GOD alléén IS gróót! Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland cITleditatie EN ZIJ GELOOFDEN IN HEM ZEEUWSE KERKBODE ZESTIENDE jaargang No. 8 Berichten en opgaven Predikbeur ten tot dinsdagsmorgens te zenden aan de drukkers Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Redacteuren Ds A. Koning, Ds B. van Mechelen, Ds Y. J. Tiemersma, Drs A. Verschoor. Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 VRIJDAG 19 AUGUSTUS '60 Abonnementsprijs: ƒ3,per half jaar (bij vooruitbetaling). Afzonderlijke nummers 12 cent. Advertentiën 12 cent per mm. f Joh*.. ,J1 (slot) Hoe eenvoudig zijn deze woorden. Een bruiloftsfeest wordt te Kana gehouden. Vele genodigden zijn er samen. Ook Jezus en zijn discipelen behoren tot de gasten. Merkwaardig dat de ge schiedenis van Jezus' openbaar optreden bij een bruiloftsfeest be gint. En nog temeer dat daar ook het begin van Zijn tekenen aan vangt. Terwijl dit begin van zijn tekenen ons wordt verklaard als de openbaring van Zijn heerlijkheid. Hier vinden wij het antwoord op de vraag waarom Jezus dit teken op deze bruiloft gedaan heeft. Op een gegeven ogenblik is de wijn voor de vele gasten op, terwijl het feest nog lang niet is afgelopen. Wat nu te beginnen. De moeder van Jezus is ook aanwezig. Ze weet er wel raad op en gaat tot Jezus om het Hem te zeggen. Maar ze ontvangt een stille terecht wijzing. Want Hij weet allang dat deze moeilijkheid zich voordoet. Jezus moet echter in alles des Vaders wil volbrengen. Ook in deze zaak. Zijn ure is nog niet gekomen. Hiermee laat Jezus duidelijk uitkomen, dat, wat Hij straks zal doen, niet gedaan wordt om de eer van de bruidegom te redden of ook om het feest ongestoord voortgang te laten hebben. Het enig doel, waartoe Hij zijn tekenen en ook dit teken op de bruiloft te Kana doet, is, dat Hij zal worden erkend en geloofd als de van God gezonden Zaligmaker, de Heiland van zondaren. Daartoe is ook deze geschiedenis door de evangelist verteld, gelijk hij dat aan het einde van zijn evangelie zegtdat wij zullen geloven, dat Jezus is de Christus, de Zoon van God, en opdat wij, gelovende, het leven hebben in Zijn Naam. Het wezenlijke van ons leven op aarde, waardoor dit leven waarde ontvangt, is het geloof in Jezus Christus. Want God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in Zijn Zoon. Door'het geloof hebben wij deel aan dit heil in Jezus Christus. Door Zijn Heilige Geest en door Zijn Woord werkt Jezus dat geloof in ons. Daartoe geeft Jezus dit teken als openbaring van wat Hij is, als openbaring van Zijn heerlijkheid. Al is Hij mens, Hij is meerder. Hij is ook Zoon van God. Door dit teken geloven de discipelen in Hem. Er staat niet, dat alle bruilofts gasten in Hem geloven, maar alleen Zijn discipelen. Hun getuigenis komt in de Heilige Schrift tot ons, opdat wij, die niet zien, het toch zullen verstaan en geloven en belijden Jezus is de Christus, Hij is mijn Here en Zaligmaker. Zalig die niet gezien hebben en toch geloven. Geersdijk. H. L. VAN ALLER. Dit is wel dé belijdenis van de chris telijke wereld. Men zegt, dat destijds een predikant aan het Franse hof be gonnen is, toen een luisterrijke schare bijeen was om een overleden monarch de laatste eer te bewijzen, met deze aangrijpende woorden God alléén is grootDaarmee leidde hij de aandacht van aardse grootheid af, om erkenning te vragen voor de majesteit Gods. Ook in onze dagen is er alle aan leiding om erkenning te eisen voor de grootheid Gods. Het zijn nu niet zozeer de gekroonde hoofden, die indruk maken. De presta ties van de mens wekken verbazing. Wij zijn de periode van de ruimtevaart begonnen en niemand weet, waar dit toe leiden zal. De mens is soms zelf bang bij zijn resultaten op zijn werk. Nu heeft Amerika gezorgd voor een succesnummer, en dat is toch wel om stil op te letten. Een boodschap van president Eisenhower werd terugge kaatst naar de aarde. Een snelheid van rh 25.000 k.m. per uur werd bereikt. Wij hebben van al zulke dingen geen voorstelling. Veertig k.m. de lucht in... wie had in 't begin van deze eeuw van zo iets gedroomd. Het gaat alles zo ijzingwekkend snel. Binnen 30 of 40 jaar zijn al die ,,luchtveroveringen" gemaakt. En, nu