Verkoopster Bloemenmag. SANDERSE DOOR WATER EN VUUR uit het DAGBOEK van een PREDIKANT VOOR EEN MEISJE dat van bloemen houdt is er bij ons plaats als Lange Delft 55, Middelburg bijbel en gebed en werkt nu juist niet in ieders leven slechts verrijkend. Wanneer wij echter ooit in staat zou den zijn het aantal waarachtig uit het geloof lévenden van nu en voorheen te vergelijken, zou dit dan vandaag zelfs proportioneel zóveel kleiner zijn dan rond 1834 of 1886 of 1892 Vergeet vooral niet, hoe sterk wij sedert steeds in aantal zijn toegenomen. De onderlinge band kon in de zoveel kleiner kring ook zoveel hechter en ge moedelijker zijn. De strijd tegen de „synodalen" verenigde gemakkelijker voor 't oog althans de bewust-gelovigen met de meelopers en zelfs met het slag, dat tuk is op herrie", vooral op ker kelijke herrie, waardoor vrijwel ieder dagelijks sprak of dacht te spreken over „geestelijke zaken", ook als het slechts oppervlakkig bij de buitenkant der dingen bleef. Wij kunnen dit enigs zins meten aan de jongste kerkelijke scheuring, waarbij de felste strijders en praters over Jezus' koningschap over zijn kerk, nu juist niet altijd het schoonst geloof, hoop en liefde toon den. Vergeten wij soms ook niet het jam merlijk gebrek aan sociaal gevoel bij vele stevige kerkgangers destijds, pila ren in kerk, staat en maatschappij Men aanvaardde heel gemakkelijk lage lonen, als men anderen te betalen had. Onze tijd is brutaler, maar ook eer lijker. Wie vroeger, onder druk van de ge meenschap, van familie of van klanten, meesjokte, meebabbelde of stiekum zweeg, is mogelijk slechter dan wie nu openlijk voor zijn afwijkende mening uitkomt. En is het zoveel vromer, wanneer men niet veel meer heeft dan de zon- dagspreek, het huisorgel en de vereni ging, om dan overvloediger dan van daag spreekt over onderwerpen, die draaien binnen déze beperkte kring En, om door idealisering van het verleden, dat metterdaad zeer schone dagen heeft gekend, niet onbillijk te worden tegenover het heden, is niet de zendingsliefde en de zendingsarbeid eerst in later jaren goed ontwaakt en op dreef gekomen Is er nu dus géén verschraling Ieder gelovige, iedere gemeente steke de hand in eigen boezem. Er is 'rj golfslag in het leven van kerk en enkeling en terwijl de één er bovenop vaart, zucht 'n ander in de diepte. Zucht hij ook Indien wij de doorgaande vernieu wing slechts van God verwachten, van God, de heilige Geest en niet van enig uiterlijk middel, dat zowel helpen als schaden kan. Maar dan ver wachten Op 't gebed Daarom heeft het mij bemoedigd op mijn wekelijks.e rondrit door ons be voorrecht vaderland telkens weer te mogen verkeren in gezinnen, ouder wets-grote soms, waar men, ongedwon- gener, natuurlijker weieens dan voor heen, de vreze Gods toont, onopge smukt en echt. En dan dat heirleger van vaak piep jonge ouderlingen en diakenen, die dwars tegen alle „bedankjes" van an deren, toch jaar op jaar maar weer be reid gevonden worden, door de goed heid van het Hoofd der kerk, zich te géven, avonden, dagen soms, voor het onbetaalde, onbetaalbare, hoe dikwijls ondergewaardeerde werk in kerk en diaconie en zoveel meer. Neen, kritiek heb ik ook. Dit keer echter, nu ik de pen voor onze kerkbode heb hervat, een bemoe digend woord van lof en dank. D. J. Couvée. Ja, dat was dan de afspraak, dat ik U in het vervolg in onze kerkbode iets zou vertellen uit „het dagboek". Wat een dagboek is Naar ik meen schrijf je daarin op allerlei belevenissen, die je die dag hebt meegemaakt. Geen uitgebreid verslag, alleen even een kor te notitie, even iets vastleggen. Daar was b.v. iets verdrietigs of ook iets verrassends en eerst denk je „dat ver geet ik nooit". Maar even later blijkt het je toch veiliger, het met een paar woorden even op schrift te stellen. Dat ondersteunt het geheugen en als het je later weer onder ogen komt, dan zeg je „o ja, 't is waar ook" en het staat alles ineens