Koning van Zijn Kerk
vijftiende jaargang No. 47 Weekblad van de Gereformeerde Kerken in Zeeland vrijdag 20 mei i960
MEDITATIE
VERBEIDING
van de Vlaamse Gaai
Bediening des Woords
in de Gatechistnuspreek
ZEEUWSE KERMODE
Berichten en opgaven Predikbeur
ten tot dinsdagsmorgens te zenden
aan de drukkers Littooij Olthoff,
Spanjaardstraat 47, Middelburg
Hoofdredacteur Dr C. Stam, Westwal 2, Goes, Telefoon 2563.
Redacteuren: Ds a. Koning, Ds j. B. van Mechelen, Ds a. Schippers, Drs a. Verschoor.
Medewerker Ds D. j. Couvée, Bennekom.
Drukkers: Littooij Olthoff, Spanjaardstraat 47, Middelburg, Telefoon 2438, Giro 42280
Abonnementsprijs: ƒ3,'— per half
jaar (bij vooruitbetaling).
Afzonderlijke nummers 12 cent.
Advertentiën 12 cent per mm.
Hand. 1 14 a.
Het is stil geworden in de kring van de discipelen. Jezus is op
gevaren naar de hemel en zij verbeiden de komst van de H.G.
wanneer we nu denken dat ze stil hebben gezeten, dan hebben we
het mis. Deze allen bleven eendrachtig volharden in het gebed
Je zou zo denken, dat ze in die tien dagen ook wel eens uitgebeden
konden zijn. Wat zul je al maar zeggen.
Hun bidden was echter meditatie, zich voorbereiden op de arbeid,
die zij te vervullen krijgen.
Een feit heeft in deze tien dagen plaats, dat van belang is, de
aanvulling van de apostelenkring. Er moeten straks twaalf zijn, die
getuigen kunnen
De discipelen en anderen bereiden zich zó voor op hun taak. Ze
weten straks de Heilige Geest te zullen ontvangen. Dan zullen zij
geheel toebereid zijn.
De apostelen zijn er niet meer. Maar het getuigenis moet ook
heden voortgang maken. Om dat vandaag te kunnen doen is even
zeer nodig voorbereiding en kracht van de Heilige Geest.
Nooit slechts één van beiden. Maar allebei.
Daarom kunnen we nimmer stil zitten, wanneer we ons het ambt
der gelovigen bewust zijn.
Enige dingen vallen ons dan op dat zij eendrachtig volharden
in het gebed.
Niet ieder apart, en op zichzelf, ze waren samen, ze wisten zich
samen verantwoordelijk.
Zo is er volharding en ééndracht en gebed.
Dat is voortdurende gemeenschappelijke voorbereiding voor de
taak die op ons rust.
Ontbreekt dit juist niet wat al te veel.
Is het niet zo dat we eigenlijk eerst wachten op de komst van de
Heilige Geest, voordat we iets voor Christus op kunnen brengen
Twee dingen worden immers van ons gevraagd bidden èn werken.
Gezamelijk, want alleen kunnen we het niet af.
Wat een troost om samen te zijn. Maar wat ook een opgave om
het samen te doen. Dan kunnen we geen individualist meer zijn.
Een diktator is daar evenmin gewenst. Maar wel offervaardigheid,
bereidwilligheid, om zich te laten leiden door de Geest.
Daar komt het ook heden nog op neer. Bidden we zó, dat we
geleid willen worden door die Geest.
Dat is de verwachting van en de voorbereiding op de Pinksterdag.
Laat U met God verzoenen. Laat U leiden.
Gaat in de sporen van de Geest
Willen we onszelf handhaven ten koste van. Christus, of ons zelf
verliezen om het leven te behouden en ons zelf verliezen, opdat
Christus in ons openbaar wordt
Oostkapelle. TH. SJ. DE GROOT.
Het leven, dat nog al een vlug ver
loop neemt, heeft ons al weer gebracht
in de dagen vlak vóór hemelvaart.
Elke zondag is het opstandingsfeest,
heb ik onlangs ergens gelezen. Vermoe
delijk merkt u het evenmin als ik. Was
het maar waar, dat er zóveel vreugde
van nieuw leven door de Kerk des He
ren heenging
Nu klimmen wij nog hoger. Van op
standing tot hemelvaart. Dat betekent
het op zijn plaats komen van het ver
loste leven
Wij mogen hemelvaart niet anders
bekijken.
Het menselijke leven in Jezus reist
weg uit deze wereld, naar God. Met de
bedoeling om daar te blijven.
God heeft dat leven* eens bestemd
voor de heerlijkheid. Nu is het, in de
weg van offerande en verzoening, zo
ver gekomen, dat het die plaats bij God
We hebben weer zo'n groot evene
ment meegemaakteen classisvergade-
ring
Inderdaad, een groot evenement, één
van 's morgens half tien tot 's avonds
bijna zes uur
Ook veelbewogen
Vreedzaam bewogen was de verwel
koming van Ds Grafe, die als gast de
vergadering bijwoonde in hoedanigheid
van hulpprediker van de kerk van Bres-
kens en aan wie als bewijs van hartelijk
welkom adviserende stem werd ver
leend. Ik meen ook te mogen zeggen,
dat de classis van dit besluit op deze
vergadering heeft mogen profiteren.
