'tis weer VAKANTIE Meedoen 3 kleine vossen nieuws uit de kerken Dat is toch maar een toverwoord vakantie Ieder mens heeft zo z'n eigen woordenschat en men zegt, dat die voor eenvoudige lieden maar heel gering is, maar ik denk, dat we „vakantie" ge rust tot de bekende woorden mogen re kenen. Over de woordafleiding maken we ons niet druk. Vele duizenden, die aan Latijn zelfs niet geroken hebben, zijn toch met vakantie erg vertrouwelijk geworden. In het weerbericht stellen we meer belangstelling, dan in de her komst van het toch eigenlijk vreemde woord. Eerlijk gezegd, ben ik ook bezig, m'n vakantie te consumeren, al buig ik me dan in deze ogenblikken weer even over het papier. Ik doe het deze keer eens in kleine teugjes. Je kunt natuurlijk, als je iets lekkers gepresenteerd wordt (en daar wil ik vakantie graag onder reke nen) het in een paar grote slokken naar binnen werken en laten we dan aan nemen, dat je dan van het gebodene ook intens geniet. Het is ook volstrekt m'n bedoeling niet, deze methode te ver werpen en te verachten. Zelf heb ik ze ook wel eens toegepast en al gaat het dan inderdaad in een paar grote slokken, je kunt ook daarvan nog lang na-genieten. Maar die kleine teugjes zijn ook niet te versmaden. Even proeven en dan weer neerzetten. Kleine uitstapjes en 's avonds weer op de basis terugkeren. Natuurlijk blijft dan het hooggeberg te uit het zicht, maar de duinen zijn ook mooi. En het water van de Schelde en van de Noordzee is even nat als dat van de Middellandse Zee. Met een beetje fantasie kun je Vlissingen ge makkelijk voor Milaan aankijken en Middelburg voor Bazel. Want huizen en straten en winkels zijn er overal en om vreemde talen te horen spreken, hoef je niet naar het buitenland te gaan. Het buitenland komt wel hier. Wat dat aangaat, wordt het ons gemakkelijk ge maakt. En het kan je overkomen, dat je in den vreemde plotseling tegenover landgenoten staat. Zelf heb ik het eens meegemaakt, dat twee jonge mensen' boven op de citadel in Dinant graag van zichzelf een foto wilden maken. Maar dan moest een ander natuurlijk de opname doen. In kreupel Frans trachtte de jonge man iemand duidelijk te maken, hoe hij doen moest. Waarop het bescheid kwam, in rap Hollands „ja, ik weet het wel, ik heb zelf ook zo'n ding". Zo'n vakantie bij kleine teugjes plaatst je ook niet helemaal buiten het leven. Toen Flex uit „Trouw" onlangs met vakantie ging, schreef hij ongeveer: „nu kan de wereld van mijn part draai en, zoals ze wil, maar ik trek me er niets meer van aan". En daar knoopte hij dan een beschouwing aan vast over de betrekkelijkheid van het leven. Nu inderdaad, alle dingen zijn maar betrekkelijk. En daarvoor dienen we het oog open te houden. Als je in Vlis singen op de boulevard wandelt en straks in een luie stoel een kopje thee drinkt, denk je zo licht, dat heel de wereld het werk er bij neergelegd heeft en feest viert. (vervolg Vlaamse Gaai) Hier heeft men m.i. een vorm van een lied, dat het gehoor, waar het voor be stemd is, van verschillende kanten te gelijk aanspreekt. Het resultaat was, dat dit lied lang in het geheugen bleef hangen. In hoe verre het dieper het hart heeft aange grepen, valt buiten menselijke beoorde ling. In elk geval is duidelijk, dat er van geen of van averechtse invloed sprake is, wanneer het vergeten werd of een onaangename indruk had achter gelaten. Wat in het geheugen blijft, heeft de mogelijkheid om ook later zijn werking te doen maar wat naast de fles gegoten wordt, gaat in elk geval verloren. Nu past, zoals feitelijk met alles het geval is, ook bij deze methode, grote voorzichtigheid en onderscheidingsver mogen. Bovendien ligt een bepaalde wijze van werken de een meer dan de ander. Ik herinner mij van een evange lisatieconferentie, dat de bekende mej. Ingwersen afwijzend stond tegenover het gebruik van een zng. flanelbord. Het