een PRIJZENSWAARDIGE ONDERNEMING r- BERICHT een STANDPUNT IN een BRANDPUNT v 16e JAARGANG No. 17 21 OKTOBER 1960 OFFICIEEL WEEKBLAD TEN DIENSTE VAN DE GEREFORMEERDE KERKEN IN ZEELAND Redacteur Dr. C. Stam, Goes Westwal 2, Telefoon 5906 MedewerkersJ. A. van Bennekom, Middelburg Dr. A. J. Boom, VlissingenDs. D. J. Couvée, Bennekom Drs. A. Elshout, Koudekerke Ds. W. C. van Hattem, Terneuzen Ds. A. Koning, Oud-Vossemeer Dr. P. C. Kraan, Vlissingen Ds. J. v. d. Leek, Kapelle Ds. P. van Til, Middelburg Mej. F. A. Groot Nibbelink te Grijpskerke Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade, Goes J. Wattel, Gapinge. „Ik worstel en ontkom" r Abonnementsprijs 3,per halfjaar bij vooruitbetaling Advertenties 12 cent per mm. Bij abonnement lager Losse nummers 12 ct. Drukkers-Uitgevers Littooij Olthoff Spanjaardstraat 47 Middelburg, Tel. 2438 Giro no. 42280 Het bestuur van onze zeeuwse ouder lingenconferentie heeft het initiatief genomen tot het organiseren van cur sussen voor onze ouderlingen. Nee, u moet niet lachen. Ouderlingen op een cursusU dacht misschien, dat je een cursus volgt voor handelsrekenen, typen, enz. Maar, wat moet een ouderling nu op een cur sus doen Het is iets nieuws. En dan hebben wij in ons goede va derland de gewoonte om eerst ,,nee" te schudden. Aan de andere kant u denkt toch niet, dat uw ouderlingen „volleerd" zijn Dat gaat ook niet op van de dominees. Vandaar de regel wie niet studeert, is niet bekeerd. Als de dominees moeten „bijleren", dan zal een cursus voor ouderlingen heus geen kwaad doen. Het is maar de vraag, wat u zich van zo'n cursus voor stelt. Het bestuur van onze ouderlingen conferenties heeft het vriendelijk ver zoek gedaan aan de classicale vergade ringen, om deze zaak te willen organi seren. Ik kan alleen spreken voor de classis Goes. Daar is het voorstel niet afgewezen, maar een commissie zal proberen om dat voor te bereiden. Wat valt nu van zulk een cursus te verwachten In het algemeen kan men zeggen, dat daar gewezen zal worden op de taak van de ouderling. „Een ouderling van dienst", elke ambtsdrager moet weten wat wij daaronder verstaan. Niet iemand, die de kerk inloopt en vóór de dominee uitloopt, als de tamboer-ma joor van de troep. Die de prediker een hand geeft, gaat zitten ènslapen. Pardon, nu ben ik er even naast, want „slapen in de kerk" is uit de tijd Nee, u kunt de ouderling van dienst verantwoordelijk stellen voor héél de gang van zaken in de kerk. Hij is ver antwoordelijk, of de dienstdoende pre dikant van alles op de hoogte is. Hij heeft de leiding als er gedoopt moet worden. Hij moet actief ingrijpen in alle gevallen. Wat dunkt u, zijn dan enkele nuttige wenken voor de ouder ling niet op z'n plaats Dit betreft nu maar het openbare optreden. Hij zorgt er voor, of de do minee „hoog genoeg" staat, en geeft dienaangaande wenken aan de koster. Hij vergewist zich, dat alles „draait". Hij betuigt instemming na de dienst in de handdruk aan de predikant. Dan hebben wij de werking van het ambt in de gemeente. Zal de ouderling ziekenbezoek doen Indien jaweet hij dan alles zó maar vanzelf, of heeft hij nodig om voorgelicht te worden over de aard van verschillende ziekten, de gevolgen daarvan op het humeur, enz. Komt u bij een zenuwpatiënt, dan moet u toch weten, wat voor een soort mens u voor u hebt Er zijn lastige en ondeugende „gevallen". Patiënten die opgemonterd moeten worden en ande ren die hun kwaal wat minder zwaar moeten leren opvatten. Sommigen moeten „geremd" worden, anderen worden tegengehouden. Dat weet u allemaal niet zomaar vanzelf. Een beetje goede lektuur kan u ge noemd worden, en de ouderling moet aan het werk. Als je de hele dag in de boeken cijfers zet, of op de akker werkt, dan is enige vorming voor gees telijke arbeid beslist gewenst. Het for mulier van de bevestiging spreekt ook van oefening in de Schrift en in de ver borgenheden van het geloof. Uit mijn jonge jaren herinner ik mij ouderlin gen, die een Schriftkennis bezaten om jaloers op te worden. Zij zullen er ze ker nu nog wel zijn, maar het is goed dat de kerk hierbij werkzaam en be hulpzaam is. Juist waar in het leven zo'n grote nadruk wordt gelegd op „vorming", is het verkeerd te noemen als de kerk iemand roept in het ambt, maar hem niet op weg helpt om dit ambt vrucht baar voor anderen te bedienen. In het ene gezin zijn geldzorgen. Bij een ander zijn het vragen van opvoe ding. Ofvader gedraagt zich niet als een trouw leidsman, of