GODS kleine vossen achter en onder het orgel wondere genade van de vlaamse gaai Orgelmuziek buiten de gewone kerk diensten om is geen artikel, waarmee wij in dit deel van ons vaderland over voerd worden. In het algemeen trou wens is hier uitvoering van muziek bo ven amateurpeil schaars. Ditmaal mochten we er van genieten door spel van Johan van Dommelen, de kunstenaar, die ik reeds als zeer jeugdig organist hoorde spelen tijdens de Geref. kerkdiensten in Klundert, die ook in internationaal gezelschap zijn lauweren geoogst heeft met improvisa- tiespel. Hij speelde in samenwerking met enkele plaatselijke kunstenaars va der en zoon Schijve, de cellospeler uit Terneuzen Jan Wisse en het klein- kweekschoolkoor uit Middelburg. Alle maal krachten dus uit of nabij Zeeland. Over dit concert ga ik niet schrijven. Het leidt alleen in tot enkele over wegingen, met name hoe jammer het is, dat christenkunstenaars vaak zo weinig weerklank en steun ondervin den uit een gehoor, dat hen inspireert. In een boek van Marshall Stearns, een amerikaanse professor, die veel stu die heeft gemaakt van jazzmuziek, las ik, en hij zal wel gelijk hebben, dat in de Verenigde Staten en in een groot deel van heel de wereld meer mensen luisteren naar Jazz dan naar welke an dere muziek ook. Men kan denken over Jazz, gelijk men wil, maar het is toch jammer, dat waardering voor muziek tot zulke ge ringe proporties beperkt blijft. Dit is van belang ook voor het mu zikale gedeelte van onze eredienst. Daarom noem ik hier met vreugde onze Gereformeerde organisten, die zich op hun vergaderingen en uiter aard niet uitsluitend daar beijveren om elkander van dienst te zijn bij het vervullen van hun belangrijke en niet steeds voldoende gewaardeerde werk in de eredienst. Het oog valt bijzonder op hun werk, wanneer ze in de buurt komen, zoals ditmaal het geval was, nu ze in Oost burg bijeen waren. Zeker, als men op het getal let, weer geen indrukwekkend gezelschap, maar hun activiteit om zowel door bespreking van theoretische onderwerpen als ook door practisch spel zich te bekwamen, verdient toch warme waardering. Ik ben niet in staat en ook niet ge machtigd en waarschijnlijk nog minder bevoegd om over deze vergadering zelf te schrijven, maar het wil mij toch voorkomen, dat onze organisten ver dienen, dat hun ernstige pogingen tot spelverbetering en bestudering van de musicologische vragen betreffende de eredienst, ook waardering ontvangen. Als predikanten zijn wij vaak op de hoogte van wat critiek betekent. Over preken kan ieder met grote kennis van zaken, althans met grote openhartig heid spreken. vervolg een standpunt in een brandpunt gel, hoe goed bedoeld, zal men zich moeten afvragen, wat de kwaadwillen de er mee kan doen. En men zal bij het nemen van die maatregelen zulke zekeringen moeten aanbrengen, dat de bozen geen kans krijgen. Anders is het maar beter de zaak bij het oude te la ten. De verliesposten zijn al te vele geweest na de oorlog en de angst en het verdriet neemt onrustbarend toe. Ik denk hier ook aan de schone ar beid der zending. Dit is een internatio naal werk. Het rust op het goed func tioneren van de rechtsorde, waarbij de gastvrijheid wel een van de belangrijk ste goederen is. De Pax Romana is in de apostolische tijd een van de midde len geweest, die God gebruikte om het evangelie zijn loop te laten volbrengen, maar als door een verkeerd gebruik van de souvereiniteit allerlei poorten wor den gesloten, dan past ons ook de bede, dat God regeringen moge geven, waar onder de kerk een gerust en stil leven moge lijden tot alle godzaligheid en eerbaarheid. Maar bij bidden hoort werken. En dat werken zal voor alle christenen ook hierin bestaan, dat ze niet gaan bevorderen en niet gaan toe juichen, dat volken kansen krijgen tot terreur en angst tot discriminatie van mensen die niet van hun ras zijn. Moge gegeven worden aan allen die hoge verantwoordelijkheid dragen voor