat zijn van die gezegdes waarover je later nog eens nadenkt. Om steeds meer te ontdekken hoe waar ze zijn. Ook ditDat het een kenmerk van de echte liefde is, dat die zich interesseert voor de mede mens, en die medemens ook kan begrijpen. Niet zo, dat er maar wat ge praat wordt met of over de ander, of dat er wat voor de hand liggende hulp wordt geboden, neen, liefde is, dat men het contact zoekt, nog los van de vraag of men in staat is om uit bestaande moeilijkhedenziekte of zorgdaadwerkelijk te helpen. We weten wel, immers we horen het zo vaak, dat iemand die het moeilijk heeft, zich vaak al zo gesteund en getroost weet als er een mens is die met hem mee wil leven en die probeert in zijn problemen te komen. Ondertussen Hoe moeilijk is dat voor ons mensen We moeten het nogal eens horen ,,Och, de mensen begrijpen me niet, ondanks misschien veel goede bedoelingen". Daarin is de eenzaamheid Het niet gekend en begrepen worden Vaak is het wel waar ook Het is moeilijk om het leven, de omstandigheden van een ander aan te voelen, zich er in te leven. Je kunt het gevoel hebben ook daarom tot helpen weinig in staat te zijn, omdat je het eerst eens goed zou moeten begrijpen Mensen zijn wel eens moeilijke vertroosters, omdat ze maar moeilijk kunnen inkomen in het leed van de ander. Aan deze dingen kunnen we denken, als ons een woord treft uit Lucas' verhaal van Jezus' genezingen. Lucas, de arts, is er aan gewend om op kleine bijzonderheden te lettendat blijkt ook uit de manier waarop hij hier weergeeft hoe Jezus eens in Kapernaüm, tegen het vallen van de avond, vele zieken genas. Natuurlijk had Lucas ook volle aandacht voor het wonder van de genezingen zelfgeen evangelist vertelt er zoveel van als hijmaar er is nog iets bijzonders dat zijn aandacht heeft getrokken De volledige aandacht en interesse van Jezus voor ieder van de lijders afzonderlijk Lucas vertelt dat met veel nadruk ,,Hij legde ieder van hen afzonderlijk de handen opVolle aandacht voor ieder een Wie het ook is en hoeveel mensen er ook zijn Lucas ziet het nog voor zich het waren er veel, die avond, en haast verdrong de één de anderen het waren mensen van allerlei slag en van elke leeftijd Kinderen en ouderener waren er die vol hoop en vertrouwen waren, anderen hadden niet zoveel verwachting van het wonder, dat stond op hun gezichten te lezen. De één was opgewekt, de ander humeurig onder zijn ziektemaar dat trof degene die het aangaatJezus had precies voor iedereen die belangstelling en die aandacht die hij nodig had. Een grote groep zag op Hem, maar Hij zag niet slechts een aantal zieken Hij zag neer op ieder mens persoonlijk. En er is bij niemand van die mensen ook maar iets waarin Jezus niet kan inkomen met zijn liefde en troost Zullen we dat vasthouden Want dat is ook voor ons Jezus' liefde, die aandacht betekent voor een ieder, in welke omstandigheden hij ook verkeert. Wat mensen onder elkaar wel proberen, maar wat hen vaak maar slecht gelukt, dat mogen wij van Jezus verwachten Alle begrip alle liefde, die volle aandacht aan ons geeft, en die ons troost, ons op beurt, ons rust geeft, en levensmoed Dan gaat het niet eens meer om de genezing of de uitredding in de allereerste plaatsdan staat dit éne voorop Bedreigt mij leed, ontmoet mij smart Ik vrees geen kwaad, maar klaag het Hem hoe groot in eer, Hij hoort mijn stem, hoe ver van d' aard, Hij kent mijn hart Gods Zoon vergeet de zijnen niet die Hij op aarde liet Hij is mijn hoop Hij wies mij door zijn doop Hij geeft mij brood en beker 'k Ben van zijn liefde zeker Hij is mijn hoop Lewedorp S. OEGEMA. Het resultaat van soms eeuwenlange grondige bijbelstudie staat over het al gemeen niet in de gunst. Wordt daarvan in onze tijd niet vaak te weinig kennis genomen, voordat men met critiek op de theologie en de kerk voor de dag komt Critiek op beiden is onmisbaar, moet geoefend en we doen altijd goed met ons hart naar te luisteren, in het belang van beiden. Wanneer