weer glashelder voor je aandacht. Meestal zal het wel zo zijn, dat dan niet alleen het feit zelf wordt opgetekend, maar dat ook onze zielservaring aan het papier wordt toe vertrouwd. Hoe we persoonlijk op het een en ander gereageerd hebben, hoe we „er onder waren". Meest is het niet zo gemakkelijk, met een ander te spre ken over wat het diepste zieleleven be roert, onze gemoedsgesteldheid leggen we niet zo gemakkelijk bloot. Daarom schijnen sommige naturen er behoefte aan te hebben, zich eens uit te spreken. Wat ze dan maar op papier doen. Ze vertrouwen hun zielsgeheimen aan het papier toe. Ik hoor wel eens, dat vooral jonge mensen in bepaalde perioden van hun jeugdleven eigenlijk niet buiten zulk een dagboek kunnen. Dat zal wel ko men, omdat ze niemand hebben, met wie ze eens echt uit kunnen praten. En toch willen ze hun gedachten kwijt. En' dan zoeken ze, vóór ze slapen gaan, de eenzaamheid en er komen een paar krabbels in „het boek". Waar dan na tuurlijk van alles in komt te staan, groen en rijp, mal en dwaas, hemel hoog juichend en ten dode bedroefd. In de meeste gevallen dragen zulke dagboeken ook een sterk persoonlijk karakter. Ik heb wel eens gehoord, dat er zijn, die een etiket hebben met het opschrift„alleen door de eigenaar te openen, verzoeke na mijn dood onge lezen te vernietigen". Maar nu mijn dagboek, waaruit ik U vertellen zou. Het wordt een moei lijk geval, want ik moet U eerlijk op biechten, dat ik er geen heb. Alleen in mijn achterhoofd liggen wel enkele dingen bewaard, maar daar onder zijn er ook wel, die het opschrift dragen, dat ik zoéven aanhaalde. Een dominee draagt nu eenmaal heel wat dingen mee, die zich niet lenen voor publicatie en die met hem naar het graf gaan. Daarbij komt, als je zo'n 33 jaar hebt meegelopen, dat de jaargangen van het boek ook niet precies meer uit elkaar te houden zijn. Het begint alles wat te vervagen, personen en gebeurtenissen beginnen aan scherpte te verliezen. Wat ook weer z'n voordeel heeft, want als ik dan zo nu en dan toch een blaadje uit mijn dagboek scheuren wil en het U voor ga houden, dan zal nie mand mogen denken„daar bedoelt hij mij zeker mee". Wees maar gerust, hoor, de kans is groot, dat het al een vergeeld blaadje was, waar U persoonlijk niets mee te maken hebt. Natuurlijk kan het zijn, dat ik het, door slijtage, niet helemaal goed meer lezen kon en dat ik er daar om een nieuwe rechterarm en een nieuw linkerbeen aan moest zetten. En wie weet, misschien was dat dan wel een been van U. En verder zal het waarschijnlijk wel blijken, dat er niet veel nieuws is onder de zon, dat inderdaad zulk een uitge scheurd, vergeeld blaadje er zo tip-top nieuwerwets uitziet, dat het net is, of de foto nog maar pas genomen is. Laat niemand menen, dat hij of zij persoon lijk zulk een uitgesproken, op zichzelf staand „geval" is, dat daar niemand mee te vergelijken is. We hebben alle maal heel veel gemeenschappelijk. We zijn leden van hetzelfde geslacht. Wat is, dat is alreeds geweest. Het dagboek van een predikant. Dat kan ook betekenen wat doet zo'n man nu de hele dag en de hele week, waar mee vult hij toch eigenlijk z'n tijd Nu, U mag het weten. Maandag morgen was het het begin van de laat ste week van de maand en dan is mijn eerste werk altijd mijn giroboek. De maandelijkse termijn van belastingen afschrijven. Geef de keizer, wat des keizers is. Een gewoonte, die mij altijd veel plezier bezorgt. Allereerst het voldoen aan de verplichting zelf en dan ook, dat je op die manier de heer Ont vanger altijd een slag vóór bent, zodat je zijn alarmschei, die je altijd geld kost, niet behoeft te vrezen. En dan kun je verder in alle rust je tot de arbeid zetten. Want een drukkend schuldgevoel is daarbij altijd hinderlijk. Als we niet al leen in het stoffelijke (wat ook van grote betekenis is) maar vooral ook geestelijk dat schuldgevoel niet kennen, omdat we die schuld hebben neerge legd aan de voet van het kruis, wat gaan we dan blij aan het werk. Og g g berBohten VERGADERING van de classis Tholen der Gereformeerde Kerken, te houden D.V. woensdag 2 november 1960, des voormiddags te 9 uur in de Geref. kerk te Bergen op Zoom. AGENDUM 1. Opening. 