het lot der volken, om de voortgang van de angst te stuiten met die vaste wil en opoffering, die hen eens deed vechten voor een radicale overwinning op het duivelse spel met mensen. P. VAN TIL. Een organist komt wel niet zó voor het voetlicht, hij blijft meer achter de schermen oftewel het gordijntje, hij kan er zijn jasje desgewenst wat ge makkelijker bij uittrekken dan de do minee, maar ook hun ontbreekt het doorgaans niet aan critiek. Nu kan er zeker aan de begeleiding in de dienst, aan inleidende en afstui tende muzikale prestaties nog wel eens iets verbeterd worden. Vooral kleine kerken worstelen nog wel eens met te kort aan voldoende toegeruste krach ten. Niet altijd zo, gelukkig, als ik het zelf eens mee maakte, toen ik enkele verzen van Gezang 1 op gaf. De be treffende bespeler van het harmonium zag ik zenuwachtig, al zenuwachtiger, naarmate ik bij het voorlezen dichter bij het eind van het laatste vers kwam, bladeren in zijn gezangboek. Het stond er niet in, want karaalboeken plegen van Gezang 1 terug te wijzen naar Ps. 140. In uiterste nood, omdat er toch iets gebeuren moest, speelde hij maar het eerste koraal uit zijn boek, doch dit was Gezang 2. Een onverdeeld suc ces werd dit echter niet. Dit is natuurlijk iets, dat men maar eens meemaakt. Het moet zelfs de jon ge organist niet tezeer kwalijk genomen worden, want hij deed toch naar zijn vermogen, wat hij kon en andere keren ging het natuurlijk beter. Toch is het een feit, dat er te weinig mensen be langstelling hebben voor deze vorm van muziek beoefening. Daardoor wordt de reserve aan bekwame spelers vaak benauwend klein en de resultaten dienovereenkomstig. Te weinig mensen hechten er ook genoeg waarde aan, dat Een paar keer hadden we 't over het vissen. Ik hou daar weer mee op, want de mensen zijn tegenwoordig zo ongedurig en wispelturig net als de vissen Maar om nog één keer bij 't beeld te blijven, ik kreeg deze week een geweldige vis in de fuik, een knaap zó groot, dat ik er geen raad mee weet en 't gevaar bestaat, dat hij m'n vis- gerei in 't ongerede brengt. Eigenlijk loerde ik reeds lang op dit exemplaar, al jaren, maar nu is hij er in gezwommen, maar ik weet niet, hoe ik hem op de kant moet krijgen. De naam van dit vervaarlijk waterdier is „Spiritist". Velen kennen wellicht dit soort vis niet. Welnu ik zal trachten hem uit te tekenen. U weet, dat van oude tijden af vele mensen geen genoegen nemen met 't gewone, zienlijke leven, niet ge noeg hebben aan de levende mensen, ze willen ook omgang zoeken met de reeds gestorvenen. Dat is ook veel in teressanter Die levende mensen we ten niets meer dan zij zelf, maar die schimmen, die afgestorvenen, de zielen of geesten der overledenen, weten na tuurlijk veel meer van de onzienlijke dingen Een mens zoekt en puurt nu eenmaal graag naar 't verborgene en hunkert naar 't geen hem is ontzegd. En hoe wel de Heilige Schrift ons de verbor genheden des geloofs openbaart en ons niet in 't onzekere laat omtrent 't wel en 't wee van de toekomst, is dat velen lang niet genoeg en willen we 't gor dijn, dat er hangt tussen levenden en doden, wegschuiven en willen ze de „geesten" van vrienden en bekenden, liefst ook van overleden familieleden graag horen en zien. „Geest" is in 't Latijn „Spiritus", vandaar de naam „Spiritisten". Hardnekkig houdt mijn „vriend", se dert tientallen jaren, tot op z'n 82ste jaar vol, dat hij en anderen op hun „avonden" allerlei hogere en lagere geesten ontmoeten, die hen toespreken, raad geven en bezielen. Ja, dit gaat zo ver, dat op een „avond" een hoge geest een „dokter" meebrengt dus iemand, die in z'n leven op aarde de geneeskunst beoefende en het is deze ,,dokter"-geest, die één van 't gezel schap in staat zou stellen om bepaalde ziekte te genezen. Na een paar „zittin gen" was 't voor elkaar en kreeg een vrouw „het beslag" en overviel haar een zekere prikkeling in handen en voeten en was ze in staat om door