DE KERK
r
J
vlaamsegaai
zestiende jaargang No. 9 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 26 augustus 'óo
in de HEDENDAAGSE SAMENLEVING
a
gereformeerde kerken
en sport
ZEEUWSE KERKBODE
11, Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds Y. J. Tiemersma, Abonnementsprijs: 3,~ per half-
ten tot dinsdagsmorgens te zenden Drs A Verschoor. ïaar (bii vooruitbetaling),
aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent.
Spanjaardstraat 47, Middelburg Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm.
<~YYleditatie
,,Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij
dan het geloof vinden op aaide
Lc. 18, 8.
De Here Jezus houdt er blijkbaar van zo af-en-toe bijzonder
critische vragen te stellen, zo tussen zijn prediking van genade-door.
Hij vertelt bijv. de gelijkenis van de onrechtvaardige,rechter, ,met
het oog daarop dat zij altijd moesten bidden en niet zouden ver
slappen", een gelijkenis die eindigt met de troostrijke woorden
,,Zal God dan zijn uitverkorenen geen recht verschaffen, die dag
en nacht tot Hem roepen en laat Hij hen wachten Ik zeg u dat
Hij hun spoedig recht zal verschaffen".
Het was een spannend verhaal geweest over een kordate wedu
we, met als slot van het verhaal deze woorden van Christus over
God, de echte rechter. En wij zijn van nature geneigd met een
vrome zucht van verlichting over God die toch lang niet zo kwaad
is als die zgn. onrechtvaardige rechter, onze bijbel maar weer dicht
te doen.
Maar dan schrikken we ineens op van een zucht van de Here
Jezus Een zucht overigens zo sterk, dat Hij de ballonnen van onze
zwevende gedachten rustig opblaast, zodat we weer met onze eigen
voeten op onze eigen aarde staan, waar we voorlopig ook thuis
horen.
,,Doch, als de Zoon des mensen komt, zal Hij dan het geloof
vinden op deze aarde verzucht onze Heiland.
Dat is een erg critische verzuchting van de Here Jezus. Zo cri-
tisch, dat we er zelfs in de vacantie uit onze badstoelen van op
veren kunnen. (Want waarom zou de Heer eigenlijk niet in onze
vacantie terug komen?) Hèt geloof. Niet zomaar een geloof, een
geloof van ik-geloof-het-wel, maar hèt geloof. Het geloof dat ber
gen verzet als het nodig is, dat martelaars waarlijk getuige deed
zijn (want dat is hetzelfde), dat de wereld broodnodig heeft, omdat
het samenhangt met het Brood des levens.
Christus is er naar op zoek, en als Hij straks komt, dan zal Hij
er weer naar zoeken, naar die uitverkoren, die dag en nacht tot
Hem bidden. Wij denken vaak dat het met die uitverkorenen alle
maal vanzelfsprekend in orde zal zijn. Gods woord houdt stand in
eeuwigheid. Maar daar staat niet, dat wij stand zullen houden in
eeuwigheid en Christus stelt er een duidelijke vraag achter.
Wat zal Hij vinden als Hij straks komt
Prachtige laboratoria, misschien.
Goed geoutilleerde ziekenhuizen, misschien.
Lege barakkenkampen, misschien.
Weldoorvoede mensen, misschien (al zal dan onze Westerse
egocentrische instelling nog wel wat moeten wijzigen).
Maar stel dat de Heer dit alles vond, maar Hij vond het geloof
niet, dan ware het beter dat er een molensteen om onze hele plan
nenmakerij werd gehangen en deze met onze weldoorvoedheid in
de zee verdronken werd.
Of zou de Heiland kunnen zeggen als Hij terug komt, die ver
zuchting die Ik toen slaakte bij dat verhaal van de kordate weduwe
neem Ik terug en zal Hij zich verwonderen als bij die Romeinse
officier in b.v. Lc. 7, 9 en zeggen ,,Ik zeg u, zelfs in Israël heb
Ik zo groot geloof niet gevonden
En hier begint de eigenlijke meditatie
Haamstede.
C. M. BOERMA.
van de
U merkt het wel, dat de vakantietijd
aan het voorbijgaan is. Sommige reizi
gers hadden over 't algemeen „schit
terend weer", anderen zijn meer nuch
ter en erkennen dat het vrijwel overal
„nat" was.
Toch kun je bruin gebrand terugko
men, al heb je nauwelijks de zon ge
zien. Daar zorgen die mooie flesjes
voor, die over je worden uitgegoten als
vroeger de zalf-olie. 't Is vernuftig.
Bruinzonder zon
Aan 't eind van de vakantietijd ko
men de congressen en vergaderingen.
Op dit ogenblik vergadert de internat,
raad van christel. kerken (I.C.C.C.)
in ons land, terwijl een vergadering
van de wereldraad aan de gang is in
St. Andrews. De kerken zijn dus wel
„in beweging".