2. Nazien der credentiebrieven en in structies. 3. Notulen. 4. Zaken uit de notulen. 5. Mededeling en behandeling van in gekomen stukken en gevoerde corres pondentie. 6. Behandeling instructies. 7. Behandeling rapporten, o.a. kerkvisi tatie, bezoek Geref. jeugdcentrum, op leiding ouderlingen, kinderbijslagrege ling, samenspreking directie Z. Dbl. 8. Inning en verantwoording van col lecten en quota. 9. Vaststelling van het percentagecijfer voor 1961 met benoeming commissie. 10. Vaststelling collecterooster 1961. 11. Rondvraag art. 48 K.O. 12. Benoeming consulent Krabbendijke. 13. Benoeming deputaatschappen. 14. Regeling vakaturebeurten. 15. Algemene rondvraag. 16. Vaststelling volgende vergadering. 17. Lezing persverslag. 18. Sluiting. De Scriba, Mr. J. J. VERSLUYS. Het adres van het scribaat van de Ge reformeerde Kerk te Nieuwerkerk is ge wijzigd. Oud adresJ. den Haan, Ooststraat. Nieuwerkerk. Nieuw adresM. van Schelven, Mei doornstraat 10, Nieuwerkerk. OPGAVE van de bijdragen ingevolge Art. 13 K.O. over het 4e kwartaal 196Ó. Gemeenten Percen- Gewone Reserve- tage dienst fonds Arnemuiden 5.4 297,89,10 Domburg 1.5 82,50 24,75 Gapinge 2 110,33, Grijpskerke 4 220,66, Koudekerke 5.3 291,50 87,45 Meliskerke 4.6 253,75,90 Middelburg 28.6 1573,471,90 Souburg 10.8 594,178,20 Oostkapelle 3.9 214,50 64,35 Serooskerke 7.1 390,50 117,15 St. Laurens 3.8 209,62,70 Veere 3 165,49,50 Vlissingen 16.5 907,50 272,25 Vrouwenpolder 2.2 121,36,30 Westkapelle 1.3 71,50 21,45 K.-B. v. d. LEEK. 100 ƒ5500,— 1650,— De deputaat, A. POUWER. Giro 27735. Middelburg, Seisstraat 29. Feuilleton door J. BRANDENBURG Een verhaal uit de bezettingstijd II. En, o ja om nu nog even terug te komen op die naam op dat hek. Dat was ook al zo gek niet om dat in het Engels te laten schilderen. Er komen wel eens Engelse importeurs op Beveland kijken en zaken doen en dan vinden die lui het toch maar drommels aardig, dat„My Home" De eigenaar van „My Home" is een gewiekst maar ook een éérlijk zakenman. Toen een dominé hem eens bij wijze van een grapje vroeg „Kan een zakenman eigenlijk wel een eerlijk mens zijnkeek hij verontwaardigd, snoof een beetje door zijn grote neus, en zei toen heel bedaard „Ik geloof, dat zakenmensen op precies dezelfde manier in de hemel zullen komen als dominé'sDe weleerwaarde ging er verder maar niet op in. Omdat De Wilde zo onkreukbaar eerlijk is en de din gen breed en zakelijk ziet, heeft hij een goede ingang bij het volk. Hij is wethouder, hij is bestuurslid van de chris telijke school en hij heeft tal van andere functies op aller lei gebied, zoals dat gaat bij mensen, die in het volle leven staan en gerespecteerd worden. Ja, de mens die God zegent, die zal gezegend zijn. Dat is hij óók in zijn gezinsleven. Daar heb je zijn vrouw. Die is geen Zeeuwse van afkomst. Ze is een predikants dochter en heeft haar man leren kennen toen ze ver pleegster was. Hij lag als jonge kerel van twee en twintig jaar in het ziekenhuis voor een breukoperatie. Dat is ook al zo'n wonderlijk ding. Je gaat naar een ziekenhuis en je ziet tegen het hele geval erg op, omdat je niet weet wat er eigenlijk met je gebeuren gaat en je krijgt, terwijl het operatieterrein plaatselijk verdoofd wordt, een aardig zustertje naast je operatietafel staan, die je hand vasthoudt en je uithoort over de kersenteelt. Ze doet het zó handig, dat je werkelijk nog een ogenblik vergeet, dat er een dokter met zijn handen over je heen manipuleert met de bedoeling zo'n venijnig lancet in je body te steken. Later kom je er pas achter, dat het alle maal maar smoesjes zijn geweest om je aandacht af te leiden. Intussen deed ze het zó geraffineerd, dat je