handenoplegging mensen, die lijdende zijn aan eczeem te genezen. Ze heeft nu een toeloop van tientallen' lijders dit deel van de eredienst goed wordt verzorgd. En als het goed gebeurt Dan is er genoeg geklaag. Gelukkig ook weer niet als een uiterste, dat ik evenzeer van nabij meemaakte. Een broeder, gezien lid in allerlei zakelijke commissies, ook trouw meelevend lid, had net genoeg onderscheidingsvermo gen om een noot van de befaamde koe te onderscheiden, doch ergerde zich wekelijks geducht aan het spel van de toch zeker bekwame organist, hetgeen hij hem ook geregeld aanzeide, waar toe hij zich niet ontzag de orgeltrap na de dienst te bestijgen. De organist behoefde zich dit wel niet aan te trekken, maar aangenaam was het niet en evenmin moet het een inspirerend vooruitzicht zijn geweest straks het bekende hoofd met critiek te zien opduiken. Men kan zeggen, dat organisten dan maar moeten afdalen tot hetgeen de gemeente kan verwerken. Dat is mooi gezegd en het kan zeker dienen als waarschuwing tegen een muzikale vlucht ver boven de hoofden der ge meente uit. Maar er zijn toch zeker grenzen aan dit dalen. En mag de gemeente ook niet eens trachten de hals wat te rek ken Waardering en belangstelling hebben onze organisten stellig nodig, want alleen reeds uit het bovenstaande blijke, dat zij veel vragen hebben op te lossen. Van enkel afbrekende critiek kan niemand op de duur leven. Waar dering is er gelukkig ookmisschien tonen we het wel eens te weinig. De wens van onze organisten is stel lig dienstbaar te zijn tot verheffing van de eredienst. Laat ons erkennen van hoeveel belang ook de dienst is, die de man-achter-het-gordijn voor onze sa menkomsten bewijst. J. B. V. M. per week en haar roep gaat in die con- trijen steeds verder. Nu schreef Prof. Polman in Geref. Weekblad over de Pinksterbewegin gen U weet wel, die beroeringen hier en daar, waarbij men meent, dat op gebed des geloofs ziekten kunnen wor den opgeheven door oplegging der handen of anderszins. Zonder ons nu bepaald met het gesprek over deze in grijpende beweging iets te zeggen, Prof. Polman schreef, dat mensen, die in vergaderingen van Spiritisten een grote plaats innemen en dus zieken kunnen genezen, in aanmerking zouden kunnen komen om een vooraanstaande plaats in te nemen in de kringen van de Geestesgedoopten. U ziet, dat de beweging der genoemde Spiritisten als twee droppels water gelijkt op de Pink sterbeweging en dat er maar één stap is van de invloeden van de boze geest (daar houd ik 't Spiritisme voor) en de heiligende, hemelse invloed van de Heilige Geest. De brief van mijn „vriend" staat vol van allerlei schriftuurlijke uitdrukkin gen, behalve de tekst uit Jesaja 8:19, 20. 't Is een zware vis in m'n net Moge ik hem alsnog vangen tot zijn redding. We bidden voor hem Uit het oude-Vossenland. P.S. De Franse thermometer stijgt nog steeds en bereikt al bijna de 1500 graden. Er is dus nog warmte in ons koele Holland over om 't veel warmer Zuid-Frankrijk te verkwikken. Zie hier de graden N.N. te N. 5,-— D. te H. 5,— S. te S. 5,- M. te S. 10,Wed. D. te 's-Gr. 2,50: C. te A. 10,- N.N. te D. 100,-; de W. te B.o.Z. ƒ2,50: C. te S. 10,- St. te V. 2,50 N.N. te Z. ƒ5,- O. te M. 2,50. We brengen vol vreugde deze „Be ker" aan de lippen van onze Gallische broeders. Nog steeds blijft 't gironummer 220659 van A. Koning, Oud-Vosse- meer. L.S. De vergadering van de kerken in de classis Goes zal D.V. gehouden wor den op woensdag 12 oktober 1960 te 9.00 uur in de Westerkerk te Goes. Stukken voor het agendum te zenden aan eerst-ondergetekende vóór 28 sep tember 1960. Namens de roepende kerk van Heinkenszand, N. H. HEINER, Praeses. J. v. DAMME, Scriba. Een paar maal heb ik nu iets gezegd van het gevaar, dat ons bedreigt, als we alles in het kerkelijk en godsdien stig leven maar zo vanzelfsprekend vinden. Alles is zo gewoon. We horen bij de kerk, we gaan ook te kerk, we zijn gedoopt en daarom