Te Woudschoten voor de I.C.C.C.
zijn ruim 130 deelnemers. Te St. An
drews zijn er 300. Op het eerste con
gres staat het koninkrijk der hemelen
in het middelpunt. Op de vergadering
in Schotland zal het o.a. gaan over de
basis-formule voor aansluiting en over
het mysterie van de Drie-eenheid.
Van de kant van de I.C.C.C. zijn al
enkele pittige woorden gesproken aan
het adres van de wereldraad. Men
houdt het er voor, dat hier een valse
oecumenische beweging aan de gang is,
waartegen een protest moet worden ge
hoord.
Nu is dit een ernstige zaak, om een
beweging als vals te betitelen, waarbij
de naam des Heren genoemd wordt.
Wij kunnen ons voorstellen, vanuit
geref. standpunt, dat wij op verschil
lende kerken en inzichten ernstige kri
tiek hebben. Maar, hier komt toch ook
wat anders aan de orde.
Er is veel gegroeid in geestelijk op
zicht, dat zich anders ontwikkelde dan
het bij ons ging. Wij hebben Luther
leren erkennen als een groot hervor
mer, die voor de zaak en het Woord
van God opkwam toch deed hij het
anders dan wij. Hierin moeten wij ons
neerleggen bij het werk Gods onder
mensen, waarvan Paulus zeiik ver
blijd er mij in. Hij zag iets van de
grootheid en de ruimte van Gods werk.
Wij zullen elkaar moeten helpen, dat
wij allen daar iets van krijgen. Met een
enkele afwijzing kunnen wij niet vol
staan. Mogelijk ligt hier bij de I.C.C.C.
de moeilijkheid.
Het geeft te denken, dat onze geref.
kerken totnogtoe zich hebben onthou
den van meedoen. Waarschijnlijk gaat
men in die kring zó principiëel uit van
de Bijbel-getrouwheid, dat de warmte
van het evangelisch getuigenis daar
door aan waarde heeft ingeboet. Je
kunt op tweeërlei manier afwijkende
broeders en richtingen tegemoet komen.
Je kunt dat doen door bij voorbaat alle
toenadering af te snijden. Dan staan
de zaken heel scherp. Wordt er véél
door gewonnen AchWij komen
in onze dagen meer tot de overtuiging,
dat er langs deze weg weinig of niets
bereikt zal worden.
Zó zal de geref. overtuiging geen
beslag leggen op anderen, die historisch
anders geleid zijn. U moet zich dat
goed indenken. Wij kunnen wel zeg
gen fijn, dat ik het goed zie
maar hoe dan al die andere christenen,
die van de kracht van het belijden véél
hebben verloren Dat er een zekere
verbastering is van de christelijke
grondslagen, valt niet te ontkennen.
Kunnen wij nog een bijdrage leveren,
waardoor in die vele kerken iets wak
ker geroepen wordt Ik geloof, dat wij
de vraag zó moeten bekijken.
De tweede manier ten opzichte van
het afwijkende is er min of meer aan
toegeven. Kerkelijk een verdraagzaam
heid opbrengen, die op bepaalde pun
ten te ver dreigt te gaan.
Wij weten, dat de kerk in ons va
derland hieronder heeft geleden en bij
de buitenlandse kerken is het niet beter.
Vele en mooie kathedralen, die op zich
zelf daar wel staan tot een getuigenis,
maar waarin zo weinig gevonden
wordteen gemeente, die opkomt tot
aanbidden en belijden
Met deze geestelijke armoede (én
schuld worstelt men in de wereld
raad. Het feit is niet te ontkennen, dat
deze wereldraad meer het voorkomen
heeft men van de kerken onder de vol
ken, dan enige andere beweging. Het
is zelfs de vraag, of een z.g. „tegen
beweging" heilzame gevolgen kan heb
ben. De vragen liggen rond de theolo
gie van Karl Barth anders dan b.v. bij
Bultmann. Barth heeft baanbrekend
werk gedaan, dat men moet zien en
waarderen in het milieu, waar hij werk
te. Onze geref. theologie in ons vader
land kreeg een andere ontwikkeling,
onder leiding van heel andersoortige
personen. Barth behoorde tot diegenen,
die voor de geref. theologie en de geref.
theologen waardering had en deze ook
tot ui'ting bracht.
In het oecumenische leven heeft
Barth zijn plaats van God ontvangen,
gelijk eens H. Bavinck en A. Kuyper,
om een paar grote figuren te noemen.
Met zijn denkkracht en zijn geloof is
hij voor de kerk in de hedendaagse sa
menleving van grote invloed. Maar,
dat zijn wij allemaal
Als bidders in het werk des Heren,
geestelijk meelevend, zal ons leven bij
dragen om de kerkelijke wereld te die
nen. In het bestaan van de kerk als
instituut was niet altijd te voorkomen,
dat er van scheiding sprake was. Maar,
in de oecumenische ontwikkeling, waar
bij iedere kerk zichzelf kan blijven,
moet men tot het uiterste er voor wa
ken om elkaar niet te passeren Men
denke niet te gauw, dat men mede
verantwoordelijk is voor de kerk in
welk land ook. Wel moet het ons ter
harte gaan, of er ergens van enig ker
kelijk leven sprake is. Enwanneer
dat dan een kerk is, waar véél op te
zeggen valt, maar die het evangelie
nog brengtkan er dan ook nog
iets van blijdschap zijn bij ons
Tot deze „overpeinzingen" brachten
mij de verslagen van de samenkomsten,
waar ik hier van £prak. C. St.
