HET GEESTELIJK VUUR ^^eaende cRoop zestiende jaargang No. i Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag i juli i960 Zonder ootmoed gaat het niet i J ZEEUWSE KERKBODE Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563. Berichten en opgaven Predikbeurt Redacteuren Ds A. Koning, Ds J. B. van Mechelen, Ds Y. J. Tiemersma, Abonnementsprijs: ƒ3,- per half- ten tot dinsdagsmorgens te zenden Drs A yersciloor> jaar (bij vooruitbetaling), aan de drukkers Littooij Olthoff,Afzonderlijke nummers 12 cent. Spanjaardstraat 47, Middelburg Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280 Advertentiën 12 cent per mm. '"ITleditatie ,,ln ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf." Philippenzen 2 3. In de Kerk van Philippi waren mensen, die hun mening de enig juiste achtten, en dat niet onder stoelen en banken staken. Het gevolg was vanzelfsprekend, dat er verwijdering kwam tussen hen, die in Jezus Christus één moesten zijn. Men had er daar de ogen voor gesloten, dat God Zijn kinderen niet allen naar één model geschapen heeft, zodat de een het wel eens anders zei dan de ander, terwijl zij toch in de grond van de zaak hetzelfde bedoelden. Het verschil zat niet in het geloof, maar in de woorden of in de methode. Het gevolg was, dat de Kerk, die één in Christus is en moet zijn, voor de buitenwereld het beeld vertoonde van een -huis, dat tegen zichzelf verdeeld is. Hierdoor is de Kerk van Philippi in nood, en werd de voortgang van het evangelie ernstig bedreigd. Paulus deed een ernstig beroep op de kerkmensen van zijn tijd. Houdt er mede op je eigen haan koning te laten kraaien. God heeft verschillende gaven gegeven in de gemeente, die allen zich moeten richten op de heerlijke dienst van Jezus Christus. In oot moedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf. Er dreigt een gevaar voor de Kerk van vandaag. Men verstaat elkander vaak niet en wil dat ook niet. Petrus heeft critiek op Thomas, en Johannes is het niet eens met Paulus. Zij vergeten dat God Zijn kinderen niet hetzelfde karakter en dezelfde aanleg heeft geschonken. Er is een in de schepping gegrond verschil tussen christen en christen bij het geloven en hopen en liefhebben. Het Evangelie gaat in ieder hart zijn eigen weg. Wie daarvoor geen open oog heeft, en de eerbied voor de verscheidenheid niet kent, maakt de Kerk kapot. In ootmoedigheid achte de een de ander uitnemender dan zichzelf. Wij zouden in ons kerkelijk leven een heel eind op de goede weg gevorderd zijn als wij eens wat meer ootmoed kenden. Er worden in het kerkelijk leven uitmuntende krachten op de achtergrond ge houden, omdat broeder X denkt, dat hij het alleen weet. Er wordt over prediking- getwist, omdat men het niet wil aanvaarden, dat de een gevoelsmens" is en de ander de studie het een en het al vindt. Eigen inzicht wordt gepromoveerd tot norm voor een gezond chris telijk leven. Paulus doet een ernstig beroep op de christenen van zijn tijd, de ootmoed te betrachten. Zijn woord klinkt door in ons kerkelijk leven van vandaag, opdat wij ons bekeven. Bekeren van ons getwist en geharrewar in kerkelijke vergaderingen, in commissies en in ver enigingen. Wij moeten veel meer bidden om de leiding van Chris tus' Geest, opdat wij de ware ootmoed kennen, die uit het geloof is. Alleen als wij ootmoedig zijn zullen wij de ander aanvaarden én met hem samenwerken in dienst van het Koninkrijk. Als wij maar ootmoedig waren, zou het kerkelijk gesprek veel meer op gang komen. Als wij de moed hadden, onszelf eens niets te achten, maar de ander uitnemender dan onszelf, zouden buitenkerkelijken niet langer worden tegengehouden op de weg naar Christus. Wij staan schuldig. Het wordt tijd, dat wij ootmoedig worden. Vlissingen. P. HOMBURG. Er is van alles te leren uit het boek Handelingen Ook wat betreft de pre diking. Eerlijk gezegd ga ik liever „in de leer" in die tijd dan in de dagen van de hervorming. Want toen zijn de gemak kelijke en goedkope