wordt er al serieus gesproken van het uitzenden van een levend wezen Ook hierin werken oost en west te gen elkaar op. In Rusland worden de prestaties van de mens opgevoerd, èn in Amerika. Wel is er verschil. In Rusland wordt de erkenning van de mens gevonden, maar er wordt ver wacht, dat hij alles in dienst stelt van de Russische mens èn idee. In Amerika blijft nog wat ruimte open voor ander respect. Daar is 't leven nog niet zó onder invloed van de verheerlijking van de mens gekomen, dat er voor iets an ders geen ruimte gevonden wordt. Ook de Amerikaan is trots op zijn daden. Hij verheugt zich, over wat men een overwinning op de ruimte noemt. Maar, hij gaat niet over tot het bouwen van een afgodstempel voor zijne majesteit de mens. Het lied van God is in Amerika niet onbekend. In Rusland ook niet, wil iemand zen gen. Maar, let toch op het verschil. Rus land wees onlangs een student uit, die propaganda maakte voor de Bijbel! Dat „ligt" toch wel heel anders in Amerika, waar pas het wereld-baptistencongres plaats vond. Er zijn nog grote dingen' op godsdienstig gebied. Mogelijk zijn de tijden aangebroken, dat wij bepaal de verschillen niet zo sterk naar voren brengen, maar het belijden van één Heer met grote kracht moeten zoeken. Zou er in een wereld, waarin het menselijk denken telkens nieuwe ver rassingen brengt, niets te verwachten zijn voor Kerk en Koninkrijk Gods Ofwil iemand de nieuwe ont wikkelingen zó maar toeschrijven aan verkeerde machten Ik dacht, dat het tijd was om te roemen in de grootheid Gods. Hij heeft de mens het inzicht gegeven en hij mag zich ontplooien, dat hij straks als Koning van 't heelal zal regeren onder Christus. Zijn wij wak ker om voor deze taak te staan In dezelfde dagen, dat wij deze gro te dingen lazen uit Amerika, bracht de kring van „geref. gemeenten" een heel andere „verrassing". Kun je iemand aannemen als lid, die(schrik niet) op zondag wandelt en daar beslist geen kwaad in ziet Daar heeft men in het jaar onzes Heren 1960 in alle ernst over „ge boomd". Qp een kerkelijke vergade- ring. Van deze „ernst" begrijp ik niets. Ik dacht aan Luther, in zijn rijtuig, op zondag. En aan Calvijn met zijn wandelritten. Dit is „Bijbelvreemd" èn „levens vreemd". Waarom komen wij het heilige te na onder een opzet van ernst Dat mag zeker niet in een tijd, waarin het leven verrassingen brengt. Die predikant destijds in Frankrijk moet een overtuigd gelovige zijn ge weest, toen hij alle aandacht richtte op God. Daar was het duidelijk, dat het leven ijdelheid is, in die samenkomst van „groten". Maar, in onze tijd, waarin het ons verbaast, wat een mens kan en wéét, moet al die vrucht van het menselijk leven en denken, worden gebracht voor Gods troon. Er staat in Openb. 21, dat de heer lijkheid en de eer der volken zal ge bracht worden in het nieuwe Jeruzalem. Wij zouden daarbij kunnen denken aan vooruitgang in het werk des Heren. Uiteindelijk moet ons menselijk be staan gestuwd worden in deze rich ting de lof voor Gods grootheid. Daarmee zal deze bedeling besluiten. En, wanneer de dingen van deze be deling aanleiding zijn om te vermelden Gods grote daden, dan brengt dit leven deze vrucht voort, dat wij ons horen toeroepen looft God Die eenvoudige broeder begreep er iets van, die bij zijn dominee zat te lezen in een boek over natuur en we reld. Ineens vuurde hij een salvo af van prijs de Heer Wat is er vroeg de dominee. Wel, zei de man, dit boek vertelt mij, dat de zee zo héél diep is. En de Bijbel leert mij, dat mijn zonden in de diepten der zee worden gewor pen. Maar dan zijn ze voor altijd weg God zij gedankt Zo werd deze man geestelijk rijker door wat hij leerde uit het leven. Naar dat voorbeeld moeten wij han delen. Bij alle erkenning van de capacitei ten en de kennis van de mens, over tuigd zijn, dat alles van God komt en roept om Zijn verheerlijking C. St. vast sSe vlaamse gaai Er komen bij de vragen over de aan sprekende vorm van het evangelisatie lied nog heel andere kwesties naar vo ren, b.v. of men zo ver met verschil lende muziek- en zanguitingen mag meegaan, dat men ook in de vorm van jazz of soortgelijke muziekvormen het evangelie kan uitdragen. Geldt ook hier, dat