Het lijkt wat vreemd, dat in een
kerkbode opeens het woord sport te
lezen staat.
Sportnieuws vormt in ons orgaan in
elk geval nog geen aparte rubriek. Ik
heb ook niet vernomen, dat hier om
is gevraagd.
Sport is een belangrijk artikel. Dit
is niet van vandaag of gisteren. De
grote plaats, die sport bij de Grieken
innam, is vele lezers bekend. De Ro
meinen lieten zich ook niet onbetuigd,
terwijl uit opgravingen in het gebied
der Palestijnse landen wel is gebleken,
dat iedere plaats van betekenis een
groot stadion had, zodat ook onder de
daar wonende volken de sport grote
ingang gevonden heeft.
Van onze tegenwoordige wereld be
hoef ik niet veel te schrijven. De Olym
pische spelen (de naam verraadt de
Griekse herkomst al) in Rome zijn ook
tot in onze christelijke pers doorge
drongen. In „De Rotterdammer", die
ik juist voor me heb, staat op de voor
pagina met grote letters aangegeven
„SPORT EN SPEL", zie pagina zo
veel en zoveel.
De debatten in de Tweede Kamer,
de bemoeiingen van de A.R.-partij etc.
wijzen wel uit, wat voor plaats de
sport in het leven van velen heeft ge
kregen.
Naar het gevoelen van verschillende
mensen is het wel een beetje „te
Zo lang het jonge mensen betreft, is
dit niet zo bezwaarlijk. Men kan dit
beschouwen als de leeftijd eigen. Het
wordt bedenkelijker als sport, in de
vorm meestal van kijk-sport, de grote
vulling van het leven wordt.
Sport kan een enorm opvoedende
factor zijn, mits geleid door goede, ver
antwoordelijke personen, maar bergt
ook tal van krachten in zich, die ge
makkelijk tot ontaarding en verkeerde
vorming aanleiding kunnen geven en
helaas ook maar al te zeer geven.
Zeer actueel hebben de sportzaken
in onze aandacht gestaan door de toto
kwestie. Op deze zaak zelf behoef ik
niet in te gaan, daar deze reeds veel
vuldig in geuren en wangeuren is be
sproken door vele organen.
Een zaak, die bijzonder de aandacht
vraagt en voorlopig zal blijven vragen,
is het „plan-Kret", het plan van de
Hervormde predikant om vrijwillig gel
den bijeen te brengen ten behoeve van
een goed verantwoorde sportbeoefe
ning, een antwoord, dat van christelijke
zijde zou moeten gegeven worden ter
aanvulling op de afwijzing van de
totogeldverzameling.
De actie hiervoor is blijkens hetgeen
ik daarvan in de pers lees, in volle
gang. Nu merk ik daarvan in eigen
omgeving heel weinig of niets, omdat
in West Zeeuws Vlaanderen van Chr.
sportorganisatie weinig te bespeuren
valt.
Zelf heb ik wel pogingen gedaan om
iets op gang te krijgen. Daarvoor wa
ren bepaalde factoren indertijd gunstig.
Enkele bekwame, op het gebied van
athletiek en sport goede leiders waren
beschikbaar, hetgeen zeker niet elke
dag het geval is. Voor geringe vergoe
ding stelde het gemeentebestuur een
goed terrein ter beschikking. Benodigd
materiaal kon gratis gebruikt worden
van een andere organisatie. Wat wil
men meer Maar na een goede start
zakte de animo in enkele weken af tot
plusminus zes vaste deelnemers.
Een andere broeder heeft het gepro
beerd met voetbal. Omstandigheden in
dezelfde opzichten gunstig, maar geen
belangstelling. Zodoende zijn de wei
nige liefhebbers aangewezen op „neu
trale" organisaties.
Uit dien hoofde ben ik niet de eerst
in aanmerking komende om over sport
te schrijven. Toch kwam ik hierop,
doordat kennelijk de stem der sport
beoefenaren niet mag afstuiten op
doofheid bij onze Geref. kerken. Als
wij principiëel gokkerij afwijzen, moe
ten we ook de consequenties aanvaar
den. Ik hoop, dat ons Gereformeerde
volk ook deze eis van de tijd zal ver
staan en mede zal helpen voorkomen,
dat onze sportmensen straks beschaamd
staan te kijken, omdat hun gespannen
verwachtingen niet zijn uitgekomen.
Ik vertrouw, dat ook onze kerken
niet een onvruchtbaar „neen" zullen
laten horen. Dit vertrouwen is, dunkt