eeuwóe
^Cerhbode
De AFLOOP
Van de wijde, ruige Heide
16e JAARGANG No. 22
25 NOVEMBER 1960
OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND
Redacteur: Dr. C. Stam, Goes; Westwal 2, Telefoon 0 11005906
Medewerkers J. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, Vlissingen Ds. D. J. Couvée, Bennekom
Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. C. van Hattem, Terneuzen Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer
Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg
Mej. F. A. Groot Nibbelink te Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes
J. Wattel, Gapinge.
Abonnementsprijs
3,per halfjaar
bij vooruitbetaling
Advertenties
12 cent per mm.
Bij abonnement lager
Losse nummers 12 ct.
Drukkers-Uitgevers
Littooij Olthoff
Spanjaardstraat 47
Middelburg, Tel. 2438
Giro no. 42280
Het kerkelijk jaar loopt nu weer ten
einde.
Een maand vóór de kortste dag be
gint kerkelijk reeds het nieuwe jaar.
Wij hebben daar in de geref. kerken
niet zo streng de hand aan gehouden.
Er was nogal vrijheid in tekstkeuze,
enz. Zo kon het gebeuren dat een do
minee, die niet sterk" in feeststoffen
was, de gemeente b.v. op Kerstmis
„wees" op een tekst uit één der boeken
van Mozes.
In verschillende kerkelijke kring
werd aan het kerkelijk jaar meer de
hand gehouden. Men had dan teksten
of pericopen van advent tot de opstan
ding, terwijl daarna voor de zondagen
tussen pinkster en een volgend advent
een stelsel voor teksten of perikopen
werd ontworpen. Ook de schriftlezing
was dan van te voren min of meer vast
gesteld.
Menig prediker zag daarin een ze
kere „uitkomst". Het zoeken van tek
sten was daardoor vrijwel overbodig.
De bundels werden maar opgeslagen...
Alleen kon je het wel treffen, dat een
enkele „dominee van elders" dezelfde
tekst had als die andere van 14 dagen
geleden. Waarbij het menselijke en het
beperkte van het menselijke zich deden
gelden.
Vanzelf had de vaststelling van een
kerkelijk jaar een mooie bedoeling. Is
raël kende dit in de synagoge. De voor
lezing uit wet, profeten en geschriften
geschiedde naar vaste orde. Een vrome
Israëliet kon weten, waf er op die be
paalde sabbat zou gelezen worden en
welke psalmen er moesten gezongen
worden. Alleen de toespraak, waarvoor
iemand werd uitgenodigd, werd tel
kens door een ander gehouden.
De bedoeling was bij Israël, om zó
de wet tot het volk te brengen, en uit
profeten en heilige geschriften Gods
boodschap te doen horen. Zo wil ook
het kerkelijk jaar ergens toe opleiden.
Vergeet niet, dat bij de doorwerking
van de hervorming, de kennis van de
Schrift gering was, en velen haast niet
in staat waren om te lezen. Er werd
dus geprobeerd, om door systematische
opbouw mee te helpen, dat Gods
Woord meer bekendheid kreeg en de
gemeente wist in wie zij moest geloven.
Zoals u het nu kunt aantreffen in
ontkerstende gezinnen, dat er nauwe
lijks enige weet van God is, zo was
het toen meer algemeen. En nu streef
de men naar „opbouw".
Gedeelten uit de evangeliën tot de
kennis van Jezus Christus, en gedeel
ten uit de brieven om te verklaren wat
aan rijkdom van genade in Christus
geschonken was.
En zó de gemeente opvoeden, jaar
uit, jaar in. Opdat het Woord Gods
ingang zou vinden.
In de Rooms-Katholieke wereld was
dat begonnen. Daar was alles naar
vastgestelde orde. Het lezen uit de Bij
bel, en het al te korte preek je, dat tij
dens de mis volgde. Maar de oorspron
kelijke bedoeling was dezelfdeinlei
den in de heilgeheimen Gods
In de calvinistische wereld is men
ook terug gekomen op een wat starre
houding uit de eerste tijden. Men wil
de geen feestdagen houden. Het pre
ken moest maar gewoon doorgaan. Wie
in Deuteronomium bezig was, die ging
daarmee verder, al was het Kerstfeest.
Zo iets kennen wij nu nauwelijks
meer. Kerstfeest vieren bij wijze van
begrafenisfeestik denk niet, dat
het in veel gemeenten zal gebeuren.
En, al kunt u het goedpraten, de vraag
of het verstandig is, zó te handelen, is
daar mee niet opgelost
Eerder geeft het einde van het ker
kelijk jaar ons een goede meditatie
over de afloop der dingen. Alle dingen
hebben immers een einde. Ook de ker
kelijke „ondernemingen".
En, als wij vragen, waartoe al dat
preken, Bijbellezen, bidden, danken,
zingen, van een héél jaar leidt, dan zal
het antwoord ons doen stil staan bij de
beslissing, die op alles komen moet.
Het leven wordt verzorgd, opdat het
onder Gods hoede kan verwachten de
grote dag van de oplossing.
Daar bouwen wij naar toe.