gebruik daarvan stoorde haar ken nelijk. Zij had bij haar grote aanleg tot vertellen dit hulpmiddel kennelijk niet nodig. Anderen daarentegen kunnen er uitstekend mee werken. Dat verschil zal altijd wel blijven. Maar afgezien hiervan lijkt mij op een ander punt voorzichtigheid gebo den. De melodie, die men kiest, moet m.i. niet al te populair en te platvloers Maar zo is het nu ook weer niet, want de kelners in de restaurants hebben han den vol werk, om het uitgaand publiek te bedienen. En als de bus je weer naar het station brengt, moet hij zo hier en daar wel een paar mensen oppikken, maar bij Bethesda staat een hele groep wachtenden. Zij hebben natuurlijk een bezoek gebracht bij hun zieke familie leden of kennissen. En plotseling her inner ik me, terwijl ik die spelende kin deren aan het strand nog voor me zie en die ranke zeilbootjes op de brede Schelde, dat één van mijn zieken deze morgen moest worden geopereerd en dat een ander een operatieve behande ling nog tegemoet ziet. Hoe zullen ze het maken Laat ik morgen maar even bij hen gaan kijken het is nu toch vakantie. Ja, het leven gaat door, in z'n vreug den en smart. Toen de vrijheidsklok nog maar net over mij had geluid, stond ik driemaal bij het graf en de zieken zijn er ook, in juli en augustus net zo goed als in april en november. Als je zelf het goede uit Gods hand ontvangt, in milde overvloed, moet een ander de smartenbeker drinken, tot de heffe. Dat is g'eloofsbeproeving, voor de vakantieganger net zo goed als voor de lijdenden. Want het is zo makkelijk, te zeggen „wat is God toch goed", maar we bedoelen er soms mee „wat hébben we het goed". We lopen een grote kans, als we het eens niet meer zo goed heb ben, dat dan ook Gods goedheid meteen verdwenen is. Hoe zouden we het zelf maken, als God ook ons eens in de weg van het lijden bracht We zingen zo makkelijk: „het ruime wereldrond, vertelt met blijde mond. Gods eer en heerlijkheid" en inderdaad, het juicht alles tot eer van de Schepper en het is goed, dat het oog daarvoor open is, maar wordt die liefde en goedheid Gods niet geschokt, als we door donkere wegen gaan Heeft Jezus ons alleen maar lief, als het zonnetje schijnt en niet, als de storm opsteekt Als Lazarus hard ziek is en Martha en Maria Jezus een boodschap sturen over hun zieke broer, vermeldt de Schrift, dat Jezus Lazarus liefhad. Veel mensen geloven niet in Jezus' liefde, als ze ziek zijn. En toch is die liefde onbetwist, in blijde en in droeve dagen, aan het strand, in het hooggebergte en in de operatiekamer. Here Jezus, doe mij Uw liefde zien. K.-B. v. d. L. We wandelden, m'n vrouw en ik, langs de straten van een oude. monu menten-rijke stad in 't midden des lands. We kwamen o.a. langs een reeks oude, kleine woninkjes, allé met het zelfde uiterlijk van geveltjes, met de zijn. Ik hoorde eens een evangelisa tielied op de wijs van „twee ogen zo blauw" en van „zilvren draden tussen 't goud". Men moet zich hier m.i. niet laten misleiden door het aanvankelijk succes van het vlotte meezingen, want onwillekeurig dringt met de wellicht op zich zelf goede woorden toch ook iets binnen van het sentimentele en „wereld se" van het oorspronkelijk lied. Een voorbeeld op het gebied, dat op de grens ligt, is een lied op de melodie van „De Uil zat in de olmen". Waar anders het herhaalde „koekoek, koe koek" klin,kt, zingt men ongeveer aldus: „Kom dan tot Hem en luister naar Zijn stem". Vraagt men of een dergelijk lied er in gaat, dan kan gezegd worden als koek. Er wordt enthousiast gezon gen. Maar een heel andere vraag is of de eerbied voor de Goede Tijding er waarlijk mee wordt gediend. Zonder dat er van een aperte ontheiliging spra ke is, is toch de melodie weinig geschikt om het besef van heilige ernst achter te laten. Waarmee ik wil zeggen, dat alles wat aanspreekt, nog niet beschouwd moet worden