moeder kan de zaken niet meer baas. Daar krijgt u allemaal mee te maken. Als wij dat niet opmerken, zeg dan maar gerust, dat wij net zo goed kun nen thuis blijven, want dan benaderen wij een gezin in het minst niet. En dan noem ik nog niet eens de geeste lijke vragen, die het leven raken. In sommige gevallen is er zorg over het geestelijk bestaan. In de éne streek blijkt dat meer dan in een andere pro vincie. Maar, er moet onderzoek zijn naar de blijmoedigheid en de eerlijk heid, waarmee wij te werk gaan. Stel u voor, dat ergens geen enkele vraag oprijst't Is allemaal even mooi en wij hebben geen gebrek aan enig goed. Zou dat niet een gevaarlijke toestand zijn En, is er niet alle aanleiding, om Aan de lezers wordt medegedeeld, dat met ingang van november be gonnen zal worden met een jeugd rubriek o.l.v. Mej. F. Groot Nib belink te Grijpskerke, Mevrouw C. van Zwedenvan Alkemade te Goes en de heer J. Wattel te Ga pinge. Redactie. op een cursus hierover te praten Als dan een gezin bij u woont, dat de geestelijke stromingen van de tijd niet onderkent, moet dan de ouderling geen wegwijzer kunnen zijn Is het u ineens duidelijk, wat„stromen van kracht" betekent, of wie Lou de paling boer is en wat deze drijft Dit zijn zo enkele bijzonderheden, die vragen om thuis te zijn in het leven van uw tijdèn van de Schrift De opwekking van onze geestelijke activiteit kan het gevolg zijn van het bijwonen van een cursus als hier ge noemd. U gaat niet „stomen" voor een examen, maar u gaat u klaar maken om aan het leven de gewenste leiding te geven. Wie zégt u, dat u het tot hiertoe goed gedaan hebt, of dat er geen ver zuim gepleegd werd in de gemeente, waar U bij behoort Uitwisseling van gedachten is hier beslist nodig. Meer dan in vroeger tijden. Daarom is het goed, dat onze ambts dragers zich rekenschap willen geven van alles, wat met het geestelijk leven samenhangt, en dat zij er naar staan om voor de leiding aan dat leven zo goed mogelijk voor de dag te komen. Wij hopen, dat dit initiatief een flinke ontwikkeling moge krijgen, liefst in alle classes van onze provincie. C. St. ,Je bvüle tout l'hivev" Van een Godin" valt nog heel wat te leren. Vroeger stond op de grote kachels in scholen en catechisatie-loka len, welke doorgaans van het merk „Godin" waren, de spreuk in gegoten letters, welke u nu als opschrift boven dit artikel aantreft. In het nederlands vertaald betekenen die woorden „Ik brand de hele winter". In het boek van Van der Stoep, ge titeld „In de houten broek", vertelt de schrijver dat, de zeker onder ons nog lang niet vergeten, Ds. Veldkamp zijn catechisanten deze godin ten voorbeeld stelde. Zij moesten deze woorden zich tot lijfspreuk nemen, en dus de hele winter branden van ijver om hun ken nis te vermeerderen. Wij zijn het, dunkt mij, wel allemaal hiermee eens. Die catechisatie moet een brandende kwestie zijn. Een enthousiaste dominee steekt het vuur aan en alle ogen van de jongelingen en maagden glanzen van een diep verlangen naar kennis van het hoogste goed. Dit is natuurlijk wel wat erg hemels uitgedrukt, zodat wij hier beneden het nauwelijks als een ideaal-toestand dur ven Beschouwen. Wij houden meer van de horten en stoten die het leven van kerkmensen veelal kenmerken. De ene keer heeft een mens nu eenmaal meer zin dan de andere keer. Er zijn zelfs catechisanten die de slag al aardig te pakken hebben als ze zo om de an dere keer zich presenteren. Zulke jon gelui zijn veel interessanter dan zij die er altijd zijn. Er wordt veel meer aan dacht aan hen gegeven ook. Iedere keer wordt belangstellend geïnformeerd, waarom ze de vorige keer niet aanwe zig waren en dan krijg je een staalkaart van motieven waarom Gideon of Sara met hun prachtige bijbelse namen, niet de hele winter kunnen branden. Ik zal u maar niet verhalen van thuiswachten, piano-lessen, feesten van de buurtver enigingen, van eigen verjaardagen en die van de verloofde van mijn zusje of van het toverwoordje „cursus", die alle bij machte zijn om het vuur in de ka chel tot smeulen toe te dempen. Dat geldt trouwens niet alleen van jonge mensen. Ook ouderen vinden zichzelf veel interessanter als ze een beetje het verloren schaap uit kunnen hangen. Ze willen er heus wel eerlijk voor uit ko men, dat ze nu niet bepaald een bran dend vuur zijn voor de zaak des He ren. Dat is immers een appèl op de ouderling die nu maar moet zorgen, dat het vuur weer aangelegd wordt. En als ze zondags naar de kerk gaan, dan