dacht met een dochter van een fruitteler te doen te hebben. Later zag je haar nog eens een paar keer op de zaal, waar ze je even opzocht en een grapje maakte. En dan kun je dat gezicht niet meer kwijt raken. Hoe gaat dat En op een goeie dag kom je er mee van het gemeente huis als je vrouw. En toen heb je er een echte vakkénster van gemaakt. Ze weet nu niet alleen over kersen te praten, maar ze kent de soorten en kwaliteiten van al je vruchtbomen. Ze weet de ziekten, die je te bestrijden hebt ze kent de insecten waarmee je voortdurend te kampen hebt ze weet de behandeling van kankerige barsten. En dat gaat allemaal zo maar van zelf. Zo een vrouw vind je alleen maar terug in Spreuken 31. Ze heeft de barre tijd meegemaakt, dat je van de grond op moest beginnen. Ze was niet te voornaam om zelf een handje mee te helpen als het moest. En met een leuk lachend gezicht kon ze je beide kleine handjes voorhou den als ze onder de slik of het boomstof zaten, of vuil waren van het fruit en dan dacht je er aan hoe steriel die handjes eens waren, toen ze je vasthielden op de operatietafel. Eigenlijk schaam je je dan een beetje, als je bedenkt, wat je er van gemaakt hebt. Maar wanneer je dan in die glunderende, donkere, van ondeugd tinte lende ogen kijkt, weet je meteen, dat ze nóóit anders ge wild zou hebben. Want behalve, dat je ze een eigen thuis gegeven hebt, heeft ze daar vier heerlijke gezonde kin deren het leven geschonken en groot gebracht. Twee jongens en twee meisjes. „Een rijkelui's wens", zei Groot moeder altijd. Nu, wat die wens betreft, ze had er best nóg meer willen hebben. Maar je hebt zoiets niet voor het zeggen. En toen het allemaal te gelijk ging groeien het bedrijf, de handel en het gezin, kwam daar eindelijk het vraag stuk van de „nieuwbouw". Wat hebben ze samen een tekeningen zitten ontwerpen voor dat nieuwe huis. Hij wilde dit zus en zij wilde dat zó. En dan begint met het betrekken van je nieuwe, eigen huis feitelijk ook een nieuwe periode van je leven. Je gaat je vrijer en breder bewegen. Je slaapkamer is ruimer. Je hebt je eigen kast gekregen. Je hebt je eigen kamer, die je als „kantoor" inricht. Je kan eens gaan verzitten, van je sèrre, naar de erker in het salon. En je kinderen hebben hun eigen kamers, ze slapen niet meer op afgeschoten stukjes van een benepen zolderruimte enz. Maar het is verwonderlijk zo gauw als het allemaal aanpast. Het duurt maar even en je weet al niet beter meer of het hoort zo. Je bent aan de grotere ruimten ge wend, je gaat je vaste gewoonten aannemen in je nieuwe huis en je kunt je al moeilijk meer voorstellen, dat je vroeger zo klein behuisd bent geweest. De kinderen worden groter. Daar heb je bijvoorbeeld de oudste Henk. Een stille bedaarde jongen, maar die weet, wat hij wil. Hij is fruit kweker, geen zakenman. Hij is liever tussen de kersen bomen dan op de veiling tussen de mensen. Vader moet de zaken maar doen, Henk rooit het wel in de bongerds met het personeel. De meesterknecht leert hem in de praktijk nog wel, wat hij op de landbouwschool niet ge leerd heeft, of alleen theoretisch geleerd heeft. Henk is geen prater, maar als hij wat zegt, heeft het ook inhoud. Die Henk is overigens het evenbeeld van zijn vader en daarom de lieveling van zijn moeder. Ze laat dat natuur lijk nooit blijken tegenover de andere drie kinderen, maar vader De Wilde geeft haar toch wel eens een knipoogje van verstandhouding, dat ze wel begrijpt. Merkwaardig vindt De Wilde het, dat zijn oudste jon gen, al is hij ook al twee en wintig jaar, nog nooit naar een meisje heeft omgekeken. Hij praat daar natuurlijk niet over, maar hij denkt er toch wel over. Die jongen gaat helemaal op in zijn bongerds, hij experimenteert, kruist soorten, heeft de nieuwste snufjes van bespuitingen en bemesting en is altijd maar bezig met zijn fruit. Die Wim is een heel ander type. (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 2