als geschikt. Het besef van het heilige, de diepe ernst der zaken, waar het om gaat, moet gehandhaafd blijven, niet alleen in de bedoelingen van hen, die een lied brengen, maar evenzeer, zover dit in mensenoverweging mogelijk is, in de indruk, die een lied achter laat. J. B. v. M. bekende boven- en onderdeurtjes, sa men een hofje voor oude lieden. Dit oude instituut was indertijd voor dit doel aan de stad geschonken door een adellijke dame in 't jaar 1651. Ter wijl we stonden te kijken naar 't wa pen van die adellijke familie, zagen we een bewoonster van een der huisjes in de deuropening staan, een vrouw-mens met ingevallen wangen en een haartooi, waarvan het uitdunningsproces in een vergevorderd stadium was. Ik schrijf daar „Vrouw-mens", niet uit een ze kere minachting, maar omdat velen zulk een vervallen medemens 't aankijken niet waard achten. Wee hen echter, die zulk een medemens niet meetellen, al is het natuurlijk niet mogelijk om elke oude stakkerd in een stad aan te spre ken. Evenwel een vriendelijke groet, een hartelijk knikje kost niets. We vroegen naar dat wapen boven haar deur en vonden nu aanleiding om naar haar welstand te vragen. Terwijl we zo stonden te praten, bleek 't ten slotte nog een bekende van m'n vrouw te zijn en volgde de uitnodiging binnen te komen, 't Bleek een proper vrouwtje te zijn alles even schoon en keurig verzorgd, wat haar eenvoudige spulle tjes een aantrekkelijk geheel deed zijn. En nu volgde haar levensgeschiede nis, waarbij we ons diepschuldig gevoel den, dat we zo weinig stilgestaan had den bij genoten zegeningen en betrap ten we ons voor de zoveelste maal op het euvel van het onbedachtzaam be zitten van zoveel rijke schatten en over vloed van weldaden. Bij dit oude, propere, maar toch door droeve ervaring zo belemmerde vrouw tje, vergeleken, gevoelden we ons op dat ogenblik schatrijk, weeldekinderen, beweldadigde mensen-uit-de-adelstand, in wier leven evenwel de vos „onop merkzaamheid" de liefelijke bloemen van tevredenheid, dankbaarheid en blij moedigheid deerlijk had geknakt. Onze vriendin liet ons haar bruids foto zien het was juist 42 jaar geleden, dat ze getrouwd was. Een flink stel Een lezer maakte mij attent op het orgaan van de christelijke bedrijfsbond voor de metaalnijverheid en electrotech- nische industrie „het Metaalbedrijf" van 16 juli en 30 juli 1960, waarin ook aandacht is gegeven aan de artikelen van Prof. Kuiper en waarin ook door deze hoogleraar een nadere toelichting werd gegeven. De redactie van dit orgaan blijft met grote stelligheid vasthouden aan deze overtuiging „ook in deze tijd moet een vakorganisatie opkomen uit en gedra gen worden door een zo groot mogelijke groep mee-levende, mee-denkende en terug-pratende leden. En wij achten de meerderheid van onze leden tot dat mee-leven, mee-denken en mee-spreken in het algemeen ook in staat". Ten aanzien van de omstandigheid dat de problemen zo langzamerhand van wereldwijde strekking worden, acht de redactie van dit orgaan her-oriëntering noodzakelijk en dient er bij de scholing, voorlichting en meningsvorming reke ning mee gehouden te worden dat zij zich op deze werkelijkheid hebben te richten. Daarmee hangt samen de nood zaak onze vergadertechniek en onze communicatietechniek grondig te bestu deren. Prof. Kuiper stelt nadrukkelijkde plaatselijke afdeling moet anders func tioneren. Alleen als we er het type ver eniging van kunnen maken, dat het ac cent legt op de activiteit van de leden en zo mogelijk op de activiteit naar bin nen, dan is het verenigen weer een eigentijdse sociale techniek. Dat berei ken we niet door de vergadertechniek wat te veranderen of de inhoud van de besprekingen wat te verbeteren. We krijgen de leden niet enthousiast door tegen hen te zeggen we willen een christelijke maatschappij en daar moe ten we nu erg ons best voor doen. En