gaan ze er ijskoud in, en ze beschouwen het min of meer als een „kerk-recht" dat ze er geestelijk in gloed weer uit komen. Daar behoort de dominee voor te zorgen. Dit is nu juist zo fijn, dat je iedere kerkdienst een opjutter krijgt, dat je minstens drie dagen vooruit kunt, die andere drie dagen van de week dienen er dan weer voor om on der nul te zakken. De brandende genegenheên, om 's Heren voorhof in te treên en het hart dat in de morgenstond ontwaakt om met gezang zijn God te genaken, waar over de psalmen spreken, staat bij hen niet in ere. Daar is immers sprake van het geregelde vuur. Daar is de ontmoe ting met God reeds een vreugde. Daar is de groetzegen en de eerste psalm reeds gevallen in een wel toebereide aarde, daar wordt men er niet lang zamerhand bij getrokken, maar daar is men er reeds direct bij. Daar brandt het vuur voor God door de Heilige Geest, die naar de belofte van Christus aan de gemeente gegeven is om bij haar te blijven en niet om steeds weer ver stoppertje met ons te spelen. Trouwens Christus heeft daar ook van gespro ken als Hij zegt, dat zij die in Hem blijven veel vrucht dragen. Een rank, die er dan eens aan zit en dan weer er af zal niet veel vrucht dragen, evenmin als die peentjes goed konden gedijen, die ik er telkens weer uittrok om te kij ken hoe ver ze heen waren, in die da gen toen ik nog de weelde kende van een eigen tuin. Wij zullen bij ons zelf en bij onze kinderen er naar moeten staan om het te zoeken in de stabiliteit van de dienst van God. Knaleffecten en vuur-flitsen zijn wel opzienbarend, veel meer dan het constante vuur in uw kachel, maar je kunt je er niet duurzaam mee ver warmen. Ik moet hier ook even denken aan het opzien dat sectarische bewegingen baren. Het verwondert mij niet dat mensen die beweren dat ze net zo koud uit de kerk gaan als ze er in komen op deze reclame afvliegen. Er wordt me thodisch op knaleffecten aangestuurd en ik kan mij best begrijpen dat een verveeld kerkpubliek daar graag van de partij is. Men wil de gedachte wekken, dat het pinksterfeest daar telkens herleeft .onder de hoede van de tekst die tot een motto misbruikt wordt dat Chris tus gisteren en heden dezelfde is. Als of dit zou betekenen, dat Christus steeds weer dezelfde dingen doet. Dezelfde die gestorven is is inder daad dezelfde die ook opgestaan is, die ook ter rechterhand Gods is en die ook voor ons bidt. Maar dat kan toch nooit betekenen, dat Hij dezelfde dingen steeds weer doet, maar voor alles Zijn tijd heeft. Hij gaat ook niet telkens weer de dood in om op te staan. En Hij geeft ook niet telkens weer een pinksterfeest. Men laat een schip maar één keer te water. Dat is een heel fes tijn, maar het is wel wat kinderachtig als men hetzelfde schip steeds weer op nieuw te water wil laten, omdat het de eerste keer zo'n mooi feest was. De knal waarmee God het vuur aangezet heeft op pinksteren werd alleen nog herhaald toen ook de heidenen mee mochten doen. Nu brandt het vuur constant, want de Heilige Geest blijft bij ons. Het is nu de roeping van de gelovigen om daar te zijn waar Chris tus naar Zijn belofte woont, n.l. in Zijn kerk. En wij hebben de belofte, dat wie in het huis des Heren geplant is gegeven zal worden te groeien in de voorhoven onzes Gods. Dit constante leven behoeft niet met wereldse reclamemiddelen als foto's van verheerlijkte gezichten van men sen die zich laten överdopen te werken om de mensen die op een nieuwtje be lust zijn te trekken. Ik wil maar dit zeg gen laten wij onze ogen en harten open stellen voor de Heilige Geest, die niet een stroom verwekt als een ca taract, die met horten en stoten alles in een kerk door elkaar gooit, maar als een krachtige rivier haar loop volbrengt door de eeuwen, ontsproten aan de op spuitende bron van het Pinksterfeest. Daar was het begonnen onder de te kenen van vuur, dat nu brandt met een constante vlam al de eeuwen door. Waar knaleffecten gehoord worden die tot resultaat hebben, dat de men sen de kerk verlaten en haar goede orde verstoren, daar is er gereede aan leiding er rekening mee te houden dat er weer een nieuwe secte bezig is haar loop aan te vangen en de verstoring van eenheid van de kerk nog groter te maken als reeds nu het geval is. Een kerk is een brandende kwestie, maar het is het gebonden vuur dat ver warmt en zegen brengt, maar het vuur dat de kerk verbrandt is zeker niet van de Heilige Geest. v. TIL.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 1