SK De voorbereiding kleine vossen Nieuws uit de kerken horen, dat dit spel der revolutie zou moeten worden opgegeven. Het bedenken van het „vlees", het zondige mensenleven, is vijandschap tegen God. Men wil zich aan Gods wet niét onderwerpen Daartegenin getuigt de Christelijke evangelieprediking „Geeft Uw verzet op, laat U met God verzoenen Van deze strijd rondom Christus' overwinning werd op de Pinksterdag de eerste „voorstelling" gegeven. De première vond plaats te Jeruzalem. De Joden kregen de primeur zoals zij ook de „primeur" hadden van de ver loochening van Christus. Maar het is Christus' bedoeling, dat deze strijd ron dom Zijn triumf zal worden overge plant en voortgezet. Door geheel Judea en Samaria, tot aan het uiterste der aarde Gij zult mijn „getuigen" zijn trouw tot de in de dood de marteldood. Dat is door één generatie niet te vol brengen. Daarvoor mogen alle generaties die volgen degenen voor wie de belof tegeldt én de „velen" die God tot ergernis van de Joden uit de iwol kenwereld „erbij" zal roepen hun bijdrage leveren. Al zijn ze dan geen óóg- en óór-ge- tuigen, ze zijn degenen die het aposto lische woord „gehoord én gelóófd" heb ben. Zij „staan" nu, op hün beurt, voor de waarheid van het Woord der over winning. Deze strijdpositie, waarin wij omwille van de glorie van Christus de overblijf sels van Zijn lijden dragen, is de enige legitieme positie der christelijke kerk in de wereld. Als wij werkelijk kinderen Gods zijn, dan wèrpen we ons in déze strijd, dan laten we ons mobiliseren en recruteren onder het commando van de Geest, die het verzet der wereld bréékt, als Hij de wereld „overtuigt" van zon de, gerechtigheid en oordeel en het aan alle volken duidelijk maakt dat alle ver zet tegen Gods genade een zinloze on derneming is en dat de opstand tegen God op Golgotha bedwongen en ver zoend is. Staakt het vuren en legt de wapens neer De overste dezer wereld IS reeds geoordeeld. Waartoe zoudt ge doorvechten als Uw aanvoerder de kop vermorzeld is Het is al weer enkele maanden ge leden, dat het me opviel bij het lezen van de krant, ik meen „Trouw", hoe in een kolom melding werd gemaakt van twee, wel zeer scherp-tegengestelde be richten, namelijk, dat een Professor in de godgeleerdheid overgegaan was tot het kamp der atheïsten en dus Godloo chenaar was geworden en even verder, dat een bekende danseres uit volle over tuiging christin was geworden en open lijk getuigenis aflegde van haar geloof in Christus en daarin zich hoog-geluk- kig prees. Ja, het evangelie van Jezus Christus wekt tot uiterste verbazing, aanbidding, verwondering bij hen, die zich bekeren en 't Woord Gods gaarne aannemen én tot uiterste afkeer, wrevel, verwer ping bij hen, die zich niet willen bekeren en zichzelf niet willen gewonnen geven. Dit leert ons de Heiland zelf als Hij zegtdie niet vóór Mij is, is tegen Mij. En het Pinkstergebeuren toont dit zon neklaar, wanneer we lezen, hoe er hoor ders waren, die zich verwonderden, in zielsvervoering geraakten, terwijl ande re hoorders er zich spottend van afkeer den en hoonden ze zijn dronken. Als werkelijk het Evangelie van Je zus Christus zuiver en klaar, klemmend en indringend wordt gepredikt, dan moet dit tweeërlei uitwerking hebben, zoals we dit bij de prediking van Ste- phanus en Paulus lezen. Wanneer Ste- phanus, vol des geloofs in des Heiligen Geestes, met stralend gelaat-als-van- een-engel, scherp getuigenis aflegt van Christus, als de beloofde Messias, dan is er enerzijds grote verwondering, maar anderzijds vergrimden de gelaatstrekken van zijn rechters en hoorders en raakten ze vol van de boze geest en in giftig, verbeten ongeloof durfden ze het ver- heven-schone gelaat van Stephanus met puntige stenen te verminken. Als de Heilige Geest krachtig werkt, dan zal de vos „lauwheid", „neutrali teit", spoedig verdwijnen, want dan ont staat er vinnige afweer óf vurige aan vaarding van het heil, de verlossing door Christus een driest afwijzen, en Ja, het waren