Financieel bewogen was de vergade
ring ook, soms wel wat te emotioneel
geladen, toen er een belangrijk verschil
van mening openbaar werd tussen de
kerken van het oostelijk en het weste
lijk deel over de verdeling der toegewe
zen gelden van het in liquidatie zijnde
Interkerkelijk Protestants Sanatorium.
Het oostelijk deel verdedigde verdeling
op basis van zielental of naar quotatie
percentages, het westelijk deel verdeling
naar kerken, zodat iedere kerk een ge
lijk deel zou ontvangen. Beide hadden
haar argumenten. Oost zeide wanneer
er betaald moet worden, geschiedt dit
ook naar zielental, West zeidehet
ontvangen bedrag komt de classis ook
niet volgens zielental toe, maar een
grote classis ontvangt niet meer dan
een kleine. Over en weer was er geen
beweging te krijgen in de opinies. Ieder
hield even overtuigd aan het eigen
recht vast, tussenvoorstellen kregen in
dit bestek geen kans, zodat de koppen
geteld waren. Zo viel ook in hoofdzaak
de beslissing.
Het slot was niet'geheel bevredigend
voor ieder, misschien zelfs voor nie
mand, maar toch gelukkig vrij rustig.
Bijna het gehele westelijk deel en een
klein deel van Oost onthield zich van
stemming, zodat de voorstanders van
quotatie met op een na algemene stem
men de strijd ten hunnen gunste kon
den beslissen.
Daarmee was de slag geleverd, de
strijdbijlen konden worden begraven en
de vredespijp werd gerookt, zoals dit
onder broeders behoort.
Overigens deinde er mogelijk nog
iets na van de bewogen bespreking
erfeniskwesties plegen toch altijd
het gemoed zwaar te bewegen toen
de ,,kop van jut" op tafel werd gezet.
Iemand vraagt zich af, aan wie deze
„kop" wel toebehoort en welke de sla
gen waren, die op deze schedel terecht
kwamen.
Deze arme ,,jut" was de Zeeuwse
Kerkbode, op tafel gebracht door de
classis Zierikzee. Het voorstel, dat deze
classis deed, om de exploitatie van deze
kerkbode te leggen in de handen van
een uitgever en niet meer door de
Zeeuwse kerken te doen plaats vinden,
mag slechts gerekend worden tot het
gaat innemen om daar te blijven.
Die verheerlijking komt in de Koning
der Kerk.
Christus toegang tot het vaderhuis
geeft aan de onderdanen in Zijn rijk de
zekerheid, dat hun leven terecht komt.
Als de Koning, in de plaats der Zij
nen, verhoogd wordt, dan mogen zij erg
blij de toekomst ingaan.
De jongeren in Jeruzalem hebben dat
ook gedaan. Met een ruim hart voor
andersdenkenden.
Als de Koning thuis" is, dan heeft
het volk niets meer te vrezen.
In deze blijdschap moet hemelvaart
u brengen.
Christus weggereisd, ons voorgereisd,
en wij mogen volgen om tot eeuwige
bestemming te komen.
God richt daar alles op.
Zijn wij medewerkende met Hem
C. St.
leggen van de zware slaghamer op de
slagpin, alvorens deze wordt opgeheven
om de grote slag toe te brengen. De
lapjes fluweel, die sommigen trachten
te leggen op het bedreigde hoofd om de
slag te verzachten, hadden zeker enig
resultaat om de schok te breken, maar
ze waren bepaald onvoldoende om de
slag vaardige mentaliteit der verga
dering te veranderen.
De stroming, die geheel met de
Zeeuwse Kerkbode wilde breken, kon
worden gekeerd door de dam van de
financiële verplichtingen, die, krachtens
kerkverband, op ons zouden blijven rus
ten tengevolge van de hierdoor de ver
wachten tekorten bij de exploitatie.
In het vuur der rede worden de za
ken wel eens scherper gepunt dan ge
wenst is. Vooral als men dan tekent met
een diep-zwart potlood is het aanbe
velenswaardig eerst maar een klein
puntje af te breken. Dit in aanmerking
nemende, geef ik een bloemlezing van
wensen door.
Gewenst werd, dat berichten van
plaatselijke kerken (en ander kerk
nieuws) niet blijft overstaan ten be
hoeve van lange artikelen, vooral niet
als deze van buiten, de provincie komen.
Een kerkbode moet allereerst nieuws-
orgaan zijn. Met waardering van de
gaven van andere krachten wil men
toch het verzorgen van de Zeeuwse
Kerkbode uitsluitend in handen geven
van tot het Zeeuwse ressort behorende
krachten. Men mist belangrijke rubrie
ken als betreffende de oecumene en
jeugd. De redactie dient niet eens in
de zoveel jaar, maar geregeld bijeen te
komen om een weloverwogen beleid te
voeren, van dit beleid dient ook ver
antwoording te worden afgelegd. De
klacht van ouderwetsheid vond grote
instemming. „In mijn kinderjaren zag
de kerkbode er al bijna net eender uit
als nu", merkte een niet tot de jongsten
behorende aanwezige op.