men de Joden en Jood en de Grieken-een Griek moet zijn Het lijkt mij wel, dat hier veel voet angels en klemmen liggen. Zelf erken ik mijn onvoldoende geöriënteerd-zijn op dit gebied. Het heeft al meermalen in mijn stellige voornemen gelegen om hier dieper studie van te maken, maar allerlei functies, die mij op de schou ders gelegd werden door de nood der omstandigheden, hebben mij dit altoos weer belet. Toch vind ik dit een belangrijke ma terie, m.n. als ik denk aan de mensen, die niet meer tot de rand-kerkelijken, maar tot de geheel buitenkerkelijken behoren. Het is immers duidelijk, dat er hele volksstammen zijn, die in zulk soort muziek opgaan. Op muzikaal ge bied leven en denken ze in die sfeer. Het is de vraag of zulke mensen nog wel aangesproken worden door liede ren, die bij ons gangbaar zijn. Een andere zaak is of wij mensen hebben van voldoende formaat om de christelijke boodschap te vertolken in de vormen van een dergelijk genre. Ik heb wel enkele proeven gehoord, die mij aannemelijk voorkwamen, maar het wil mij voorkomen, dat nog veel studie en veel baanbrekend werk nodig zal zijn om hier werkelijk goed voor de dag te kunnen komen. Tegelijk doet zich dan het probleem voor van het overbrengen van de men sen, die door zulk soort liederen aan getrokken worden, naar de sfeer van het kerkelijk lied. Dit vraagstuk is er in feite nu reeds. Reeds nu kan men opmerken, hoe de bundel van Joh. de Heer, met zijn be paalde inslag, voor heel wat mensen een verhindering vormt om een psalm te waarderen. Juist onder deze groep van mensen doen de liederen van de „zingende zusjes" het goed. Ik hoorde van men sen, die daar zo mee „weglopen", dat ze alle uitkomende platen opkopen. Ik dacht, dat het ook ongeveer dezelfde categorie is, die „weg" is van Piet Sy- brandy. In de achterliggende week stond een artikel in „Trouw", waarin een vraag werd gesteld t.a.v. de Hervormde kerk diensten met jazzmuziek, die veel jonge mensen trekken. De vraag was, of deze mensen komen om de jazz of om het evangelie. Op de vraag zelf zou niet zo ge makkelijk een antwoord te geven zijn. Dit is m.i. ook niet nodig, want men moet toch eerst mensen hebben om ze het evangelie te kunnen prediken. Men zou dezelfde vraag kunnen stellen t.a.v. niet-jazzmuziek, of het moet duidelijk zijn, dat deze al bij voorbaat zo weinig aantrekkingskracht heeft, dat de men sen daarvoor niet komen. Ik kan me trouwens slecht voorstel- S len, dat mensen uitsluitend om een be paalde muziek komen, als deze ook bui ten de kerk overal te horen is. Voor deze mensen trekt blijkbaar de combi natie. Hier is in elk geval een antwoord gegeven op de vraag over de benade ring van een bepaald deel van de te genwoordige levende mensen. Dit antwoord valt dan wel in deze zin uit, dat men, zeker niet in eerste instantie, tracht over te halen tot de in de kerkdiensten gebruikelijke liederen, maar zelfs de stap doet in hun richting en zo in de dienst laat zingen in klan ken, die hen aanspreken. De kern, waar het hier op aankomt, is m.i. deze is een dergelijke stap de kerk onwaardig. Bij het zoeken naar een antwoord op een dergelijke vraag, gaan mijn ge dachten in de richting van selectie. Bij de muziek en liederen, die niet tot de jazz gerekend worden, doen wij dit im mers ook. Om een kerkelijk gezang te kunnen worden, moet een lied aan be paalde eisen voldoen. Onze psalmmelodieën hebben wij geërfd uit de Reformatietijd. Daaron der zijn heel wat zangwijzen, die de gemeente graag zingt. Andere echter kunnen er nooit in. Ze liggen te moei lijk en ik meen, al zal ik daarmede de toorn van sommigen wel op de hals halen, dat sommige ook wel erg kunst matig klinken voor volkszang. Daar mede doe ik niets af aan de schoonheid van de melodieën zelf. Ik zing ze zelf graag en ik kan er van genieten, maar bij het opgeven in de kerkdiensten tre den maar al te vaak botsingen op, die het gezang doen inzinken en zoveel aandacht vergen voor de melodie, dat dit de spontaniteit van het zingen hin dert. Ondanks deze bezwaren hebben we hier een stijlvolle schat, die niet ge makkelijk te vervangen zal zijn. De melodieën van onze gezangen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 1