„Sbegelljk
zestiende jaargang No. 4 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 22 juli i960
r
De vervreemding opgeheven
ZEEUWSE KERKBODE
Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Berichten en opgaven Predikbeur- Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B, van Mechelen, Ds Y. J. Tiemersma, Abonnementsprijs: 3,- per half-
ten tot dinsdagsmorgens te zenden ^rs A. Verschoor iaar (^1 vooruitbetaling),
aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent.
Spanjaardstraat 47, Middelburg Drukkers: Littooij 6 Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm.
WAT IS
f f
Het kan heus geen kwaad om daar
eens over na te denken. Er zijn wel tij
den, geweest, dat het begrip „degelijk"
veel meer een vaste betekenis had dan
nu. Als je degelijk was, deed iemand
niet met de mode mee, maar hij kwam
wat achteraan.
Of dat nu werkelijk zo moest zijn,
daar brak men zich het hoofd niet over.
Degelijkheid had iets van somberheid
en een beetje achteraan komen.
Het spreekt vanzelf, dat de jonge
produkten van cle kuituur er dan niet
te best afkwamen. Tegenwoordig is ,,de
televisie" nogal eens aan de orde in
preek of tijdrede of artikel.
Misschien wil iemand mij er een ver
wijt van maken, dat er vorige week op
de 4e bladzijde onzer kerkbode een ar
tikel stond over televisie, ten dele toch
ernstig waarschuwend.
Waarom neemt u dat dan op
De redactie deed dat niet. Ik ver
moed dat er op de 4e bladzijde wat
„bladvulling" nodig was, waartoe dit
artikel dan diende.
Maar, het gaat me niet eens om dit
artikel. Ik heb meer ernstige noten ho
ren kraken, ook op de kansel, over te
levisie.
Toen dacht ik terug aan mijn jonge
lingsjaren.
De radio kwam op. Daar hebben de
tijdredenaars van die dagen eens een
kapitaaltje aan verdiend Het vrome
volk moest voor het verderfelijk element
worden gewaarschuwd en het werd best
betaald. Och, als ik daar verhaaltjes
van ga geven, wat er ruim 35 jaar ge
leden over de radio is geleraard, dan
kun je nu echt even lachen, wanneer
de televisie aan de orde is.
„Het belangrijkste bij de radio is, dat
je die „af" kunt zetten", zo hoorde ik
een gewichtig doend man eens spreken.
Waarom maken christenen zich zo
graag belachelijk
Het groot belang van de radio is in
de samenleving wel gebleken. Ik defik
terug aan de eerste oorlogsdagen in
1940. Of aan de rampdagen in 1953.
Wat hebben wij toen aan de radio veel
gehad voor de berichtgeving En
in bepaalde gevallen bleek ook al de
waarde van de televisie, voor politie,
enz.
Sommige mensen schijnen alleen maar
„rare" dingen voor de televisie te zien.
Hoe ze dat klaar krijgen, is mij een
raadsel. Destijds zag ik voor de Vlaam
se televisie een stuk uit de hervormings
tijd. De N.C.R.V. heeft het in ons land
voor volle zalen als toneel vertoond.
Het greep mij aan, om van uit Vlaan
deren zoiets te beleven. Een positieve
bijdrage tot de kennis van de hervor
ming in die landen
Zo is het niet altijd, zult u zeggen.
Inderdaad, zo is het niet steeds. Voor
de radio is er ook verschil. Wanneer
ik verder, b.v. in Trouw, gunstige be
sprekingen vindt van vele van onze te
levisie-avonden, dan zeg ik kalm aan,
vrienden, met uw kritiek Daarmee is
de degelijkheid nog niet bewezen
Denk eens aan de sport. Wat heeft
een vorig geslacht er op afgegeven
Als aankomend jongmens begreep ik er
niets van, waarom ik niet mocht zwem
men, voetballen, schaatsen, enz. Zo
doende kwam de gelegenheid, dat je
tóch eens meedeed, en dan van de kri
tiek der ouderen nog minder begreep.
In de stilte leerde je morren tegen al
die afwijzingen, en het leven gleed de
oudere garde uit de hand.
Was dat „degelijk", om „neen" te
zeggen tegen sport en spel, en te tonen,
dat Gods goede gave in beide niet werd
begrepen
Integendeel
Een dankbaar gebruik maken van de
mogelijkheden, die God geeft, is een
beter verstaan van de levensroeping
dan de afwijzing. Het is niet degelijk,
om de mogelijkheden ongebruikt terzijde
te leggen. Zo ontstaan er achterstan
den, waar wij als christenen nogal eens
de moeilijkheden van moeten ondervin
den.
Jammer genoeg hebben wij geen dag
bladpers, die hier grote kracht ontwik
keld. Wij worden niet ingepalmd voor
een bepaalde levens-opvatting. Er is
geen al'len-bindend-ideaal. Er bleven
resten van vroeger dagen, als het over
degelijkheid gaat. Er is een mogelijk té
gemakkelijke levenshouding, waarbij de
vraag naar degelijkheid nauwelijks aan
de orde komt.