maken we ons geen zorg. Alles ligt zo muurvast ver ankerd in Gods Woord en beloften, dat er geen wrikken aan is. Nu zullen we over het onwankelbare van Gods beloften niet twisten. Daar is de bijbel vol van. Als we daaraan zouden tornen, zouden we God zelf tot leugenaar maken, 't Geen uit zijn lip pen ging blijft vast en ongebroken. En wie op die beloften bouwt met een kin derlijk gelovig hart, zal ook niet be schaamd uitkomen. Maar daarmee is niet gezegd, dat deze dingen zoveel als een rekensom metje zouden zijn. Het is zo, want het staat gedrukt en daarmee is alles uit. Want daarvoor is het geloof een veel te levende zaak. Dat de poorten der hel Christus' kerk niet zullen overweldigen is zo on omstotelijk vast, dat we daarop mogen bouwen met heel ons hart en het kan en mag ons tot machtige vertroosting zijn. Maar het kan ons alleen tot ver troosting zijn, als we van die kerk een levend lidmaat zijn. Dat God zijn uitverkorenen nooit zal overgeven aan het geweld des satans, is vaster dan de ordeningen der natuur, wie eenmaal in Gods boek geschreven is, diens naam zal daaruit nooit meer worden uitgewist, maar dit alles kan ons alleen tot vertroosting zijn in de weg van een levend en persoonlijk ge loof. Ik meen, dat we altijd op onze hoede hebben te zijn voor de eenvoudige con clusie van het verstand, waar het hart goeddeels of geheel buiten staat. Het geloof is zulk een machtige, wondere zaak, dat het ons gehele bestaan be roert. Je kunt natuurlijk zeggen ja, maar die verstandelijke typen dan Ik geef toé, dat er onderscheid is in de structuur van het zieleleven, maar een verstandelijk type heeft ook een hart. Anders was hij geen levend mens. En als die mens, bij wie het verstand dan wat de leiding heeft, liefheeft, dan zal ook bij hem het hart wel zijn eigen taal spreken. Zeg, daar is iemand vast overtuigd, dat hij een kind van God is. Alle ken merken van oprechte vroomheid neemt hij bij zichzelf waar. Wat de Schrift daarvan zegt en wat in het leven in Gods gemeente daarvan openbaar wordt, vindt hij in ruime mate in zijn eigen leven terug. Het is alles zo dui delijk, dat het klopt als een bus. Ja maar, zal misschien iemand zeggen „we moeten ons toch zondaar weten voor God". Maar dat is het nu juist. Deze man weet zich ook zo heel erg zondaar. Nee, hij heeft het wel goed uitgerekend. Zo onvoorzichtig was hij niet, dat hij juist dit zo heel belangrijke kenmerk over het hoofd zou hebben gezien. Van zulk een onnozelheid moet niemand hem verdenken. Daar heeft hij wel op gelet. En toch kan het zijn, dat het leven des geloofs niet oprecht is. Zelfs dan dreigt nog het gevaar, dat we het alles zo vanzelfsprekend vinden en dat we Gods genade goedkoop maken. Deze mensen zullen zelf zich wel licht niet bewust zijn van enige licht vaardigheid. Ze menen juist, dat ze het zo ernstig nemen en dat ze waarlijk geen factor hebben overgeslagen in hun berekening, zodat hun conclusie misschien op valse gronden zou kun nen rusten. Dat neemt niet weg, dat de zielszorg toch met deze mogelijkheid dient te re kenen. Dat hebben de profeten ook ge daan en de stem der profetie mag ook in onze tijd niet verstommen. Maar, hoor ik U vragen meent U, dat men toch nog een kenmerk over het hoofd heeft gezien Och, die kenmerkentheorie wil ik geen nieuw leven inblazen. Daar zijn we zo langzamerhand van af en het is goed. Ik vond er altijd dit gevaar in, dat je er mogelijk net eentje vergeten kon en dan kwam het niet uit. Dan sloot de balans niet. Wel meen ik, dat we oog zullen moeten hebben voor het wonder. Juist daarom gebruikte ik al een paar maal het woord vanzelfsprekend. Want dat is het geloof nu juist niet. Het is er net mee als met de liefde. Een bruid, die het heel vanzelfsprekend vindt, dat haar bruidegom haar geko zen heeft, ik weet niet, of die wel op recht liefheeft. Ik had met zo'n bruidje nooit willen trouwen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 2