Uit deze spontane discussie kwamen
tamelijk drastische voorstellen op, Mie
ten uiterste beoogden de gehele redac
tie met inbegrip van drukker en even
tueel verdere krachten te groeten en
dan maar opnieuw te beginnen.
Zo heet liep de vergadering niet aan.
Men wil een commissie, die in overleg
met de redactie vernieuwingsplannen
zal bestuderen. Men wil dus uitdrukke
lijk niet dat dit, zoals tevoren steeds het
geval was, al maar in handen van de
zelfde traditionele groep van personen
blijft. Men kan dus in het tenslotte nog
tamelijk bezadigde voorstel toch een
radicaal element blijven opmerken.
Het rommelt de laatste jaren in Ver
schillende classes over de kerkbode.
Dan komt er uit deze, dan uit die
classis een voorstel, of ook uit plaatse
lijke kerken.
Zelf heb ik op de Particuliere Synode
wel een lans gebroken om ook eens bui
ten de redactie en administratie mensen
kans te geven het hunne tot vernieuwing
bij te dragen, maar daar was geen oog
en nog minder oor voor. Daarom ver
heugt het me wel, dat er in de classis
Axel hetzelfde bleek te leven en dat dit
geuit werd, zonder dat ik er iets in be
hoefde te zeggen.
Men moet zich overigens niet voor
stellen, dat vernieuwing een zeer ge
makkelijke zaak zal zijn. De weerstan
den zijn talrijk en verschillend.
Ik geef het boven geschrevene maar
eens in overweging. Ik heb daarmee niet
gezegd, dat ik alle suggesties wenselijk
acht of alle bezwaren gerechtvaardigd.
Ook heb ik niet alles doorgegeven, wat
er gezegd is, want dit zou niet verstan
dig zijn. Evenwel kunnen er onder niet-
publiceerbare woorden toch woorden
zijn, die het overwegen waard zijn, mis
schien juist wel daarom, dat ze beter
niet openbaar kunnen gemaakt worden.
In Zeeland is men doorgaans voor
zichtig met het bloot geven van wat in
zijn hart leeft. Dan moet het er al bran
den. Daarom is de onverwachte explo
sie een symptoom, waar op gelet moet
worden.
Over verdere bewogenheden ter clas-
sicale vergadering kan ik een andere
keer mogelijk wel eens uitweiden.
J. B. v. M.
Als w.e eens een algemene enquête
hielden over de waardering van de ca-
techismuspreek, dan denk ik, dat daar
uit blijken zou, dat de meerderheid van
onze kerkmensen meer voelt voor de
andere preek. Of het daarmee in ver
band staat, dat de middagdiensten hoe
langer hoe slechter bezocht worden, zou
ik niet durven zeggen. Persoonlijk ge
loof ik, dat het niet van invloed is.
Want de klacht over slecht middag-
bezoek is vrij algemeen en ik denk, dat
in veel kerken toch wel de gewoonte
heerst, de preken eens om te wisselen,
nu eens de catechismuspreek in de mor
gendienst, dan weer in de middagdienst.
En als er nu zo'n buitengewone belang
stelling was voor de „andere" preek en
zulk een achterstelling van de catechis-
preek, dan moest natuurlijk de opkomst
zich daarnaar richten en mee heen en
weer golven.
Maar niets daarvan. Wie gewoon is
's morgens te „kerken", komt 's mor
gens wie deze gewoonte heeft aange
nomen voor de namiddag, komt 's mid
dags en wie gewoon is tweemaal te ko
men, komt ook tweemaal, ongeacht de
preekstof.
Je kunt in dit opzicht leuke ervarin
gen hebben. Ik bezocht een broeder die
steevast 's morgens komt en daardoor
een poos de catechismus had gemist.
Natuurlijk kwam het in het gesprek
even ter sprake en hij maakte de opmer
king, dat hij de dogmatiek wel kende.
Daar was hij van z'n jeugd af in onder
wezen en die jeugd lag inderdaad al
even achter de rug. Toen we even ver
der praatten, viel het woord „recht-
vaardigmaking" en ik veronderstelde,
dat hij natuurlijk wist, wat de gerefor
meerde dogmatiek daaronder verstaat.
Alleen om even te herinneren, noemde
ik de „trappen" van de rechtvaardig-
making, gelijk ik die voor m'n „kantjes"
had geleerd, ('t Viel me werkelijk mee,
dat het nog zo vlot ging.) Maar m'n
broeder zette grote ogen op. Daar had
hij nooit van gehoord Wat m'n ouder
ling even een binnenpretje bezorgde.
Maar hij vond het dan toch nog al
zwaar dogmatisch en als ik dan zo over
vraag 60 preekte, dan vond hij het wel
letjes en meende hij, dat hij zo'n preek
wel missen kon. Dat z'n dogmatische
kennis dan toch nog wel enige leemte
vertoonde, heeft hij, denk ik, maar half
begrepen. Hij zal wel niet in z'n over-