Natuurlijk kan bij de televsie wel eens
iets binnendringen, dat beter kan ge
weerd blijven. Maar, er is ook een knop
om er plots een eind aan te maken.
Verder komt er door boeken ook wel
een en ander uw woning binnen, dat
niet altijd bevorderlijk is voor een chris
telijke kültuur. Iets, wat ik van alle
christelijke boeken ook niet zou durven
zeggen.
V/ij behoeven toch niet zo afgezon
derd te leven, dat al zulke invloeden ons
onbekend blijven Zou dat nu „dege
lijk" zijn, wanneer wij het leven lieten
passeren, terwijl wij in een teruggetrok
ken stelling ons bevonden
Men heeft het lang genoeg zó voor
gesteld.
Het is goed om het elkaar te zeggen,
dat wij hierin dwaalden. Degelijk is, dat
wij in het leven onze dienst, vervullen
en een positieve invloed willen uitoefe
nen, waardoor Christus wordt erkend.
Daar houden wij het oog op.
Daar hebben wij het hart vol van.
En dan zijn radio èn televisie net zo
goed dienstbaar als lektuur en vele an
dere middelen.
Laten wij daar maar gerust voor uit
komen.
In deze eerlijkheid ligt meer „dege
lijkheid", dan in allerlei afwijzing, die
niet berust op kennis van zaken.
Sommigen denken, dat de televisie je
alleen maar schokkende tafereeltjes
brengt. Ontspanning en ontwikkeling
worden er beide door gediend. U kunt
er iets goeds uit behouden om het ove
rige te verwerpen. Zo wordt uw kri
tisch vermogen gescherpt. En daar hebt
u alleen maar voordeel van.
Degelijkheid, zoals die zich nu aan
ons voordoet, ziet er wat anders uit dan
vroeger. Bij nadere kennismaking is het
voor mij de vraag, of wij niet eerlijker
de zaak bekijken dan het voorheen ge
beurde. C. St.
clTleclitatie
„om door Zijn offer de zonde weg te doen."
Hebr. 9 26b.
Zonde is overtreding van Gods wet. Niet uit liefde tot God en
de naaste, maar uit liefde tot ons zelf handelen.
Daardoor worden wij schuldige mensen. De zonde veroorzaakt
schuld, schept de verplichting goed te maken, wat wij bedorven
hebben en de straf op de overtreding te ondergaan.
Zonde veroorzaakt meer dan alleen maar schuld. Ze schept ook
verwijdering, vervreemding, schuldige afstand. In de eerste plaats
tussen God en mens. Vervolgens ook tussen de ene mens en de
ander, tussen de ene kerk en de andere, tussen het ene volk en
het andere.
Er is door de zonde geen gesprek, geen omgang met God meer
voor enig mens mogelijk. De mens verstaat door de zonde God
niet meer. Dit gevolg is er ook voor ons mensen onderling. Wan
neer wij tegen elkander zondigen, verstomt het gesprek. Mensen
zién elkaar niet meer en ze groeten elkaar niet meer.
De volkeren kunnen de weg tot elkander niet meer vinden en de
rassen zijn zo gescheiden geworden, dat er van een samengaan
geen enkele sprake meer is.
En hef dat nu maar eens op. Stuit de uitwerking van de zonde
maar eens. Breng twee christenen, die elkaar kwijt geraakt zijn
maar weer eens bij elkaar. Herstel de breuk maar eens, die ontstaan
is tussen broeders van het zelfde huis. U moet eens proberen twee
kerken weer tot één kerk te maken. Wie bouwt een brug tussen
Oost en West, tussen de rassen
De ervaring bevestigt pijnlijk, wat de bijbel ons verkondigt, dat
de gevolgen van zelfzuchtig handelen op zijn minst bestaan in het
elkander kwijt raken, omdat we daardoor God kwijt geraakt zijn.
Indien wij ergens onze machteloosheid beleven dan zeker om
de tussen God en mens en tussen mensen onderling gegroeide ver
vreemding op te heffen.
Hier zouden wij moeten vertwijfelen, indien wij niet wisten van
de boodschap, dat Jezus verschenen is om door Zijn offer de zonde
weg te doen.
Hij heeft door betoning van zelfverloochenende liefde, door Zijn
kruis, de macht der zonde gebroken en daardoor de uitwerking van
de zonde, de vervreemding gestuit. Hij is sterker dan de macht dei-
vervreemding
In Jezus Christus is alle verwijdering tussen God en mens en
tussen mensen onderling opgeheven en Hij heeft de macht verwor
ven. door Zijn offer, de uitwerking der zonde te stuiten.
Hij kan mensen, die God kwijt geraakt zijn door bedreven kwaad
weer heel dicht bij God brengen en weer in gemeenschap met God
doen leven. Hij kan de gemeenschap met God weer doen genieten.