inderdaad eenvoudige Galilese mannen, die op de Pinksterdag aan het woord waren. Kort tevoren nog voor de vrees der Joden achter slot en grendel vergaderd NU met kracht uit de hoge aangedaan, vervuld van Gods Geest, op de plankenop het schouwtoneel der geschiedenis, onbe vreesd en onbekommerd om zichzelf, in de volle publiciteit. Van zichzelf waren zij niets en had den zij niets en betekenden zij niets. Maar ze waren ook niet van zichzélf, maar van de Geest vervuld. Wanneer dan hun woorden inslaan en tegelijk de spot losbreekt en ze zéér kort daarna met gevangenis, vervolging en steeni- ging in aanraking komen, trekken ze zich niet terug, maar hun gebed is, na dat zij opdracht hadden gekregen de naam van Jezus nóóit meer in het pu bliek te noemen, dat ze met temeer vrij moedigheid dit zouden mogen dóén. Nóóit zouden ze zwijgenhoe men ook dreigde, van die ene Naam waarin de redding der wereld ligt. Daar had den zij het conflict met die wereld, het dragen van het kruis, het lijden om Christus' glorie, graag voor over. Zo is de positie van de kerk in de wereld door Pinksteren bepaald. Kracht uit de hoge moet effectief ge bruikt en aangewend worden. Leiding van Gods Geest krijgen de kinderen Gods. Maar die leiding is een mobilisatiebevel. Mobilisatie van de kin deren Gods als kruisdragers terwille van de overwinning van hun Heer. Eén troost kruisdragers-in-functie hebben geen gebrek aan heilszekerheid. Want dezelfde Geest, die hen in de strijd brengt en hen daarbij niet spaart, „getuigt", houdt „staande" mét hun geest dat zij kinderen Gods zijn. Met andere woorden dat niets en nie mand hen zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus hun Heer. Bovendien, voor de kinderen Gods is de erfenis weggelegd van Christus' heerlijkheid, waartegen het lijden om Christus' wil op geen enkele manier kan opwegen. In die hoop zijn Gods kin deren zalig, midden in de strijd. A. V. bestrijding van het kruis, dat de Joden een ergernis is en de Grieken een dwaasheid, óf een roemen in dat kruis We zijn er hedendaags meer dan vroeger, wel van overtuigd, dat er wat veranderen moet in ons kerkelijk leven en dat het met het gemoedelijk, gezapig, gezellig christendom uit is, en dat de scherpe tegenstelling tussen kerk en we reld, tussen geloof en ongeloof, mar kanter, sprekender aan de dag gaat tre den. En al is het erg, zeer droevig, dat velen, die vroeger de „kerk" nog „aan hielden", nu radicaal breken met kerk gang en kerkelijk opzicht en volstrekt, als onverschilligen, rustig-openlijk, soms driest-vijandig voor de dag komen, toch kan dit een teken zijn van de trouw en de ernst der prediking, waardoor velen genoopt worden de beslissing te nemen óf zich met grote vreugde en toewijding zich gevangen geven aan Christus als hun Heer en Meester. In ieder geval dient de vos „lauwheid" te worden af geschud en met vurigheid en fierheid, in volle overtuiging, de Christus te wor den gepredikt, zij het tot een reuke des doods ten dode, tot onze diepe droef heid, maar, naar onze vurige wens, voor velen tot een reuke des levens ten le ven Denk aan die Professor en die danseres Uit het oude-Vossenland. P.S. Laatste verantwoording van gif ten voor de leniging van de nood in Franse pastorieën. D. te O.V. 10,— v. d. W. te Br. 10,- N.N. te N. 2,50. In 't geheel de som van 544,—. Al is daarmee de nijpende nood niet opgeheven, natuurlijk, er is toch énige lafenis geboden. Moge 't zó door onze collega's in 't land der Hugenoten wor den gezien, dan is het een verkwikking op hun woestijnreis al blijft bij ons de schaamte, dat wij, bij onze welvaart, dikwijls nog zo weinig echt-dankbaar zijn Alle gevers en geefsters mijn harte lijke dank Oud-Vossemeer. A. Koning. We zeggen vaak, dat het leven hier een voorbereiding is voor de eeuwig heid. Dat is het ongetwijfeld. Als regel geldt, dat iemand sterft, zoals hij geleefd heeft. Ik geloof niet, dat we moeten verwachten, dat er in het ogenblik van sterven een wonder gebeurt. Als we hier