men echter tevoren niet grondig kennis neemt van wat grondige bijbelstudie heeft geleerd, schiet critiek het doel voorbij en kan ze van de bij belse boodschap vervreemden. Zo kan men tegenwoordig nogal eens deze critiek op de kerk horen, dat kerkmensen zo weinig blij zijn, dat bij hen blijdschap teveel ontbreekt. Nu is het niet mijn bedoeling in te gaan op de vraag inhoever dit oordeel juist is. Wel meen ik aandacht te moe ten vragen voor de fundering, die voor deze critiek geboden wordt. Die fundering is, dat het geloof altijd blij maakt. Men trekt dan wel niet al tijd de conclusie, dat het geloof ont breekt, wanneer de blijdschap ont breekt, maar het zweemt er naar. Nu meen ik, dat het beslist niet bij bels is om te beweren, dat het geloof altijd blij maakt. Wanneer men zou zeggen, dat een christen altijd blij be hoort te zijn, dan zou ik zeggen Ac- coord. Zie maar Fil. 4 4. Maar altijd blij maken Of alleen maar blij maken Dit acht ik een ver smalling van de bijbelse boodschap. Nemen wij bijvoorbeeld eens psalm 27. Het begin zouden we toch wel blij kunnen noemen. Maar bij vers 7 wordt het anders in één en dezelfde psalm. Ontbreekt in de volgende verzen het geloof Dit lijkt mij onmogelijk vol te houden. ,,0, als ik niet had geloofd des Heren goedheid te zullen zien in het land der levenden" lees ik aan 't slot. Een ander voorbeeld. Psalm 42. In die psalm kan ik van blijdschap niet veel merken, veeleer van droefheid. Bo- Er zullen geen standbeelden op de nieuwe aarde staan. Die standbeelden zijn maar hard en koud. Nee, in de he mel zal het echte, volle, trouwe, liefde rijke leven der gelovigen, die in Chris tus ontslapen zijn, ten volle gloriëren Zoals de Heiland 't uitdrukte die de minste van Gods geboden zal gedaan hebben, zal groot heten in 't Koninkrijk der hemelen. Zo dacht ik wanneer er een stand beeld in de hemel zou worden opge richt, dan wel voor dat joggie, 'k meen in Amsterdam, dat, toen hij die foto in .Trouw" zag, die een groep honger lijdende kinderen weergaf, direct een karweitje, waarvoor hem een stuiver was beloofd, gauw ging doen en daar na z'n spaarpotje omkeerde en 't luttele bedrag door zijn Vader liet opzenden aan 't bepaalde adres. Toen ik dat las, was ik erg be schaamd, want ik kon zo gauw met geen mogelijkheid 't gironummer vin den. Och ja, de vos ,,laat-maar-lopen" speelt ons nog wel eens parten. Je aan dacht wordt op zóveel noden gericht, dat je de kluts soms kwijt raakt. Soms denk je laat er maar een nieuwe Mi nister bij worden benoemd, een Minis- ter-tot-leniging-van-allerlei-noden, dan helpen we allemaal, zoals we dat toch ook doen voor allerlei sociale wetten. Maar nee, ik kom daarvan terug Dan zouden we, nog meer dan nu, de Staat als groot-zuster-aller-barmhartig- heid beschouwen en zouden wij „ge ven de psalm staatHeimwee naar God. Is dat heimwee juist niet aan ge loof te danken Heeft de droefheid in deze psalm niet haar bron in het ge loof De Heiland zelf weende bij het graf van Lazarus. In de hof van Geth- semané begon hij bedroefd en beangst te worden. Ik dacht, dat dit juist met het volmaakte geloof van onze Heiland te maken had. Evenzo Zijn kruiswoor den. Denken wij dan vooral maar aan het vierde kruiswoord In 2 Corinthe 7 10 lezen we: „Want de droefheid naar Gods wil brengt on- berouwelijke inkeer tot heil". De af sterving van de oude mens is een har telijk leedwezen, dat wij God door onze zonden vertoornd hebben. Dit leedwe zen is beslist uit het geloof. Goed, het mag niet bij deze droefheid blijven. De vreugde moet het winnen. Ik dacht toch echt, dat die droefheid over de zonde er telkens weer moet zijn. Anders ne men we onze persoonlijke zonde niet ernstig. Zou misschien deze droefheid die haar bron vindt in hartelijk geloof, dat ik gezondigd heb niet teveel wor den gemist Hoe kun je echt blij zijn, wanneer je niet telkens weer de ernst van de zonde beleeft Het geloof, dat schuld ziet, is bedroefd en wordt weef