Hij kan ook mensen, volkeren, kerken, rassen, die elkander kwijt
geraakt zijn en elkander niet meer verstaan, weer tot elkander
brengen en in vrede en liefde doen leven, met elkander doen
spreken.
Nooit zeggen dat komt nooit meer goed. Dan spreekt ons on
geloof in de macht van Jezus. Ook hier is waar, dat er geen grenzen
zijn aan Jezus' macht, voor elk die ook in dit opzicht wonderen
van Hem verwacht.
Laten wij maar gelovig werken aan de opheffing van alle schul
dige vervreemding, waar wij die ook aantreffen. Want dit is de
belofte Het zal worden één kudde en één Herder.
Bergen op Zoom.
A. G. v. d. STOEL.
in de wereld gesteld
99
Van 11 tot 13 juli werd op Woud-
schoten over bovengenoemd onderwerp
van gedachten gewisseld op een con
gres van Gereformeerden van allerlei
kerkelijke herkomst. Deze bijeenkomst
was aangekondigd onder de naam
„Groot-gereformeerd congres".
Groo^gereformeerd in dié zin, dat
hier uitdrukking werd gegeven aan de
werkelijkheid van het bestaan van een
„gereformeerde gezindte"die helaas
kerkelijk verdeeld toch, geestelijk
als een eenheid moet worden be
schouwd.
Prof. Mr. L. W. G. Scholten, die het
congres presideerde, wees er terecht op,
dat een dergelijke bijeenkomst een ver
ootmoedigend, maar tegelijk ook een
hoopvol gebeuren is. Verootmoedigend,
inzover wij nog steeds blijken geschei
den te leven. Hoopvol, inzover wij toch
niet van zins zijn elkaar los te laten.
Integendeel, de gereformeerden in den
lande hebben elkaar méér dan ooit drin
gend nodig.
Want het christelijk leven houdt met
het kerkelijk leven niet op. Er is nog
zoveel meer. Vooral na de oorlog is er
reden dat wij ons als gereformeerden
aaneensluiten, omdat we de toekomst
van ons volk niet mogen uitleveren aan
die geestelijke stromingen die de invloed
van het calvinisme willen verzwakken
en zo mogelijk geheel uitschakelen.
Dat gevaar is aanwezig. Denk aan
de doorbraak-ideeën op het gebied van
de politiek, denk aan allerlei verbindings
pogingen tussen christendom en huma
nisme in de wetenschap en de cultuur.
Zal het calvinisme voor de toekomst
in ons volksleven van betekenis blijven,
dan kunnen de kerkelijke grenzen niet
het laatste woord hebben. Wij zullen
als gereformeerde belijders contact met
elkaar moeten zoeken, elkaar moeten
leren kennen en vertrouwen enz, door
onze gemeenschappelijke verantwoorde
lijkheid gegrepen, ons ook weer geza
menlijk op onze taken voor de toekomst
moeten bezinnen.
Dat is de betekenis geweest van en
kele congressen, gehouden in 1955 en
1956, waarvan het Groot-gereformeerd
congres" de voortzetting wilde zijn. Een
eerste kennismaking was dus in het ver
leden al gepleegd. Het ging er dus nu
niet in de eerste plaats om de kennis
making voor te zetten, maar vooral om
ons op onze gemeenschappelijke taak
te bezinnen. Vandaar dat het onderwerp
van bespreking luidde „In de wereld
gesteld".
Prof. Scholten wees in zijn openings
woord een parallel aan met de 16de
eeuw. Ook tóén ging het de calvinisten
er om, dat zij tot zegen mochten zijn
voor de wéreld. Zij zochten niet slechts
hun eigen heil en zaligheid in de ge-
loofsgeborgenheid, maar zij wilden
reeds voor dit leven aan hun geloof
gestalte geven. Dit in tegenstelling tot
de wederdopers, die in hun van de we
reld afgewende vroomheid hun aardse
taken trachten te ontvluchten. Voor hen
was het Koninkrijk Gods een nieuwe
orde, die met de bestaande orde niets
te maken had, ja de bestaande orde
kwam opheffen. Vandaar dat dit leidde
tot allerlei excessen en ordeverstorin
gen, die aan de reformatie veel schade
hebben toegebracht.
Het calvinisme heeft zich hiervan dui
delijk afgekeerd en deze doperse we
reld-mijding veroordeeld.
Wij moeten als christenen beseffen
dat we in de wereld gezonden werden.
Zeker zijn we op weg naar de hemel.
Maar die weg loopt voorlopig over de
aarde. Hoe zouden we momenteel God
anders kunnen dienen, dan juist IN
onze aardse taken en aardse omstan
digheden
Als eerste spreker voerde Prof. Her
man Ridderbos uit Kampen het woord.
Wie hem wel eens gehoord heeft, weet
hoe hij dat aanpakt. Rustig, zakelijk,
degelijk en tegelijk geestrijk en geestig.