in een bepaald spoor gewandeld hebben, dat we dan plotseling overstappen op een ander spoor. Daarmee doen we aan Gods al macht niet tekort. Natuurlijk houden we onverkort staande, dat God mach tig is, nog op het laatste ogenblik het harde zondaarshart te breken, maar het lijkt me toe, dat dit uitzondering blijft. Reden, waarom een grijs hoofd en een onbekeerd hart ook altijd oor zaak van ernstige bezorgdheid geven moet. Bovendien is het een schadelijke weg, om daarop te wachten. In de eerste plaats, omdat we dan toch maar nooit weten, wanneer het vijf minuten vóór twaalven is en ook, omdat het niet aan gaat, het hart aan de Here Jezus te geven, als de dokter zegt, dat het bijna versleten is. We zullen de weg hier moeten kiezen. Wie straks de Here wil zien, zal Hem hier moeten zoeken. Wie straks in de eeuwige tabernakelen ont vangen wil worden, moet hier 's Heren gemeenschap zoeken in zijn huis en aan zijn tafel. Maar ook verder dient het leven hier tot voorbereiding. De Here leert ons, wat nut is. Of, zoals de nieuwe verta ling het heeft in Jesaja 48 17 Ik ben de Here, Uw God, die U leert, opdat het U welga die U de weg doet be treden, dien gij gaan moet". Dat kan voor ons wel eens een leer school worden, maar het zal toch wel zó zijn, dat we de weg, die we gaan, ook móéten gaan en dat het zó tot ons bestwil is. Ik bezocht eens een zieke, die al ja ren lang een ernstige lijdensweg ging. Op één van m'n bezoeken vroeg hij me, de 73e psalm te lezen. „Doe het maar in de berijming", vroeg hij, „dan be grijp ik het beter." De hele psalm hoef de niet, hij wilde het begin en het eind horen. Eerst, hoe moeilijk Asaf het had, voordat hij in Gods heiligdommen was ingegaan en daarna nog de laatste cou pletten. Toen ik gekomen was tot de laatste regel van vers 12 „en mij, hier toe door U bereid" interrumpeerde hij mij. „Ja, dat is het nu precies en mij, hiertoe, door U bereid God is bezig mij klaar te maken, Hij doet zijn werk aan mij gaat U nu maar door". Zo'n interruptie op ziekenbezoek, zie, daar ben je dankbaar voor. Wat een rijkdom, als langdurig lijden deze rijke vrucht draagt God is bezig, mij klaar te maken gaat U nu maar door." Toen kon hij ook de laatste regel ho ren opnemen in Uw heerlijkheid. Want God gaat door. Stellig is Hij met ons bezig, ook in een weg van lij den en als dan dat „bereiden" tot een goed einde is gebracht, ja, dan gaat het door, dan volgt opnemen in Uw heer lijkheid. Ik zeg niet, dat hier geen vragen rij zen. Want er zijn er toch immers ook, die ernstig lijden bespaard blijft? Wier levensweg zo vriendelijk is, zonder merkbare strubbelingen en die zo maar, stilletjes uit het leven worden wegge nomen. Zij hebben voor de doodsrivier niet staan huiveren, zij waren er zo maar, met één sprong, over. Zachtjes droegen de engelen de losgemaakte ziel op naar de eeuwige woningen, terwijl het stoffelijk kleed een vriendelijke glimlach werd opgedrukt. Dan vragen we wel eenshebben dezen dan die weg van voorbereiding en loutering niet nodig gehad? Waren zij, die zo ernstig lijden te dragen kre gen, dan van die ruwe bolsters, waar nog heel wat aan te schaven en bij te werken was, eer zij tot Gods heerlijk heid konden ingaan Naar onze maatstaf gemeten stellig niet. Onze beoordeling zal hier altijd mank gaan. Henoch en Elia waren on getwijfeld vromen, die dicht bij God leefden, maar ook zondige mensen en zij hebben zelfs de oever van de doods rivier niet gezien. Maar deze maatstaf mogen wij niet aanleggen. Als iemand het in zijn leven gemakkelijk heeft en God maakt ook het einde licht, dan mogen wij niet zeg gen „wat zal die vroom zijn geweest, daar was zeker niet veel meer aan te doen, die kon zo wel binnenkomen". En als iemand een dubbel kruis te dra gen heeft en nog een zware lijdensweg moet gaan, eer hij wordt losgemaakt, dan mogen wij niet zeggen „daar was zeker nog wel het een en ander te ver effenen, daar moet wel een verborgen zonde gezeten hebben, die eerst nog moest worden