Want, God werkt daar óók op aan.
Het is goed, wanneer straks bij de
naderende Kersttijd onze aandacht zich
gaat richten op het begin van vrede en
uitkomst. Maar, in de gang van het
kerkelijk jaar willen wij eerst ons af
vragen wat is „de zin" van alles van
advent tot de verdere ontwikkeling na
pinksteren
Ieder prediker, als het goed is, heeft
een doel voor ogen waarop hij aan
houdt, al predikende. Uit de Schrift
laat hij ons zien, hoe God een ontmoe
ting met ons wil, en daaraan verbindt
de zegen van zijn verlossing.
Aan het einde van het kerkelijk jaar
moeten wij onder de indruk komen van
dit machtig Godsgeheim, dat in de
vaste struktuur van zon- en feestdagen,
van kerkelijke bearbeiding zich vol
trekt God daalt in ons leven neder en
Hij trekt dat leven op, naar Hem toe,
opdat het Hem zal loven.
Daar moet het kerkelijk jaar op uit
lopen.
Dan geeft het zijn genadige werking
aan ons gedaan. C. St.
Naar instituëving.
Allengs groeide de kleine huisge
meente, zowel uit protestantse als uit
rooms-katholieke kring. De suites van
de gastvrije families werden te klein.
Gelukkig vonden we al spoedig rui
mer onderdak, eerst in het Engelse zee
manshuis, later in de St. John's Church.
We daalden en we rezen.
Daalden. Want het z.g. zeemanshuis
was niet veel meer dan 'n verwaarloos
de, houten barak. In 'n onafgeschoten
zijvertrek stond een aftands biljart
open en bloot echt werelds te kijk.
Toch deed het bij een volle beurt wel
eens goede dienst. Ik herinner mij, dat
een jonge moeder met haar zuigeling
daarop een geschikte plaats vond om
het aangename van het luisteren met
het nuttige voor het kindje te vereni
gen.
Minder prettig was het die keer, dat,
midden onder 'n preek over Johannes
11enkele vrouwen plots haar rokken
optilden en gilletjes gaven. Evenals in
de Brabantse Peel hadden we hier be
zoek van 'n schrikaanjagende muis. Na
de jacht vervolgde ik mijn preek.
Maar, met het mooie Anglicaanse
kerkje gingen we bepaald flink vooruit.
Hoe „gezellig" we ook „gekerkt"
hadden in de huiskamers, hier onder de
oude Gothische bogen, met de gebeeld
houwde eiken kansel en massieve kerk
banken was sfeer. Wel niet precies een
calvinistische sfeer. Want links van de
preekstoel glansde een groot kleurig
schilderij, voorstellend de hemelvaart.
Maar hoe mooi
Ik ben geen bewonderaar van kale,
kille kerken die aan de weinig vrome
beeldenstorm doen denken. Dan voel
ik meer voor een enkel het Woord
^ITleditatie
Zie. uw Koning komt tot u.
(Matth. 21 5)
Advent is de verkondiging van de komende Koning, vandaar dat de
Kerk vanaf de oudste tijden reeds de pericoop van de Palmzondag
(Matth. 21:1-9) tot de adventsstaf heeft gerekend. Wij horen misschien
vreemd op, wanneer we in de adventsweken de roep van de Palmzondag
horen. Advent heeft bij ons iets intiems en gezelligs gekregen, iets huise
lijks, maar de verkondiging van de adventstijd roept ons uit onze knusse
sfeer op tot de komst van de Koning. God zet ook in de adventsverkon-
diging de dingen op zijn kop wij bepalen ons bij een kind, God roept
ons tot de Koning. Zie, uw Koning komt tot u En dat wil heel concreet
zeggen wij gaan niet spelen met een kindje klein en teer, maar dat kind
van Bethlehem komt met zijn aanspraken tot ons. Wij bepalen niet wat
Kerstfeest is het feest van onze sentimenten, maar God bepaalt het
dit kind is Koning, uw Koning. En dat betekent niet dat nu onze belan
gen, onze zaak en onze eer, onze macht en ons leven zich nu eerst recht
gaan doorzetten, maar dat er beslag gelegd wordt op dit alles van ons,
dat wij opgeroepen worden tot Zijn dienst, dat wij ons onderwerpen aan
Zijn wil. Dat niet onze haan koning kraait, maar dat dit Kind in de
kribbe, waar wij zo vaak en vaak zo vroom mee sollen, de enige en
waarachtige Machthebber is, degeen die grote schoonmaak komt houden
tempelreiniging volgt op intocht
Uw koning komten het is de Koning die niet past in onze sche
ma's, daarom volgt na de Palmzondag het „kruist Hem", daarom spelen
wij liever in de advents- en kersttijd met een Kindje in de kribbe, maar
we spelen met vuur
Uw koning komt, dat wekt ergernis en wrevel, reeds bij de kribbe
ja, de oude Kerk zag het goed om deze pericoop voor de adventstijd te
bestemmen want het is niet zo dat we allemaal wel Kerstfeest kunnen
vieren en een gedeelte maar Goede Vrijdag en Pasen. We kunnen geen
van allen Kerstfeest, Goede Vrijdag en Pasen vieren, tenzij we in dat
Kind en in die man van smarten de Koning, onze Koning zien, die alleen
zó door 't lijden, de vernedering en de dood heen Zijn onderdanen het
leven geeft. De Koning die zegt Zalig, die aan Mij geen aanstoot neemt.