waarom krijgen we ze daarvoor niet geestdriftig Omdat het te vaag is. Dit alles betekent zeer beslist niet, dat we nu maar ophouden moeten iets te doen. De redactie van bovengenoemd or gaan en Prof. Kuiper kunnen zich vin den in deze uitspraak„Verontrust jonge menseneen krachtige, stoere militair, een cavalerist, en een vief, fleurig bruidje En hoe lang denkt U, dat haar huwelijksvreugde duurde? Precies 14 dagen, terwijl haar man nu nog leeft. Nauwelijks waren ze getrouwd of haar man kreeg de griep in 't bekende griepjaar 1918 en deze griepaanval leidde tot totale krankzinnigheid, in zo erge graad, dat hij jarenlang tot de meest erge, geheel afgesloten, patiënten behoorde. Terwijl de vrouw in een goede ge zondheid bleef voortleven, verkeerde haar man 42 jaar lang in de zwarte nacht van verstandsverbijstering, hoe wel hij de laatste jaren wat beter was, maar toch in een inrichting moet wor den verzorgd 1 We waren blij, dat we deze zo zwaar beproefde vrouw hadden aangesproken en haar enig teken van meeleven kon den tonen. Ze zwaaide ons, zo ver ze ons zien kon, na en we hadden, geloof ik, een lichtstraaltje geworpen op haar zo donker levenspad. En wij, we nemen ons voor te beter elke dag van gezond heid en samen-leven in dank aan de Here te genieten. En we zullen deze oude, geslagen „zuster" niet vergeten Van de Veluwzoom. P.S. De „Franse Beker" vult zich weer Giften van een rijksdaalder tot 25,— stroomden weer toe. Gevuld is de „Beker" nog nietvergeleken bij onze overvloed slechts een bodempje bedekt. Maar, we zijn erg dankbaar, dat we weer wat licht en lafenis kun nen brengen in de pastorieën van onze broeders in Zuid-Frankrijk. Volgende week hopen we weer thuis te zijn en kunnen we precies verant woorden. Intussen blijft ons gironum mer 220659, al kan het ook per post wissel, per aangetekende brief of zo maar ter hand gesteld. Maar alles gaat naar 't land der Hugenoten Nogmaals met vriendelijke dank. A. Koning, Oud-Vossemeer. CX)aria doorgaan in het besef dat verwijt aan de niet-meelevenden eigenlijk verwijt aan onszelf is". Alles is er dus om begonnen om te komen tot een hernieuwde bezinning op maatregelen om een zo groot mogelijke mate van mede-leven te verkrijgen. Geen defaitisme, geen negatief ge richte critische afbraak, maar gezamen lijk trachten uit deze verlegenheid te komen. Y. J. T. Dankwoord. Z AAMSLAG Allen, die mij op 4 augustus hun schriftelijke gelukwensen zonden van dichtbij of ver af, dank ik daarvoor hartelijk. De jongens van onze jongens club dank ik voor de mooie ansichten vanuit hun kampeeroord. Allen, die mij mondeling hebben gefeliciteerd, en dat zijn er ook heel wat, heb ik al persoon lijk bedankt. In het midden mijns volks heb ik een mooie dag gehad, waarvoor ik boven alles God dankbaar ben. Vakantie. Na zondag 14 augustus begint mijn eigenlijke vakantie. De dagen rondom 31 juli waren maar een voorproefje. Ik hoop die zondagen uit te zijn en dan ook echt vakantie te houden, om zo weer nieuwe krachten op te doen voor het komende winterwerk. Mocht er zich iets bijzonders voordoen, ernstige ziekte of zo, dan kunt u zich altijd wenden tot de wijkouderlingen. Geve God, dat wij elkaar straks weer gezond en wel mo gen terugzien. Het jeugdhuis. Wie voorbij komt kan het zien de bouw van het jeugdhuis vordert. Wan neer het klaar zal zijn Dat is nog niet te zeggen. Laten wij hopen, dat het niet al te diep in de winter wordt, dat wij het in gebruik kunnen nemen. Tussen haakjes hebt u al eens aan een naam gedacht voor het jeugdhuis Bij de eerste-steen-legging heb ik een sugges tie aan de hand gedaan. Het zou kun nen zijn, dat anderen ook een naam bedacht hebben. Kom er dan gerust mee voor de dag. Maar wacht daar dan niet te lang mee. Eerstdaags wil de kerkeraad daarover een besluit nemen. M. den B.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 2