blij, aanvaardend de vergeving. De blijdschap van het geloof mag en moet overheersen, ontegenzeggelijk. Een leven, waarin de droefheid van het geloof ontbreekt lijkt mij een zeer op pervlakkig leven, niet schriftuurlijk. Blijvende, ongestoorde vreugde is er pas na dit leven. In dit verband vraag ik mij af of er heden ook geen wat te „goedkope" lie deren in omgang zijn. Liederen, die, wanneer je ze met de psalmen vergelijkt te „zoet" aandoen. Misschien moeten we over dit onderwerp nog verder na denken. Men vroeg mij om een hoofd artikel en daarom meende ik het onder werp „Geloof en Blijdschap" dan maar eens aan de orde te moeten stellen. Het is het in ieder geval mijns inziens waard A. G. v. d. STOEL. dwongen" weldadigheid moeten bewij zen en „gedwongen" weldadig heid is geen weldadigheid meer. Nu, dat ventje gaf ons, ongeweten en onopzettelijk, het grote voorbeeld van spontane, volstrekte toewijding, want dat is wat voor zo'n knaapje om je dierbaar spaarpotje om te keren Zeker, ik weet heel goed, dat we voor elke oproep tot hulp heel ons heb- ben-en-houden niet kunnen offeren, want het huiselijk, sociaal en staatkun dig leven stelt hedendaags hoge eisen. Maar de os „laat-maar-lopen" mag ons niet brengen tot het heenlezen over zo veel barre wereldnood. Terwijl ik dit schreef, hoorde ik juist door de radio, dat de Ministers besloten een millioen te besteden tot leniging van de nood in Kongo. Dat deed me toch goed, al ontheft ons dit niet van de roeping om persoonlijk 't onze te doen, want ik wil toch niet de Staat zien als de „grote-zuster-aller- barmhartigheid" en me nu gerust stel len, dat wij als Nederland nu 't onze hebben gedaan immers één millioen betekent één dubbeltje per persoon. Uit het oude-Vossenland. P.S. 't „Zeeuwse zonnetje" schijnt nog, al wordt het wat waterig. Maar er gingen toch weer heerlijke, verblijdende stralen van uit en beschijnen de open vensters van de Franse pastorieën. Wat kan een zieke zich niet verheugen, wanneer de sombere wolken even breken en er een dartel licht straaltje speelt door de anders zo trieste kamer. Te zijner tijd zullen we weer de Nu nog niet is voorzien in de vaca ture van Redacteur onzer Kerkbode komt het ons juist voor dat van Uit geverszijde in dit nummer het zoeklicht wordt geworpen op onze medewerker, de heer J. A. van Bennekom. Ieder die hem kent, behoeft in een woordenboek niet te zoeken naar de betekenis van het begrip markante fi guur. Want dat is hij van top tot teen. Maar daarmede is het voornaamste niet gezegd. In de jaren dat hij in Zeelands hoofdstad werkt, heeft zijn woord in onze kringen gezag gekregen. Een Zeeuw pleegt altijd eerst goed uit te kijken, alvorens hij iemand zijn ver trouwen schenkt. Onze predikanten kunnen daarvan meespreken. Eerst glimlach laten zien, die over 't vaak zon- loos leven van onze Broeders en Zusters in de dalen van Piëmont glijdt. Hier zijn de zonnestraaltjes V. te M. 10,KI. te K. ƒ2,50; H. te VI. ƒ5,— Ds H. te X. 2,50 H. te S. 5,—J. te A. 7,— N.N. te Z. 2,50 N.N. te S. 10,—M. moet men weten „wat voor vlees men in de kuip heeft". De heer van Bennekom is er volledig in geslaagd dit vertrouwen te wekken en bekleedt hij in ons midden een po sitie van gezag. En nu het Binnenhof hem roept, wordt gevoeld dat hij niet alleen als onderwijs-expert onze volks vertegenwoordiging komt versterken, maar zijn we verheugd dat hij als „Zeeuw" daar zijn intrede doet. HoogEdelgestrenge, namens de Zeeuwse Kerkbodekring onze hartelij ke gelukwensen met Uw benoeming tot Lid der Tweede Kamer der Staten- Generaal. Met onze lezers hopen wij, dat U tijd zult kunnen blijven vinden Uw voorlichting in de Kerkbode te geven. De Uitgevers. te G. 10,— K. te W. 25,— L. te D. ƒ5,— J. te Th. ƒ5,D. te M. ƒ5,— De H. te K. ƒ15,Allen vriendelijk dank't „Zeeuwse zonnetje" schijnt nog lustig door No. 220659 van Ds. A. Koning te Oud-Vossemeer.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1961 | | pagina 1