Zie, uw Koning komten daarom is de vraag
Hoe zal ik U ontvangen,
hoe wilt GIJ zijn ontmoet
Terneuzen
v. HATTEM.
Gods illustrerend schilderstuk in plaats
van de overbodige, begrafenisachtige,
zwarte borden, waarop in vergulde te
kenen de te zingen verzen worden aan
gegeven, die dominee tóch wel monde
ling aangeeft en „herzegt"Of zo
als vroeger nóg- fraaier de gekalkte
kerkwanden versierd waren met 'n
bordje verboden te spuwennodig
omdat sommige pruimende vaderen
zich blijkbaar geen ogenblik in een
Godshuis voelden. We zijn beslist niet
in alles achteruitgegaan.
Tegenwoordig durven we de „stom
me beelden" wél aan in gebrandschil
derde ramen, die al te vaak wel heel
„stom" Gods heldere zonlicht benemen
met hun vaak raadselachtige, weinig-
sprékende figuren. „Mooie kleuren",
zeggen de kijkers dan. Maar of Abra
ham of Jona je daar aanstaart van uit
zijn hoekig in lood gevat gezicht, kan
geen mens je zeggenbeeltenissen,
stommer nog dan menig rooms beeld
dat tenminste duidelijk Jezus voorstelt
op de lange weg van zijn lijden. Ik voor
mij prefereer kristalheldere kerkven
sters, die zonder mystiekerig gedoe al
het zuinige Hollandse licht door laten,
dat nu misschien juist valt op 'n duide
lijk de goede Herder voorstellend schil
derij, waarnaar een kind kijken kan.
dat zich onder een al te onkinderlijke
preek verveelt.
Die hemelvaart
Op een middag sprak ik daarover
in de St John'skerk aan de hand van
onze Heidelberger.
Juist moest ik naar de goede orde
van die „zondag", de Lutherse misvat
ting te lijf, toen recht tegenover mij de
portaaldeur open ging en drie of vier
vreemden aarzelend achter elkaar naar
binnen schoven.
Waren het goed-roomsen Of mis
schien Gentse liberalen Ik kan het ze
moeilijk vragen midden in mijn preek
over de hemelvaart. Maar te oordelen
naar hun houding, in elk geval geen
kerkvaste protestanten, zeg schippers
uit Nederland. Dan hadden ze wel
plaats genomen, al was het maar in de
lege achterste bank.
Eén ding echter stond onmiddellijk
voor mij vastwie die nieuwsgierigen
daar recht tegenover de kansel ook
waren, ik mocht „de vuile was" van het
verdeelde protestantisme deze passan
ten niet voorzetten. En zeker tot ver
wondering van mijn „op de leer" zit
tende ouderlingen, wendde ik meteen
het roer en besprak de niet aan de orde
zijnde leer van de onverdienstelijkheid
der goede werken, in de hoop, dat dit
althans voor rooms opgevoeden meer
vruchtdragend zou zijn en niet zo be
lastend voor ons
Hoe gelukkig, wanneer men niet ge
bonden is aan een geschreven preek.
En nóg gelukkiger, wanneer men „oud
sten" als wachters rondom zich heeft,
die èri goed gereformeerd èn goed wijs
zijn. Wat het bij de vreemdelingen
heeft uitgewerkt, weet God alleen.
Ondertussen bleef de kleine kring
zich uitbreiden. Daarmee groeide het
verlangen naar zelfstandigheid, naar
kerkinstituëring. Het was ook niet alles
om óf ten koste van veel reisgeld en
tijd de kerkeraadsvergaderingen te
Brussel regelmatig bij te wonen, óf op
de duur daarin te verslappen en er met
de muts naar te gooien.
Zo kwam eer dan wie ook in het
begin had gedacht, het voorstel tot in-
stituëring op de classis Dordrecht,
waaronder ook nu nog de kerken in
België ressorteren. Doch hoe weinig
bleken de predikanten juist van de
grootste kerken, Dordrecht en Zwijn-
drecht, daarmee ingenomen, toen het
kindje wou binnen komen. Openlijk
beriepen zij er zich op, dat hün kerken
reeds het meest betaalden aan hulpbe
hoevende kerken Men vond dat Brus
sel, dat destijds, ofschoon gelet op het
heel lage predikantstractement zelf
eigenlijk al lang geholpen had moeten
worden, maar geen cent steun ontving
voor haar kerkewerk, allés zelf maar
moest blijven bekostigen
Maar de wijsheid en liefde der ove
rigen won het van de zorg voor 't lieve
geld en zo kreeg na harde strijd de
zelfstandigverklaring toch haar classi
caal beslag.
Wat 'n mooie avond werd dat toen
op 10 december 1926 onder de stralen
de lichtkronen van de St Johnskerk.