hulpmiddelen aan de markt gekomen en tot vandaag toe zijn ze nog voorradig. Ik vind zelfs dat hun getal eer toe- dan afneemt. Ho- miletische litteratuur heet het dan. De dominee krijgt een handleiding voor zijn preekje mee en klaar is de zaak. Je kunt het alleen merken, als er een poos lang verschillende dominees op één plaats preken. Dan valt het wel eens op, dat juist aller aandacht op die tekst of die gelijkenis is gevallen. Maar verder gaat alles zijn gewone gang. Is dit erg „fijn" Ik geloof het niet. In geestelijke zin gaan wij er geen van allen mee vooruit. Noch de domi nees, noch de gemeenten. Er komt op die manier een „afstomping". Wij tol len met elkaar in hetzelfde kringetje rond, maar je krijgt niet de indruk als op de pinksterdag bij Petrus. Daar ging het Oude Testament open en daar kwam Jezus naar voren. Geen enkele homilie had dat vastgesteld, maar Pe trus zag het, bij de opening van de schriften. Dat is het zware, maar ontzaggelijke werk, waarin het geestelijk vuur brandt. Wij belijden, dat de Heilige Geest blijvend in de gemeenten woont en werkt. Hij bezielt ook tot de prediking. Van Hem gaat dus de krachtige stoot uit, waardoor het evangelie voor ons open gaat. Hier moeten de predikers in de eer ste plaats naar luisteren. Naar deze werking van de Geest. Wij behoeven niet mee te doen aan de overdreven stromingen, waar men voortdurend rept van de geest. Maar, de kerk mag ook niet worden tot een kring, waar men niet meer weet van de invloeden van de Geest In beide gevallen is heteen gevaar lijk er naast schieten Door de invloed van de Geest des Heren gaat het evan gelie voor ons leven Wij vinden dan een boodschap van God op plaatsen, waar wij die eerst niet gedacht hadden. De boodschap van God, die „maar zo klein is" bij sommigen, breidt zich uit. Wat vindt u veel opdracht van God aan de gemeente in het boek Jozua, om maar iets met name te noemen. Probeer zo eens. om de beurt, een O.T. boek èn een N.T. boek, b.v. een brief, te exege- tiseren en zo in de verkondiging tot de gemeente te brengen. Dan verdwijnt de behoefte aan die hulpmiddelen, die wij len prof. Hoekstra van Kampen be stempelde als „prullaria" en in dit ge val was de wijsheid heus wel bij de ouden. Neem het volk mee naar de Bijbel, nadat u zelf daar eerst in zijt afgedaald en iets hebt gevonden. Dan hebt u wat te boodschappen In andere gevallen wordt het de klaag zang, dat de prediker de gemeente eigenlijk niets heeft te zeggen Daarover moeten wij open met el kaar praten. Ik geloof, dat jaar en dag, hier en ginds, toestanden voortbestaan, waarbij het droevig gesteld is. Velen vervangen de „vuurverhouding" door heel nauw gezet zielszorger te zijn prachtig! Maar dat heft de geestelijke armoede van het eerste niet op. Want het vuur wordt gedoofd en de Schrift is in de verkon diging allerminst een bron van kracht En dan mag daar zo'n beetje om heen gepraat worden om elkaar te sparen, feit is, dat op die manier het leven in de kerk kwijnt Zeg dat dan rond uit Dat is veel duidelijker en veel eer lijker dan dat je langs elkaar heen praat. In mijn jonge jaren heb ik ze al gekend, collega's op leeftijd, die de rondgang door de gemeente eenvoudig „vreesden", voor wie een avond kerk visitatie een marteling was, terwijl er noemenswaard geen verandering kwam. Dat is voor mij het onbegrijpelijke Dan deugde het contact met elkaar niet. Het was geestelijk niet gezond en het bracht elkaar niet dichter bij God. Zó hóórt het, wanneer er gesproken is uit de oprechte begeerte om elkaar te helpen en de gemeente vooruit te hel pen. Als het geestelijk vuur er uit slaat, dan komen er genezingen, vernieuwin gen. Het is wel bitter, dat hierover „ge praat" wordt, maar dat je in het leven van de kerk er niet door wordt verrast. Dat je kunt zeggen kijk, daar onder gaat de dominee de heilzame invloed van de drang, die de gemeente uit oefent. Dat je constateerthet preken en arbeiden heeft daar evangelische in vloed. Door