uitgebrand", want daar mee vervallen we in de theologie van de vrienden van Job, dat alle lijden ze ker zijn oorzaak moet hebben in ver borgen goddeloosheid. Wij moeten hierin maar Gods vrij macht eren. Zijn beoordeling kon wel eens heel anders zijn, dan de onze en de zijne is alleen de juiste. In ieder ge val Hij leert ons wat nut is. Hij geeft ons geen lessen op, die we wel konden missen. Hij doet ons zeker de weg be treden, die wij moeten gaan. Ik zeg niet altijd, maar soms zien we reeds hier de schoonste vruchten rijpen. Hoe vaak zien we het niet, dat de leerschool van het lijden met vrucht doorlopen wordt. Dat de laatste ziekte nog schatten van zielskracht en zacht moedigheid te voorschijn brengt, waar van we niet hadden verwacht, dat die in die ziel verborgen lagen. Dat er een toename is in godzaligheid en een le ven, dicht bij de Here, waarop we al leen maar jaloers kunnen zijn. Ja, „en mij hiertoe door U bereid". Onze levensweg, ook als die een lij densweg is, dient tot voorbereiding voor de eeuwigheid. Onze God heeft er zijn wijze bedoelingen wel mee. En als Hij er de ploegschaar diep in zet, zou het niet kunnen zijn, dat Hij bezig is, de kanalen in onze ziel uit te graven, die Hij straks met de stromen van zijn ge nade vullen gaat K.-B. v. d. L. ZOUTESPUI. Wanneer je iets op je neemt, moet je 't ook doen. Deze opmerking werd te recht tegen mij gezegd door één van de broeders. We willen dan trachten hetgeen we op ons namen te vervullen en wat schrijven uit ons kerkelijk leven te Zoutespui. We mogen al enige maan den in ons mooi kerkje met grote dank baarheid onze kerkdiensten houden. Dankbaar aan Hem, Die het zo geleid heeft, dat we dit mogen hebben. Dank baar aan dep. gescheurde kerken, de zusterkerken in en buiten onze classis. Dankbaar aan de vele brs en zrs uit ons land en zelfs daar buiten, die gehoor gaven aan 't schrijven van onze vorige consulent Ds Pestman in onze kerkbode. Deze allen hebben het ons financieel mogelijk gemaakt om van het oude schoolgebouw door verbouwing een kerkje te mogen bezitten, dat door de predikanten geprezen wordt. Van de gemeenteleden heeft de ker- keraad volle medewerking, het kerkbe zoek is goed te noemen. De verandering op voorstel van de Com. van Beheer in gevoerd in verband met het ophalen van de vrijwillige bijdragen heeft, gezien de resultaten, de volle medewerking. De collecten laten ook zien het mede leven onzer gemeente. Het verjarings fonds geeft goede hoop. 't Deed de ker- keraad ook genoegen, om de vergader zaal af te staan aan de hier ter plaatse opgerichte N.C.V.B. Moge deze Ver. tot zegen zijn van ons kerkelijk leven. Van de dep. van gescheurde kerken ontvingen we bericht, dat ze goede hoop hebben het resterende bedrag binnen afzienbare tijd ons toe te zenden. We hopen met hen op deze toezending. ZAAMSLAG Uit de vergadering van de brede ker- keraad op maandagavond 30 mei valt niet zo heel veel te „klappen". Niet om dat het een saaie vergadering geweest zou zijn. De vrolijke noot ontbrak heus niet. Maar ja, de ene keer is het agen dum wel eens wat sappiger dan de an dere. Deze keer waren er nog al wat rapporten uit te brengen, zo over de stand van de kerkelijke financiën, het nazien van boeken, de gehouden classi cal vergadering, enz. Al die rapporten werden met aandacht aangehoord, voor al het laatstgenoemde, over de vergade ring van de classis. Breed werd met name, naar aanleiding van dit rapport, gesproken over de herenigingspoging, die de classis ondernemen wil met de vrijgemaakte kerken. Daarover ontspon zich een geanimeerde discussie. Kern van de discussie was de veranderde situatie, nu door de synode de „vervan gingsformule" werd teruggenomen. Aan het slot van de vergadering was er nog wat „kleingoed", waarna wij om tien uur huistoe konden. Mededelingenbord. Tot de rapporten, die op de kerke- raadsvergadering werden uitgebracht, behoorde er ook een van de „bordcom-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1960 | | pagina 2