gebed en gezang komt het rijk des Heren steeds meer nabij. Dat is het pinksterleven Dat we ons schamen over onze ar moede en dat wij het rijke Woord van Jezus leren verstaan. Nou, dan moet er nog al het een en ander onderst boven. Dan zal alleen de tollenaarsbede ons helpen. Wat vindt u door de Heilige Geest in uw Bijbel En, hoe brandt hef dan in ons C. St. Jubiieum Ds. en Mew. JANSEN-MORSINK Op donderdag 30 juni heeft Ds. Jan sen te Goes gejubileerd. Ik betrek er ook zijn vrouw in, want als de dominee in 't zilver komt, geldt dit net zo goed voor zijn vrouw. Een pastor zonder vrouw doet me de vraag stellen, of er wel een stuurman aan boord is. Nu dat was bij het echtpaar Jansen- Morsink in de 25 jaren van hun huwe lijksleven en ambtelijk leven zeker het geval. In het gelukkig bezit van elkaar zijn zij de arbeid van het pastoraat begon nen, hebben zij de stormen doorworsteld en mogen zij nu na 25 jaar met hun kinderen dankbaar erkennen, dat het goede de overhand heeft gehad. Hun zoon in Canada is té ver weg, om zo maar eens even te komen kijken. Enfin, de plannen leven om het om te keren en eens bij hem te gaan kijken. Uithuizen, Berlikum, Aduard en Goes waren de gemeenten, waar Ds. Jansen heeft gestaan, terwijl hij in Goes zich nog bevindt en naar wij hopen nog lang zal vertoeven. Wij blijven nu maar in de periode van na de oorlog. Toen heeft Ds. Jansen zijn gaven van hoofd en hart mogen besteden in de ambtelijke dienst. En, al buigt hij zijn hoofd soms wat voorover, hij gaat zeker niet „gebogen" onder de lasten. Met opgewektheid trekt hij rond, gaat al vroeg er op uit en hij kent het aangezicht van zijn schapen. De gemeente luistert graag naar hem, wat ik bij deze gelegenheid wel eens mag schrijven. Hij is in de kring van de kerkeraad ingeburgerd, en bewijst mij persoonlijk een hartelijke collegiali teit, die weldadig aandoet. Op donderdag 30 juni hebben wij met hem en de zijnen God gedankt voor wat Hij gaf. En wij wensen de jubila ris toe, dat hij ook de verdere jaren van zijn leven gesterkt zal worden om te blijven de opgewekte zielszorger, zo als wij hem kennen. C. St. Hoop daar hoor je weinig over praten in de wereld. Als je dat woord aankijkt, lijkt het wel volkomen uit de tijd. Het woord-beeld zelfs komt ons vreemd voor. Je ziet het woord zelden. En wat er mee wordt aangeduid je hoort er niet meer over. In de trein, op de beurs, op de markt, in de fabriek, op het kantoor overal worden vele woorden gewisseld. Maar het woord „hoop" is er niet meer bij. Wat koop je voor „hoop" Laat je niet voor de gek houden. Hoop is on zin. Je leeft als mens maar één keer. Daar moet je doorheen, door dat leven. En daarmee uit. De mens van deze tijd heeft geen interesse voor zijn toekomst. Het leven is voor hem „ogenblik" - heden. Dat is typisch modern. De continuïteit is weg. De verbindingen zijn verbroken. Er is geen contact met het verleden noch met de toekomst. Daar is geen belangstelling voor. Men vindt alleen het heden van be lang. Historisch besef is goed voor ouder wetse schoolmeesters. Toekomstdromen houdt men er niet op na. Idealen goed voor de mensen van omstreeks 1920. En wat het allerlaatst aan bod komt is de hoop. Wat een onzin Waar wou je op hopen in een hopeloze wereld, in deze hopeloze tijd Wanhoop dat is iets. Dat is reëel. Maar hóóp? Wie praat er over hoop? „Ik verwacht de Here ,,Ik praat over hoop. „Mijn ziel verwacht, want ik hoop op Zijn Woord." „Méér dan de wachters op de mor gen." De dichter van Psalm 130 is aan het woord. Hij geeft zijn geloofsgetuigenis. Een getuigenis, waarin de hoop aan het woord komt. Waarin de hoop het laatste woord heeft. Het beslissende woord. Uiteindelijk cirkelt dit geloofsgetuige nis rondom de hoop, die de psalmist vervult Dat de HERE kómt. Ik verwacht Hem met zekerheid, zeqt hij. Mijn ziel verwacht. Ik ben er geheel van vervuld. Ik ben er met heel mijn ziel bij betrokken.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 1